Het Urantia Boek in het Engels is sinds 2006 wereldwijd Public Domain.
Vertalingen: © 1997 De Stichting Urantia
Verhandeling 59. De era van het zeeleven op Urantia |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 61. De zoogdieren-era op Urantia |
URANTIA DURING THE EARLY LAND-LIFE ERA
URANTIA TIJDENS DE ERA VAN HET EERSTE LANDLEVEN
1955 60:0.1 THE era of exclusive marine life has ended. Land elevation, cooling crust and cooling oceans, sea restriction and consequent deepening, together with a great increase of land in northern latitudes, all conspired greatly to change the world’s climate in all regions far removed from the equatorial zone.
1997 60:0.1 DE era waarin er uitsluitend in de zeeën leven voorkwam, is nu ten einde. De opstuwing van het land, het afkoelen van de aardkorst en het kouder worden van de oceanen, de inperking en het daaruit voortvloeiende dieper worden van de zeeën, en een grote toename van land op noorder breedten, hebben alle tezamen gezorgd voor een sterke verandering in het klimaat in alle streken van de wereld die ver van de evenaar afliggen.
1955 60:0.2 The closing epochs of the preceding era were indeed the age of frogs, but these ancestors of the land vertebrates were no longer dominant, having survived in greatly reduced numbers. Very few types outlived the rigorous trials of the preceding period of biologic tribulation. Even the spore-bearing plants were nearly extinct.
1997 60:0.2 De laatste tijdvakken van de voorgaande era vormden inderdaad het tijdperk der kikvorsen, maar deze voorlopers van de gewervelde landdieren waren niet langer dominant, omdat hun aantal sterk was verminderd. Zeer weinige soorten overleefden de zware beproevingen van de voorgaande periode van biologische rampspoed. Zelfs de sporendragende planten waren bijna uitgestorven.
1. THE EARLY REPTILIAN AGE
1. HET VROEGE REPTIELENTIJDPERK
1955 60:1.1 The erosion deposits of this period were mostly conglomerates, shale, and sandstone. The gypsum and red layers throughout these sedimentations over both America and Europe indicate that the climate of these continents was arid. These arid districts were subjected to great erosion from the violent and periodic cloudbursts on the surrounding highlands.
1997 60:1.1 De erosie-afzettingen van deze periode waren voornamelijk conglomeraten, leisteen en zandsteen. Het gips en de rode lagen in al deze afzettingen, zowel in Amerika als in Europa, geven aan dat deze continenten een droog klimaat hadden. Deze droge streken stonden bloot aan sterke erosie door de hevige, periodieke wolkbreuken boven de omringende hooglanden.
1955 60:1.2 Few fossils are to be found in these layers, but numerous sandstone footprints of the land reptiles may be observed. In many regions the one thousand feet of red sandstone deposit of this period contains no fossils. The life of land animals was continuous only in certain parts of Africa.
1997 60:1.2 In deze lagen vindt men weinig fossielen, maar in het zandsteen zijn talrijke voetafdrukken van de landreptielen te zien. In vele streken bevat de driehonderd meter dikke, rode zandsteen-afzetting van deze periode geen fossielen. Landdieren leefden alleen in bepaalde delen van Afrika ononderbroken door.
1955 60:1.3 These deposits vary in thickness from 3,000 to 10,000 feet, even being 18,000 on the Pacific coast. Lava was later forced in between many of these layers. The Palisades of the Hudson River were formed by the extrusion of basalt lava between these Triassic strata. Volcanic action was extensive in different parts of the world.
1997 60:1.3 Deze afzettingen variëren in dikte van 900 tot 3000 meter, en zelfs tot 5400 meter aan de kust van de Grote Oceaan. Later werd er tussen vele van deze lagen lava geperst. De Palissaden van de rivier de Hudson werden gevormd door uitstulpingen van basalt-lava tussen deze lagen uit het Trias. In verschillende delen van de wereld vond op grote schaal vulkanische werking plaats.
1955 60:1.4 Over Europe, especially Germany and Russia, may be found deposits of this period. In England the New Red Sandstone belongs to this epoch. Limestone was laid down in the southern Alps as the result of a sea invasion and may now be seen as the peculiar dolomite limestone walls, peaks, and pillars of those regions. This layer is to be found all over Africa and Australia. The Carrara marble comes from such modified limestone. Nothing of this period will be found in the southern regions of South America as that part of the continent remained down and hence presents only a water or marine deposit continuous with the preceding and succeeding epochs.
1997 60:1.4 In Europa, vooral in Duitsland en Rusland, kunnen afzettingen uit deze periode worden aangetroffen. In Engeland behoort het Nieuwe Rode Zandsteen tot dit tijdvak. Het binnendringen van een zee had tot gevolg dat er in de zuidelijke Alpen kalksteen werd afgezet. Dit kan nu nog worden waargenomen in de vorm van de eigenaardige dolomietkalk-muren, -pieken en -pilaren van die regionen. Deze laag wordt over geheel Afrika en Australië gevonden. Het Carrara-marmer bestaat ook uit zulk gemodificeerd kalksteen. In de zuidelijke streken van Zuid-Amerika zal niets uit deze periode worden aangetroffen, aangezien dat deel van het continent onder water bleef en daardoor alleen een water- of zee-afzetting biedt die een ononderbroken samenhang vertoont met de voorgaande en volgende tijdvakken.
1955 60:1.5 150,000,000 years ago the early land-life periods of the world’s history began. Life, in general, did not fare well but did better than at the strenuous and hostile close of the marine-life era.
1997 60:1.5 150.000.000 jaar geleden begonnen de eerste perioden van landleven in de wereldgeschiedenis. In het algemeen gedijde het leven niet erg goed, maar toch beter dan tegen het zware, vijandige einde van de era van het zeeleven.
1955 60:1.6 As this era opens, the eastern and central parts of North America, the northern half of South America, most of Europe, and all of Asia are well above water. North America for the first time is geographically isolated, but not for long as the Bering Strait land bridge soon again emerges, connecting the continent with Asia.
1997 60:1.6 Wanneer deze era begint, liggen de oostelijke en centrale delen van Noord-Amerika, de noordelijke helft van Zuid-Amerika, het grootste deel van Europa en geheel Azië ruim boven water. Noord-Amerika is voor de eerste maal geografisch geïsoleerd, maar niet langdurig, daar de landbrug via de Beringstraat spoedig weer boven water komt en het continent met Azië verbindt.
1955 60:1.7 Great troughs developed in North America, paralleling the Atlantic and Pacific coasts. The great eastern-Connecticut fault appeared, one side eventually sinking two miles. Many of these North American troughs were later filled with erosion deposits, as also were many of the basins of the fresh- and salt-water lakes of the mountain regions. Later on, these filled land depressions were greatly elevated by lava flows which occurred underground. The petrified forests of many regions belong to this epoch.
1997 60:1.7 Parallel aan de kusten van de Atlantische en de Grote Oceaan ontwikkelden zich in Noord-Amerika grote troggen. In oostelijk Connecticut verscheen de grote breuk, waarvan één zijde tenslotte 3000 meter verzonk. Vele van deze Noord-Amerikaanse troggen raakten later opgevuld met erosie-afzettingen, evenals vele bekkens van de zoet- en zoutwatermeren in de bergstreken. Later werden deze opgevulde dalen sterk opgestuwd door lavastromen die zich ondergronds voordeden. De versteende wouden van vele streken behoren tot dit tijdvak.
1955 60:1.8 The Pacific coast, usually above water during the continental submergences, went down excepting the southern part of California and a large island which then existed in what is now the Pacific Ocean. This ancient California sea was rich in marine life and extended eastward to connect with the old sea basin of the midwestern region.
1997 60:1.8 De kust van de Grote Oceaan, die gedurende de continentale overstromingen doorgaans boven water bleef, ging nu onder water, behalve het zuidelijke deel van Californië en een groot eiland in wat nu de Grote Oceaan is. Deze oude Californische zee was rijk aan zeeleven en strekte zich naar het oosten uit, zodat hij in verbinding stond met het oude zeebekken van het Midwesten.
1955 60:1.9 140,000,000 years ago, suddenly and with only the hint of the two prereptilian ancestors that developed in Africa during the preceding epoch, the reptiles appeared in full-fledged form. They developed rapidly, soon yielding crocodiles, scaled reptiles, and eventually both sea serpents and flying reptiles. Their transition ancestors speedily disappeared.
1997 60:1.9 140.000.000 jaar geleden verschenen, alleen aangekondigd door de twee prereptiele voorouders die zich in het voorgaande tijdvak in Afrika hadden ontwikkeld, plotseling de reptielen in volledig ontwikkelde vorm[1]. Zij ontwikkelden zich vlug, en brachten spoedig krokodillen, geschubde reptielen, en uiteindelijk zowel zeeslangen als vliegende reptielen voort. Hun voorouders die de overgang naar de reptielen hadden gevormd, verdwenen al ras.
1955 60:1.10 These rapidly evolving reptilian dinosaurs soon became the monarchs of this age. They were egg layers and are distinguished from all animals by their small brains, having brains weighing less than one pound to control bodies later weighing as much as forty tons. But earlier reptiles were smaller, carnivorous, and walked kangaroolike on their hind legs. They had hollow avian bones and subsequently developed only three toes on their hind feet, and many of their fossil footprints have been mistaken for those of giant birds. Later on, the herbivorous dinosaurs evolved. They walked on all fours, and one branch of this group developed a protective armor.
1997 60:1.10 Deze zich snel ontwikkelende, reptielachtige dinosaurussen werden al spoedig de alleenheersers van dit tijdperk. Ze legden eieren en onderscheidden zich van alle dieren door hun kleine hersenen die minder dan één pond wogen en waarmee ze lichamen bestuurden die later wel veertig ton wogen. Maar de eerdere reptielen waren kleiner: dit waren vleeseters die net als kangoeroes op hun achterpoten liepen. Ze hadden holle vogelbeenderen en ontwikkelden later slechts drie tenen aan hun achterpoten; veel van hun fossiele voetafdrukken zijn ten onrechte voor die van reuzenvogels gehouden. Later ontwikkelden zich de plantenetende dinosaurussen. Zij liepen op vier poten, en één tak van deze groep ontwikkelde een beschermend pantser.
1955 60:1.11 Several million years later the first mammals appeared. They were nonplacental and proved a speedy failure; none survived. This was an experimental effort to improve mammalian types, but it did not succeed on Urantia.
1997 60:1.11 Verscheidene miljoenen jaren later verschenen de eerste zoogdieren. Deze hadden geen placenta en bleken al spoedig een mislukking te zijn; er overleefde er niet één. Dit was een experimentele poging om zoogdiersoorten te verbeteren, maar op Urantia slaagde deze niet.
1955 60:1.12 The marine life of this period was meager but improved rapidly with the new invasion of the sea, which again produced extensive coast lines of shallow waters. Since there was more shallow water around Europe and Asia, the richest fossil beds are to be found about these continents. Today, if you would study the life of this age, examine the Himalayan, Siberian, and Mediterranean regions, as well as India and the islands of the southern Pacific basin. A prominent feature of the marine life was the presence of hosts of the beautiful ammonites, whose fossil remains are found all over the world.
1997 60:1.12 Het zeeleven van deze periode was schraal, maar verbeterde snel toen de zee opnieuw opdrong en wederom lange kustlijnen met ondiepe wateren creëerde. Aangezien het meeste ondiepe water rond Europa en Azië lag, kunnen de rijkste fossielbedden rondom deze continenten worden gevonden. Indien ge thans het leven uit dit tijdperk wilt bestuderen, onderzoek dan de Himalaya, Siberië en de Middellandse Zee-gebieden, evenals India en de eilanden in het zuidelijke Grote Oceaan-bassin. Een opvallend kenmerk van het zeeleven was de aanwezigheid van hele scharen prachtige ammonieten, waarvan de fossiele resten over de gehele wereld worden gevonden.
1955 60:1.13 130,000,000 years ago the seas had changed very little. Siberia and North America were connected by the Bering Strait land bridge. A rich and unique marine life appeared on the Californian Pacific coast, where over one thousand species of ammonites developed from the higher types of cephalopods. The life changes of this period were indeed revolutionary notwithstanding that they were transitional and gradual.
1997 60:1.13 130.000.000 jaar geleden waren de zeeën maar zeer weinig veranderd. Siberië en Noord-Amerika waren met elkaar verbonden door de landbrug van de Beringstraat. Een rijk, uniek zeeleven verscheen langs de Californische kust van de Grote Oceaan, waar meer dan duizend soorten ammonieten zich ontwikkelden uit de hogere soorten koppotigen. De veranderingen in het leven van deze periode waren inderdaad revolutionair, niettegenstaande het feit dat ze geleidelijk, via overgangsfasen, plaatsvonden.
1997 60:1.14 Deze periode duurde meer dan vijfentwintig miljoen jaar en staat bekend als het Trias.
2. THE LATER REPTILIAN AGE
2. HET LATERE REPTIELENTIJDPERK
1955 60:2.1 120,000,000 years ago a new phase of the reptilian age began. The great event of this period was the evolution and decline of the dinosaurs. Land-animal life reached its greatest development, in point of size, and had virtually perished from the face of the earth by the end of this age. The dinosaurs evolved in all sizes from a species less than two feet long up to the huge noncarnivorous dinosaurs, seventy-five feet long, that have never since been equaled in bulk by any living creature.
1997 60:2.1 120.000.000 jaar geleden begon er een nieuwe fase van het reptielentijdperk. De grote gebeurtenis van deze periode was de evolutie en ondergang van de dinosaurussen. Het landdierleven bereikte wat formaat betreft het hoogtepunt van zijn ontwikkeling, en was tegen het einde van deze tijd praktisch van de aardbodem verdwenen. De dinosaurussen ontwikkelden zich in alle afmetingen, variërend van een soort die nog geen zestig centimeter lang was, tot de kolossale, niet-vleesetende dinosaurussen die ruim tweeëntwintig meter lang waren en in omvang sindsdien door geen enkel levend schepsel zijn geëvenaard.
1955 60:2.2 The largest of the dinosaurs originated in western North America. These monstrous reptiles are buried throughout the Rocky Mountain regions, along the whole of the Atlantic coast of North America, over western Europe, South Africa, and India, but not in Australia.
1997 60:2.2 De grootste dinosaurussen hadden hun oorsprong in het westen van Noord-Amerika. Deze reusachtige reptielen liggen overal begraven in de streken van de Rocky Mountains, langs de gehele Atlantische kust van Noord-Amerika, in West-Europa, Zuid-Afrika en India, maar niet in Australië.
1955 60:2.3 These massive creatures became less active and strong as they grew larger and larger; but they required such an enormous amount of food and the land was so overrun by them that they literally starved to death and became extinct—they lacked the intelligence to cope with the situation.
1997 60:2.3 Deze kolossale schepselen werden minder actief en minder sterk naarmate ze groter werden; ze hadden echter zulke enorme hoeveelheden voedsel nodig en stroopten het land dermate af, dat ze letterlijk verhongerden en uitstierven — de intelligentie om het hoofd te bieden aan de situatie ontbrak hun.
1955 60:2.4 By this time most of the eastern part of North America, which had long been elevated, had been leveled down and washed into the Atlantic Ocean so that the coast extended several hundred miles farther out than now. The western part of the continent was still up, but even these regions were later invaded by both the northern sea and the Pacific, which extended eastward to the Dakota Black Hills region.
1997 60:2.4 Tegen deze tijd was het merendeel van oostelijk Noord-Amerika, dat lang hoog had gelegen, omlaag gezakt en in de Atlantische Oceaan gespoeld, zodat de kust verscheidene honderden kilometers verder naar binnen lag dan nu. Het westelijke deel van het continent lag nog boven water, maar zelfs deze streken werden later overstroomd door zowel de noordelijke zee als de Grote Oceaan, die reikte tot aan het gebied van de Black Hills in Dakota.
1955 60:2.5 This was a fresh-water age characterized by many inland lakes, as is shown by the abundant fresh-water fossils of the so-called Morrison beds of Colorado, Montana, and Wyoming. The thickness of these combined salt- and fresh-water deposits varies from 2,000 to 5,000 feet; but very little limestone is present in these layers.
1997 60:2.5 Dit was een zoetwatertijd die werd gekenmerkt door vele binnenmeren, zoals wordt aangetoond door de overvloed van zoetwaterfossielen in de zogeheten Morrison-beddingen van Colorado, Montana en Wyoming. De dikte van deze gecombineerde zout- en zoetwater afzettingen varieert van 600 tot 1500 meter, maar er bevindt zich zeer weinig kalksteen in deze lagen.
1955 60:2.6 The same polar sea that extended so far down over North America likewise covered all of South America except the soon appearing Andes Mountains. Most of China and Russia was inundated, but the water invasion was greatest in Europe. It was during this submergence that the beautiful lithographic stone of southern Germany was laid down, those strata in which fossils, such as the most delicate wings of olden insects, are preserved as of but yesterday.
1997 60:2.6 Dezelfde poolzee die zich zo ver over Noord-Amerika had uitgestrekt, bedekte tevens geheel Zuid-Amerika, behalve het Andesgebergte dat spoedig opdook. Het grootste deel van China en Rusland kwam onder water te staan, maar de waterinvasie was het grootst in Europa. Gedurende deze overstroming vond in Zuid-Duitsland de afzetting plaats van de lagen van het prachtige lithografische gesteente, waarin bijvoorbeeld fossielen zoals de teerste vleugels van insecten uit oude tijden zo goed bewaard zijn gebleven, dat het lijkt alsof ze gisteren nog leefden.
1955 60:2.7 The flora of this age was much like that of the preceding. Ferns persisted, while conifers and pines became more and more like the present-day varieties. Some coal was still being formed along the northern Mediterranean shores.
1997 60:2.7 De flora van deze tijd leek veel op die van de voorgaande periode. De varens bleven bestaan, terwijl de coniferen en pijnbomen steeds meer op de huidige variëteiten gingen lijken. Langs de noordelijke kusten van de Middellandse Zee werd nog steeds wat steenkool gevormd.
1955 60:2.8 The return of the seas improved the weather. Corals spread to European waters, testifying that the climate was still mild and even, but they never again appeared in the slowly cooling polar seas. The marine life of these times improved and developed greatly, especially in European waters. Both corals and crinoids temporarily appeared in larger numbers than heretofore, but the ammonites dominated the invertebrate life of the oceans, their average size ranging from three to four inches, though one species attained a diameter of eight feet. Sponges were everywhere, and both cuttlefish and oysters continued to evolve.
1997 60:2.8 Door de terugkeer van de zeeën verbeterde het weer. Koralen verspreidden zich tot in de Europese wateren, waaruit blijkt dat het klimaat nog mild en gelijkmatig was, maar ze verschenen nooit meer in de langzaam afkoelende poolzeeën. Het zeeleven van deze tijden verbeterde en ontwikkelde zich sterk, vooral in de wateren van Europa. Zowel koralen als zeeëgels verschenen tijdelijk in grotere aantallen dan tot nu toe, maar de ongewervelde levensvormen in de oceanen werden beheerst door de ammonieten, waarvan de gemiddelde afmetingen varieerden van zeven tot tien centimeter, hoewel één soort een diameter van twee en een halve meter bereikte. Sponsen waren er overal, en zowel de inktvissen als de oesters ontwikkelden zich verder.
1955 60:2.9 110,000,000 years ago the potentials of marine life were continuing to unfold. The sea urchin was one of the outstanding mutations of this epoch. Crabs, lobsters, and the modern types of crustaceans matured. Marked changes occurred in the fish family, a sturgeon type first appearing, but the ferocious sea serpents, descended from the land reptiles, still infested all the seas, and they threatened the destruction of the entire fish family.
1997 60:2.9 110.000.000 jaar geleden ontplooiden de mogelijkheden van het zeeleven zich nog steeds verder. De zeeëgel was een van de markante mutaties van dit tijdvak. De krabben, zeekreeften en de huidige schaaldiersoorten kwamen tot volle ontwikkeling. Er vonden opvallende veranderingen plaats in de familie der vissen, waarbij een steurachtige vis als eerste op het toneel verscheen, maar de woeste zeeslangen, nakomelingen van de landreptielen, maakten alle zeeën nog onveilig en bedreigden de gehele familie der vissen met de ondergang.
1955 60:2.10 This continued to be, pre-eminently, the age of the dinosaurs. They so overran the land that two species had taken to the water for sustenance during the preceding period of sea encroachment. These sea serpents represent a backward step in evolution. While some new species are progressing, certain strains remain stationary and others gravitate backward, reverting to a former state. And this is what happened when these two types of reptiles forsook the land.
1997 60:2.10 Dit tijdperk bleef bij uitstek dat der dinosaurussen. Deze stroopten het land dermate af, dat twee soorten gedurende de voorafgaande periode, toen de zeeën oprukten, naar het water waren uitgeweken om voedsel te vinden. Deze zeeslangen vormen een stap terug in de evolutie. Terwijl sommige nieuwe soorten zich verder ontwikkelen, blijven bepaalde stammen stationair, en vallen andere terug, waarbij ze tot een vorig stadium terugkeren. Dit nu gebeurde toen deze twee reptielsoorten het land de rug toe keerden.
1955 60:2.11 As time passed, the sea serpents grew to such size that they became very sluggish and eventually perished because they did not have brains large enough to afford protection for their immense bodies. Their brains weighed less than two ounces notwithstanding the fact that these huge ichthyosaurs sometimes grew to be fifty feet long, the majority being over thirty-five feet in length. The marine crocodilians were also a reversion from the land type of reptile, but unlike the sea serpents, these animals always returned to the land to lay their eggs.
1997 60:2.11 Na verloop van tijd kregen de zeeslangen zulke afmetingen, dat ze zeer traag werden en ten slotte uitstierven omdat hun hersenen niet groot genoeg waren om hun kolossale lichamen te beschermen. Hun hersenen wogen nog geen vijftig gram, ondanks het feit dat deze enorme vishagedissen soms wel vijftien meter lang werden en de meeste langer dan tien meter waren. De zeekrokodillen waren ook een terugval van het landtype der reptielen, maar anders dan de zeeslangen keerden deze dieren altijd naar het land terug om hun eieren te leggen.
1955 60:2.12 Soon after two species of dinosaurs migrated to the water in a futile attempt at self-preservation, two other types were driven to the air by the bitter competition of life on land. But these flying pterosaurs were not the ancestors of the true birds of subsequent ages. They evolved from the hollow-boned leaping dinosaurs, and their wings were of batlike formation with a spread of twenty to twenty-five feet. These ancient flying reptiles grew to be ten feet long, and they had separable jaws much like those of modern snakes. For a time these flying reptiles appeared to be a success, but they failed to evolve along lines which would enable them to survive as air navigators. They represent the nonsurviving strains of bird ancestry.
1997 60:2.12 Spoedig nadat twee soorten dinosaurussen naar het water waren uitgeweken in een vergeefse poging tot zelfbehoud, werden twee andere typen door de bittere wedijver van het leven op het land de lucht in gedreven. Deze vliegende pterosaurussen waren echter niet de voorouders van de echte vogels uit latere tijden. Ze ontwikkelden zich uit de springende dinosaurussen met hol gebeente, en hun vleugels, die een spanwijdte hadden van zes tot zeven en een halve meter, waren gevormd zoals die van vleermuizen. Deze oude vliegende reptielen werden uiteindelijk drie meter lang, en hadden scheidbare kaken die sterk leken op die van de huidige slangen. Een tijd lang leken deze vliegende reptielen een succes, maar zij slaagden er niet in zich zo te ontwikkelen dat ze als luchtvaarders konden overleven. Zij vertegenwoordigen de niet-overlevende takken van de voorlopers der vogels.
1955 60:2.13 Turtles increased during this period, first appearing in North America. Their ancestors came over from Asia by way of the northern land bridge.
1997 60:2.13 Gedurende deze periode namen de schildpadden, die het eerst in Noord-Amerika verschenen, in aantal toe. Hun voorlopers waren via de noordelijke landbrug uit Azië gekomen.
1955 60:2.14 One hundred million years ago the reptilian age was drawing to a close. The dinosaurs, for all their enormous mass, were all but brainless animals, lacking the intelligence to provide sufficient food to nourish such enormous bodies. And so did these sluggish land reptiles perish in ever-increasing numbers. Henceforth, evolution will follow the growth of brains, not physical bulk, and the development of brains will characterize each succeeding epoch of animal evolution and planetary progress.
1997 60:2.14 Honderd miljoen jaar geleden liep het tijdperk der reptielen ten einde. De dinosaurussen hadden wel een enorme omvang, maar het waren bijna hersenloze dieren die niet intelligent genoeg waren om voldoende voedsel te vinden voor hun enorme lichamen. En zo gingen deze trage landreptielen in steeds grotere aantallen ten onder. Van nu af aan zal de evolutie de groei van de hersenen volgen en niet de lichaamsomvang, en zal ieder volgend tijdperk van dierlijke evolutie en planetaire vooruitgang door de ontwikkeling van hersenen gekenmerkt worden.
1955 60:2.15 This period, embracing the height and the beginning decline of the reptiles, extended nearly twenty-five million years and is known as the Jurassic.
1997 60:2.15 Deze periode, die het hoogtepunt en het begin van het verval van de reptielen omvat, duurde bijna vijfentwintig miljoen jaar en staat bekend als het Jura.
3. THE CRETACEOUS STAGE
3. HET KRIJTSTADIUM
1955 60:3.1 The great Cretaceous period derives its name from the predominance of the prolific chalk-making foraminifers in the seas. This period brings Urantia to near the end of the long reptilian dominance and witnesses the appearance of flowering plants and bird life on land. These are also the times of the termination of the westward and southward drift of the continents, accompanied by tremendous crustal deformations and concomitant widespread lava flows and great volcanic activities.
1997 60:3.1 De grote krijtperiode ontleent haar naam aan het overwicht van de overvloedige krijtvormende gaatjesdiertjes in de zeeën. In deze periode nadert Urantia het einde van de langdurige overheersing van de reptielen en beleeft de planeet de verschijning van bloeiende planten en vogelleven op het land. Dit zijn ook de tijden van de beëindiging van de west- en zuidwaartse drift der continenten, die vergezeld ging van geweldige vervormingen van de aardkorst en daarmee samenhangende wijdverbreide lavastromen en van grote vulkanische activiteit.
1955 60:3.2 Near the close of the preceding geologic period much of the continental land was up above water, although as yet there were no mountain peaks. But as the continental land drift continued, it met with the first great obstruction on the deep floor of the Pacific. This contention of geologic forces gave impetus to the formation of the whole vast north and south mountain range extending from Alaska down through Mexico to Cape Horn.
1997 60:3.2 Tegen het einde van de voorgaande geologische periode lag er veel continentaal land boven water, hoewel er nog geen bergtoppen waren. Toen echter de drift van het continentale land voortging, stootte deze op de eerste grote barrière op de diepe bodem van de Grote Oceaan. Deze strijd tussen geologische krachten gaf de stoot tot de formatie van het geheel van de enorme noordelijke en zuidelijke bergketen, die zich vanaf Alaska door Mexico tot aan Kaap Hoorn uitstrekt.
1955 60:3.3 This period thus becomes the modern mountain-building stage of geologic history. Prior to this time there were few mountain peaks, merely elevated land ridges of great width. Now the Pacific coast range was beginning to elevate, but it was located seven hundred miles west of the present shore line. The Sierras were beginning to form, their gold-bearing quartz strata being the product of lava flows of this epoch. In the eastern part of North America, Atlantic sea pressure was also working to cause land elevation.
1997 60:3.3 Zo werd deze periode in de geologische geschiedenis het tijdperk van de nieuwe gebergtevorming. Vóór deze tijd bestonden er slechts weinig bergtoppen, alleen hoge landruggen van grote breedte. Nu begon zich de bergketen langs de kust van de Grote Oceaan te verheffen, maar deze lag ruim 1000 kilometer ten westen van de huidige kustlijn. De Siërras begonnen zich te vormen, met goudbevattende kwartslagen die het product waren van de lavastromen uit dit tijdvak. De druk van de Atlantische Oceaan veroorzaakte ook het omhoogkomen van het land in het oostelijke deel van Noord-Amerika.
1955 60:3.4 100,000,000 years ago the North American continent and a part of Europe were well above water. The warping of the American continents continued, resulting in the metamorphosing of the South American Andes and in the gradual elevation of the western plains of North America. Most of Mexico sank beneath the sea, and the southern Atlantic encroached on the eastern coast of South America, eventually reaching the present shore line. The Atlantic and Indian Oceans were then about as they are today.
1997 60:3.4 100.000.000 jaar geleden lagen het continent van Noord-Amerika en een gedeelte van Europa ruim boven water. De aardkorstbewegingen van de Amerikaanse continenten gingen voort en liepen uit op het metamorfoseren van het Zuid-Amerikaanse Andesgebergte en het geleidelijk omhoogkomen van de westelijke vlakten van Noord-Amerika. Het grootste deel van Mexico verzonk beneden de zeespiegel en de zuidelijke Atlantische Oceaan drong de oostkust van Zuid-Amerika binnen, totdat deze ten slotte de huidige kustlijn bereikte. De Atlantische Oceaan en de Indische Oceaan waren toen ongeveer zoals ze heden ten dage nog zijn.
1955 60:3.5 95,000,000 years ago the American and European land masses again began to sink. The southern seas commenced the invasion of North America and gradually extended northward to connect with the Arctic Ocean, constituting the second greatest submergence of the continent. When this sea finally withdrew, it left the continent about as it now is. Before this great submergence began, the eastern Appalachian highlands had been almost completely worn down to the water’s level. The many colored layers of pure clay now used for the manufacture of earthenware were laid down over the Atlantic coast regions during this age, their average thickness being about 2,000 feet.
1997 60:3.5 95.000.000 jaar geleden begonnen de Amerikaanse en Europese landmassa’s wederom te dalen. De zuidelijke zeeën begonnen Noord-Amerika binnen te dringen en breidden zich geleidelijk uit in noordelijke richting, totdat zij verbonden raakten met de Noordelijke Poolzee, waarbij het continent zijn op één na grootste overstroming beleefde. Toen deze zee zich tenslotte weer terugtrok, bleef het continent achter zoals het nu ongeveer is. Voordat deze grote overstroming begon, waren de oostelijke Appalachische hooglanden bijna geheel tot het niveau van het water afgesleten. De vele kleurige lagen zuivere klei, die nu worden gebruikt voor de vervaardiging van aardewerk, werden gedurende dit tijdperk in de Atlantische kustgebieden afgezet; de gemiddelde dikte van deze lagen is ongeveer zeshonderd meter.
1955 60:3.6 Great volcanic actions occurred south of the Alps and along the line of the present California coast-range mountains. The greatest crustal deformations in millions upon millions of years took place in Mexico. Great changes also occurred in Europe, Russia, Japan, and southern South America. The climate became increasingly diversified.
1997 60:3.6 Ten zuiden van de Alpen en langs de huidige kustgebergten in Californië vonden sterke vulkanische activiteiten plaats. De grootste vervormingen van de aardkorst in vele miljoenen jaren vonden plaats in Mexico. Er traden ook grote veranderingen op in Europa, Rusland, Japan en het zuiden van Zuid-Amerika. Het klimaat werd steeds gevarieerder.
1955 60:3.7 90,000,000 years ago the angiosperms emerged from these early Cretaceous seas and soon overran the continents. These land plants suddenly appeared along with fig trees, magnolias, and tulip trees. Soon after this time fig trees, breadfruit trees, and palms overspread Europe and the western plains of North America. No new land animals appeared.
1997 60:3.7 90.000.000 jaar geleden kwamen de bedektzadige planten te voorschijn uit de zeeën van het vroege Krijttijdperk, om al spoedig de continenten te overdekken. Deze landplanten verschenen plotseling, tezamen met vijgebomen, magnolia’s en tulpebomen. Spoedig hierna waren Europa en de westelijke vlakten van Noord-Amerika bedekt met vijgebomen, broodvruchtbomen en palmen. Er verschenen geen nieuwe landdieren.
1955 60:3.8 85,000,000 years ago the Bering Strait closed, shutting off the cooling waters of the northern seas. Theretofore the marine life of the Atlantic-Gulf waters and that of the Pacific Ocean had differed greatly, owing to the temperature variations of these two bodies of water, which now became uniform.
1997 60:3.8 85.000.000 jaar geleden ging de Beringstraat dicht en sloot zodoende de afkoelende wateren van de noordelijke zeeën af. Tot dan toe waren er grote verschillen geweest tussen het zeeleven in de wateren van de Atlantische Oceaan en de Mexicaanse Golf en dat in de Grote Oceaan door de verschillen in temperatuur van deze twee watermassa’s, maar deze werden nu opgeheven.
1955 60:3.9 The deposits of chalk and greensand marl give name to this period. The sedimentations of these times are variegated, consisting of chalk, shale, sandstone, and small amounts of limestone, together with inferior coal or lignite, and in many regions they contain oil. These layers vary in thickness from 200 feet in some places to 10,000 feet in western North America and numerous European localities. Along the eastern borders of the Rocky Mountains these deposits may be observed in the uptilted foothills.
1997 60:3.9 De afzettingen van krijt en groenzandmergel gaven deze periode zijn naam. De afzettingen uit deze tijden zijn gevarieerd en bestaan uit krijt, leisteen, zandsteen, en kleine hoeveelheden kalksteen, tezamen met inferieure steenkool of bruinkool, en in vele streken bevatten zij olie. Deze lagen variëren in dikte van 60 meter op sommige plaatsen tot 3000 meter in het westen van Noord-Amerika en talrijke plaatsen in Europa. Langs de oostelijke randen van de Rocky Mountains kunnen deze afzettingen worden waargenomen in de omhoog gekantelde heuvels aan de voet van de bergen.
1955 60:3.10 All over the world these strata are permeated with chalk, and these layers of porous semirock pick up water at upturned outcrops and convey it downward to furnish the water supply of much of the earth’s present arid regions.
1997 60:3.10 Over de gehele wereld zijn deze lagen met krijt doortrokken. Deze lagen van poreus, zacht gesteente nemen water op uit opstaande dagzomende aardlagen, geleiden het naar beneden en verzorgen zo de watervoorziening van een groot deel van de huidige droge aardstreken.
1955 60:3.11 80,000,000 years ago great disturbances occurred in the earth’s crust. The western advance of the continental drift was coming to a standstill, and the enormous energy of the sluggish momentum of the hinter continental mass upcrumpled the Pacific shore line of both North and South America and initiated profound repercussional changes along the Pacific shores of Asia. This circumpacific land elevation, which culminated in present-day mountain ranges, is more than twenty-five thousand miles long. And the upheavals attendant upon its birth were the greatest surface distortions to take place since life appeared on Urantia. The lava flows, both above and below ground, were extensive and widespread.
1997 60:3.11 80.000.000 jaar geleden vonden er grote beroeringen in de aardkorst plaats. De continentale drift in westelijke richting kwam tot stilstand, en door de enorme energie van de trage stuwkracht van de achterliggende continentale massa werd de kustlijn van de Grote Oceaan in Noord- en Zuid-Amerika omhoog geplooid, met het gevolg dat er diepgaande veranderingen plaatsgrepen langs de Aziatische kusten van de Grote Oceaan. Deze landverheffing rondom de Grote Oceaan, die zijn hoogtepunt bereikte in de huidige bergketens, is meer dan 40.000 kilometer lang. De bodemverheffingen die de geboorte van deze ketens vergezelden, waren de grootste vervormingen van het aardoppervlak sinds er leven op Urantia was verschenen. De uitvloeïngen van lava zowel boven- als ondergronds, waren uitgestrekt en wijdverbreid.
1955 60:3.12 75,000,000 years ago marks the end of the continental drift. From Alaska to Cape Horn the long Pacific coast mountain ranges were completed, but there were as yet few peaks.
1997 60:3.12 75.000.000 jaar geleden eindigde de drift der continenten. Van Alaska tot aan Kaap Hoorn waren de lange bergketens langs de kust van de Grote Oceaan voltooid, maar er waren vooralsnog weinig bergtoppen.
1955 60:3.13 The backthrust of the halted continental drift continued the elevation of the western plains of North America, while in the east the worn-down Appalachian Mountains of the Atlantic coast region were projected straight up, with little or no tilting.
1997 60:3.13 Door de tegenstuwing van de tot stilstand gekomen continentale drift ging de verheffing van de westelijke vlakten van Noord-Amerika voort, terwijl in het oosten de afgesleten Appalachen van het Atlantische kustgebied recht omhoog kwamen te steken, met weinig of geen kanteling.
1955 60:3.14 70,000,000 years ago the crustal distortions connected with the maximum elevation of the Rocky Mountain region took place. A large segment of rock was overthrust fifteen miles at the surface in British Columbia; here the Cambrian rocks are obliquely thrust out over the Cretaceous layers. On the eastern slope of the Rocky Mountains, near the Canadian border, there was another spectacular overthrust; here may be found the prelife stone layers shoved out over the then recent Cretaceous deposits.
1997 60:3.14 70.000.000 jaar geleden vonden de aardkorst-vervormingen plaats die in verband stonden met het maximale omhoog komen van het gebied der Rocky Mountains. Aan het aardoppervlak in Brits Columbia werd een groot rotssegment ruim twintig kilometer overschoven: hier werden de rotsen uit het Cambrium schuin over de lagen uit het Krijttijdperk geschoven. Op de oostelijke helling van de Rocky Mountains, dichtbij de Canadese grens, vond nog een spectaculaire overschuiving plaats: hier kan men zien dat er steenlagen uit de tijd dat er nog geen leven was, over de toen recente afzettingen van het Krijttijdperk geschoven werden.
1955 60:3.15 This was an age of volcanic activity all over the world, giving rise to numerous small isolated volcanic cones. Submarine volcanoes broke out in the submerged Himalayan region. Much of the rest of Asia, including Siberia, was also still under water.
1997 60:3.15 Over de hele wereld was dit een tijd van vulkanische activiteit die talrijke kleine, op zichzelf staande vulkaankegels deed ontstaan. In het ondergelopen gebied van de Himalaya kwamen onderzeese vulkanen tot uitbarsting. Een groot deel van de rest van Azië, ook Siberië, lag eveneens nog onder water.
1955 60:3.16 65,000,000 years ago there occurred one of the greatest lava flows of all time. The deposition layers of these and preceding lava flows are to be found all over the Americas, North and South Africa, Australia, and parts of Europe.
1997 60:3.16 65.000.000 jaar geleden deed zich een van de allergrootste lavastromen aller tijden voor. De door deze en voorgaande lava-uitvloeiingen afgezette lagen kunnen overal in de Amerika’s, Noord- en Zuid-Afrika, Australië en delen van Europa worden aangetroffen.
1955 60:3.17 The land animals were little changed, but because of greater continental emergence, especially in North America, they rapidly multiplied. North America was the great field of the land-animal evolution of these times, most of Europe being under water.
1997 60:3.17 De landdieren waren weinig veranderd, maar ze vermenigvuldigden zich snel doordat er meer land boven water kwam, speciaal in Noord-Amerika. Noord-Amerika was het grote terrein waar de evolutie van de landdieren van deze tijd plaatsvond, aangezien het grootste deel van Europa onder water lag.
1955 60:3.18 The climate was still warm and uniform. The arctic regions were enjoying weather much like that of the present climate in central and southern North America.
1997 60:3.18 Het klimaat was nog warm en gelijkmatig. Het weer in de noordelijke poolgebieden leek veel op het klimaat dat nu heerst in het midden en zuiden van Noord-Amerika.
1955 60:3.19 Great plant-life evolution was taking place. Among the land plants the angiosperms predominated, and many present-day trees first appeared, including beech, birch, oak, walnut, sycamore, maple, and modern palms. Fruits, grasses, and cereals were abundant, and these seed-bearing grasses and trees were to the plant world what the ancestors of man were to the animal world—they were second in evolutionary importance only to the appearance of man himself. Suddenly and without previous gradation, the great family of flowering plants mutated. And this new flora soon overspread the entire world.
1997 60:3.19 In het plantenleven was een grote evolutie aan de gang. Onder de landplanten overheers- ten de bedektzadigen, en veel bomen van de huidige tijd verschenen nu voor het eerst, waaronder beuken, berken, eiken, walnootbomen, wilde vijgebomen, esdoornen en de huidige palmen. Vruchten, grassen en granen waren er in overvloed, en deze zaaddragende grassen en bomen betekenden voor de plantenwereld wat de voorlopers van de mens voor de dierenwereld betekenden — hun evolutionair belang deed alleen onder voor dat van de verschijning van de mens zelf. Plotseling en zonder voorafgaande geleidelijke overgang muteerde de grote familie van de bloeiende planten. Deze nieuwe flora verbreidde zich spoedig over de gehele wereld.
1955 60:3.20 60,000,000 years ago, though the land reptiles were on the decline, the dinosaurs continued as monarchs of the land, the lead now being taken by the more agile and active types of the smaller leaping kangaroo varieties of the carnivorous dinosaurs. But sometime previously there had appeared new types of the herbivorous dinosaurs, whose rapid increase was due to the appearance of the grass family of land plants. One of these new grass-eating dinosaurs was a true quadruped having two horns and a capelike shoulder flange. The land type of turtle, twenty feet across, appeared as did also the modern crocodile and true snakes of the modern type. Great changes were also occurring among the fishes and other forms of marine life.
1997 60:3.20 60.000.000 jaar geleden waren de dinosaurussen nog steeds alleenheersers over het land, hoewel de landreptielen in verval waren geraakt. De vluggere en meer actieve typen van de kleinere, springende kangoeroesoorten van de vleesetende dinosaurussen hadden nu de overhand. Maar enige tijd daarvoor waren er nieuwe soorten plantenetende dinosaurussen verschenen die zich snel vermenigvuldigden dankzij het feit dat bij de landplanten de familie der grassen was verschenen. Een van deze nieuwe grasetende dinosaurussen was een echte viervoeter met twee horens en een cape-achtige schouderkraag. De landschildpad, een soort met een doorsnee van zes meter, deed nu zijn intrede, evenals de huidige krokodil en de echte slangen van het moderne type. Bij de vissen en andere vormen van zeeleven traden ook grote veranderingen op.
1955 60:3.21 The wading and swimming prebirds of earlier ages had not been a success in the air, nor had the flying dinosaurs. They were a short-lived species, soon becoming extinct. They, too, were subject to the dinosaur doom, destruction, because of having too little brain substance in comparison with body size. This second attempt to produce animals that could navigate the atmosphere failed, as did the abortive attempt to produce mammals during this and a preceding age.
1997 60:3.21 De voorlopers van de waad- en zwemvogels van vroegere tijden waren in de lucht geen succes geweest, evenmin als de vliegende dinosaurussen. De laatsten waren een soort die maar kort leefde en spoedig uitstierf. Zij deelden in de ondergang, het lot der dinosaurussen, omdat ze te weinig herseninhoud hadden in verhouding tot hun lichaamsgrootte. Deze tweede poging om dieren voort te brengen die in de lucht konden vliegen mislukte, evenals de ontijdige poging om in dit en een eerder tijdperk zoogdieren voort te brengen.
1955 60:3.22 55,000,000 years ago the evolutionary march was marked by the sudden appearance of the first of the true birds, a small pigeonlike creature which was the ancestor of all bird life. This was the third type of flying creature to appear on earth, and it sprang directly from the reptilian group, not from the contemporary flying dinosaurs nor from the earlier types of toothed land birds. And so this becomes known as the age of birds as well as the declining age of reptiles.
1997 60:3.22 55.000.000 jaar geleden werd de opmars van de evolutie gemarkeerd door het plotselinge verschijnen van de eerste echte vogel, een klein duifachtig schepsel dat de stamvader werd van alle vogels[2]. Dit was het derde type vliegend schepsel dat op aarde verscheen, en het ontstond direct uit de groep der reptielen, niet uit de vliegende dinosaurussen van dezelfde tijd, noch uit de vroegere soorten getande landvogels. En zo wordt deze tijd bekend als het tijdperk der vogels, alsook als het tijdperk van de neergang van de reptielen.
4. THE END OF THE CHALK PERIOD
4. HET EINDE VAN DE KRIJTPERIODE
1955 60:4.1 The great Cretaceous period was drawing to a close, and its termination marks the end of the great sea invasions of the continents. Particularly is this true of North America, where there had been just twenty-four great inundations. And though there were subsequent minor submergences, none of these can be compared with the extensive and lengthy marine invasions of this and previous ages. These alternate periods of land and sea dominance have occurred in million-year cycles. There has been an agelong rhythm associated with this rise and fall of ocean floor and continental land levels. And these same rhythmical crustal movements will continue from this time on throughout the earth’s history but with diminishing frequency and extent.
1997 60:4.1 De grote Krijtperiode liep af en deze afsluiting markeert het einde van de grote zee-invasies van de continenten. Dit geldt in het bijzonder voor Noord-Amerika, waar precies vierentwintig grote overstromingen hadden plaatsgevonden. Hoewel er later nog wel kleinere overstromingen waren, is geen van deze vergelijkbaar met de uitgebreide, langdurige zee-invasies in deze en vroegere tijden. Deze wisselende perioden waarin het land en de zee beurtelings domineerden, hebben zich afgespeeld in cycli van een miljoen jaar. Er is een eeuwenoud ritme verbonden geweest met dit rijzen en dalen van de niveaus van de bodem van de oceanen en het continentale land. Deze zelfde ritmische bewegingen van de aardkorst zullen vanaf deze tijd gedurende de hele geschiedenis van de aarde doorgaan, zij het met afnemende frequentie en in steeds geringere mate.
1955 60:4.2 This period also witnesses the end of the continental drift and the building of the modern mountains of Urantia. But the pressure of the continental masses and the thwarted momentum of their agelong drift are not the exclusive influences in mountain building. The chief and underlying factor in determining the location of a mountain range is the pre-existent lowland, or trough, which has become filled up with the comparatively lighter deposits of the land erosion and marine drifts of the preceding ages. These lighter areas of land are sometimes 15,000 to 20,000 feet thick; therefore, when the crust is subjected to pressure from any cause, these lighter areas are the first to crumple up, fold, and rise upward to afford compensatory adjustment for the contending and conflicting forces and pressures at work in the earth’s crust or underneath the crust. Sometimes these upthrusts of land occur without folding. But in connection with the rise of the Rocky Mountains, great folding and tilting occurred, coupled with enormous overthrusts of the various layers, both underground and at the surface.
1997 60:4.2 Deze periode geeft ook het einde te zien van de continentale drift evenals de vorming van de huidige bergen van Urantia. De druk van de continentale massa’s en de geblokkeerde stuwkracht van hun eeuwenlange drift zijn echter niet de enige invloeden die tot bergvorming leidden. De belangrijkste factor die ten grondslag ligt aan de plaats waar zich een bergketen vormt, is het laagland, of de trog, die daarvoor al bestond en opgevuld is geraakt met de naar verhouding lichtere afzettingen van de landerosie en zeebezinksels van de voorgaande tijden. Deze lichtere stukken land zijn soms wel 4500 tot 6000 meter dik. Wanneer de aardkorst door welke oorzaak dan ook onder druk komt te staan, worden deze lichtere stukken daarom het eerst in elkaar geschoven, geplooid en opgestuwd, als een compenserende aanpassing aan de strijdende, botsende krachten en druk in de aardkorst of onder de korst. Soms vinden deze landopheffingen plaats zonder plooiing. Maar in verband met het omhoogkomen van de Rocky Mountains vond er op grote schaal plooiing en kanteling plaats, hetgeen gepaard ging met enorme overschuivingen van de verschillende lagen, zowel ondergronds als aan het oppervlak.
1955 60:4.3 The oldest mountains of the world are located in Asia, Greenland, and northern Europe among those of the older east-west systems. The mid-age mountains are in the circumpacific group and in the second European east-west system, which was born at about the same time. This gigantic uprising is almost ten thousand miles long, extending from Europe over into the West Indies land elevations. The youngest mountains are in the Rocky Mountain system, where, for ages, land elevations had occurred only to be successively covered by the sea, though some of the higher lands remained as islands. Subsequent to the formation of the mid-age mountains, a real mountain highland was elevated which was destined, subsequently, to be carved into the present Rocky Mountains by the combined artistry of nature’s elements.
1997 60:4.3 De oudste bergen van de wereld liggen in Azië, Groenland en het noorden van Europa, in de oudere oost-west-systemen. De bergen van de middentijd liggen in de circumpacifische groep en in het tweede Europese oost-west-stelsel, dat ongeveer terzelfdertijd ontstond. Deze reusachtige verheffing is ongeveer 15.000 kilometer lang en strekt zich van Europa uit tot in de landverheffingen van West-Indië. De jongste bergen liggen in de keten van de Rocky Mountains, waar eeuwenlang landverheffingen hadden plaatsgevonden die echter achtereenvolgens weer door de zee werden bedekt, hoewel sommige hoger liggende landstreken als eilanden bleven bestaan. Na de formatie van de bergen van de middentijd werd er een echt hoog bergland opgestuwd, dat voorbestemd was om vervolgens door het gecombineerde kunstenaarschap van de elementen der natuur tot de huidige Rocky Mountains te worden gehouwen.
1955 60:4.4 The present North American Rocky Mountain region is not the original elevation of land; that elevation had been long since leveled by erosion and then re-elevated. The present front range of mountains is what is left of the remains of the original range which was re-elevated. Pikes Peak and Longs Peak are outstanding examples of this mountain activity, extending over two or more generations of mountain lives. These two peaks held their heads above water during several of the preceding inundations.
1997 60:4.4 Het tegenwoordige gebied van de Noord-Amerikaanse Rocky Mountains is niet de oorspronkelijke landverheffing. Deze was al lang door erosie geslecht en toen opnieuw opgestuwd. De huidige voorste bergketen is wat er over is van de resten van de oorspronkelijke keten, die opnieuw is opgestuwd. Pikes Peak en Longs Peak zijn markante voorbeelden van deze bergactiviteit die zich over twee of meer generaties van berglevens uitstrekt. Deze twee pieken hielden gedurende verscheidene voorgaande overstromingen het hoofd boven water.
1955 60:4.5 Biologically as well as geologically this was an eventful and active age on land and under water. Sea urchins increased while corals and crinoids decreased. The ammonites, of preponderant influence during a previous age, also rapidly declined. On land the fern forests were largely replaced by pine and other modern trees, including the gigantic redwoods. By the end of this period, while the placental mammal has not yet evolved, the biologic stage is fully set for the appearance, in a subsequent age, of the early ancestors of the future mammalian types.
1997 60:4.5 Zowel biologisch als geologisch was dit een gebeurtenisvolle en levendige tijd, op het land en onder water. De zeeëgels namen in aantal toe, terwijl de koralen en crino ï den afnamen. De ammonieten die gedurende een eerder tijdperk zo’n dominerende invloed hadden gehad, kwijnden eveneens snel weg. Op het land werden de varenwouden grotendeels vervangen door pijnbomen en andere moderne bomen, waaronder ook de reusachtige sequoias. Hoewel het placentale zoogdier nog niet tot ontwikkeling is gekomen, is tegen het einde van deze periode biologisch gezien alles geheel gereed voor de verschijning, in een volgend tijdperk, van de vroege voorouders van de toekomstige zoogdiertypen.
1955 60:4.6 And thus ends a long era of world evolution, extending from the early appearance of land life down to the more recent times of the immediate ancestors of the human species and its collateral branches. This, the Cretaceous age, covers fifty million years and brings to a close the premammalian era of land life, which extends over a period of one hundred million years and is known as the Mesozoic.
1997 60:4.6 Zo eindigt een lange era in de evolutie van de wereld, die duurde van de vroege verschijning van leven op het land tot aan de meer recente tijden van de onmiddellijke voorouders van het menselijk ras en de zijtakken daarvan. Dit Krijttijdperk beslaat vijftig miljoen jaar en vormt het einde van de aan de zoogdieren voorafgaande era van het landleven, die een periode van honderd miljoen jaar bestrijkt en bekend staat als het Mesozoïcum.
1955 60:4.7 [Presented by a Life Carrier of Nebadon assigned to Satania and now functioning on Urantia.]
1997 60:4.7 [Aangeboden door een Levendrager van Nebadon, toegevoegd aan Satania en thans werkzaam op Urantia.]
Verhandeling 59. De era van het zeeleven op Urantia |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 61. De zoogdieren-era op Urantia |