Het evangelie van Marcus is het tweede van de vier canonieke evangeliën en van de drie synoptische evangeliën. Het vertelt over de bediening van Jezus vanaf zijn doop door Johannes de Doper tot zijn dood, begrafenis en de ontdekking van zijn lege graf. Er is geen wonderbaarlijke geboorte of doctrine van goddelijke pre-existentie, noch, in het oorspronkelijke einde (Marcus 16:1-8), enige verschijning van Jezus na de opstanding. Het beeldt Jezus uit als een leraar, een exorcist, een genezer en een wonderdoener. Hij noemt zichzelf de Mensenzoon. Hij wordt de Zoon van God genoemd, maar houdt zijn messiaanse natuur geheim; zelfs zijn discipelen begrijpen hem niet. Dit alles is in overeenstemming met de christelijke interpretatie van profetie, waarvan wordt aangenomen dat deze het lot van de messias als lijdende dienaar voorspelt. Het evangelie eindigt, in zijn oorspronkelijke versie, met de ontdekking van het lege graf,
De meeste geleerden dateren Mark tot c. 66-74 na Christus, kort voor of na de verwoesting van de Tweede Tempel in 70 na Christus. Ze verwerpen de traditionele toeschrijving aan Marcus de Evangelist, de metgezel van de apostel Petrus, die waarschijnlijk voortkwam uit de wens van vroege christenen om het werk te koppelen aan een gezaghebbende figuur, en geloven dat het het werk is van een auteur die met verschillende bronnen werkt, waaronder verzamelingen van wonderverhalen, controverseverhalen, gelijkenissen en een passieverhaal. Het werd traditioneel op de tweede en soms vierde plaats in de christelijke canon geplaatst, als een inferieure verkorting van wat als het belangrijkste evangelie werd beschouwd, Mattheüs; de Kerk heeft haar kijk op Jezus dan ook in de eerste plaats ontleend aan Mattheüs, in de tweede plaats aan Johannes en slechts in de verte aan Marcus.
In de 19e eeuw werd Marcus gezien als de vroegste van de vier evangeliën en als een bron die zowel door Matteüs als door Lucas werd gebruikt. De hypothese van de Marcan-prioriteit wordt nog steeds door de meerderheid van de geleerden gedragen, en er is een nieuwe erkenning van de auteur als kunstenaar en theoloog die een reeks literaire middelen gebruikt om zijn opvatting van Jezus als de gezaghebbende maar lijdende Zoon van God over te brengen.