© 1997 De Stichting Urantia
Verhandeling 75. De nalatigheid van Adam en Eva |
Inhoudsopgave
Meerdere versies |
Verhandeling 77. De Middenwezens |
76:0.1 TOEN Adam verkoos de eerste Hof zonder verzet aan de Nodieten te laten, konden hij en zijn volgelingen niet naar het westen trekken, want de Edenieten hadden geen schepen die geschikt waren voor zo’n avontuur op zee. Zij konden niet naar het noorden, want de noordelijke Nodieten marcheerden reeds op naar Eden. Zij waren bang om naar het zuiden te gaan: de heuvels van dat gebied werden geteisterd door vijandige stammen. De enige weg die openlag was die naar het oosten, en dus trokken zij in oostelijke richting naar de toen aangename streken tussen de rivieren de Tigris en de Eufraat. Velen van degenen die werden achtergelaten, trokken later ook naar het oosten teneinde zich aan te sluiten bij de Adamieten in hun nieuwe woonplaats in de vallei[1].
76:0.2 Kaïn en Sansa werden beiden geboren voordat de Adamische karavaan zijn bestemming tussen de rivieren in Mesopotamië had bereikt. Laotta, de moeder van Sansa, stierf bij de geboorte van haar dochter; Eva leed zeer, maar bleef in leven dankzij haar grotere kracht. Eva ontfermde zich over Sansa, het kind van Laotta, en Sansa werd samen met Ka ï n opgevoed. Sansa groeide op tot een vrouw met grote gaven. Zij werd de vrouw van Sargan, de leider van de noordelijke blauwe rassen, en droeg bij tot de vooruitgang van de blauwe mensen uit die tijd.
76:1.1 Het duurde bijna een heel jaar voordat de karavaan van Adam de de rivier de Eufraat had bereikt. Omdat zij de rivier bij hoge waterstand aantroffen, bleven ze bijna zes weken kamperen op de vlakten ten westen van de rivier, voordat zij konden oversteken naar het land tusssen de rivieren dat de tweede hof zou worden.
76:1.2 Toen de inwoners in het land van de tweede hof hoorden dat de koning en hogepriester van de Hof van Eden tegen hen oprukten, waren zij haastig naar de bergen in het oosten gevlucht. Adam trof het gehele door hem gewenste gebied ontruimd aan toen hij arriveerde. En hier, op deze nieuwe plek, gingen Adam en zijn helpers aan het werk om nieuwe huizen te bouwen en een nieuw centrum van cultuur en religie te stichten.
76:1.3 Deze plek was Adam bekend als een van de drie oorspronkelijke keuzen van de commissie die mogelijke plaatsen had moeten zoeken voor de Hof die Van en Amadon hadden voorgesteld te bouwen. De twee rivieren zelf vormden een goede natuurlijke verdediging in die dagen, en niet ver ten noorden van de tweede hof kwamen de Eufraat en Tigris dicht bij elkaar, zodat er een verdedigingsmuur van negentig kilometer kon worden gebouw om het territorium ten zuiden daarvan en tussen de rivieren te beschermen.
76:1.4 Toen men zich in het nieuwe Eden had gevestigd, werd het noodzakelijk om primitieve leefgewoonten aan te nemen: het leek volkomen waar dat de aarde was vervloekt. De natuur volgde opnieuw haar loop. Nu werden de Adamieten gedwongen hun brood te ontworstelen aan een onvoorbereide bodem en het hoofd te bieden aan de realiteiten van het leven in een confrontatie met de natuurlijke vijandigheden en strijdigheden in het sterfelijke bestaan. De eerste hof werd ten dele voor hen in gereedheid gebracht, maar de tweede moest worden aangelegd door de arbeid van hun eigen handen en in het ‘zweet huns aanschijns[2].’
76:2.1 Nog geen twee jaar na de geboorte van Ka ï n werd Abel geboren, het eerste kind van Adam en Eva dat in de tweede hof ter wereld kwam[3][4]. Toen Abel de leeftijd van twaalf jaar had bereikt, verkoos hij herder te worden; Kaïn had gekozen voor de landbouw.
76:2.2 Nu was het in die dagen gebruikelijk offergaven aan de priesters aan te bieden van de zaken die voorhandig waren[5]. Zo gaven herders van hun kudden en landbouwers van de vruchten des velds, en overeenkomstig deze gewoonte boden Ka ï n en Abel eveneens regelmatig offergaven aan de priesters aan. De twee jongens hadden al vaak getwist over de relatieve verdienstelijkheid van hun beroepen en Abel merkte heel goed dat zijn dierlijke offeranden de voorkeur genoten. Tevergeefs beriep Ka ï n zich op de tradities van het eerste Eden, op de voormalige voorkeur voor de vruchten des velds. Maar dit wilde Abel niet toegeven en hij bespotte zijn oudere broer in diens teleurstelling.
76:2.3 In de dagen van het eerste Eden had Adam inderdaad getracht het offeren van dieren tegen te gaan, zodat Ka ï n een verdedigbaar precedent had voor zijn beweringen. Het was echter moeilijk om het religieuze leven in het tweede Eden te organiseren. Adam was belast met duizend en één details van het werk van de opbouw, de verdediging en de landbouw. Omdat hij geestelijk zeer terneergeslagen was, vertrouwde hij de organisatie van de godsverering en het onderwijs toe aan de afstammelingen van de Nodieten die in de eerste hof deze functies ook hadden vervuld; zelfs in deze korte tijd keerden de officiërende Noditische priesters reeds terug naar de gebruiken en regels van de pre-Adamische periode.
76:2.4 De twee jongens hadden het nooit goed met elkaar kunnen vinden, en deze zaak van de offeranden droeg verder bij tot de toenemende haat tussen hen. Abel wist dat hij de zoon was van zowel Adam als Eva, en liet geen gelegenheid voorbijgaan om Ka ï n erop te wijzen dat Adam niet zijn vader was. Kaïn was niet zuiver violet, aangezien zijn vader van het ras der Nodieten was, dat later was vermengd met de blauwe en rode mens en met het oorspronkelijke Andonische ras. En dit alles, bij Ka ï ns natuurlijke, overgeërfde, strijdlustige natuur, maakte dat hij een steeds grotere haat ging koesteren voor zijn jongere broer.
76:2.5 De jongens waren respectievelijk achttien en twintig jaar oud toen de spanning tussen hen zich ten slotte ontlaadde, op een dag dat Abels hoon zijn agressieve broer zo kwaad maakte, dat Kaïn zich in woede tegen hem keerde en hem doodde[6].
76:2.6 De observatie van Abels gedrag toont de waarde aan van de omgeving en de opvoeding als factoren in de ontwikkeling van het karakter. Abel had ideale eigenschappen meegekregen en erfelijkheid ligt ten grondslag aan ieder karakter; de invloed echter van een inferieure omgeving neutraliseerde deze schitterende erfenis zo goed als geheel. Abel werd vooral in zijn jonge jaren sterk beïnvloed door zijn ongunstige omgeving. Hij zou een totaal andere persoonlijkheid zijn geworden, indien hij vijfentwintig of dertig jaar oud zou zijn geworden: zijn voortreffelijke geërfde trekken zouden dan naar voren zijn gekomen. Terwijl een goede omgeving niet veel kan doen om de handicaps voor de karaktervorming van lage overgeërfde trekken werkelijk te overwinnen, kan een slechte omgeving uitstekende erffactoren zeer afdoende bederven, althans gedurende de jongere levensjaren. Een goede sociale omgeving en een goede opvoeding zijn de onontbeerlijke voedingsbodem en atmosfeer om het beste uit goede erffactoren te halen.
76:2.7 Abels ouders wisten dat hij dood was toen zijn honden de kudden thuisbrachten zonder hun meester. Voor Adam en Eva werd Kaïn snel de wrede herinnering aan hun dwaasheid en zij moedigden hem aan toen hij besloot de hof te verlaten.
76:2.8 Kaïns leven in Mesopotamië was niet bepaald gelukkig geweest omdat hij op zo’n eigen wijze de nalatigheid symboliseerde. Zijn gezellen waren niet onvriendelijk voor hem, maar hun onderbewuste hekel aan zijn tegenwoordigheid was niet onopgemerkt aan hem voorbijgegaan. Kaïn wist echter wel dat bij zou worden gedood door de eerste de beste der naburige stammen die hem toevallig zou tegenkomen, omdat hij geen stamteken droeg[7]. Vrees en enige wroeging brachten hem tot berouw. Bij Kaïn had nooit een Richter ingewoond, hij had zich altijd verzet tegen de disciplice van het gezin en de religie van zijn vader geminacht. Nu ging hij echter naar Eva, zijn moeder, en vroeg haar om geestelijke hulp en leiding, en toen hij oprecht goddelijke bijstand zocht, kwam er een Richter in hem wonen. En deze Richter, die in hem woonde en door zijn ogen naar buiten keek, gaf Kaïn een duidelijk voordeel van superioriteit, waardoor hij werd onderkend als behorend tot de zeer gevreesde stam van Adam[8].
76:2.9 En zo vertrok Kaïn naar het land van Nod, ten oosten van het tweede Eden[9]. Hij werd een groot leider bij één groep van het volk van zijn vader, en vervulde tot op zekere hoogte inderdaad de voorspellingen van Serapatatia, want zijn leven lang bevorderde hij de vrede tussen deze groep der Nodieten en de Adamieten. Kaïn huwde Remona, zijn verre nicht, en hun eerste zoon, Henoch, werd de leider van de Elamitische Nodieten[10]. En honderden jaren lang bleven de Elamieten en Adamieten in vrede met elkaar leven.
76:3.1 Met het verstrijken der tijd in de tweede hof werden de gevolgen van het verzuim steeds duidelijker zichtbaar. Adam en Eva misten hun vroegere huis met zijn schoonheid en rust zeer, en ook hun kinderen die naar Edentia waren gedeporteerd. Het was inderdaad deerniswekkend te zien hoe dit prachtige paar was teruggebracht tot de status van gewone mensen van dit gebied, maar zij verdroegen hun lagere staat met gratie en standvastigheid.
76:3.2 Zeer verstandig bracht Adam de meeste tijd door met het onderrichten van zijn kinderen en hun metgezellen in het burgerlijk bestuur, in onderwijsmethoden en religieuze praktijken. Zonder zijn vooruitziende blik, zou er na zijn dood volstrekte chaos zijn ontstaan. Nu bracht de dood van Adam in feite slechts weinig verschil in het bestuur van de zaken van zijn volk. Voordat Adam en Eva stierven, zagen zij dat hun kinderen en volgelingen langzamerhand hadden geleerd de dagen van hun heerlijkheid in Eden te vergeten. En het was beter voor de meerderheid van hun volgelingen dat zij de grootsheid van Eden inderdaad vergaten — zo liepen zij minder kans om al te ontevreden te zijn met hun minder gelukkige omgeving.
76:3.3 De burgerlijke regeerders van de Adamieten kwamen langs erfelijke weg voort uit de zonen van de eerste hof. Adams eerste zoon, Adamszoon (Adam ben Adam), stichtte een tweede centrum van het violette ras ten noorden van het tweede Eden. Adams tweede zoon, Evaszoon, werd een meesterlijk leider en bestuurder: hij was de grote steun van zijn vader. Evaszoon leefde iets korter dan Adam, en zijn oudste zoon, Jansad, volgde Adam op als leider der Adamitische stammen.
76:3.4 De eerste der religieuze regeerders, of priesters, was Set, de oudste in leven gebleven zoon van Adam en Eva die in de tweede hof werd geboren[11]. Hij werd honderdnegenentwintig jaar na Adams komst op Urantia geboren. Set raakte verdiept in het werk van de verhoging van de geestelijke status van het volk van zijn vader, en werd het hoofd van de nieuwe priesters van de tweede hof. Zijn zoon, Enos, stichtte de nieuwe orde van godsverering, en zijn kleinzoon, Kenan, stelde de buitenlandse dienst in van zendelingen naar de nabije en afgelegen stammen in hun omgeving[12][13].
76:3.5 Het Setitische priesterdom was een drievoudige onderneming en omvatte de religie, de gezondheidszorg en het onderwijs. De priesters van deze orde werden opgeleid om te officiëren bij religieuze ceremoniën, om te dienen als artsen en gezondheidsinspecteurs, en om op te treden als leraren aan de scholen van de hof.
76:3.6 De karavaan van Adam had de zaden en bollen van honderden planten en kruiden uit de eerste hof meegebracht naar het land tussen de rivieren; zij hadden eveneens uitgebreide kudden meegevoerd en een aantal van alle gedomesticeerde dieren. Hierdoor hadden zij een grote voorsprong op de omliggende stammen. Zij hadden nog veel van de voordelen van de voormalige cultuur van de oorspronkelijke Hof.
76:3.7 Tot het tijdstip dat zij de eerste hof verlieten, hadden Adam en zijn familie altijd geleefd van vruchten, granen en noten. Onderweg naar Mesopotamië hadden zij voor het eerst kruiden en groenten gegeten. Het eten van vlees werd al vroeg ingevoerd in de tweede hof, maar Adam en Eva aten nooit vlees onderdeel van hun normale voeding. Evenmin werden Adamszoon, Evaszoon of de andere kinderen van de eerste generatie uit de eerste hof vleeseters.
76:3.8 De Adamieten overtroffen de omliggende volken verre in hun culturele prestaties en intellectuele ontwikkeling. Zij maakten het derde alfabet, en legden ook anderszins de grondslagen voor vele voorlopers van de hedendaagse kunst, wetenschap en literatuur. Hier in de landstreken tussen de Tigris en Eufraat hielden zij de kunst van het schrijven in stand, evenals de metaalbewerking, de pottenbakkerij en de weefkunst, en brachten zij een soort architectuur voort die in duizenden jaren niet werd overtroffen.
76:3.9 Het familieleven van de violette volken was voor die tijd ideaal. De kinderen moesten opleidingen volgen in landbouw, handvaardigheid en veeteelt, of werden anders onderricht in de uitoefening van de drievoudige plichten van een Setiet: om priester, arts en leraar te zijn.
76:3.10 En wanneer ge u het Setitische priesterdom voorstelt, verwart dan die hoogstaande, edele leraren der gezondheidszorg en religie, deze ware opvoeders, niet met de lage, commerciële priesters van de latere stammen en omringende volken. Hun religieuze opvattingen over de Godheid en het universum waren vooruitstrevend en min of meer accuraat, hun voorzieningen waren voor die tijd voortreffelijk, en hun onderwijsmethoden zijn later nooit meer overtroffen.
76:4.1 Adam en Eva waren de grondleggers van het violette mensenras, het negende ras dat op Urantia verscheen. Adam en zijn nakomelingen hadden blauwe ogen, en de violette volken werden gekenmerkt door een blanke huidkleur en lichte haarkleur — goudgeel, rood en bruin.
76:4.2 Eva leed geen pijn bij het baren, evenmin als de eerste evolutionaire rassen. Alleen de gemengde rassen die ontstonden uit de vereniging van de evolutionaire mens met de Nodieten en later met de Adamieten, ondergingen hevige barensweeën.
76:4.3 Evenals hun broeders op Jerusem, werden Adam en Eva van energie voorzien door middel van tweevoudige voeding, want zij leefden zowel van voedsel als van licht, aangevuld met bepaalde superfysische energieën die op Urantia niet zijn geopenbaard. Hun nageslacht op Urantia erfde niet de eigenschap van hun ouders waardoor dezen energie konden opnemen en een lichtcirculatie konden hebben. Het nageslacht had een enkelvoudige circulatie, het menselijke type levensonderhoud via het bloed. Zij waren met opzet sterfelijk, ofschoon zij lang leefden, maar deze lange levensduur kwam met iedere volgende generatie dichter bij de menselijke norm.
76:4.4 Adam en Eva en hun kinderen van de eerste generatie aten geen dierlijk voedsel. Zij leefden geheel van ‘de vruchten der bomen[14].’ Na de eerste generatie begonnen alle nakomelingen van Adam zuivelproducten te gebruiken, maar velen van hen bleven een vleesloos dieet volgen. Veel van de zuidelijke stammen met wie zij zich later vermengden, aten evenmin vlees. Later migreerden de meeste van deze vegetarische stammen naar het oosten waar zij thans nog voort leven, vermengd met de volken van India.
76:4.5 Zowel het fysieke als het geestelijke gezichtsvermogen van Adam en Eva was veel beter dan dat van de huidige volkeren. Hun speciale zintuigen waren veel scherper en zij konden de middenwezens en de engelenscharen, de Melchizedeks en de gevallen Vorst Caligastia zien; de laaste kwam verscheidene malen overleggen met zijn edele opvolger. Het vermogen om deze hemelse wezens te zien, behielden Adam en Eva meer dan honderd jaar na hun nalatigheid. Deze speciale zintuigen waren bij hun kinderen niet zo sterk aanwezig en namen over het algemeen bij iedere volgende generatie verder af.
76:4.6 De Adamische kinderen hadden als regel een inwonende Richter, aangezien zij allen ontwijfelbare capaciteit hadden tot overleving. Deze superieure nakomelingen waren niet zo onderhevig aan angst als de kinderen der evolutie. Dat de huidige rassen op Urantia nog zoveel vrees kennen, komt doordat uw voorvaderen zeer weinig van het levensplasma van Adam hebben ontvangen door de vroege mislukking van de plannen voor de fysieke verheffing der rassen.
76:4.7 De lichaamscellen van de Materiële Zonen en hun kinderen hebben veel meer weerstand tegen ziekten dan de cellen van de evolutionaire wezens die op de planeet zijn ontstaan. De lichaamscellen van de inheemse rassen zijn verwant aan de levende, ziekteverwekkende microscopische en ultra-microscopische organismen van dit gebied. Deze feiten verklaren waarom de volken van Urantia zich zoveel wetenschappelijke inspanningen moeten getroosten om weerstand te kunnen bieden aan de vele lichamelijke ziekten. Ge zoudt veel meer weerstand tegen ziekten hebben indien uw rassen meer van het Adamische leven in zich droegen.
76:4.8 Toen hij in de tweede hof aan de Eufraat geworteld was geraakt, besloot Adam zoveel mogelijk van zijn levensplasma achter te laten, om na zijn dood de wereld ten goede te doen komen. Dienovereenkomstig werd Eva aan het hoofd gesteld van een commissie van twaalf voor de verbetering van de rassen, en voordat Adam stierf had deze commissie 1682 vrouwen geselecteerd van het hoogste type van Urantia, en deze vrouwen werden bevrucht met het levensplasma van Adam. Op 112 na, werden al hun kinderen volwassen, zodat er langs deze weg 1570 additionele superieure mannen en vrouwen ten goede kwamen aan de wereld. Ofschoon deze kandidaat-moeders werden uitgekozen uit alle omringende stammen en de meeste rassen op aarde vertegenwoordigden, werd de meerderheid toch gekozen uit de beste families der Nodieten, en dezen vormden het prille begin van het machtige ras der Andieten. Deze kinderen werden geboren en opgevoed in de tribale omgeving van hun respectieve moeders.[15]
76:5.1 Niet lang na de stichting van het tweede Eden werd Adam en Eva naar behoren meegedeeld dat hun berouw was aanvaard, en dat zij, ofschoon zij gedoemd waren het lot van de stervelingen van hun wereld te ondergaan, zeker in aanmerking kwamen om te worden toegelaten tot de gelederen van de slapende overlevenden van Urantia. Dit evangelie van opstanding en eerherstel dat de Melchizedeks hun op een zeer ontroerende wijze verkondigden, geloofden zij volkomen. Hun overtreding was een beoordelingsfout geweest, en niet de zonde van bewuste, weloverwogen rebellie.
76:5.2 Toen zij burgers van Jerusem waren, hadden Adam en Eva geen Gedachtenrichters, en evenmin woonden er Richters bij hen in toen zij op Urantia werkzaam waren in de eerste hof. Maar kort nadat zij verlaagd waren tot de status van sterveling, werden zij zich bewust van een nieuwe geest in hun innerlijk, en gingen zij beseffen dat de menselijke status, gepaard met oprecht berouw, het Richters mogelijk had gemaakt in hen te komen wonen. Door de wetenschap dat er Richters in hen woonden, werden Adam en Eva gedurende de rest van hun leven zeer bemoedigd; zij wisten dat zij als Materiële Zonen van Satania hadden gefaald, maar zij wisten ook dat de loopbaan naar het Paradijs nog steeds voor hen openstond als opklimmende zonen van het universum.
76:5.3 Adam wist van de dispensationele opstanding die gelijktijdig met zijn aankomst op de planeet had plaatsgevonden, en hij geloofde dat hij en zijn gezellin waarschijnlijk zouden worden gerepersonaliseerd in verband met de komst van een zoon van de volgende orde. Hij wist niet dat Michael, de soeverein van dit universum, zeer spoedig op Urantia zou verschijnen: hij verwachtte dat de volgende Zoon die zou komen, zou behoren tot de orde der Avonals. Toch was het steeds een troost voor Adam en Eva om na te denken over de enige persoonlijke boodschap die zij ooit van Michael ontvingen, ook al vonden zij deze moeilijk te begrijpen. Naast andere verklaringen van vriendschap en woorden van vertroosting bevatte deze boodschap ook deze: ‘Ik heb de omstandigheden van uw nalatigheid overwogen, ik heb de wens van uw hart om immer trouw te zijn aan de wil van mijn Vader niet vergeten, en ge zult worden opgeroepen uit de omhelzing van de slaap des dood wanneer ik naar Urantia kom, indien de ondergeschikte Zonen van mijn gebied u niet reeds vóór die tijd ontbieden.’
76:5.4 Dit was een groot mysterie voor Adam en Eva. Zij konden de versluierde belofte van een mogelijke speciale opstanding in deze boodschap wel begrijpen, en deze mogelijkheid bemoedigde hen zeer, maar zij konden niet begrijpen wat de aanzegging betekende dat zij zouden mogen rusten tot aan het tijdstip van een opstanding die in verband zou staan met Michaels persoonlijke verschijnen op Urantia. En dus verkondigde het paar van Eden altijd dat er te eniger een Zoon van God zou komen, en gaven zij het geloof, althans de verlangende hoop door aan hun beminden, dat de wereld van hun blunders en smarten wellicht het gebied zou zijn waar de regeerder van dit universum zou verkiezen op te treden als de zelfschenking-Zoon van het Paradijs. Het leek te mooi om waar te zijn, maar Adam koesterde inderdaad de gedachte dat het door strijd verscheurde Urantia, tegen alle verwachtingen in, de fortuinlijkste wereld in het Satania-stelsel zou blijken te zijn, de planeet die door heel Nebadon zou worden benijd.
76:5.5 Adam leefde 530 jaar, hij stierf aan wat men ouderdom zou kunnen noemen[16]. Zijn fysieke organisme versleet eenvoudig: het proces van verval kreeg geleidelijk de overhand over de krachten tot herstel en het einde was onvermijdelijk. Eva was negentien jaar tevoren gestorven aan een verzwakt hart. Zij werden beiden begraven in het midden van de tempel voor de erediensten die volgens hun ontwerp was gebouwd spoedig nadat de muur van de kolonie klaar was. Dit nu was de oorsprong van het gebruik om vooraanstaande en vrome mannen en vrouwen te begraven onder de vloer van bedehuizen.
76:5.6 Het bovenmateriële bestuur van Urantia, bleef onder leiding van de Melchizedeks aan, maar het rechtstreekse fysieke contact met de evolutionaire rassen was verbroken. Sinds de lang vervlogen dagen van de komst van de lichamelijke staf van de Planetaire Vorst, tijdens de perioden van Van en Amadon tot en met de komst van Adam en Eva, waren er aldoor lichamelijke vertegenwoordigers van de regering van het universum op de planeet gestationeerd geweest. Met de nalatigheid van Adam kwam er een einde aan dit regime dat een periode van ruim vierhonderdvijftigduizend jaar had beslagen. In de geestelijke sferen zetten helpende engelen de strijd samen met de Gedachtenrichters voort, waarbij beide groepen heldhaftig arbeidden voor de redding van de individuele mens; aan de stervelingen op aarde werd echter geen alomvattend plan voor het welzijn van de wereld op lange termijn bekendgemaakt tot de tijd van Abraham, toen Machiventa Melchizedek arriveerde en met de kracht, het geduld en de autoriteit van een Zoon van God de grondslagen legde voor de verdere verheffing en geestelijke rehabilitatie van het onfortuinlijke Urantia.
76:5.7 Maar niet alleen tegenspoed is Urantia ten deel gevallen: deze planeet is ook de fortuinlijkste geweest in het plaatselijk universum Nebadon. Urantianen dienen het als louter winst te beschouwen dat de blunders van hun voorvaderen en de fouten van hun vroege wereldheersers de planeet in een zo hopeloze staat van verwarring stortten — een verwarring die nog is versterkt door kwaad en zonde —, dat juist deze achtergrond van duisternis zulk een beroep deed op Michael van Nebadon, dat hij deze wereld verkoos als het strijdperk waar hij de liefdevolle persoonlijkheid van de Vader in de hemel wilde openbaren. Urantia had geen Schepper-Zoon nodig om haar gecompliceerde zaken op orde te stellen; het is veeleer zo dat het kwaad en de zonde op Urantia de Schepper-Zoon een treffender achtergrond verschaften om de onvergelijkelijke liefde en barmhartigheid en het geduld van de Paradijs-Vader te openbaren.
76:6.1 Adam en Eva ontsliepen als stervelingen, met een sterk geloof in de beloften die de Melchizedeks hun hadden gedaan dat zij eens uit de doodslaap zouden ontwaken en hun leven zouden hervatten op de woningwerelden, werelden die hun zo vertrouwd waren geweest in de tijd vóór hun missie op Urantia in het materiële vlees van het violette ras.
76:6.2 Zij rustten niet lang in de vergetelheid van de onbewuste slaap van de stervelingen van dit gebied. Op de derde dag na de dood van Adam, de tweede na zijn eerbiedige begrafenis, werden aan Gabriël opdrachten overhandigd van Lanaforge, bevestigd door de Meest Verhevene van Edentia van dat moment, met instemming van de Eenheid der Dagen op Salvington, die voor Michael optrad, waarbij aanwijzingen werden gegeven om het speciale appèl van de eminente overlevenden van de Adamische nalatigheid op Urantia te houden. In overeenstemming met deze opdracht tot een speciale opstanding, nummer zesentwintig van de Urantia-reeks, werden Adam en Eva gerepersonaliseerd en opnieuw samengesteld in de opstandingszalen van de woningwerelden van Satania, samen met 1316 van hun medewerkers die de ervaring van de eerste hof met hen hadden gedeeld. Vele andere getrouwe zielen waren reeds overgebracht ten tijde van de aankomst van Adam, die gepaard was gegaan met een dispensationele berechting van zowel de slapende overlevenden als de levende opklimmenden die daartoe gerechtigd waren.
76:6.3 Adam en Eva doorliepen de werelden van progressieve opklimming snel, tot zij het burgerschap van Jerusem verwierven en opnieuw ingezetenen werden van de planeet waar zij vandaan kwamen, maar ditmaal als leden van een andere orde van universum-persoonlijkheid. Zij hadden Jerusem als permanente burgers verlaten — als Zonen van God; zij kwamen terug als opklimmende burgers — zonen der mensen. Zij werden onmiddellijk verbonden aan de dienst van Urantia op de hoofdwereld van het stelsel, terwijl zij later werden aangesteld als leden van de raad van vierentwintig die het huidige adviserende en toezichthoudende lichaam van Urantia vormt.
76:6.4 En zo eindigt het verhaal van de Planetaire Adam en Eva van Urantia, een verhaal van beproeving, tragedie en triomf, althans persoonlijke triomf voor uw goedbedoelende doch misleide Materiële Zoon en Dochter, en tenslotte zonder twijfel een verhaal van uiteindelijke triomf voor hun wereld en haar door rebellie getroffen en door kwaad gekwelde bewoners. Alles bijeengenomen, hebben Adam en Eva een machtige bijdrage geleverd aan de snelle civilisering der mensheid en het tempo van de biologische vooruitgang van het menselijke ras opgevoerd. Zij lieten een grote cultuur na op aarde, maar het was voor zo’n vooruitstrevende civilisatie onmogelijk stand te houden toen de Adamische erfenis snel verwaterde en uiteindelijk onderging. Het zijn de mensen die een civilisatie maken; de civilisatie maakt niet de mensen.
76:6.5 [Aangeboden door Solonia, de serafijnse ‘stem in de Hof.’]
Verhandeling 75. De nalatigheid van Adam en Eva |
Inhoudsopgave
Meerdere versies |
Verhandeling 77. De Middenwezens |