© 1997 De Stichting Urantia
75:0.1 NA zich meer dan honderd jaar te hebben ingespannen op Urantia, kon Adam buiten de Hof slechts zeer weinig vooruitgang bespeuren: de wereld in haar geheel leek er niet veel beter op te worden. De verwezenlijking van de verbetering der rassen leek nog ver verwijderd, en de toestand scheen zo uitzichtloos, dat er iets nodig leek dat verlichting kon geven, ook al was het niet voorzien in de oorspronkelijke plannen. Dit is althans wat Adam vaak door het hoofd speelde, en zo liet hij zich vele malen tegenover Eva uit. Adam en zijn gezellin waren loyaal, doch zij hadden geen contact met hun soortgenoten en waren ernstig verontrust door de treurige toestand waarin hun wereld verkeerde.
75:1.1 De opdracht van Adam op het experimentele, door de rebellie verharde en geïsoleerde Urantia was een ontzagwekkende onderneming. De Materiële Zoon en Dochter werden zich al spoedig bewust van de moeilijkheid en ingewikkeldheid van hun planetaire opdracht. Niettemin begonnen zij vol goede moed aan de taak om hun veelvuldige problemen tot oplossing te brengen. Toen zij zich echter richtten op het allerbelangrijkste werk, het elimineren van de zwakzinnigen en gedegenereerden uit de menselijke nakomelingschap, werden zij heel wanhopig. Zij zagen geen uitweg uit dit dilemma en konden geen raad vragen aan hun meerderen op Jerusem of Edentia. Hier stonden zij nu, geheel alleen, en dag aan dag geconfronteerd met een nieuwe, gecompliceerde ontwikkeling, een nieuw vraagstuk dat onoplosbaar leek.
75:1.2 Onder normale omstandigheden zou de eerste taak van een Planetaire Adam en Eva bestaan uit het coördineren en vermengen der rassen. Maar op Urantia leek zo’n plan welhaast hopeloos, want de rassen verkeerden weliswaar biologisch in goede conditie, maar waren nog nooit gezuiverd van hun achtergebleven en gedegenereerde erfelijk materiaal.
75:1.3 Adam en Eva zagen zich in een wereld geplaatst die volstrekt niet was voorbereid op de afkondiging van de broederschap der mensen, een wereld die in rampzalige geestelijke duisternis rondtastte en gebukt ging onder een verwarring die nog verdubbeld was door het mislukken van de missie van het voorgaande bewind. Het denken en de zeden stonden op een laag peil, en in plaats van te kunnen beginnen aan de taak om religieuze eenheid tot stand te brengen, moesten zij het werk van het bekeren der bewoners tot de eenvoudigste vormen van religieus geloof geheel opnieuw ter hand nemen. In plaats van één taal die zij konden overnemen, zagen zij zich geconfronteerd met een wereldwijde spraakverwarring van vele honderden plaatselijke dialecten. Geen enkele Adam van de planetaire dienst is ooit op een moeilijker wereld geplaatst; de hindernissen schenen onoverkomelijk en de problemen leken door geen schepsel te kunnen worden opgelost.
75:1.4 Zij waren ge ï soleerd, en het enorme gevoel van eenzaamheid dat hen zwaar drukte, werd nog sterker door het vroege vertrek van de Melchizedek-curatoren. Slechts indirect, door middel van de orden der engelen, konden zij met een wezen buiten de planeet communiceren. Langzaam verminderde hun moed, hun geestkracht kwijnde en soms werd hun geloof haast tot wankelen gebracht.
75:1.5 Dit nu is het juiste beeld van de ontsteltenis van deze twee nobele zielen wanneer zij de taken waarvoor zij zich gesteld zagen, overdachten. Zij waren zich beiden scherp bewust van de enorme onderneming die de uitvoering van hun planetaire opdracht inhield.
75:1.6 Waarschijnlijk zijn geen Materiële Zoon en Dochter van Nebadon ooit voor zo’n moeilijke en ogenschijnlijk hopeloze taak gesteld als die waarvoor Adam en Eva zich geplaatst zagen met betrekking tot de benarde toestand van Urantia. Doch eens zouden zij succes hebben geboekt indien zij verder vooruit hadden gezien en geduldig waren geweest. Beiden, maar vooral Eva, waren over het algemeen te ongeduldig; zij waren niet bereid zich rustig te onderwerpen aan de zeer lange beproeving van hun geduld. Zij wilden enig direct resultaat zien, en dat gelukte hun, maar de aldus verkregen resultaten bleken uiterst rampzalig, zowel voor henzelf als voor hun wereld.
75:2.1 Caligastia bezocht de Hof dikwijls en voerde vele gesprekken met Adam en Eva, maar zij lieten zich niet vermurwen door zijn vele suggesties om compromissen aan te gaan en zich in avonturen te storten die zogenaamd tot snelle oplossingen zouden leiden. Om zich heen hadden zij voldoende gevolgen van de rebellie gezien om weerstand te kunnen bieden aan al dergelijke slinkse voorstellen. Zelfs het jonge nageslacht van Adam werd niet beïnvloed door de toenaderingen van Daligastia. En natuurlijk waren noch Caligastia, noch zijn medewerker in staat om enig individu tegen zijn wil te beïnvloeden en nog veel minder om de kinderen van Adam te overreden iets verkeerds te doen.
75:2.2 Vergeet niet dat Caligastia nog steeds de titulaire Planetaire Vorst van Urantia was, een misleide doch niettemin hooggeplaatste Zoon van het plaatselijk universum. Hij werd pas definitief afgezet toen Christus Michael op Urantia was.
75:2.3 De gevallen Vorst was echter volhardend en vastberaden. Hij gaf het spoedig op Adam te bewerken en besloot een sluwe zijdelingse aanval op Eva te doen. De boosdoener kwam tot de conclusie dat zijn enige kans op succes lag in een handig gebruikmaken van geschikte personen die tot de bovenste laag van de groep der Nodieten behoorden, de afstammelingen van de voormalige medewerkers van zijn lichamelijke staf. En dus werden er plannen gesmeed om de moeder van het violette ras in de val te lokken.
75:2.4 Het lag allerminst in de bedoeling van Eva om ooit ook maar iets te doen wat tegen de plannen van Adam zou indruisen of hun planetaire opdracht in gevaar zou brengen. Wetend dat een vrouw de neiging heeft naar directe resultaten te streven, in plaats van met vooruitziende blik plannen te maken voor resultaten in de toekomst, hadden de Melchizedeks, vóór hun vertrek, vooral Eva op het hart gebonden beducht te zijn voor de speciale gevaren die hun afgezonderde positie op de planeet met zich meebracht, en haar in het bijzonder gewaarschuwd nooit te wijken van de zijde van haar metgezel, dat wil zeggen, niet te trachten persoonlijke of heimelijke wegen te bewandelen om hun gezamenlijke ondernemingen te bevorderen. Meer dan honderd jaar lang had Eva deze instructie zeer nauwgezet opgevolgd en het kwam niet bij haar op dat er enig gevaar verbonden kon zijn aan de steeds persoonlijker en vertrouwelijker wordende bezoeken van zekere leider der Nodieten, die Serapatatia heette. De gehele zaak ontwikkelde zich zo geleidelijk en natuurlijk, dat zij nietsvermoedend werd ingepalmd.
75:2.5 De bewoners van de Hof waren al sinds de eerste dagen van Eden in contact geweest met de Nodieten. Van deze gemengde afstammelingen van de staf van Caligastia die tot nalatigheid waren vervallen, hadden zij veel waardevolle hulp en medewerking verkregen, en door hen zou het regime van Eden nu zijn volledige ondergang en definitieve val tegemoet gaan.
75:3.1 Adam had juist zijn eerste honderd jaar op aarde achter de rug, toen Serapatatia, na de dood van zijn vader, de leider werd van het westelijke of Syrische verbond der Nodietenstammen. Serapatatia was een bruingetinte man, een schitterende afstammeling van de voormalige leider van de Dalamatia-commissie voor de gezondheid; hij was getrouwd met een zeer intelligente vrouw van het blauwe ras uit die langvervlogen tijd. Eeuwenlang had dit geslacht gezag en grote invloed uitgeoefend op de westelijke Nodietenstammen.
75:3.2 Serapatatia had de Hof verscheidene keren bezocht en was diep onder de indruk geraakt van de rechtvaardigheid van de zaak die Adam voorstond. Kort nadat hij het leiderschap over de Syrische Nodieten op zich had genomen, kondigde hij dan ook aan dat hij voornemens was mee te doen aan het werk van Adam en Eva in de Hof. De meerderheid van zijn volk sloot zich bij dit voornemen aan en Adam was verheugd over het nieuws dat de machtigste en intelligentste van alle naburige stammen bijna in haar geheel de ommezwaai had gemaakt en het programma voor het verbeteren van de wereld ondersteunde: het was beslist bemoedigend. Kort na deze grote gebeurtenis werden Serapatatia en zijn nieuwe staf dan ook gastvrij door Adam en Eva in hun eigen huis ontvangen.
75:3.3 Serapatatia werd een van de begaafdste en bekwaamste van alle luitenants van Adam. Hij was volkomen eerlijk en door en door oprecht in al zijn handelingen; hij is er zich nooit van bewust geweest, ook later niet, dat hij door de geslepen Caligastia als diens indirecte werktuig werd gebruikt[1].
75:3.4 Weldra werd Serapatatia vice-voorzitter van de commissie in Eden voor de betrekkingen met de stammen, en vele plannen werden naar voren gebracht om het werk van het winnen van de meer afgelegen stammen voor de zaak van de Hof op krachtiger wijze te kunnen uitvoeren.
75:3.5 Hij had vele gesprekken met Adam en Eva — vooral met Eva — en zij bespraken vele plannen om hun werkwijzen te verbeteren. Op zekere dag, in een gesprek met Eva, viel het Serapatatia in dat het zeer dienstig zou zijn indien er, terwijl men wachtte tot er grote aantallen van het violette ras konden worden gerecruteerd, intussen iets kon worden gedaan om de noodlijdende wachtende stammen vooruit te brengen. Serapatatia betoogde dat indien er bij de Nodieten, het meest vooruitstrevende en coöperatieve ras, een leider geboren zou kunnen worden die half uit het violette ras zou stammen, dit een krachtige band zou vormen die deze volken hechter aan de Hof zou binden. Dit alles werd nuchter en eerlijk als goed voor de wereld beschouwd, aangezien dit kind dat in de Hof zou worden grootgebracht en opgeleid, een grote invloed ten goede zou kunnen uitoefenen bij het volk van zijn vader.
75:3.6 Nogmaals moet hier met nadruk worden gezegd dat Serapatatia volkomen eerlijk en oprecht was in alles wat hij voorstelde. Hij vermoedde geen moment dat hij Caligastia en Daligastia in de kaart speelde[2]. Serapatatia was volstrekt trouw aan het plan om een sterke reserve van het violette ras op te bouwen, voordat er een poging zou worden gedaan om met de wereldwijde verbetering van de verwarde volken van Urantia te beginnen. Het zou echter honderden jaren vergen om dit tot stand te brengen en hij was ongeduldig: hij wilde enig onmiddellijk resultaat zien — iets wat hij zelf nog zou kunnen beleven. Hij maakte Eva duidelijk dat Adam dikwijls ontmoedigd was door het weinige dat tot stand was gebracht voor de verheffing van de wereld.
75:3.7 Het duurde meer dan vijf jaar voor deze plannen in het geheim tot rijpheid waren gebracht. Ten slotte hadden zij zich ontwikkeld tot het punt waarop Eva instemde met een geheime bespreking met Kano, de meest briljante geest en actieve leider van de naburige kolonie van vriendschappelijk gezinde Nodieten. Kano stond zeer welwillend tegenover het regime van Adam; in feite was hij de oprechte geestelijke leider van de naburige Nodieten die positief stonden tegenover vriendschappelijke betrekkingen met de Hof.
75:3.8 De noodlottige ontmoeting vond plaats gedurende de schemering van de herfstavond, niet ver van het huis van Adam. Eva had de schone, enthousiaste Kano nooit eerder ontmoet, en hij was een prachtig voorbeeld van het voortbestaan van het superieure fysiek en buitengewone intellect van zijn verre voorouders in de staf van de Vorst. Ook Kano was grondig overtuigd van de rechtvaardigheid van het project van Serapatatia. (Buiten de Hof was polygamie algemeen gebruik.)
75:3.9 Onder de indruk van vleierij, enthousiasme en sterke persoonlijke overreding, stemde Eva er onmiddellijk in toe om aan de veelbesproken onderneming te beginnen, om met haar eigen kleine plan, naast het meer omvattende en verder reikende goddelijke plan, een bijdrage te leveren aan de redding der wereld. Voor zij geheel besefte wat er gebeurde, was de fatale stap reeds gezet. Het was geschied.
75:4.1 De hemelse wezens op de planeet waren in beroering. Adam merkte dat er iets verkeerd was en nam Eva in de Hof terzijde. En nu hoorde Adam voor het eerst het hele verhaal van het lang gekoesterde plan om de verbetering van de wereld te versnellen door tegelijkertijd in twee richtingen te werk te gaan: de volvoering van het goddelijk plan tegelijk met de uitvoering van de gedurfde onderneming van Serapatatia.
75:4.2 En toen de Materiële Zoon en Dochter zo met elkaar spraken in de door de maan verlichte Hof, verweet ‘de stem in de Hof’ hun ongehoorzaamheid[3]. Die stem was geen andere dan mijn eigen aankondiging aan het paar van Eden dat zij het verbond van de Hof hadden geschonden; dat zij ongehoorzaam waren geweest aan de voorschriften van de Melchizedeks; dat zij hadden nagelaten zich te houden aan hun eed van trouw aan de soeverein van het universum.
75:4.3 Eva had erin toegestemd deel te nemen aan het doen van goed en kwaad. Goed is het uitvoeren van de goddelijke plannen; zonde is een weloverwogen overtreding van de goddelijke wil; kwaad is de verkeerde adaptatie van plannen en de verkeerde toepassing van technieken, die uitlopen op disharmonie in het universum en op planetaire verwarring.
75:4.4 Iedere keer dat het paar in de Hof van de vrucht van de boom des levens had gegeten, waren zij gewaarschuwd door de aartsengel die de struik bewaakte, om niet toe te geven aan de suggesties van Caligastia om goed en kwaad te combineren. Zij waren gewaarschuwd met de woorden: ‘Ten dage dat ge goed en kwaad door elkaar mengt zult ge zeker als de stervelingen van de wereld worden; ge zult zekerlijk sterven[4].’
75:4.5 Eva had bij de noodlottige gelegenheid van hun geheime ontmoeting Kano over deze vaak herhaalde waarschuwing gesproken, maar Kano, die het belang of de betekenis van een dergelijke waarschuwing niet inzag, had haar verzekerd dat mannen en vrouwen met goede beweegredenen en oprechte intenties geen kwaad konden doen; dat zij zeker niet zou sterven maar veeleer opnieuw zou leven in de persoon van hun nakomeling, die tot zegen van de wereld zou opgroeien en de wereld stabiliteit zou verlenen[5].
75:4.6 Ook al was dit project om het goddelijke plan te wijzigen in volkomen oprechtheid bedacht en alleen met de beste beweegredenen ten aanzien van het welzijn van de wereld uitgevoerd, was het kwaad, omdat het de verkeerde manier vormde om rechtvaardige doeleinden te bereiken, omdat het afweek van de juiste weg, het goddelijke plan[6].
75:4.7 Wel is waar dat Eva had gevonden dat Kano er aantrekkelijk uitzag, en zij ervoer alles wat haar verleider haar had beloofd aan ‘nieuwe, grotere kennis van de menselijke aangelegenheden en een helderder begrip van de menselijke natuur als aanvulling op het bevattingsvermogen van de Adamische natuur[7][8].’
75:4.8 Ik sprak die avond in de Hof met de vader en moeder van het violette ras, hetgeen mijn plicht was geworden onder deze treurige omstandigheden. Ik luisterde naar het hele relaas van alles wat geleid had tot de nalatigheid van Moeder Eva en gaf hen beiden advies en raad inzake de situatie van het moment. Ten dele volgden zij deze adviezen op, ten dele sloegen zij ze in de wind. Dit gesprek staat in uw geschriften vermeld als ‘de Here God die in de Hof Adam en Eva roept en vraagt “Waar zijt gij”’? Het was de gewoonte van latere generaties om alles wat ongebruikelijk en buitengewoon was, of het nu van natuurlijke of geestelijke aard was, rechtstreeks toe te schrijven aan de persoonlijke tussenkomst van de Goden[9].
75:5.1 Eva’s ontgoocheling was werkelijk deerniswekkend. Adam doorzag de hele hachelijke situatie, en hoewel zijn hart brak en hij zeer ontmoedigd was, voelde hij toch alleen medelijden en sympathie voor zijn dwalende gezellin.
75:5.2 De dag na de misstap van Eva, bracht wanhoop door het besef van hun falen Adam ertoe om Laotta te bezoeken, de briljante Noditische vrouw die aan het hoofd stond van de scholen in het westen van de Hof, en om met voorbedachten rade dezelfde dwaasheid te begaan als Eva. Maar vergist u niet, Adam werd niet verleid; hij wist precies wat hij deed: hij verkoos weloverwogen het lot van Eva te delen. Hij hield van zijn gade met bovenmenselijke liefde en de gedachte aan de mogelijkheid dat hij eenzaam de wacht zou moeten houden op Urantia zonder haar, was meer dan hij kon verdragen.
75:5.3 Toen zij vernamen wat Eva was overkomen, waren de woedende inwoners van de Hof niet meer in de hand te houden; zij verklaarden de naburige nederzetting der Nodieten de oorlog. Door de poorten van Eden stormden zij naar buiten, overvielen deze onvoorbereide mensen en doodden hen allen — geen man, vrouw of kind bleef gespaard. Kano, de vader van de nog niet geboren Ka ï n, kwam ook om.
75:5.4 Toen hij besefte wat er was gebeurd, ontstelde Serapatatia geheel en raakte buiten zichzelf door vrees en wroeging. De dag daarop verdronk hij zich in de grote rivier.
75:5.5 De kinderen van Adam probeerden hun radeloze moeder te troosten, terwijl hun vader dertig dagen lang eenzaam rondzwierf. Ten slotte liet zijn gezond verstand zich gelden en keerde Adam naar huis terug en begon plannen te maken voor hun toekomstige gedrags-lijn.
75:5.6 De gevolgen van de dwaasheden van hun misleide ouders treffen zeer dikwijls ook hun onschuldige kinderen. De rechtschapen en edele zonen en dochters van Adam en Eva werden overweldigd door het onbegrijpelijke leed van de ongelooflijke tragedie die hun zo plotseling en meedogenloos was overkomen. In geen vijftig jaar herstelden de oudere kinderen zich van het verdriet en de droefenis van die tragische dagen, en vooral niet van de verschrikking van de periode van dertig dagen toen hun vader weg was en hun verbijsterde moeder volstrekt niet wist waar hij zou kunnen zijn of wat hem zou kunnen zijn overkomen.
75:5.7 Die dertig dagen schenen Eva even zovele lange jaren van verdriet en lijden toe. Deze edele ziel zou zich nooit geheel herstellen van de gevolgen van die martelende periode van mentaal lijden en geestelijk verdriet. In Eva’s geheugen kon geen enkel dieptepunt in hun latere ontberingen en materiële tegenspoed ook maar enigszins worden vergeleken met die verschrikkelijke dagen en afschuwelijke, eenzame nachten van ondraaglijke onzekerheid. Zij hoorde van de onbesuisde daad van Serapatatia en wist niet of haar gezel zich in zijn verdriet ook van het leven had beroofd, of van de wereld was weggenomen als vergelding voor haar misstap. En toen Adam terugkwam, ervoer Eva een volkomen vreugde en dankbaarheid, die door hun lange, moeilijke leven als partners in zwoegende dienstbaarheid nooit meer zou worden worden uitgewist.
75:5.8 De tijd ging verder, maar Adam was pas zeker van de natuur van hun vergrijp toen, zeventig dagen na de nalatigheid van Eva, de Melchizedek-curatoren naar Urantia terugkeerden en de rechtsbevoegdheid over de wereldzaken weer op zich namen. Toen wist hij dat zij hadden gefaald.
75:5.9 Er was echter nog meer onheil op komst: het nieuws over de uitroeiing van de nederzetting der Nodieten nabij Eden bereikte al spoedig de stammen in het noorden, waaruit Serapatatia afkomstig was en weldra verzamelde zich een groot leger dat naar de Hof oprukte. En dit was het begin van een lange, bittere oorlog tussen de Adamieten en de Nodieten, want deze vijandelijkheden zetten zich voort tot lang nadat Adam en zijn volgelingen waren vertrokken naar de tweede hof in de vallei van de Eufraat. Er bestond een hevige en duurzame ‘vijandschap tussen die man en de vrouw, tussen zijn zaad en haar zaad[10].’
75:6.1 Toen Adam ter ore kwam dat de Nodieten oprukten, zocht hij raad bij de Melchizedeks, maar zij weigerden hem te adviseren en zeiden alleen dat hij naar beste weten moest handelen en beloofden hem, voorzover mogelijk, hun vriendschappelijke medewerking op de weg die hij zou besluiten te bewandelen. Het was de Melchizedeks verboden zich te bemoeien met de persoonlijke plannen van Adam en Eva.
75:6.2 Adam wist dat hijzelf en Eva hadden gefaald; de aanwezigheid van de Melchizedek-curatoren maakte hem dat duidelijk, hoewel hij nog steeds niet wist wat hun persoonlijke status of toekomstig lot zou zijn. Hij beraadslaagde gedurende een gehele nacht met ongeveer twaalfhonderd loyale volgelingen die zich verbonden hun leider te volgen, en op het middaguur van de volgende dag verlieten deze pelgrims Eden, op zoek naar nieuwe woonplaatsen[11]. Adam hield niet van oorlog en verkoos bijgevolg de eerste hof zonder verzet aan de Nodieten over te laten.
75:6.3 De karavaan uit Eden werd op de derde dag na het vertrek uit de Hof tot staan gebracht door de aankomst van de serafijnse transporten uit Jerusem. Voor het eerst werden Adam en Eva nu op de hoogte gesteld van wat er met hun kinderen zou gebeuren. Terwijl de transporten gereedstonden, werd aan de kinderen die de leeftijd des onderscheids hadden bereikt (twintig jaar) de keuze gegeven bij hun ouders op Urantia te blijven, of pupillen te worden van de Meest Verhevenen van Norlatiadek. Twee derden van hen verkozen naar Edentia te gaan; ongeveer een derde deel verkoos bij hun ouders te blijven. Alle kinderen die nog niet de jaren des onderscheids hadden bereikt, werden meegenomen naar Edentia. Niemand zou de droeve scheiding van deze Materiële Zoon en Dochter van hun kinderen hebben kunnen aanschouwen zonder te beseffen dat de weg van de overtreder hard is[12]. Deze nakomelingen van Adam en Eva zijn nu nog op Edentia; wij weten niet welke beschikkingen er voor hen zullen worden getroffen.
75:6.4 Het was een indroevige karavaan die zich gereedmaakte om verder te reizen. Zij konden zich geen grotere tragedie voorstellen. Naar een wereld te zijn gekomen met zulke hoge verwachtingen, zo veelbelovend te zijn ontvangen en vervolgens in schande uit Eden te vertrekken en bovendien meer dan driekwart van hun kinderen te moeten verliezen, zelfs nog voordat zij een nieuwe woonplaats hadden gevonden!
75:7.1 Terwijl de karavaan uit Eden tot staan werd gebracht, werden Adam en Eva op de hoogte gesteld van de aard van hun overtredingen en ingelicht aangaande hun lot. Gabriël verscheen om vonnis te wijzen. De gerechtelijke uitspraak luidde: de Planetaire Adam en Eva van Urantia zijn schuldig bevonden aan nalatigheid; zij hebben de overeenkomst van hun mandaat als regeerders van deze bewoonde wereld geschonden.
75:7.2 Hoewel terneergeslagen door schuldgevoel, werden Adam en Eva zeer bemoedigd door de aankondiging dat hun rechters op Salvington hen vrijspraken van alle beschuldigingen van ‘minachting van de regering van het universum.’ Zij waren niet schuldig bevonden aan rebellie.
75:7.3 Het paar uit Eden werd medegedeeld dat zij zichzelf hadden gedegradeerd tot de status van stervelingen van dit gebied; dat zij zich voortaan moesten gedragen als een man en vrouw van Urantia, en de toekomst van de rassen der wereld moesten beschouwen als hun toekomst[13].
75:7.4 Lang voordat Adam en Eva Jerusem verlieten, hadden hun opdrachtgevers hun reeds volledig de gevolgen van iedere wezenlijke afwijking van het goddelijk plan uiteengezet. Ik had hen persoonlijk herhaaldelijk gewaarschuwd, zowel vóór als na hun aankomst op Urantia, dat degradatie tot de status van sterfelijk vlees het onvermijdelijke gevolg, de zekere straf, zou zijn die zonder enige twijfel zou volgen wanneer zij nalatig zouden zijn in hun planetaire missie. Een zeker begrip van de onsterfelijkheidsstatus van de materiële orde van zoonschap is echter noodzakelijk om de gevolgen van de nalatigheid van Adam en Eva goed te kunnen begrijpen.
75:7.5 1. Adam en Eva bezaten, evenals hun soortgenoten op Jerusem, de status van onsterfelijkheid door verstandelijke associatie met het bewustzijnszwaartekrachtcircuit van de Geest. Wanneer deze vitale ondersteuning wordt verbroken door mentale splitsing, gaat de status van onsterfelijkheid verloren ongeacht het geestelijke bestaansniveau van het schepsel. De status van sterveling en de hieruit voortvloeiende fysieke ontbinding was het onvermijdelijke gevolg van de verstandelijke nalatigheid van Adam en Eva.
75:7.6 2. De Materiële Zoon en Dochter van Urantia waren, omdat zij ook gepersonaliseerd waren naar het evenbeeld van het sterfelijk vlees van deze wereld, voorts afhankelijk van het instandhouden van een tweevoudig circulatie-systeem, het ene ontleend aan hun fysieke natuur, het andere aan de superenergie die was opgeslagen in de vrucht van de boom des levens. Steeds had de aartsengel die deze bewaakte, Adam en Eva gewaarschuwd dat, indien zij in gebreke zouden blijven hun opdracht na te komen, dit zou eindigen in degradatie in status, en na hun nalatigheid werd de toegang tot deze bron van energie hun dan ook ontzegd[14].
75:7.7 Caligastia slaagde erin Adam en Eva in de val te laten lopen, maar hij bereikte niet zijn doel om hen tot openlijke opstand tegen het bestuur van het universum te brengen. Wat zij gedaan hadden, was inderdaad slecht, maar zij maakten zich nooit schuldig aan geringschatting der waarheid en ook namen zij niet welbewust deel aan een rebellie tegen het rechtvaardige bewind van de Universele Vader en zijn Schepper-Zoon.
75:8.1 Adam en Eva vervielen inderdaad van hun hoge status van materieel zoonschap tot de lage status van sterfelijke mensen. Dit betekende echter niet dat de mens viel. Het menselijk ras is vooruit geholpen in weerwil van de directe gevolgen van de Adamische nalatigheid. Ofschoon het goddelijke plan om de volken van Urantia het violette ras te schenken, mislukte, hebben de sterfelijke rassen enorm geprofiteerd van de beperkte bijdrage die Adam en zijn afstammelingen aan de rassen op Urantia hebben gegeven.
75:8.2 Er heeft geen ‘val van de mens’ plaatsgevonden. De geschiedenis van het menselijk ras is een geschiedenis van voortschrijdende evolutie, en na de Adamische zelfschenking waren de volken van deze wereld er biologisch veel beter aan toe, gemeten aan hun eerdere conditie. De hoger ontwikkelde rassen van Urantia hebben nu erfelijkheidsfactoren die uit niet minder dan vier verschillende bronnen komen: de Andonieten, de Sangiks, de Nodieten en de Adamieten.
75:8.3 Adam moet niet worden beschouwd als de oorzaak van een vloek over het menselijke ras. Hoewel hij faalde in de volvoering van het goddelijke plan, hoewel hij zijn plechtige overeenkomst met de Godheid schond, hoewel hij en zijn partner ongetwijfeld werden gedegradeerd in hun status als schepsel, heeft hun bijdrage aan het menselijk ras ondanks dit alles veel betekend voor de ontwikkeling van de civilisatie op Urantia.
75:8.4 Bij het beoordelen van de resultaten van de zending van Adam in uw wereld, gebiedt de rechtvaardigheid rekening te houden met de toestand waarin de planeet zich bevond. Adam zag zich met een bijna hopeloze taak geconfronteerd toen hij met zijn schone gezellin van Jerusem naar deze duistere, verwarde planeet werd overgebracht. Indien zij zich echter hadden laten leiden door de raad van de Melchizedeks en hun medewerkers, en indien zij geduldiger waren geweest, zouden zij uiteindelijk zijn geslaagd. Maar Eva luisterde naar de sluwe propaganda voor persoonlijke vrijheid en planetaire vrijheid van handelen. Zij werd ertoe gebracht te experimenteren met het levensplasma van de materiële orde van zoonschap, in de zin dat zij toestond dat het haar toevertrouwde leven voortijdig werd vermengd met de toen reeds gemengde levensorde van het oorspronkelijke ontwerp van de Levendragers, welke eerder gecombineerd was met de orde der zich voorplantende wezens die eens waren verbonden aan de staf van de Planetaire Vorst[15].
75:8.5 Nooit zult ge, in uw gehele opgang naar het Paradijs, ook maar iets bereiken door ongeduldig te trachten het vastgestelde goddelijke plan te omzeilen door het zoeken van kortere wegen, door persoonlijke bedenksels, of door andere kunstgrepen om u te verbeteren op de weg der volmaaktheid, naar volmaaktheid en ten behoeve van de eeuwige volmaaktheid.
75:8.6 Alles bijeen genomen, was er waarschijnlijk nooit een meer ontmoedigend falen door gebrek aan wijsheid voorgekomen op enige planeet in heel Nebadon. Het is echter niet verbazingwekkend dat er zulke misstappen voorkomen in de zaken van de evolutionaire universa. Wij maken deel uit van een gigantische schepping en het is niet verwonderlijk dat niet alles volmaakt werkt; ons universum is niet in volmaaktheid geschapen. Volmaaktheid is ons eeuwige doel, niet onze oorsprong.
75:8.7 Indien dit een mechanistisch universum zou zijn, indien de Eerste Grote Bron en Centrum slechts een kracht zou zijn en niet ook een persoonlijkheid, indien de gehele schepping een geweldige opeenhoping van fysische materie zou zijn, beheerst door exacte wetten die worden gekenmerkt door onveranderlijke energetische werkingen, dan zou er volmaaktheid kunnen heersen, zelfs ondanks de onvolledigheid van de huidige status van het universum. Er zou geen onenigheid bestaan; er zou geen wrijving zijn. Doch in ons evoluerende universum van betrekkelijke volmaaktheid en onvolmaaktheid verheugen wij ons erin dat onenigheid en misverstand mogelijk zijn, want hieruit blijkt het feit en het handelen van persoonlijkheid in het universum. En indien onze schepping een bestaan is dat wordt beheerst door persoonlijkheid, dan kunt ge overtuigd zijn van de mogelijkheid van de overleving, de vooruitgang en prestaties van persoonlijkheid: wij kunnen vast vertrouwen op de groei van persoonlijkheid, op ervaring en avontuur. Welk een luisterrijk universum, want persoonlijk en progressief, en niet louter mechanisch of zelfs passief volmaakt!
75:8.8 [Aangeboden door Solonia, de serafijnse ‘stem in de Hof.’]