Het Boek der Klaagliederen (Hebreeuws: אֵיכָה, ʾĒḵā, waarvan de incipit “hoe” betekent) is een verzameling poëtische klaagzangen over de verwoesting van Jeruzalem in 586 vGT. In de Hebreeuwse Bijbel verschijnt het in de Ketuvim (“Geschriften”) als een van de Vijf Megillot (of “Vijf Rollen”) naast het Hooglied, het Boek Ruth, Prediker en het Boek Esther, hoewel er geen vaste volgorde is. In het christelijke Oude Testament volgt het het boek Jeremia, aangezien de profeet Jeremia de traditionele auteur is. Echter, volgens de moderne wetenschap, terwijl de verwoesting van Jeruzalem door Babylon in 586/7 vGT de achtergrond vormt voor de gedichten, zijn ze waarschijnlijk niet door Jeremia geschreven. Hoogstwaarschijnlijk is elk van de hoofdstukken van het boek geschreven door een andere anonieme dichter, en ze werden vervolgens samengevoegd om het boek te vormen.
Sommige motieven van een traditionele Mesopotamische “stadsklaagzang” komen duidelijk naar voren in dit boek, zoals rouw om de verlatenheid van de stad door God, de vernietiging ervan en de uiteindelijke terugkeer van de goddelijkheid; anderen “parallel met de treurzang waarin de nabestaanden treuren … en … de [doden] toespreken”. De toon is somber: God spreekt niet, de mate van lijden wordt als overweldigend gepresenteerd en de verwachtingen van toekomstige verlossing zijn minimaal. Niettemin maakt de auteur herhaaldelijk duidelijk dat de stad (en zelfs de auteur zelf) overvloedig tegen God had gezondigd, waarop God krachtig had gereageerd. Daarbij geeft de auteur God niet de schuld, maar stelt hij hem voor als rechtvaardig, rechtvaardig en soms zelfs als barmhartig.