© 1997 De Stichting Urantia
Verhandeling 7. De betrekking van de Eeuwige Zoon tot het Universum |
Inhoudsopgave
Meerdere versies |
Verhandeling 9. De betrekking van de Oneindige Geest tot het Universum |
8:0.1 VER terug in de eeuwigheid, wanneer de ‘eerste’ oneindige, absolute gedachte van de Universele Vader in de Eeuwige Zoon zulk een volmaakt, adequaat woord vindt voor haar goddelijke uitdrukking, volgt hierop het allerhoogst verlangen van de Gedachte-God en de Woord-God beiden naar een universele, oneindige agent die hen voor elkaar tot uitdrukking kan brengen en voor hen gezamenlijk kan handelen.
8:0.2 In de dageraad der eeuwigheid komen zowel de Vader als de Zoon tot het oneindige besef dat zij onderling van elkaar afhankelijk zijn, dat zij eeuwig, absoluut één zijn, en daarom gaan zij een oneindig, eeuwigdurend verbond aan van goddelijk deelgenootschap. Deze nimmer eindigende overeenkomst wordt gesloten ter uitvoering van hun verenigde ideeën overal in de cirkelgang der eeuwigheid, en sinds deze gebeurtenis in de eeuwigheid zijn de Vader en de Zoon immer in deze goddelijke verbintenis verenigd.
8:0.3 Wij staan nu van aangezicht tot aangezicht met de eeuwigheidsoorsprong van de Oneindige Geest, de Derde Persoon der Godheid. Op hetzelfde ogenblik dat God de Vader en God de Zoon gezamenlijk een identieke, oneindige handeling concipiëren — de uitvoering van een absoluut gedachte-plan — komt de Oneindige Geest volwassen tot aanzijn.
8:0.4 Wanneer ik de volgorde in de oorsprong der Godheden zo verhaal, doe ik dit alleen om u in staat te stellen na te denken over hun onderlinge verhouding. In werkelijkheid bestaan zij alle drie sinds de eeuwigheid: zij zijn existentieel. Zij zijn zonder begin of einde der dagen: zij zijn gelijk, allerhoogst, ultiem, absoluut en oneindig. Zij zijn, zijn altijd geweest, en zullen immer zijn. En zij zijn drie afzonderlijk geïndividualiseerde, maar eeuwig geassocieerde personen: God de Vader, God de Zoon, en God de Geest.
8:1.1 In de eeuwigheid van het verleden wordt met de personalisering van de Oneindige Geest de goddelijke persoonlijkheidscyclus volmaakt en volledig. De God van Handeling is existent, en het enorme toneel van de ruimte is gereed voor het ontzagwekkende drama der schepping — het avontuur van het universum — het goddelijke panorama van de eeuwige tijdperken.
8:1.2 De eerste daad van de Oneindige Geest is het aanzien en herkennen van zijn goddelijke ouders, de Vader-Vader en de Moeder-Zoon. Hij, de Geest, identificeert hen beiden onvoorwaardelijk. Hij is geheel bekend met hun afzonderlijke persoonlijkheden en hun oneindige eigenschappen en ook hun gecombineerde natuur en verenigde functie. Vervolgens belooft de Derde Persoon der Godheid, met transcendente bereidheid en inspirerende spontaneïteit, eeuwige trouw aan God de Vader en erkent hij eeuwige afhankelijkheid van God de Zoon, ondanks zijn gelijkheid met de Eerste en Tweede Persoon.
8:1.3 Inherent aan de natuur van deze verrichting, en in onderlinge erkenning van de onafhankelijkheid van ieders persoonlijkheid en de executieve eenheid van hen gedrieën, komt de cyclus der eeuwigheid tot stand. De Paradijs-Triniteit bestaat. Het toneel van de universele ruimte staat gereed voor het gelede, nimmer-eindigende panorama van de creatieve ontvouwing van het voornemen van de Universele Vader, door de persoonlijkheid van de Eeuwige Zoon en door de uitvoering van de God van Handeling, de instantie die de realiteitsverrichtingen van het Vader-Zoon schepper-deelgenootschap ten uitvoer brengt.
8:1.4 De God van Handeling functioneert en de dode gewelven der ruimte zijn in beweging. Een miljard volmaakte hemellichamen komt in een flits tot aanzijn. Voorafgaand aan dit hypothetische eeuwigheidsmoment zijn de ruimte-energieën die inherent zijn aan het Paradijs, existent en potentieel werkzaam, maar hebben zij geen actualiteit van zijn; de fysische zwaartekracht kan immers ook niet anders gemeten worden dan door de reactie van materiële werkelijkheden op haar onophoudelijke aantrekkingskracht. Er is geen materieel universum op dit (aangenomen) moment dat eeuwig ver verwijderd is, maar op hetzelfde ogenblik dat er een miljard werelden materialiseert, blijkt er voldoende en adequate zwaartekracht te zijn om hen in de eeuwigdurende greep van het Paradijs te houden.
8:1.5 Nu flitst de tweede vorm van energie door de schepping der Goden, en deze uitstromende geest komt ogenblikkelijk in de greep van de geestelijke zwaartekracht van de Eeuwige Zoon. Aldus wordt het door een tweevoudige zwaartekracht omvatte universum, aangeraakt door de energie der oneindigheid en ondergedompeld in de geest van goddelijkheid. Op deze wijze wordt de bodem van het leven voorbereid voor de bewustheid van bewustzijn, dat manifest is gemaakt in de gecombineerde intelligentie-circuits van de Oneindige Geest.
8:1.6 Op deze zaden van potentieel bestaan, verstrooid door de hele centrale schepping der Goden, werkt de Vader in, en er verschijnt schepsel-persoonlijkheid. Dan vult de tegenwoordigheid van de Paradijs-Godheden de ganse georganiseerde ruimte en vangt zij aan alle dingen en alle wezens doeltreffend naar het Paradijs te trekken.
8:1.7 De Oneindige Geest vereeuwigt samenvallend met de geboorte van de Havona-werelden, aangezien dit centrale universum door hem, met hem en in hem is geschapen, in gehoorzaamheid aan de gecombineerde denkbeelden en verenigde wil van de Vader en de Zoon. Juist door deze handeling van mede-schepping wordt de Derde Persoon godheid, en aldus wordt hij voorgoed de Vereende Schepper.
8:1.8 Dit zijn de grootse, ontzagwekkende tijden van de creatieve uitbreiding van de Vader en de Zoon door, en in, het handelen van hun gezamenlijke deelgenoot en enige uitvoerder, de Derde Bron en Centrum. Er bestaan geen verslagen van deze bewogen tijden. Wij beschikken alleen over de spaarzame onthullingen van de Oneindige Geest ter staving van deze machtige verrichtingen, en hij bevestigt slechts het feit dat het centrale universum en alles wat daartoe behoort, gelijktijdig met zijn bereiken van persoonlijkheid en bewust bestaan is vereeuwigd.
8:1.9 Kortom, de Oneindige Geest getuigt dat, aangezien hij eeuwig is, het centrale universum eveneens eeuwig is. Dit nu is het traditionele het beginpunt van de geschiedschrijving van het universum van universa. Er is absoluut niets bekend van, en er bestaan geen verslagen over, enige gebeurtenis of handeling voorafgaande aan deze geweldige uitbarsting van scheppende energie en bestuurlijke wijsheid, die vaste vorm heeft verleend aan het ontzaglijke universum dat bestaat en op zulk een uitgelezen wijze functioneert, in het centrum van alle dingen. Voorbij deze gebeurtenis liggen de ondoorgrondelijke verrichtingen van de eeuwigheid en de diepten der oneindigheid — absoluut mysterie.
8:1.10 Wij beschrijven de opeenvolging der gebeurtenissen bij het ontstaan van de Derde Bron en Centrum dan ook als een interpretatieve daad van zelf-verlaging tot het niveau van het aan tijd gebonden en door de ruimte beperkte denken van sterfelijke schepselen. Het denken van de mens moet een uitgangspunt hebben om de geschiedenis van het universum te kunnen visualiseren, en mij is opgedragen u te voorzien van deze methode van veraanschouwlijking om het historische denkbeeld van de eeuwigheid te benaderen. Het materiële denken vraagt terwille van de logische samenhang om een Eerste Oorzaak; daarom postuleren wij dat de Universele Vader de Eerste Bron en het Absolute Centrum der ganse schepping is, maar wij onderrichten alle schepselen tegelijkertijd dat de Zoon en de Geest samen met de Vader eeuwig zijn in alle fasen van de geschiedenis van het universum en in alle gebieden van scheppende activiteit. En wij doen dit, zonder ook maar in enig opzicht de realiteit en eeuwigheid van het Paradijs-Eiland en van het Ongekwalificeerd Absolute, het Universeel Absolute en het Godheid-Absolute uit het oog te verliezen.
8:1.11 Het materiële bewustzijn van de kinderen in de tijd moet al ver genoeg reiken om zich de Vader in de eeuwigheid voor te stellen. Wij weten dat ieder kind het best een verband met de werkelijkheid kan aangaan, door zich eerst goed de verhoudingen in de kind-ouder-situatie eigen te maken, en daarna zijn voorstelling zo te verruimen, dat zij het gezin als geheel omvat. Vervolgens zal het groeiende bewustzijn van het kind in staat zijn zich aan te passen aan het idee van verhoudingen tussen families, verhoudingen in de gemeenschap, het ras en de wereld, en daarna aan de verhoudingen in het universum, het superuniversum, en zelfs in het universum van universa.
8:2.1 De Vereende Schepper is sinds de eeuwigheid en is geheel en onvoorwaardelijk één met de Universele Vader en met de Eeuwige Zoon. De Oneindige Geest weerspiegelt niet alleen de natuur van de Paradijs-Vader, maar ook de natuur van de Oorspronkelijke Zoon in volmaaktheid.
8:2.2 De Derde Bron en Centrum staat onder talrijke titels bekend: de Universele Geest, de Allerhoogste Leidsman, de Vereende Schepper, de Goddelijke Uitvoerder, het Oneindige Bewustzijn, de Geest der Geesten, de Moeder-Geest van het Paradijs, de Vereend Handelende Geest, de Finale Coördinator, de Alomtegenwoordige Geest, de Absolute Intelligentie, de Goddelijke Handeling; op Urantia wordt hij bovendien soms verward met het kosmische bewustzijn.
8:2.3 Het is volkomen juist om de Derde Persoon der Godheid de Oneindige Geest te noemen, want God is geest[1]. Maar materiële schepselen die geneigd zijn tot de dwaling dat zij de materie als de fundamentele werkelijkheid beschouwen, en bewustzijn en geest als in de materie gewortelde postulaten, zouden de Derde Bron en Centrum beter begrijpen als hij de Oneindige Werkelijkheid, de Universele Organisator, of de Persoonlijkheidscoördinator genoemd zou worden.
8:2.4 Als een openbaring van goddeljkheid aan het universum, is de Oneindige Geest ondoorgrondelijk en gaat hij alle menselijk bevattingsvermogen volstrekt te boven. Om de absoluutheid van de Geest te voelen, behoeft ge slechts de oneindigheid van de Universele Vader te overdenken en u van ontzag te laten vervullen voor de eeuwigheid van de Oorspronkelijke Zoon.
8:2.5 Er schuilt inderdaad een mysterie in de persoon van de Oneindige Geest, doch niet zulk een groot mysterie als in de Vader en de Zoon. Van alle aspecten van de natuur van de Vader onthult de Vereende Schepper het opvallendst diens oneindigheid. En zelfs indien het meester-universum zich uiteindelijk tot in het oneindige zal uitbreiden, zal de geest-tegenwoordigheid, de energieregulering en het bewustzijnspotentieel van de Vereend Handelende Geest toereikend worden bevonden om tegemoet te komen aan de behoeften van zulk een onbegrensde schepping.
8:2.6 Ofschoon de Oneindige Geest in alle opzichten de volmaaktheid, de rechtvaardigheid en de liefde van de Universele Vader deelt, neigt hij tot de eigenschappen van barmhartigheid van de Eeuwige Zoon en zo wordt hij de toedeler der barmhartigheid van de Paradijs-Godheden aan het groot universum. Immer en altijd — universeel en eeuwig — is de Geest een toedeler van barmhartigheid, want zoals de goddelijke Zonen de liefde van God openbaren, zo beeldt de goddelijke Geest de barmhartigheid van God uit.
8:2.7 De Geest zou onmogelijk meer goedheid kunnen bezitten dan de Vader, aangezien alle goedheid aan de Vader ontspringt, maar in de daden van de Geest kunnen wij die goedheid beter begrijpen. De getrouwheid van de Vader en de standvastigheid van de Zoon worden voor de geest-wezens en de materiële schepselen van de werelden zeer reëel gemaakt door het liefdevolle hulpbetoon en het onophoudelijk dienen van de persoonlijkheden van de Oneindige Geest.
8:2.8 De Vereende Schepper erft alle schoonheid van denken en alle waarheidskarakter van de Vader. En deze sublieme trekken van goddelijkheid worden op de bijna-allerhoogste niveaus van het kosmische bewustzijn gecoördineerd in ondergeschiktheid aan de oneindige, eeuwige wijsheid van het aan voorwaarden noch beperkingen gebonden bewustzijn van de Derde Bron en Centrum.
8:3.1 Zoals de Eeuwige Zoon de woord-uitdrukking is van de ‘eerste’ absolute, oneindige gedachte van de Universele Vader, zo is de Vereend Handelende Geest de volmaakte uitvoering van het ‘eerste’ voltooide creatieve concept of plan voor gecombineerd handelen van het persoonlijkheidsdeelgenootschap van de Vader-Zoon, de absolute gedachte-woord-verbintenis. De Derde Bron en Centrum vereeuwigt gelijktijdig met de centrale of fiat-schepping, en onder de universa is slechts deze centrale schepping eeuwig van bestaan.
8:3.2 Sinds de personalisering van de Derde Bron neemt de Eerste Bron niet meer persoonlijk deel in het scheppen van universa. De Universele Vader delegeert al het mogelijke aan zijn Eeuwige Zoon; evenzo verleent de Eeuwige Zoon alle mogelijke gezag en macht aan de Vereende Schepper.
8:3.3 De Eeuwige Zoon en de Vereende Schepper hebben zelf als partners en door de persoonlijkheden die hun gelijken zijn, ieder universum ontworpen en vormgegeven dat na Havona tot stand is gebracht. De Geest onderhoudt in al het latere scheppingswerk dezelfde persoonlijke verhouding met de Zoon als de Zoon onderhoudt met de Vader in de eerste, centrale schepping.
8:3.4 Een Schepper-Zoon van de Eeuwige Zoon en een Scheppende Geest van de Oneindige Geest hebben u en uw universum geschapen; en hoewel de Vader getrouwelijk handhaaft hetgeen zij hebben georganiseerd, is het de taak van deze Universum-Zoon en deze Universum-Geest om hun werk liefderijk te verzorgen en te onderhouden en ook om de schepselen die zij zelf gemaakt hebben, bij te staan.
8:3.5 De Oneindige Geest handelt effectief voor de alliefhebbende Vader en de albarmhartige Zoon ter uitvoering van hun gezamenlijke project, het tot zich trekken van alle waarheidminnende zielen op alle werelden in tijd en ruimte. Op hetzelfde ogenblik dat de Eeuwige Zoon zijn Vaders plan voor de volmaaktheidsverwerving van de schepselen in de universa aanvaardde, op het moment dat het opklimmingsproject een Vader-Zoon-plan werd, op datzelfde ogenblik werd de Oneindige Geest de bestuurder voor de Vader en de Zoon gezamenlijk ten behoeve van de uitvoering van hun verenigde, eeuwige voornemen. Hiermede verbond de Oneindige Geest zich plechtig om al zijn hulpbronnen van goddelijke tegenwoordigheid en geest-persoonlijkheden ter beschikking te stellen van de Vader en de Zoon; hij heeft alles ingezet voor het ontzagwekkende plan om overlevende wilsschepselen te verheffen tot de goddelijke hoogten van Paradijs-volmaaktheid.
8:3.6 De Oneindige Geest is een volledige, exclusieve en universele openbaring van de Universele Vader en zijn Eeuwige Zoon. Alle kennis van het Vader-Zoon-deelgenootschap moet verkregen worden door de Oneindige Geest, de vereende vertegenwoordiger van de goddelijke gedachte-woord-verbintenis.
8:3.7 De Eeuwige Zoon is de enige weg waarlangs de Universele Vader benaderd kan worden, en de Oneindige Geest is het enige middel om de Eeuwige Zoon te bereiken[2]. Alleen door de geduldige bijstand van de Geest zijn de opklimmende wezens uit de tijd in staat de Zoon te ontdekken.
8:3.8 In het centrum van alle dingen is de Oneindige Geest de eerste van de Paradijs-Godheden, die door de opklimmende pelgrims bereikt wordt. De Derde Persoon omhult de Tweede en de Eerste Persoon en moet daarom altijd eerst worden herkend door allen die kandidaten zijn om voor de Zoon en zijn Vader te komen te staan.
8:3.9 En op nog vele andere manieren vertegenwoordigt de Geest de Vader en de Zoon gelijkelijk en dient hij hen op eendere wijze.
8:4.1 Parallel aan het fysische universum waar de Paradijs-zwaartekracht alle dingen bijeenhoudt, bestaat het geestelijke universum, waar het woord van de Zoon de gedachte van God vertolkt en waar, wanneer dit woord ‘tot vlees wordt,’ het de liefdevolle barmhartigheid van de gecombineerde natuur van de geassocieerde Scheppers laat zien[3]. Maar in en door deze gehele materiële en geestelijke schepping heen, strekt zich een enorm toneel uit, waarop door de Oneindige Geest en zijn geest-afstammelingen de gecombineerde barmhartigheid, het geduld en de eeuwige liefde worden vertoond van de goddelijke ouders voor de intelligente kinderen die zijzelf in samenwerking hebben ontworpen en gemaakt. Eeuwigdurend dienstbetoon aan bewustzijn is de essentie van het goddelijke karakter van de Geest. En alle geest-afstammelingen van de Vereend Handelende Geest delen in dit verlangen om te helpen, deze goddelijke behoefte tot dienen.
8:4.2 God is liefde, de Zoon is barmhartigheid, de Geest is dienstbetoon — het dienstbetoon van goddelijke liefde en eindeloze barmhartigheid aan de ganse intelligente schepping[4]. De Geest is de verpersoonlijking van de liefde van de Vader en de barmhartigheid van de Zoon: in hem zijn deze eeuwig verenigd om in het universum te kunnen dienen. De Geest is liefde in toepassing gebracht op de schepping van geschapen wezens, de gecombineerde liefde van de Vader en de Zoon.
8:4.3 Op Urantia wordt de Oneindige Geest gekend als een alomtegenwoordige invloed, een universele aanwezigheid, maar in Havona zult ge hem kennen als een persoonlijke tegenwoordigheid die daadwerkelijk helpt en dient. Daar is het dienstbetoon van de Paradijs-Geest het voorbeeldige, inspirerende patroon voor ieder van zijn Geesten die zijn gelijken zijn en van al zijn ondergeschikte persoonlijkheden die de geschapen wezens op de werelden in tijd en ruimte bijstaan. In dit goddelijke universum had de Oneindige Geest in alle opzichten deel aan de zeven transcendente verschijningen van de Eeuwige Zoon, en eveneens nam hij deel aan de zeven zelfschenkingen van de oorspronkelijke Michael-Zoon aan de circuits van Havona, waardoor hij de meevoelende, begripvolle geest-dienaar is geworden voor iedere pelgrim uit de tijd die deze volmaakte cirkelgangen in den hoge doorloopt.
8:4.4 Wanneer een Schepper-Zoon van God de taak van het schepperschap op zich neemt, en hiermede verantwoordelijk wordt voor een geprojecteerd plaatselijk universum, leggen de persoonlijkheden van de Oneindige Geest de gelofte af dat zij deze Michael-Zoon onvermoeid zullen bijstaan wanneer hij uitgaat op zijn zending en aan zijn scheppingsavontuur begint. Vooral in de personen van de Scheppende Dochters, de Moeder-Geesten van de plaatselijke universa, zien wij de Oneindige Geest zich wijden aan de taak om de opklimming van de materiële schepselen naar steeds hogere geestelijke niveaus te bevorderen. Al deze dienende arbeid voor schepselen wordt verricht in volmaakte harmonie met de voornemens van de Schepper-Zonen van deze plaatselijke universa, en in nauwe samenwerking met hun persoonlijkheden.
8:4.5 Zoals de Zonen van God de gigantische taak vervullen om de persoonlijkheid van de Vader die liefde is, aan een universum te openbaren, zo wijdt de Oneindige Geest zich aan het nimmer eindigende dienstbetoon van het openbaren van de gecombineerde liefde van de Vader en de Zoon aan het individuele bewustzijn van alle kinderen van elk universum. In deze plaatselijke scheppingen daalt de Geest wel niet tot de materiële volkeren neer in de gelijkenis van het sterfelijk vlees, zoals bepaalde Zonen van God doen, maar de Oneindige Geest en de Geesten die zijn gelijken zijn, doen wel degelijk stappen omlaag en ondergaan ook blijmoedig een verbazingwekkende reeks verzwakkingen in goddelijkheid, totdat zij verschijnen als engelen, om naast u te staan en uw gids te zijn op de nederige wegen van het aardse bestaan.
8:4.6 Juist door deze afnemende reeks komt de Oneindige Geest als persoon ieder wezen op de werelden dat een dierlijke afstamming heeft daadwerkelijk zeer dicht nabij. En dit alles doet de Geest zonder ook maar in het minst zijn bestaan als de Derde Persoon der Godheid in het centrum van alle dingen te ontkrachten[5].
8:4.7 De Vereende Schepper is waarlijk en voor altijd de grote dienende persoonlijkheid, de universele toedeler van barmhartigheid. Indien ge het dienstbetoon van de Geest wilt begrijpen, overdenk dan de waarheid dat hij de uitbeelding is van de nimmer eindigende liefde van de Vader en de eeuwige barmhartigheid van de Zoon tezamen. Het dienen van de Geest is echter niet uitsluitend beperkt tot het vertegenwoordigen van de Eeuwige Zoon en de Universele Vader. De Oneindige Geest heeft ook de macht om de schepselen in een gebied uit naam van zichzelf en krachtens eigen recht te dienen; de Derde Persoon heeft goddelijke waardigheid, en verleent de universele dienst der barmhartigheid ook namens zichzelf.
8:4.8 Wanneer de mens meer te weten komt over het liefdevolle, onvermoeibare dienstbetoon van de lagere orden van de familie der schepselen van deze Oneindige Geest, zal hij de transcendente natuur en het onvergelijkelijke karakter van deze gecombineerde Handeling van de Universele Vader en de Eeuwige Zoon des te meer bewonderen en aanbidden. Deze Geest is inderdaad ‘het oog van de Heer dat immer over de rechtvaardigen is’ en ‘het goddelijke oor dat immer open is voor hun gebeden[6][7].’
8:5.1 De markantste eigenschap van de Oneindige Geest is alomtegenwoordigheid. In geheel het universum van universa is deze allesdoordringende geest overal tegenwoordig — een geest die zo sterk lijkt op de tegenwoordigheid van een universeel, goddelijk bewustzijn. Zowel de Tweede Persoon als de Derde Persoon der Godheid worden op alle werelden door hun immer-tegenwoordige geesten vertegenwoordigd.
8:5.2 De Vader is oneindig en is daarom alleen beperkt door zijn wil. In het verlenen van Richters en het opnemen van persoonlijkheid in zijn circuit, handelt de Vader alleen, maar in het contact van geest-krachten met verstandelijke wezens maakt hij gebruik van de geesten en persoonlijkheden van de Eeuwige Zoon en de Oneindige Geest. Hij is, naar zijn goeddunken, geestelijk evenzeer tegenwoordig met de Zoon en de Vereend Handelende Geest; hij is tegenwoordig met de Zoon en in de Geest. De Vader is zeer zeker overal tegenwoordig, en wij bespeuren zijn tegenwoordigheid door en door middel van al deze verschillende doch onderling verbonden krachten, invloeden en tegenwoordigheden.
8:5.3 In uw heilige geschriften lijkt de uitdrukking Geest van God zowel gebruikt te worden voor de Oneindige Geest op het Paradijs als voor de Scheppende Geest van uw plaatselijk universum[8]. De Heilige Geest is het geestelijke circuit van deze Scheppende Dochter van de Oneindige Geest op het Paradijs. De Heilige Geest is een circuit dat autochthoon is in ieder plaatselijk universum en dat beperkt is tot het geestelijke domein van die schepping, maar de Oneindige Geest is alomtegenwoordig.
8:5.4 Er zijn vele geestelijke invloeden en zij zijn alle als één. Zelfs het werk van de Gedachtenrichters, ofschoon onafhankelijk van alle andere invloeden, valt constant samen met het geest-dienstbetoon van de gezamenlijke invloed van de Oneindige Geest en de Moeder-Geest van een plaatselijk universum. Zoals deze geestelijke tegenwoordigheden opereren in het leven van Urantianen, kunnen zij niet gescheiden worden. In uw bewustzijn en in uw ziel functioneren zij als één geest, ondanks hun verschillende oorsprong. En naarmate ge dit gezamenlijke geestelijk dienstbetoon ervaart, wordt het voor u de invloed van de Allerhoogste, ‘die u immer voor struikelen kan behoeden en u onberispelijk kan doen staan voor uw Vader in den hoge[9].’
8:5.5 Houdt te allen tijde in gedachte dat de Oneindige Geest de Vereend Handelende Geest is; zowel de Vader als de Zoon functioneren in en door hem. Hij is niet alleen tegenwoordig als zichzelf, maar ook als de Vader, en als de Zoon, en als de Vader-Zoon[10]. Vanwege dit feit en om vele bijkomende redenen spreekt men dikwijls van de geest-tegenwoordigheid van de Oneindige Geest als ‘de geest van God.’
8:5.6 Het zou ook consequent zijn om de verbinding tussen alle geestelijk dienstbetoon de geest van God te noemen, want zulk een verbinding is waarlijk de vereniging van de geesten van God de Vader, God de Zoon, God de Geest en God de Zevenvoudige — de geest zelve van God de Allerhoogste[11].
8:6.1 Laat de wijdverbreide zelfschenking en de brede distributie van de Derde Bron en Centrum het feit van zijn persoonlijkheid niet verduisteren of daaraan anderszins afbreuk doen. De Oneindige Geest is een universum-tegenwoordigheid, een eeuwig handelen, een kosmische kracht, een heilige invloed en een universeel bewustzijn; hij is dit alles en nog oneindig meer, maar hij is ook een ware, goddelijke persoonlijkheid.
8:6.2 De Oneindige Geest is een complete, volmaakte persoonlijkheid, de goddelijke gelijke en soortgenoot van de Universele Vader en de Eeuwige Zoon, en van gelijke orde. De Vereende Schepper is even werkelijk en zichtbaar voor de hogere verstandelijke wezens als de Vader en de Zoon; in feite nog meer, want alle opklimmenden moeten eerst de Geest bereiken, alvorens zij de Vader kunnen benaderen door de Zoon.
8:6.3 De Oneindige Geest, de Derde Persoon der Godheid, bezit alle eigenschappen die gij associeert met persoonlijkheid. De Geest is begiftigd met absoluut bewustzijn: ‘De Geest doorvorst alle dingen, zelfs de diepten Gods[12].’ De Geest is niet alleen begiftigd met bewustzijn, doch ook met wil. Over het verlenen van zijn gaven staat geschreven: ‘Doch dit alles werkt één en dezelfde Geest, die een ieder in het bijzonder toedeelt gelijk hij wil[13].’
8:6.4 ‘De liefde van de Geest’ is werkelijk, evenals zijn droefheid; daarom, ‘Bedroef niet de Geest Gods[14][15].’ Of wij nu de Oneindige Geest waarnemen als een Godheid in het Paradijs, of als een Scheppende Geest van een plaatselijk universum, steeds zien wij dat de Vereende Schepper niet alleen de Derde Bron en Centrum is, maar ook een goddelijke persoon. Deze goddelijke persoonlijkheid reageert op het universum ook als een persoon. De Geest spreekt tot u: ‘Hij die oren heeft hore wat de Geest zegt[16].’ zegt[17].’ ‘De Geest zelf pleit voor u[18][19].’ De Geest oefent een rechtstreekse, persoonlijke invloed uit op geschapen wezens: ‘Want allen die door de Geest Gods geleid worden zijn zonen Gods.’
8:6.5 Ook al aanschouwen wij het verschijnsel van het dienstbetoon van de Oneindige Geest aan de vergelegen werelden in het universum van universa, ook al bezien wij hoe deze zelfde coördinerende Godheid handelt in en door de ontelbare legioenen der veelsoortige wezens die aan de Derde Bron en Centrum ontspringen, ook al erkennen wij de alomtegenwoordigheid van de Geest, toch bevestigen wij nog steeds dat deze zelfde Derde Bron en Centrum een persoon is, de Vereende Schepper van alle dingen, alle wezens en alle universa.
8:6.6 In het bestuur van de universa zijn de Vader, de Zoon en de Geest volmaakt en voor eeuwig onderling verbonden. Ofschoon ieder van hen zich bezighoudt met persoonlijk dienstbetoon aan de ganse schepping, zijn zij alle drie op goddelijke en absolute wijze aaneengesloten in een dienstbetoon van schepping en regulering, dat hen voor altijd een maakt.
8:6.7 In de persoon van de Oneindige Geest zijn de Vader en de Zoon voor elkaar tegenwoordig, altijd en in onvoorwaardelijke volmaaktheid, want de Geest is als de Vader en als de Zoon, en eveneens als de Vader en de Zoon, zoals die twee voor eeuwig één zijn.
8:6.8 [Aangeboden op Urantia door een Goddelijk Raadsman van Uversa, aan wie door de Ouden der Dagen is opgedragen de natuur en het werk van de Oneindige Geest te beschrijven.]
Verhandeling 7. De betrekking van de Eeuwige Zoon tot het Universum |
Inhoudsopgave
Meerdere versies |
Verhandeling 9. De betrekking van de Oneindige Geest tot het Universum |