© 1997 De Stichting Urantia
Verhandeling 18. De Allerhoogste Triniteitspersoonlijkheden |
Inhoudsopgave
Meerdere versies |
Verhandeling 20. De Paradijs-Zonen van God |
19:0.1 DEZE Paradijs-groep, aangeduid als de Gecoördineerde Wezens van Triniteitsoorsprong, omvat de Leraar-Zonen van de Triniteit, die ook tot de Paradijs-Zonen van God worden gerekend, drie groepen hoge bestuurders van de superuniversa, en de ietwat onpersoonlijke categorie der Geïnspireerde Triniteitsgeesten. Zelfs de ingeborenen van Havona kunnen met recht tot deze klasse van Triniteitspersoonlijkheden worden gerekend, alsmede talrijke groepen wezens die op het Paradijs verblijven. De wezens van Triniteitsoorsprong die in deze bespreking behandeld zullen worden zijn de volgenden:
19:0.2 1. Leraar-Zonen van de Triniteit;
19:0.3 2. Volmakers der Wijsheid;
19:0.4 3. Goddelijke Raadslieden;
19:0.5 4. Universele Censors;
19:0.6 5. Geïnspireerde Triniteitsgeesten;
19:0.7 6. Havona-Ingeborenen;
19:0.8 7. Paradijs-Burgers.
19:0.9 Met uitzondering van de Leraar-Zonen van de Triniteit, en mogelijk de Geïnspireerde Triniteitsgeesten, bestaan deze groepen uit vaste aantallen; hun schepping is een voltooide gebeurtenis in het verleden.
19:1.1 Van alle hoge orden der hemelse persoonlijkheden die u geopenbaard worden, treden alleen de Leraar-Zonen van de Triniteit in tweevoudige hoedanigheid op. Van oorsprong hebben zij een Triniteitsnatuur, doch zij wijden zich bijna geheel aan de diensten die goddelijke zonen verrichten. Zij zijn de verbindingswezens die de universum-kloof overbruggen tussen persoonlijkheden van Triniteitsoorsprong en persoonlijkheden van tweevoudige oorsprong.
19:1.2 Terwijl het aantal der Stationaire Zonen van de Triniteit volledig is, neemt het getal der Leraar-Zonen voortdurend toe. Wat het uiteindelijke aantal der Leraar-Zonen zal worden, weet ik niet. Ik kan echter verklaren dat de registers van het Paradijs in het laatste periodieke rapport aan Uversa aangaven dat er 21.001.624.821 van deze Zonen in dienst zijn.
19:1.3 Deze wezens zijn de enige aan u geopenbaarde groep Zonen van God wier oorsprong in de Paradijs-Triniteit is gelegen. Zij doorkruisen het centrale universum en de superuniversa, en een enorm korps van hen is in ieder plaatselijk universum aangesteld. Zij dienen ook de individuele planeten, zoals ook de andere Paradijs-Zonen van God. Aangezien het plan van het groot universum nog niet volledig is ontwikkeld, worden grote aantallen der Leraar-Zonen op het Paradijs in reserve gehouden, en dezen bieden zich in noodgevallen en ongewone omstandigheden aan om dienst te doen in alle afdelingen van het groot universum, op de eenzame werelden in de ruimte, in de plaatselijke universa en de superuniversa, en op de werelden van Havona. Zij zijn ook werkzaam op het Paradijs, doch het is nuttiger om met een gedetailleerde beschouwing over hen te wachten totdat wij toe zijn aan de bespreking van de Paradijs-Zonen van God.
19:1.4 In dit verband kan echter wel worden opgemerkt dat de Leraar-Zonen de allerhoogste coördinerende persoonlijkheden zijn die hun oorsprong hebben in de Triniteit. In dit zich zo wijd uitstrekkend universum van universa bestaat steeds het grote gevaar dat men tot de dwaling van het te beperkte gezichtspunt vervalt, tot het kwaad dat inherent is aan een gesegmenteerde voorstelling van de werkelijkheid en goddelijkheid.
19:1.5 Het denken van de mens zou er bijvoorbeeld in gewone omstandigheden dringend behoefte aan hebben om de kosmische filosofie die in deze openbaringen wordt beschreven, te benaderen door van het eenvoudige en eindige over te gaan naar het complexe en oneindige, van menselijke oorsprongen naar goddelijke bestemmingen. Doch deze weg leidt niet tot geestelijke wijsheid. Zulk een procedure is de gemakkelijkste weg om een bepaalde vorm van genetische kennis te verkrijgen, maar kan op zijn best ’s mensen oorsprong openbaren; zij openbaart weinig of niets omtrent zijn goddelijke bestemming.
19:1.6 Zelfs bij het bestuderen van de biologische evolutie van de mens op Urantia bestaan er ernstige bezwaren tegen de uitsluitend historische benadering van zijn huidige status en problemen. Het ware perspectief op ieder realiteitsprobeem — menselijk of goddelijk, aards of kosmisch — verkrijgt men slechts als men volledig en onbevooroordeeld drie fasen van universum-werkelijkheid bestudeert en correleert: oorsprong, geschiedenis en bestemming. Het juiste begrip van deze drie experiëntiële realiteiten verschaft de basis voor een wijs inschatten van de huidige status.
19:1.7 Wanneer het menselijk denken de filosofische methode wil volgen om van het lagere uit te gaan om het hogere te benaderen, hetzij in de biologie hetzij in de theologie, loopt het steeds gevaar om vier fouten in de redenering te maken:
19:1.8 1. Het kan volkomen blind zijn voor het finale, voltooide evolutionaire doel van ofwel persoonlijke bekwaamheid of de kosmische bestemming.
19:1.9 2. Het kan de supreme filosofische stupiditeit begaan dat het de kosmische evolutionaire (experiëntiële) werkelijkheid veel te eenvoudig voorstelt, en op deze wijze tot verdraaiing van feiten leiden, tot verwrongen voorstellingen van waarheid, en tot een onjuist begrip van bestemmingen.
19:1.10 3. De studie van oorzakelijkheid is het nauwkeurig nagaan van de geschiedenis. Maar het weten hoe een wezen wordt, leidt niet noodzakelijkerwijs tot een intelligent begrip van de huidige status en het ware karakter van dat wezen.
19:1.11 4. De geschiedenis op zichzelf openbaart niet op adequate wijze de toekomstige ontwikkeling — de bestemming. Eindige oorsprongen zijn nuttig, doch alleen goddelijke oorzaken openbaren finale gevolgen. Eeuwige doeleinden vertonen zich niet in aanvangen in de tijd. Het heden kan alleen naar waarheid worden geïnterpreteerd in het licht van het verleden gecorreleerd met de toekomst.
19:1.12 Om deze en nog andere redenen hanteren wij derhalve bij onze benadering van de mens en zijn planetaire problemen de methode om de reis door tijd en ruimte aan te vangen bij de oneindige, eeuwige, goddelijke Bron en Centrum van het Paradijs, de Bron van alle persoonlijkheidswerkelijkheid en alle kosmisch bestaan.
19:2.1 De Volmakers der Wijsheid zijn een gespecialiseerde schepping van de Paradijs-Triniteit en ontworpen om de wijsheid van goddelijkheid in de superuniversa te personifiëren. Er bestaan precies zeven miljard van deze wezens en in elk der zeven superuniversa is een miljard hunner aangesteld.
19:2.2 Evenals de Goddelijke Raadslieden en de Universele Censors die met hen zijn gecoördi-neerd, hebben de Volmakers der Wijsheid de wijsheid van het Paradijs doorlopen, alsook die van Havona en, met uitzondering van Divinington, die van de Paradijs-werelden van de Vader. Na deze ervaringen zijn de Volmakers der Wijsheid permanent aangesteld bij de dienst van de Ouden der Dagen. Zij dienen noch op het Paradijs, noch op de werelden van de Paradijs-Havona-circuits; zij worden geheel in beslag genomen door hun bestuurswerk voor de regeringen van de superuniversa.
19:2.3 Wanneer ergens ook maar een Volmaker der Wijsheid functioneert, functioneert daar onmiddellijk de goddelijke wijsheid. Er is actualiteit van tegenwoordigheid en volmaaktheid van manifestatie in de kennis en wijsheid die in de handelingen van deze machtige, majesteitelijke persoonlijkheden aan de dag worden gelegd. Zij weerspiegelen niet de wijsheid van de Para- dijs-Triniteit: zij zijn die wijsheid. Voor alle leraren zijn zij de bronnen van wijsheid bij het toe- passen van de kennis van het universum; zij zijn de bronnen van oordeelkundigheid en onder-scheidingsvermogen ten behoeve van alle instellingen van kennis en inzicht in alle universa.
19:2.4 Wijsheid heeft een tweevoudige oorsprong, want zij wordt ontleend aan het volmaakte goddelijke inzicht dat eigen is aan volmaakte wezens, en aan de persoonlijke ervaring die evolutionaire schepselen verwerven. De Volmakers der Wijsheid zijn de goddelijke wijsheid der Paradijs-volmaaktheid van Godheidsinzicht. Hun medewerkers in het bestuur op Uversa, de Machtige Boodschappers, de Wezens zonder Naam of Nummer, en de Hoge Gezagsdragers, zijn, wanneer zij tezamen handelen, de ervaringswijsheid van het universum. Een goddelijk wezen kan volmaakt goddelijke kennis bezitten. Een evolutionaire sterveling kan te eniger tijd volmaaktheid bereiken in opgaande kennis, doch alleen kunnen zij geen van beiden het volle potentieel van alle mogelijke wijsheid uitputten. Wanneer het dus bij het besturen van het superuniversum gewenst is het maximum aan bestuurlijke wijsheid te bereiken, werken deze volmakers der wijsheid van het goddelijke inzicht altijd samen met die opklimmende persoonlijkheden die tot de hoge verantwoordelijkheden van het superuniversum-gezag zijn gekomen via de experiëntiële beproevingen van de evolutionaire progressie.
19:2.5 De Volmakers der Wijsheid zullen altijd dit complement van experiëntiële wijsheid nodig hebben om hun bestuurlijke intelligentie te completeren. Er is echter wel gepostuleerd dat de Paradijs-volkomenen mogelijkerwijs een hoog en tot nu toe nog niet bereikt niveau van wijsheid zullen bereiken nadat zij eenmaal zijn binnengeleid in het zevende stadium van geest-bestaan. Indien deze gevolgtrekking juist is, dan zouden zulke vervolmaakte wezens uit de evolutionaire opklimming ongetwijfeld de opmerkelijkste universum-bestuurders worden die de ganse schepping ooit heeft gekend. Ik geloof dat dit de hoge bestemming van de volkomenen is.
19:2.6 De veelzijdigheid van de Volmakers der Wijsheid stelt hen in staat deel te nemen aan praktisch alle vormen van hemels dienstbetoon aan opklimmende schepselen. De Volmakers der Wijsheid en persoonlijkheden van mijn orde, de Goddelijke Raadslieden, vormen samen met de Universele Censors de hoogste orden der wezens die zich bezig mogen houden met de arbeid van het openbaren van waarheid aan de individuele planeten en stelsels en dit ook doen, ongeacht of deze nu hun vroegste tijdperken doormaken of reeds bestendigd zijn in licht en leven. Van tijd tot tijd maken wij allen contact met de dienst aan de opklimmende stervelingen, te beginnen met een planeet van het eerste leven, vervolgens in een plaatselijk universum en dan, en vooral, in het superuniversum.
19:3.1 Deze wezens van Triniteitsoorsprong zijn de raad van de Godheid aan de gebieden van de zeven superuniversa. Zij weerspiegelen niet de goddelijke raadgevingen van de Triniteit, zij zijn die raad. Er zijn eenentwintig miljard Raadslieden in dienst, drie miljard in ieder superuniversum.
19:3.2 Goddelijke Raadslieden zijn de medewerkers en gelijken van de Universele Censors en de Volmakers der Wijsheid, want ieder der laatstgenoemde persoonlijkheden heeft één tot zeven Raadgevers als medewerkers. Deze orden nemen alledrie deel in de regeringen van de Ouden der Dagen, de grote en kleine sectoren inbegrepen, alsook in die van de plaatselijke universa en constellaties, en in de raadgevende vergaderingen van de soevereinen van de plaatselijke stelsels.
19:3.3 Wij treden als individuen op, zoals ik nu bij het opstellen van deze verklaring, maar wanneer de omstandigheden dit vereisen, functioneren wij ook als een driemanschap. Wanneer wij in uitvoerende capaciteit handelen, is dit altijd in een samenwerkingsverband van een Volmaker der Wijsheid, een Universele Censor en één tot zeven Goddelijke Raadslieden.
19:3.4 Eén Volmaker der Wijsheid, zeven Goddelijke Raadslieden, en één Universele Censor vormen een rechtbank van Triniteitsgoddelijkheid, het hoogste reizende adviesorgaan in de universa in tijd en ruimte. Zulk een groep van negen staat bekend als ofwel een enquête-commissie of als een rechtbank die waarheid openbaart, en wanneer deze rechtbank een probleem beoordeelt en een beslissing geeft, is het alsof een Oude der Dagen geoordeeld had in deze zaak, want volgens de annalen van de superunivera is het nog nooit voorgekomen dat zo’n oordeel door de Ouden der Dagen werd herroepen.
19:3.5 Wanneer de drie Ouden der Dagen functioneren, functioneert de Paradijs-Triniteit. Wanneer de rechtbank van negen na gezamenlijk overleg tot een beslissing komt, hebben de Ouden der Dagen in feite uitspraak gedaan. Op deze wijze maken de Regeerders op het Paradijs inzake kwesties van bestuur en regeringsverordeningen persoonlijk contact met de afzonderlijke werelden, stelsels en universa.
19:3.6 Goddelijke Raadslieden zijn de volmaaktheid van de goddelijke raadgeving van de Paradijs-Triniteit. Wij vertegenwoordigen, en zijn in feite, de raadgeving der volmaaktheid. Wanneer aangevuld met de experiëntiële raad van onze medewerkers, de vervolmaakte en door de Triniteit omhelsde wezens uit de evolutionaire opklimming, zijn onze gezamenlijke conclusies niet alleen volledig, maar zelfs meer dan volledig. Wanneer aan onze gezamenlijke beraadslagingen ook wordt deelgenomen door een Universele Censor, en deze daarin heeft geoordeeld en onze raad heeft bekrachtigd en bekend gemaakt, is het zeer waarschijnlijk dat onze raad de drempel van universele totaliteit nadert. Zulke uitspraken vormen de dichtst mogelijke benadering van de absolute zienswijze van de Godheid binnen de tijd-ruimte-beperkingen van de betreffende situatie en het probleem in kwestie.
19:3.7 Zeven Goddelijke Raadslieden in verbinding met een getrinitiseerd evolutionair drietal — een Machtige Boodschapper, een Hoge Gezagsdrager en een Wezen zonder Naam of Nummer — vormen de dichtst mogelijke superuniversum-benadering van de vereniging van het menselijke gezichtspunt en de goddelijke zienswijze op niveaus van geestelijke betekenissen en werkelijkheidswaarden van bijna paradijselijke aard. Een dergelijke dichte benadering van de gezamenlijke kosmische zienswijzen van het schepsel en de Schepper wordt slechts overtroffen in de zelfschenking-Zonen uit het Paradijs, die in iedere fase van hun persoonlijkheids-ervaring God en mens zijn.
19:4.1 Er bestaan precies acht miljard Universele Censors. Deze unieke wezens zijn het oordeel van de Godheid. Zij weerspiegelen niet slechts de besluiten der volmaaktheid; zij zijn het oordeel van de Paradijs-Triniteit. Zelfs de Ouden der Dagen vellen geen oordeel dan alleen in samenwerking met de Universele Censors.
19:4.2 Op elk der miljard werelden van het centrale universum is één Censor aangesteld, die is toegevoegd aan het planetaire bestuur van de aldaar residerende Eeuwige der Dagen. Noch de Volmakers der Wijsheid, noch de Goddelijke Raadslieden maken op deze wijze permanent deel uit van de besturen in Havona, en wij begrijpen ook niet geheel waarom er Universele Censors in het centrale universum zijn gestationeerd. Hun huidige activiteiten kunnen moeilijk een verklaring vormen voor hun aanstelling in Havona, en daarom vermoeden wij dat zij zich daar bevinden in afwachting van en vooruitlopend op de behoeften van een toekomstig universum-tijdperk, wanneer de bevolking van Havona wellicht ten dele zal veranderen.
19:4.3 Aan elk van de zeven superuniversa is een miljard Censors toegevoegd. Zowel in individuele hoedanigheid als in samenwerking met de Volmakers der Wijsheid en Goddelijke Raadslieden zijn zij werkzaam in alle afdelingen van de zeven superuniversa. Zo treden de Censors op alle niveaus van het groot universum op, van de volmaakte werelden van Havona tot en met de raadscolleges van de Stelsel-Soevereinen, en vormen zij een organiek onderdeel van iedere dispensationele berechting van de evolutionaire werelden.
19:4.4 Overal en altijd wanneer er een Universele Censor aanwezig is, daar is op dat moment het oordeel van de Godheid aanwezig. En aangezien de Censors altijd samen met de Volmakers der Wijsheid en de Goddelijke Raadslieden vonnis wijzen, behelzen deze besluiten de verenigde wijsheid, raad en oordeel van de Paradijs-Triniteit. In dit juridisch driemanschap zou de Volmaker der Wijsheid de ‘Ik was’ zijn, de Goddelijke Raadsman de ‘Ik zal zijn,’ doch de Universele Censor is altijd ‘Ik ben.’
19:4.5 De Censors zijn totaliserende universum-persoonlijkheden. Als duizend — of een miljoen — getuigen zijn gehoord, wanneer de stem der wijsheid heeft gesproken en de raad van goddelijkheid zich heeft doen horen, wanneer het getuigenis van de opklimmende volmaaktheid is toegevoegd, dan treedt de Censor op, en ogenblikkelijk wordt dan feilloos en goddelijk het totaal geopenbaard van alles wat zich heeft afgespeeld: zulk een onthulling vormt dan ook de goddelijke conclusie, de samenvatting en kern van een finale, volmaakte beslissing. Nadat de Censor gesproken heeft, krijgt daarom niemand meer het woord, want de Censor heeft waarachtig en onmiskenbaar het totaal van al het voorgaande beschreven. Wanneer hij spreekt, is er geen beroep mogelijk.
19:4.6 De werking van het bewustzijn van een Volmaker der Wijsheid begrijp ik ten volle, maar de werking van het beoordelende bewustzijn van een Universele Censor begrijp ik bepaald niet geheel. Het lijkt mij dat de Censors nieuwe bedoelingen formuleren en nieuwe waarden doen ontstaan uit de associatie van de feiten, waarheden en bevindingen die hun in de loop van een onderzoek aangaande universum-zaken worden voorgelegd. Het lijkt mij waarschijnlijk dat de Universele Censors in staat zijn om originele interpretaties te voorschijn te brengen uit de combinatie van volmaakt Schepper-inzicht en de ervaring van het vervolmaakte schepsel. Dit samengaan van Paradijs-volmaaktheid en universum-ervaring doet ongetwijfeld een nieuwe waarde in ultieme fasen resulteren.
19:4.7 Doch dit betekent nog niet het einde van onze moeilijkheden met betrekking tot de werking van het bewustzijn van de Universele Censors. Ook wanneer wij terdege rekening houden met al hetgeen wij weten of veronderstellen ten aanzien van het functioneren van een Censor in bepaalde universum-situaties, merken wij dat wij nog steeds niet in staat zijn hun beslissingen en uitspraken te voorspellen. Wij bepalen zeer nauwkeurig het waarschijnlijke gevolg van de associatie van de zienswijze van de Schepper en de ervaring van het schepsel, doch zulke conclusies zijn niet altijd juiste voorspellingen van wat een Censor zal onthullen. Het lijkt ons aannemelijk dat de Censors op enigerlei wijze in verbinding staan met het God-heid-Absolute: veel van hun beslissingen en uitspraken kunnen wij niet anders verklaren.
19:4.8 Volmakers der Wijsheid, Goddelijke Raadslieden en Universele Censors vormen samen met de zeven orden der Allerhoogste Triniteitspersoonlijkheden de tien groepen die soms zijn aangeduid als Stationaire Triniteitszonen. Samen vormen zij het grote korps der bestuurders, regeerders, uitvoerders, adviseurs, raadslieden en rechters van de Triniteit. Zij zijn iets meer dan zevenendertig miljard in getal. Twee miljard en zeventig zijn in het centrale universum gestationeerd en ruim vijf miljard in ieder superuniversum.
19:4.9 Het is zeer moeilijk om de grenzen van het functioneren van de Stationaire Triniteitszonen aan te geven. Het zou niet juist zijn om te stellen dat hun handelingen tot het eindige beperkt zijn, want in het superuniversum staan verrichtingen geregistreerd die aangeven dat dit niet het geval is. Zij handelen op ieder niveau van bestuur of rechtspraak in het universum dat nodig kan zijn in de omstandigheden in tijd en ruimte, en dat te maken heeft met de vroegere, huidige en toekomstige evolutie van het meester-universum.
19:5.1 Ik zal u slechts zeer weinig kunnen vertellen over de Geïnspireerde Triniteitsgeesten, want zij vormen een van de weinige geheel geheime orden van wezens die bestaan — geheim omdat het voor hen ongetwijfeld onmogelijk is zich geheel te openbaren zelfs aan degenen onder ons wier oorsprong zo dicht bij de bron ligt waaruit ook zij zijn geschapen. Zij komen ten aanzijn door het handelen van de Paradijs-Triniteit en kunnen voor ieder van de Godheden werken, of voor twee, of voor alle drie. Wij weten niet of het getal dezer Geesten compleet is of dat hun aantal voortdurend toeneemt, doch wij zijn geneigd te geloven dat hun aantal niet vast is.
19:5.2 Noch de natuur, noch het optreden van de Geïnspireerde Geesten begrijpen wij geheel. Het is mogelijk dat zij behoren tot de categorie der bovenpersoonlijke geesten. Zij lijken over alle bekende circuits te opereren en blijkbaar is hun handelen vrijwel onafhankelijk van tijd en ruimte. Maar wij weten weinig van hun natuur, behalve wat wij kunnen afleiden uit de aard van hun activiteiten waarvan wij de resultaten zeer zeker hier en daar in de universa waarnemen.
19:5.3 Onder bepaalde omstandigheden kunnen deze Geïnspireerde Geesten zich voldoende individualiseren om herkend te kunnen worden door wezens van Triniteitsoorsprong. Ik heb hen gezien, doch het zal voor de lagere orden van hemelse wezens nooit mogelijk zijn om een van hen te herkennen. Ook doen zich van tijd tot tijd bepaalde omstandigheden voor in het beleid van de evoluerende universa, waaronder ieder wezen van Triniteitsoorsprong rechtstreeks gebruik kan maken van deze Geesten, om hem in de hem toegewezen taken te helpen. Wij weten daarom dat zij bestaan en dat wij onder bepaalde omstandigheden hun assistentie mogen inroepen en zullen ontvangen, en soms hun aanwezigheid zullen herkennen. Doch zij maken geen deel uit van de manifeste, duidelijk geopenbaarde organisatie waaraan de leiding van de universa in tijd en ruimte is toevertrouwd, alvorens deze materiële scheppingen zijn bestendigd in licht en leven. Zij hebben geen duidelijk waarneembare plaats in het huidige beheer of bestuur van de evoluerende zeven superuniversa. Zij zijn een geheim van de Paradijs-Triniteit.
19:5.4 De Melchizedeks van Nebadon onderrichten dat de Geïnspireerde Triniteitsgeesten voorbestemd zijn om te eniger tijd in de eeuwige toekomst te gaan functioneren in de plaats van de Solitaire Boodschappers, wier gelederen langzaam maar zeker uitgedund raken doordat zij als medewerkers worden toegevoegd aan bepaalde typen getrinitiseerde zonen.
19:5.5 De Geïnspireerde Geesten zijn de solitaire Geesten in het universum van universa. Als Geesten vertonen zij veel overeenkomst met de Solitaire Boodschappers, behalve dat laatstgenoemden duidelijke persoonlijkheden zijn. Wij verkrijgen veel van onze kennis aangaande de Geïnspireerde Geesten van de Solitaire Boodschappers, die hun nabijheid bespeuren door middel van hun inherente gevoeligheid voor de aanwezigheid van de Geïnspireerde Geesten, welke even feilloos werkt als een magneetnaald naar een magnetische pool wijst. Wanneer een Solitaire Boodschapper zich in de nabijheid van een Geïnspireerde Triniteitsgeest bevindt, is hij zich bewust van een kwalitatieve indicatie van deze goddelijke tegenwoordigheid en ook van een zeer bepaalde kwantitatieve registrering, waardoor hij daadwerkelijk de klassificatie en het aantal van de aanwezige Geest of Geesten kan weten.
19:5.6 Ik mag hier nog een interessant feit aan toevoegen: wanneer een Solitaire Boodschapper zich op een planeet bevindt waar Gedachtenrichters in de bewoners wonen, zoals op Urantia, is hij zich bewust van een kwalitatieve prikkeling van zijn waarnemingsgevoeligheid voor de aanwezigheid van geest. In zulke gevallen is er geen kwantitatieve excitatie, alleen maar een kwalitatieve agitatie. Wanneer hij zich op een planeet bevindt waar geen Gedachtenrichters komen, brengt contact met de bewoners niet zulk een reactie teweeg. Dit wekt de indruk dat Gedachtenrichters op de een of andere manier verwant zijn aan, of verbonden zijn met, de Geïnspireerde Geesten van de Paradijs-Triniteit. Het is mogelijk dat zij op de een of andere wijze in bepaalde fasen van hun arbeid samenwerken, maar dit weten wij niet echt. Beiden ontstaan dichtbij het centrum en de bron van alle dingen, maar zij behoren niet tot dezelfde orde van wezens. Gedachtenrichters komen alleen uit de Vader voort; Geïnspireerde Geesten stammen af van de Paradijs-Triniteit.
19:5.7 De Geïnspireerde Geesten maken ogenschijnlijk geen deel uit van het evolutionaire plan voor de individuele planeten of universa, en toch lijken zij bijna overal aanwezig te zijn. Zelfs terwijl ik hier bezig ben deze verklaring te formuleren, geeft de persoonlijke gevoeligheid van de met mij samenwerkende Solitaire Boodschapper voor de aanwezigheid van deze orde Geesten, aan dat op ditzelfde ogenblik, geen acht meter hiervandaan, een Geest van de Geïnspireerde orde van het derde volume van kracht-tegenwoordigheid bij ons is. Het derde volume van kracht-tegenwoordigheid doet ons vermoeden dat er waarschijnlijk drie Geïnspi-reerde Geesten in onderling verband functioneren.
19:5.8 Van de meer dan twaalf orden wezens die op dit ogenblik met mij samenwerken, is de Solitaire Boodschapper de enige die zich bewust is van de aanwezigheid van deze mysterieuze entiteiten van de Triniteit. En ofschoon wij daardoor op de hoogte zijn van de nabijheid van deze goddelijke Geesten, weten wij allen even weinig ten aanzien van hun missie. We weten werkelijk niet of zij alleen maar geïnteresseerde waarnemers zijn van ons doen en laten, of dat zij op een voor ons onbekende wijze daadwerkelijk bijdragen tot het succes van onze onderneming.
19:5.9 Wij weten dat de Leraar-Zonen van de Triniteit zich wijden aan de bewuste verlichting van de schepselen in het universum. Ik ben tot de vaste conclusie gekomen dat de Geïnspireerde Triniteitsgeesten door middel van bovenbewuste methoden eveneens functioneren als leraren van deze gebieden. Ik ben ervan overtuigd dat er een enorme verzameling essentiële geestelijke kennis is, onmisbare waarheid voor het bereiken van een hoog geestelijk niveau, die niet bewust ontvangen kan worden; zelf-bewustzijn zou in feite de zekerheid van het ontvangen in gevaar brengen. Indien onze zienswijze juist is, en zij wordt door alle wezens van mijn orde gedeeld, is het wellicht de opdracht van deze Geïnspireerde Geesten om deze moeilijkheid te overwinnen, om deze leemte in het universele plan voor de morele verlichting en geestelijke vooruitgang te overbruggen. Wij denken dat deze twee typen leraren van Triniteitsoorsprong een soort verbinding tussen hun activiteiten tot stand brengen, maar werkelijk weten doen wij het niet.
19:5.10 Op de opleidingswerelden van de superuniversa en in de eeuwige circuits van Havona ben ik in broederlijk contact geweest met de tot volmaaktheid komende stervelingen — vergeestelijkte, opklimmende zielen uit de evolutionaire gebieden — doch nimmer zijn zij zich bewust geweest van de Geïnspireerde Geesten die zo nu en dan heel dicht bij ons waren, volgens de Solitaire Boodschappers die het vermogen bezitten hen te ontdekken. Ik heb vrijelijk gesproken met alle orden van de Zonen van God, hoog en laag, en zij zijn zich evenmin bewust van de aansporingen van de Geïnspireerde Triniteitsgeesten. Wel kunnen zij terugzien op ervaringen, en voorvallen verhalen, die moeilijk te verklaren zouden zijn indien de werkzaamheid van deze Geesten buiten beschouwing wordt gelaten. Doch met uitzondering van de Solitaire Boodschappers en somtijds wezens van Triniteitsoorsprong, is zich niemand van de hemelse familie ooit bewust geweest van de nabijheid van de Geïnspireerde Geesten.
19:5.11 Ik geloof niet dat de Geïnspireerde Triniteitsgeesten verstoppertje met mij spelen. Waarschijnlijk trachten zij even intensief zich aan mij te openbaren als ik tracht met hen te communiceren; onze moeilijkheden en beperkingen moeten wel wederzijds en inherent zijn. Ik ben ervan overtuigd dat er geen willekeurige geheimen in het universum bestaan; daarom zal ik nooit aflaten te trachten het mysterie op te lossen van het isolement van deze Geesten die tot mijn scheppingsorde behoren.
19:5.12 En door dit alles kunt gij stervelingen, die nu pas uw eerste schrede op de weg van de eeuwige reis zet, duidelijk zien dat ge nog een lange weg moet afleggen, alvorens ge vooruitgang kunt maken door ‘aanschouwen’ en ‘materiële’ verzekerdheid. Ge zult u nog lange tijd bedienen van geloof en afhankelijk zijn van openbaring, indien ge snel en veilig vooruit hoopt te gaan.
19:6.1 De inwoners van Havona zijn rechtstreeks geschapen door de Paradijs-Triniteit en hun aantal gaat het vermogen van uw beperkte bewustzijn te boven. Evenmin is het voor Urantianen mogelijk zich een voorstelling te vormen van de aangeboren gaven van zulke goddelijk volmaakte schepselen als deze geslachten van het eeuwige universum die hun oorsprong in de Triniteit hebben. Ge kunt u nimmer een waar beeld vormen van deze glorieuze schepselen; ge zult moeten wachten tot ge in Havona aankomt, waar ge hen kunt begroeten als uw geest-kameraden.
19:6.2 Gedurende uw lange verblijf op de miljard werelden van de Havona-cultuur zult ge een eeuwige vriendschap ontwikkelen voor deze luisterrijke wezens. En de vriendschap die opbloeit tussen de laagste persoonlijke schepselen uit de werelden in de ruimte en deze hoge persoonlijke wezens die de ingeborenen zijn van de volmaakte werelden van het centrale universum, gaat zeer diep! Stervelingen in opgang maken in hun lange, liefdevolle omgang met de inwoners van Havona veel gebruik van de mogelijkheid om de geestelijke armoede van de eerdere stadia in hun vooruitgang als stervelingen te compenseren. Tegelijk doen de Havoners door hun contacten met de pelgrims in opklimming een ervaring op waardoor zij in niet geringe mate de experiëntiële handicap overwinnen, dat zij altijd een leven van goddelijke volmaaktheid hebben geleid. De winst uit deze omgang is zowel voor de sterveling in opklimming als voor de inwoner van Havona groot en wederkerig.
19:6.3 Evenals alle andere persoonlijkheden van Triniteitsoorsprong, zijn de ingeborenen van Havona in goddelijke volmaaktheid ontworpen, en evenals dit met andere persoonlijkheden van Triniteitsoorsprong het geval is, kan hun bezit aan experiëntiële gaven in de loop der tijd toenemen. Doch anders dan de Stationaire Zonen van de Triniteit, kunnen de Havoners in status evolueren, kunnen zij een nog niet geopenbaarde toekomstige eeuwigheid-bestemming hebben. Dit wordt geïllustreerd door de Havona-bewoners die door dienstbetoon het vermogen tot feit maken om te fuseren met een niet-Richter-fragment van de Vader en op deze wijze in aanmerking komen voor het lidmaatschap van het Stervelingen-Korps der Volkomenheid. Er staan ook nog andere korpsen van volkomenen open voor deze ingeborenen van het centrale universum.
19:6.4 De status-evolutie van de ingeborenen van Havona heeft aanleiding gegeven tot veel speculatieve overwegingen op Uversa. Aangezien zij voortdurend in de onderscheidene Paradijs-Korpsen der Volkomenheid binnendruppelen, en aangezien er niet meer van hen geschapen worden, is het duidelijk dat het aantal in Havona achterblijvende ingeborenen voortdurend kleiner wordt. De ultieme gevolgen van dit gebeuren zijn ons nimmer geopenbaard, doch wij geloven niet dat Havona ooit geheel ontledigd zal zijn van haar ingeborenen. Wij hebben wel de theorie overwogen dat gedurende de tijdperken van de opeenvolgende scheppingen in de niveaus van de buiten-ruimte de Havoners mogelijk te eniger tijd niet langer tot de korpsen der volkomenheid zullen toetreden. Wij hebben ook de gedachte overwogen dat het centrale universum in deze volgende universum-tijdperken bevolkt zou kunnen worden door een gemengde groep van aldaar residerende wezens, een bevolking die slechts ten dele uit de oorspronkelijke inwoners van Havona zou bestaan. Wij weten niet welke orde of soort schepselen bestemd is om op deze wijze residentiële status in het toekomstige Havona te verkrijgen, maar wij hebben gedacht aan:
19:6.5 1. de univitatia, die momenteel de permanente bewoners zijn van de constellaties der plaatselijke universa;
19:6.6 2. toekomstige typen stervelingen die wellicht geboren zullen worden op de bewoonde werelden van de superuniversa in de bloei van de tijdperken van licht en leven;
19:6.7 3. de binnenkomende geestelijke aristocratie van de achtereenvolgende universa in de buiten-ruimte.
19:6.8 Wij weten dat het Havona van het voorgaande tijdperk van het universum iets verschilde van het huidige Havona. Wij achten het niet meer dan redelijk om aan te nemen dat wij nu getuige zijn van de langzame veranderingen in het centrale universum die vooruitlopen op toekomstige tijdperken. Eén ding is zeker: het universum is niet statisch: alleen God is onveranderlijk.
19:7.1 Op het Paradijs resideren talrijke groepen luisterrijke wezens, de Burgers van het Paradijs[1]. Dezen zijn niet rechtstreeks betrokken bij het plan om de wilsschepselen in opklimming tot volmaaktheid te brengen en worden daarom niet volledig geopenbaard aan de stervelingen van Urantia. Er bestaan meer dan drieduizend orden van deze verheven verstandelijke wezens, de laatste van wie werd gepersonaliseerd gelijktijdig met het mandaat van de Triniteit waarbij het scheppingsplan van de zeven superuniversa in tijd en ruimte werd afgekondigd.
19:7.2 De Burgers van het Paradijs en de inwoners van Havona worden soms collectief aangeduid als Paradijs-Havona-persoonlijkheden.
19:7.3 Hiermee is het verhaal inzake de wezens die door de Paradijs-Triniteit ten aanzijn zijn geroepen voltooid. Geen van hen is ooit op een dwaalspoor geraakt. En toch zijn zij allen in de hoogste zin begiftigd met vrije wil.
19:7.4 Wezens van Triniteitsoorsprong bezitten transit-prerogatieven die hen onafhankelijk maken van transport-persoonlijkheden zoals serafijnen. Wij bezitten allen het vermogen om ons vrij en snel te verplaatsen in het universum van universa. Met uitzondering van de Geïnspi-reerde Triniteitsgeesten kunnen wij niet de bijna ongelooflijke snelheid van de Solitaire Boodschappers bereiken, doch wij zijn in staat het totaal der transportmogelijkheden in de ruimte zo te gebruiken, dat wij vanuit het hoofdkwartier van een superuniversum iedere plek daarin in minder dan een jaar Urantia-tijd kunnen bereiken. Het heeft mij 109 dagen Urantia-tijd gekost om van Uversa naar Urantia te reizen.
19:7.5 Via deze zelfde wegen worden wij in staat gesteld om ogenblikkelijk onderling te communiceren. Onze gehele scheppingsorde weet zichzelf in contact met iedere individuele persoonlijkheid van iedere afdeling der kinderen van de Paradijs-Triniteit, met uitzondering van de Geïnspireerde Geesten.
19:7.6 [Aangeboden door een Goddelijk Raadsman van Uversa.]
Verhandeling 18. De Allerhoogste Triniteitspersoonlijkheden |
Inhoudsopgave
Meerdere versies |
Verhandeling 20. De Paradijs-Zonen van God |