Het boek Richteren (ספר שופטים, Sefer Shoftim) is het zevende boek van de Hebreeuwse Bijbel en het christelijke Oude Testament. In het verhaal van de Hebreeuwse Bijbel beslaat het de tijd tussen de verovering beschreven in het boek Jozua en de oprichting van een koninkrijk in de boeken van Samuël, waarin bijbelse rechters als tijdelijke leiders dienden. De verhalen volgen een vast patroon: de mensen zijn ontrouw aan Jahweh; daarom levert hij hen in de handen van hun vijanden; de mensen hebben berouw en smeken Jahweh om genade, die hij stuurt in de vorm van een leider of kampioen (een “rechter”; zie shophet); de rechter verlost de Israëlieten van onderdrukking en ze bloeien, maar al snel vallen ze weer in ontrouw en de cyclus herhaalt zich. Geleerden beschouwen veel van de verhalen in Rechters als de oudste in de Deuteronomistische geschiedenis, met hun belangrijkste redactie daterend uit de 8e eeuw vGT en met materialen zoals het Lied van Deborah dateert van veel eerder.