Het Urantia Boek in het Engels is sinds 2006 wereldwijd Public Domain.
Vertalingen: © 1997 De Stichting Urantia
Verhandeling 82. De evolutie van het huwelijk |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 84. Huwelijk en gezinsleven |
THE MARRIAGE INSTITUTION
HET HUWELIJK ALS INSTITUUT
1955 83:0.1 THIS is the recital of the early beginnings of the institution of marriage. It has progressed steadily from the loose and promiscuous matings of the herd through many variations and adaptations, even to the appearance of those marriage standards which eventually culminated in the realization of pair matings, the union of one man and one woman to establish a home of the highest social order.
1997 83:0.1 DIT is het relaas over het prille begin van het instituut van het huwelijk. Van de losse, promiscuë paringen die in de horde plaatsvonden, heeft het zich, na vele veranderingen en aanpassingen, gestaag ontwikkeld totdat er huwelijksnormen ontstonden die uiteindelijk culmineerden in de verwezenlijking van de paarsgewijze vereniging van één man en één vrouw, om een huisgezin te stichten van de hoogste sociale orde.
1955 83:0.2 Marriage has been many times in jeopardy, and the marriage mores have drawn heavily on both property and religion for support; but the real influence which forever safeguards marriage and the resultant family is the simple and innate biologic fact that men and women positively will not live without each other, be they the most primitive savages or the most cultured mortals.
1997 83:0.2 Het huwelijk is vele malen in ernstig gevaar geweest en de huwelijkszeden hebben vaak zowel op het eigendomsrecht als op de godsdienst een beroep gedaan om ondersteuning, maar de werkelijke invloed die het huwelijk en het daaruit voortvloeiende gezin voor immer veiligstelt, is het eenvoudige, aangeboren biologische feit dat mannen en vrouwen beslist niet zonder elkaar willen leven, of zij nu de meest primitieve wilden of de meest beschaafde stervelingen zijn.
1955 83:0.3 It is because of the sex urge that selfish man is lured into making something better than an animal out of himself. The self-regarding and self-gratifying sex relationship entails the certain consequences of self-denial and insures the assumption of altruistic duties and numerous race-benefiting home responsibilities. Herein has sex been the unrecognized and unsuspected civilizer of the savage; for this same sex impulse automatically and unerringly compels man to think and eventually leads him to love.
1997 83:0.3 Door de geslachtsdrift wordt de zelfzuchtige mens ertoe verlokt om van zichzelf iets beters dan een dier te maken. De seksuele verhouding die op eigen belang en eigen bevrediging is gericht, brengt de zekere consequenties van zelfverzaking met zich mee, en garandeert dat men altruïstische plichten op zich neemt en talrijke verantwoordelijkheden in het gezin die het ras ten goede komen. In dit opzicht is de geslachtsdrift de niet onderkende en onverdachte civiliseerder van de primitieve mens geweest. Automatisch en feilloos immers dwingt deze zelfde seksuele impuls de mens tot nadenken en uiteindelijk leidt zij hem tot liefde.
1. MARRIAGE AS A SOCIETAL INSTITUTION
1. HET HUWELIJK ALS INSTITUUT VAN DE SAMENLEVING
1955 83:1.1 Marriage is society’s mechanism designed to regulate and control those many human relations which arise out of the physical fact of bisexuality. As such an institution, marriage functions in two directions:
1997 83:1.1 Het huwelijk is het mechanisme van de samenleving dat bedoeld is om de vele menselijke relaties die ontstaan uit het fysische feit van het bestaan der twee geslachten, te regelen en te beheersen. Als instituut werkt het huwelijk in twee richtingen:
1955 83:1.2 1. In the regulation of personal sex relations.
1997 83:1.2 1. in de regulering van persoonlijke seksuele betrekkingen;
1955 83:1.3 2. In the regulation of descent, inheritance, succession, and social order, this being its older and original function.
1997 83:1.3 2. in de regulering van afstamming, erflating, opvolging en de sociale orde, hetgeen zijn oudste, oorspronkelijke functie is.
1955 83:1.4 The family, which grows out of marriage, is itself a stabilizer of the marriage institution together with the property mores. Other potent factors in marriage stability are pride, vanity, chivalry, duty, and religious convictions. But while marriages may be approved or disapproved on high, they are hardly made in heaven. The human family is a distinctly human institution, an evolutionary development. Marriage is an institution of society, not a department of the church. True, religion should mightily influence it but should not undertake exclusively to control and regulate it.
1997 83:1.4 Het gezin, dat voortkomt uit het huwelijk, is op zichzelf een stabilisator van het huwelijksinstituut, alsook de eigendomszeden. Andere machtige factoren in de stabiliteit van het huwelijk zijn trots, ijdelheid, ridderlijkheid, plichtsgevoel en religieuze overtuigingen. Maar hoewel huwelijken in de hemel kunnen worden goedgekeurd of afgekeurd, worden ze zeker niet in de hemel gesloten. Het menselijke gezin is onmiskenbaar een menselijk instuut, een evolutionaire ontwikkeling. Het huwelijk is een instituut van de samenleving, geen afdeling van de kerk. Het is waar dat de godsdienst een machtige invloed op het huwelijk zou moeten uitoefenen, maar zij moet niet trachten met uitsluiting van anderen het huwelijk te beheersen en te reguleren.
1955 83:1.5 Primitive marriage was primarily industrial; and even in modern times it is often a social or business affair. Through the influence of the mixture of the Andite stock and as a result of the mores of advancing civilization, marriage is slowly becoming mutual, romantic, parental, poetical, affectionate, ethical, and even idealistic. Selection and so-called romantic love, however, were at a minimum in primitive mating. During early times husband and wife were not much together; they did not even eat together very often. But among the ancients, personal affection was not strongly linked to sex attraction; they became fond of one another largely because of living and working together.
1997 83:1.5 Het primitieve huwelijk was in de eerste plaats een arbeidsverband; zelfs in de huidige tijd is het dikwijls een sociale of zakelijke aangelegenheid. Door de invloed van het mengsel van de Anditische families en als gevolg van de zeden der zich ontwikkelende civilisatie, wordt het huwelijk langzamerhand wederkerig, romantisch, op het ouderschap gericht, poëtisch, teder, ethisch en zelfs idealistisch. Selectie en de zogenaamde romantische liefde kwamen echter bij de primitieve paring uiterst sporadisch voor. In de oudheid waren man en vrouw niet veel samen, zij aten zelfs niet vaak tezamen. Maar bij de ouden hing persoonlijke genegenheid niet sterk samen met seksuele aantrekkelijkheid; zij raakten vooral op elkaar gesteld door samen te leven en te werken.
2. COURTSHIP AND BETROTHAL
2. VRIJAGE EN VERLOVING
1955 83:2.1 Primitive marriages were always planned by the parents of the boy and girl. The transition stage between this custom and the times of free choosing was occupied by the marriage broker or professional matchmaker. These matchmakers were at first the barbers; later, the priests. Marriage was originally a group affair; then a family matter; only recently has it become an individual adventure.
1997 83:2.1 Primitieve huwelijken werden altijd gearrangeerd door de ouders van de jongen en het meisje. In de overgangsfase van deze gewoonte naar de tijden van de vrije keuze, kwam de huwelijksmakelaar of professionele koppelaar op het toneel. Deze koppelaars waren aanvankelijk de barbiers, en later de priesters. Een huwelijk was oorspronkelijk een zaak van de groep; daarna werd het een aangelegenheid van de familie en pas de laatste tijd is het een avontuur van het individu geworden.
1955 83:2.2 Coercion, not attraction, was the approach to primitive marriage. In early times woman had no sex aloofness, only sex inferiority as inculcated by the mores. As raiding preceded trading, so marriage by capture preceded marriage by contract. Some women would connive at capture in order to escape the domination of the older men of their tribe; they preferred to fall into the hands of men of their own age from another tribe. This pseudo elopement was the transition stage between capture by force and subsequent courtship by charming.
1997 83:2.2 Dwang, niet aantrekkelijkheid, was de toegangsweg tot het primitieve huwelijk. Oudtijds kende de vrouw geen seksuele terughoudendheid, maar alleen seksuele ondergeschiktheid naargelang deze haar door de zeden werd ingeprent. Zoals rooftochten aan de handel voorafgingen, zo ging het roofhuwelijk aan het contract-huwelijk vooraf. Sommige vrouwen spanden samen met hun kapers om te ontkomen aan de overheersing van de oudere mannen van hun stam: zij waren liever in de handen van mannen van hun eigen leeftijd van een andere stam. Deze pseudo-schaking was de overgangsfase tussen roven met geweld en de latere hofmakerij door charmeren.
1955 83:2.3 An early type of wedding ceremony was the mimic flight, a sort of elopement rehearsal which was once a common practice. Later, mock capture became a part of the regular wedding ceremony. A modern girl’s pretensions to resist “capture,” to be reticent toward marriage, are all relics of olden customs. The carrying of the bride over the threshold is reminiscent of a number of ancient practices, among others, of the days of wife stealing.
1997 83:2.3 Een vroeg soort huwelijksceremonie was de schijnvlucht, een soort repetitie van de schaking welke eens algemeen gebruikelijk was. Later werd de pseudo-schaking geïncorporeerd in de officiële huwelijksplechtigheid. Wanneer moderne meisjes doen alsof ze zich tegen ‘verovering’ verzetten, wanneer ze zich gereserveerd opstellen tegenover het huwelijk, zijn dit overblijfselen van oude gewoonten. Het over de drempel dragen van de bruid herinnert aan een aantal oude gebruiken, onder meer aan de tijd dat vrouwen werden gestolen.
1955 83:2.4 Woman was long denied full freedom of self-disposal in marriage, but the more intelligent women have always been able to circumvent this restriction by the clever exercise of their wits. Man has usually taken the lead in courtship, but not always. Woman sometimes formally, as well as covertly, initiates marriage. And as civilization has progressed, women have had an increasing part in all phases of courtship and marriage.
1997 83:2.4 De vrouw had lang geen volledige vrijheid om over zichzelf te beschikken in het aangaan van een huwelijk, maar de meer intelligente vrouwen zijn steeds in staat geweest door een knap gebruik van hun scherpzinnigheid deze beperking te omzeilen. De man heeft meestal de leiding genomen bij het hofmaken, maar niet altijd. De vrouw neemt soms zowel formeel als in bedekte vorm het initiatief tot het huwelijk. En bij het voortschrijden van de civilisatie hebben de vrouwen een steeds groter aandeel gehad in alle fasen van hofmakerij en huwelijk.
1955 83:2.5 Increasing love, romance, and personal selection in premarital courtship are an Andite contribution to the world races. The relations between the sexes are evolving favorably; many advancing peoples are gradually substituting somewhat idealized concepts of sex attraction for those older motives of utility and ownership. Sex impulse and feelings of affection are beginning to displace cold calculation in the choosing of life partners.
1997 83:2.5 Groeiende liefde, romantiek en persoonlijke keuze bij de hofmakerij voor het huwelijk is een bijdrage der Andieten aan de volkeren van de wereld. De verhoudingen tussen de seksen evolueren in gunstige richting: vele zich ontwikkelende volken stellen geleidelijk ietwat meer geïdealiseerde opvattingen van seksuele aantrekking in de plaats van de vroegere beweegredenen van praktisch nut en eigendom. De seksuele drijfveer en gevoelens van genegenheid beginnen bij het kiezen van levenspartners in de plaats te komen van koele berekening.
1955 83:2.6 The betrothal was originally equivalent to marriage; and among early peoples sex relations were conventional during the engagement. In recent times, religion has established a sex taboo on the period between betrothal and marriage.
1997 83:2.6 De verloving stond oorspronkelijk gelijk aan het huwelijk; bij oude volken was seksuele omgang gedurende de verloving bovendien gebruikelijk. In recente tijden heeft de religie een taboe ingesteld op seksueel verkeer in de periode tussen verloving en huwelijk.
3. PURCHASE AND DOWRY
3. KOOP EN BRUIDDSCHAT
1955 83:3.1 The ancients mistrusted love and promises; they thought that abiding unions must be guaranteed by some tangible security, property. For this reason, the purchase price of a wife was regarded as a forfeit or deposit which the husband was doomed to lose in case of divorce or desertion. Once the purchase price of a bride had been paid, many tribes permitted the husband’s brand to be burned upon her. Africans still buy their wives. A love wife, or a white man’s wife, they compare to a cat because she costs nothing.
1997 83:3.1 De mensen in de oudheid hadden geen vertrouwen in liefde en beloften; zij meenden dat duurzame huwelijken gegarandeerd moesten worden door een of andere tastbare zekerheid, eigendom. Daarom werd de koopprijs van een vrouw beschouwd als een onderpand of waarborgsom, welke de echtgenoot gedoemd was te verliezen in geval van scheiding of verlating. Als eenmaal de koopsom voor de bruid betaald was, stonden vele stammen toe dat het brandmerk van de echtgenoot op haar werd aangebracht. Afrikanen kopen nog steeds hun vrouwen. Een vrouw die men uit liefde trouwt, of de vrouw van de blanke man, vergelijken zij met een kat, omdat zij niets kost.
1955 83:3.2 The bride shows were occasions for dressing up and decorating daughters for public exhibition with the idea of their bringing higher prices as wives. But they were not sold as animals—among the later tribes such a wife was not transferable. Neither was her purchase always just a cold-blooded money transaction; service was equivalent to cash in the purchase of a wife. If an otherwise desirable man could not pay for his wife, he could be adopted as a son by the girl’s father and then could marry. And if a poor man sought a wife and could not meet the price demanded by a grasping father, the elders would often bring pressure to bear upon the father which would result in a modification of his demands, or else there might be an elopement.
1997 83:3.2 De tentoonstellingen van de bruiden waren gelegenheden om de dochters op te doffen en te versieren om hen in het openbaar te vertonen, met het idee dat zij als echtgenoten hogere prijzen zouden opbrengen[1]. Maar zij werden niet verkocht als dieren — bij de latere stammen was zo’n vrouw niet overdraagbaar. Ook was haar koop niet altijd alleen maar een hardvochtige geldelijke transactie; dienstverlening stond bij het kopen van een vrouw gelijk aan geld. Indien een overigens wenselijke man niet in staat was voor zijn vrouw te betalen, kon hij door de vader van het meisje als zoon geadopteerd worden en dan trouwen. En als een arme man een vrouw wenste en de door een inhalige vader verlangde prijs niet kon voldoen, plachten de oudsten van de stam vaak druk op de vader uit te oefenen zodat hij zijn eisen matigde, of anders vond er ook wel een schaking plaats.
1955 83:3.3 As civilization progressed, fathers did not like to appear to sell their daughters, and so, while continuing to accept the bride purchase price, they initiated the custom of giving the pair valuable presents which about equaled the purchase money. And upon the later discontinuance of payment for the bride, these presents became the bride’s dowry.
1997 83:3.3 Toen de beschaving voortschreed, vonden vaders het niet aangenaam de schijn op zich te laden dat zij hun dochters verkochten, en hoewel ze voortgingen de koopprijs voor de bruid te accepteren, voerden zij daarom de gewoonte in om het paar kostbare geschenken te geven die ongeveer dezelfde waarde hadden als de koopsom. En toen er later een einde kwam aan het betalen voor een bruid, werden deze geschenken de bruidsschat.
1955 83:3.4 The idea of a dowry was to convey the impression of the bride’s independence, to suggest far removal from the times of slave wives and property companions. A man could not divorce a dowered wife without paying back the dowry in full. Among some tribes a mutual deposit was made with the parents of both bride and groom to be forfeited in case either deserted the other, in reality a marriage bond. During the period of transition from purchase to dowry, if the wife were purchased, the children belonged to the father; if not, they belonged to the wife’s family.
1997 83:3.4 De bedoeling van een bruidsschat was het kenbaar maken van de onafhankelijkheid van de bruid en het doen weten dat men ver verwijderd was van de tijden toen de vrouwen slavinnen waren en gezellinnen die men in eigendom had. Een man kon niet scheiden van een vrouw met een bruidsschat zonder volledige terugbetaling van de bruidsschat. Bij sommige stammen werd er, door de ouders van zowel de bruid als van de bruidegom, een wederzijdse waarborgsom betaald, die verbeurd werd in het geval de een de ander verliet; in werkelijkheid was dit een huwelijkscontract. In de overgangstijd tussen het kopen van bruiden en het betalen van bruidsschatten behoorden de kinderen, indien de vrouw was gekocht, aan de vader; was zij niet gekocht, dan behoorden zij aan de familie van de vrouw.
4. THE WEDDING CEREMONY
4. DE HUWELIJKSCEREMONIE
1955 83:4.1 The wedding ceremony grew out of the fact that marriage was originally a community affair, not just the culmination of a decision of two individuals. Mating was of group concern as well as a personal function.
1997 83:4.1 De huwelijksceremonie ontstond uit het feit dat het huwelijk oorspronkelijk een zaak was van de gemeenschap, niet het culminatiepunt van een beslissing van twee individuen. Paarvorming was zowel een groepsaangelegenheid als een persoonlijke functie.
1955 83:4.2 Magic, ritual, and ceremony surrounded the entire life of the ancients, and marriage was no exception. As civilization advanced, as marriage became more seriously regarded, the wedding ceremony became increasingly pretentious. Early marriage was a factor in property interests, even as it is today, and therefore required a legal ceremony, while the social status of subsequent children demanded the widest possible publicity. Primitive man had no records; therefore must the marriage ceremony be witnessed by many persons.
1997 83:4.2 Magie, ritueel en ceremonieel omringden het gehele leven van de mensen in de oudheid, en het huwelijk vormde daarop geen uitzondering. Toen de beschaving voortschreed en het huwelijk met meer ernst werd beschouwd, werd de huwelijksceremonie steeds ostentatiever. Het oude huwelijk vormde, net als nu, een factor in de eigendomsbelangen en behoefde daarom een wettelijke ceremonie, terwijl de sociale status van latere kinderen de grootst mogelijke ruchtbaarheid vereiste. De primitieve mens had geen archieven; daarom moesten vele mensen getuige zijn van de huwelijksceremonie.
1955 83:4.3 At first the wedding ceremony was more on the order of a betrothal and consisted only in public notification of intention of living together; later it consisted in formal eating together. Among some tribes the parents simply took their daughter to the husband; in other cases the only ceremony was the formal exchange of presents, after which the bride’s father would present her to the groom. Among many Levantine peoples it was the custom to dispense with all formality, marriage being consummated by sex relations. The red man was the first to develop the more elaborate celebration of weddings.
1997 83:4.3 Aanvankelijk was de huwelijksceremonie zoiets als een verloving, en bestond zij slechts uit de publieke mededeling van het voornemen samen te gaan leven; later bestond zij uit formeel samen eten. Bij sommige stammen brachten de ouders hun dochter eenvoudigweg naar de echtgenoot; in andere gevallen bestond de enige ceremonie uit de formele uitwisseling van geschenken, waarna de vader van de bruid haar aan de bruidegom aanbood. Bij vele volken in de Levant was het de gewoonte alle formaliteiten terzijde te zetten, en werd het huwelijk voltrokken door seksuele omgang. De rode mens was de eerste die de meer uitgebreide huwelijksviering ontwikkelde.
1955 83:4.4 Childlessness was greatly dreaded, and since barrenness was attributed to spirit machinations, efforts to insure fecundity also led to the association of marriage with certain magical or religious ceremonials. And in this effort to insure a happy and fertile marriage, many charms were employed; even the astrologers were consulted to ascertain the birth stars of the contracting parties. At one time the human sacrifice was a regular feature of all weddings among well-to-do people.
1997 83:4.4 Kinderloosheid werd zeer gevreesd, en daar onvruchtbaarheid werd toegeschreven aan samenspannende geesten, leidden de pogingen om vruchtbaarheid te verzekeren ertoe dat het huwelijk ook gepaard ging met bepaalde magische of religieuze ceremoniën. Bij deze pogingen om een gelukkig en vruchtbaar huwelijk te garanderen werden er vele tovermiddelen aangewend; zelfs de astrologen werden geraadpleegd om de geboortesterren van de contracterende partijen vast te stellen. Op een bepaald moment kwam het offeren van mensen regelmatig voor bij alle huwelijken van welgestelden.
1955 83:4.5 Lucky days were sought out, Thursday being most favorably regarded, and weddings celebrated at the full of the moon were thought to be exceptionally fortunate. It was the custom of many Near Eastern peoples to throw grain upon the newlyweds; this was a magical rite which was supposed to insure fecundity. Certain Oriental peoples used rice for this purpose.
1997 83:4.5 Men zocht geluksdagen uit, waarbij de donderdag als het gunstigst werd beschouwd, en huwelijken die bij volle maan werden gevierd werden uitzonderlijk gunstig geacht. Bij vele volken in het Nabije Oosten was het de gewoonte om graan over de pasgehuwden uit te strooien; dit was een magische rite die geacht werd de vruchtbaarheid te garanderen. Bepaalde oosterse volken gebruikten rijst voor dit doel.
1955 83:4.6 Fire and water were always considered the best means of resisting ghosts and evil spirits; hence altar fires and lighted candles, as well as the baptismal sprinkling of holy water, were usually in evidence at weddings. For a long time it was customary to set a false wedding day and then suddenly postpone the event so as to put the ghosts and spirits off the track.
1997 83:4.6 Vuur en water werden altijd beschouwd als de beste middelen om spoken en kwade geesten te weerstaan — vandaar bij de meeste huwelijken het opvallend gebruik van altaarvuren en brandende kaarsen en het dopen met heilig water. Lange tijd was het gebruikelijk een valse trouwdag vast te stellen en dan plotseling de gebeurtenis uit te stellen om spoken en geesten te misleiden.
1955 83:4.7 The teasing of newlyweds and the pranks played upon honeymooners are all relics of those far-distant days when it was thought best to appear miserable and ill at ease in the sight of the spirits so as to avoid arousing their envy. The wearing of the bridal veil is a relic of the times when it was considered necessary to disguise the bride so that ghosts might not recognize her and also to hide her beauty from the gaze of the otherwise jealous and envious spirits. The bride’s feet must never touch the ground just prior to the ceremony. Even in the twentieth century it is still the custom under the Christian mores to stretch carpets from the carriage landing to the church altar.
1997 83:4.7 Het plagen van pasgehuwden en de streken die werden uitgehaald met mensen in de wittebroodsweken zijn allemaal overblijfselen uit de langvervlogen dagen toen men dacht dat men zich in de ogen der geesten het best ellendig en slecht op zijn gemak kon voordoen, om te voorkomen dat hun afgunst werd opgewekt. Het dragen van de bruidssluier is een overblijfsel uit de tijd toen het nodig werd geacht de bruid te vermommen zodat de geesten haar niet zouden herkennen, en ook om haar schoonheid voor de blikken van de anders jaloerse en afgunstige geesten te verbergen. De voeten van de bruid mochten, kort voor de ceremonie, nooit de grond raken. Zelfs in de twintigste eeuw is het nog de gewoonte volgens de Christelijke zeden om een loper neer te leggen van de plaats waar het rijtuig stopt naar het altaar in de kerk.
1955 83:4.8 One of the most ancient forms of the wedding ceremony was to have a priest bless the wedding bed to insure the fertility of the union; this was done long before any formal wedding ritual was established. During this period in the evolution of the marriage mores the wedding guests were expected to file through the bedchamber at night, thus constituting legal witness to the consummation of marriage.
1997 83:4.8 Een van de oudste vormen van de huwelijksceremonie was dat een priester het huwelijksbed kwam zegenen om de vruchtbaarheid van het huwelijk te verzekeren; dit werd gedaan reeds lang voordat enig formeel huwelijksritueel was ingesteld. Gedurende deze periode van de evolutie der huwelijkszeden werd van huwelijksgasten verwacht dat zij ’s nachts achter elkaar door de slaapkamer liepen, en zo wettige getuigen werden van de voltrekking van het huwelijk.
1955 83:4.9 The luck element, that in spite of all premarital tests certain marriages turned out bad, led primitive man to seek insurance protection against marriage failure; led him to go in quest of priests and magic. And this movement culminated directly in modern church weddings. But for a long time marriage was generally recognized as consisting in the decisions of the contracting parents—later of the pair—while for the last five hundred years church and state have assumed jurisdiction and now presume to make pronouncements of marriage.
1997 83:4.9 Het toevalselement waardoor ondanks alle proeven vóór het huwelijk bepaalde huwelijken slecht uitvielen, leidde de primitieve mens ertoe een bescherming tegen de mislukking van het huwelijk te verzekeren: bracht hem ertoe op zoek te gaan naar priesters en toverkunst. Deze ontwikkeling culmineerde rechtstreeks in het moderne kerkelijke huwelijk. Maar lange tijd werd het huwelijk algemeen erkend als bestaande uit de besluiten van de contracterende ouders — later van het paar — terwijl gedurende de laatste vijfhonderd jaar kerk en staat zich rechtsbevoegdheid hebben toegeëigend en zich nu aanmatigen om mensen gehuwd te verklaren.
5. PLURAL MARRIAGES
5. MEERVOUDIGE HUWELIJKEN
1955 83:5.1 In the early history of marriage the unmarried women belonged to the men of the tribe. Later on, a woman had only one husband at a time. This practice of one-man-at-a-time was the first step away from the promiscuity of the herd. While a woman was allowed but one man, her husband could sever such temporary relationships at will. But these loosely regulated associations were the first step toward living pairwise in distinction to living herdwise. In this stage of marriage development children usually belonged to the mother.
1997 83:5.1 In de vroege geschiedenis van het huwelijk behoorden de ongetrouwde vrouwen aan de mannen van de stam. Later had een vrouw slechts één man tegelijk. Dit gebruik van één man tegelijk was de eerste afwijking van de promiscu ï teit van de horde. Terwijl een vrouw slechts één man mocht hebben, kon haar echtgenoot deze tijdelijke betrekkingen naar willekeur verbreken[2]. Maar deze los gereguleerde verbindingen vormden de eerste stap naar het paarsgewijze leven, ter onderscheiding van het leven in de horde. In deze fase van de ontwikkeling van het huwelijk behoorden de kinderen meestal aan de moeder.
1955 83:5.2 The next step in mating evolution was the group marriage. This communal phase of marriage had to intervene in the unfolding of family life because the marriage mores were not yet strong enough to make pair associations permanent. The brother and sister marriages belonged to this group; five brothers of one family would marry five sisters of another. All over the world the looser forms of communal marriage gradually evolved into various types of group marriage. And these group associations were largely regulated by the totem mores. Family life slowly and surely developed because sex and marriage regulation favored the survival of the tribe itself by insuring the survival of larger numbers of children.
1997 83:5.2 De volgende fase in de evolutie van de paarvorming was het groepshuwelijk. Deze communale fase van het huwelijk was een noodzakelijke tussenfase in de ontplooiing van het familieleven, omdat de huwelijkszeden nog niet krachtig genoeg waren om paarsgewijze verbintenissen bestendig te maken. Huwelijken tussen broer en zuster behoorden tot deze groep; daarbij huwden vijf broers uit één gezin met vijf zusters uit een ander gezin. Over de gehele wereld evolueerden de lossere vormen van het communale huwelijk geleidelijk tot verschillende soorten groepshuwelijken. Deze groepsverbintenissen nu werden grotendeels geregeld door de totemzeden. Het familieleven ontwikkelde zich langzaam en zeker, omdat de ordening van het seksuele verkeer en het huwelijk het voortbestaan van de stam zelf bevorderde, door de overleving van grotere aantallen kinderen zeker te stellen.
1955 83:5.3 Group marriages gradually gave way before the emerging practices of polygamy—polygyny and polyandry—among the more advanced tribes. But polyandry was never general, being usually limited to queens and rich women; furthermore, it was customarily a family affair, one wife for several brothers. Caste and economic restrictions sometimes made it necessary for several men to content themselves with one wife. Even then, the woman would marry only one, the others being loosely tolerated as “uncles” of the joint progeny.
1997 83:5.3 Bij de meer vooruitstrevende stammen weken groepshuwelijken geleidelijk voor de opkomende vormen van polygamie — polygynie en polyandrie. Polyandrie werd nooit algemeen, het beperkte zich gewoonlijk tot koninginnen en rijke vrouwen; bovendien was het in de regel een familie-aangelegenheid, één vrouw voor verscheidene broers. De kaste en de economische beperkingen maakten het soms noodzakelijk dat verscheidene mannen zich met één vrouw tevredenstelden. Zelfs dan trouwde de vrouw met slechts één van hen, en werden de anderen in een los verband werden getolereerd als ‘ooms’ van het gezamenlijke nageslacht.
1955 83:5.4 The Jewish custom requiring that a man consort with his deceased brother’s widow for the purpose of “raising up seed for his brother,” was the custom of more than half the ancient world. This was a relic of the time when marriage was a family affair rather than an individual association.
1997 83:5.4 De Joodse gewoonte waarbij een man omgang moest hebben met de weduwe van zijn overleden broer om ‘zaad voor zijn broeder te gewinnen,’ was de gewoonte in meer dan de helft van de oude wereld[3]. Dit was een overblijfsel uit de tijd toen het huwelijk meer een familiezaak was dan een verbintenis tussen individuen.
1955 83:5.5 The institution of polygyny recognized, at various times, four sorts of wives:
1997 83:5.5 Het instituut van polygynie erkende, in verschillende perioden, vier soorten getrouwde vrouwen:
1955 83:5.7 2. Wives of affection and permission.
1997 83:5.7 2. vrouwen uit genegenheid en met hun instemming getrouwd;
1955 83:5.8 3. Concubines, contractual wives.
1997 83:5.8 3. bijvrouwen, contractueel gebonden vrouwen;
1955 83:5.10 True polygyny, where all the wives are of equal status and all the children equal, has been very rare. Usually, even with plural marriages, the home was dominated by the head wife, the status companion. She alone had the ritual wedding ceremony, and only the children of such a purchased or dowered spouse could inherit unless by special arrangement with the status wife.
1997 83:5.10 Echte polygynie, waarbij alle vrouwen een gelijkwaardige status hebben en alle kinderen gelijk zijn, is zeer zelden voorgekomen. Gewoonlijk werd zelfs bij meervoudige huwelijken het huis beheerst door de hoofdechtgenote, de gezellin met een rechtspositie. Zij was de enige die gehuwd werd volgens de rituele huwelijksceremonie en alleen de kinderen van zo’n gekochte of met een bruidsschat begiftigde echtgenote konden erven, tenzij er een speciale regeling met de status-vrouw was getroffen.
1955 83:5.11 The status wife was not necessarily the love wife; in early times she usually was not. The love wife, or sweetheart, did not appear until the races were considerably advanced, more particularly after the blending of the evolutionary tribes with the Nodites and Adamites.
1997 83:5.11 De vrouw met de rechtspositie was als zodanig niet noodzakelijk de uit liefde getrouwde vrouw; in de oude tijd was zij dat gewoonlijk niet. De geliefde vrouw, of lieveling, kwam pas voor toen de rassen zich aanmerkelijk hadden ontwikkeld, en wel vooral na de vermenging van de evolutionaire stammen met de Nodieten en Adamieten.
1955 83:5.12 The taboo wife—one wife of legal status—created the concubine mores. Under these mores a man might have only one wife, but he could maintain sex relations with any number of concubines. Concubinage was the steppingstone to monogamy, the first move away from frank polygyny. The concubines of the Jews, Romans, and Chinese were very frequently the handmaidens of the wife. Later on, as among the Jews, the legal wife was looked upon as the mother of all children born to the husband.
1997 83:5.12 Door het taboe dat het bezit van meer dan één wettige vrouw verbood, ontstonden de zeden ten aanzien van bijvrouwen. Volgens deze zeden mocht de man slechts één vrouw hebben, maar hij kon seksuele verhoudingen hebben met om het even welk aantal bijvrouwen. Het concubinaat was een stap voorwaarts naar de monogamie, de eerste afwijking van de openlijke veelwijverij. De bijvrouwen van de Joden, Romeinen en Chinezen waren zeer dikwijls de dienstmaagden van de echtgenote. Later werd, zoals bij de Joden, de wettige vrouw beschouwd als de moeder van alle kinderen die de echtgenoot verwekte.
1955 83:5.13 The olden taboos on sex relations with a pregnant or nursing wife tended greatly to foster polygyny. Primitive women aged very early because of frequent childbearing coupled with hard work. (Such overburdened wives only managed to exist by virtue of the fact that they were put in isolation one week out of each month when they were not heavy with child.) Such a wife often grew tired of bearing children and would request her husband to take a second and younger wife, one able to help with both childbearing and the domestic work. The new wives were therefore usually hailed with delight by the older spouses; there existed nothing on the order of sex jealousy.
1997 83:5.13 De oude taboes op seksueel verkeer met een zwangere of zogende vrouw droegen over het algemeen belangrijk bij tot het in stand houden van de polygynie. De primitieve vrouwen verouderden zeer vroeg door hun vele zwangerschappen, gepaard met zware arbeid. (Deze overbelaste vrouwen slaagden er alleen in te blijven leven dank zij het feit dat zij, wanneer zij niet zwanger waren, iedere maand gedurende een week werden geïsoleerd.) Zo’n vrouw kreeg er vaak genoeg van kinderen te baren en vroeg dan haar echtgenoot een tweede, jongere vrouw te nemen, een die in staat was te helpen zowel met het voortbrengen van kinderen als bij het huishoudelijke werk. De nieuwe vrouwen werden daarom gewoonlijk met vreugde door de oudere vrouwen verwelkomd; er bestond niets in de trant van seksuele jaloersheid.
1955 83:5.14 The number of wives was only limited by the ability of the man to provide for them. Wealthy and able men wanted large numbers of children, and since the infant mortality was very high, it required an assembly of wives to recruit a large family. Many of these plural wives were mere laborers, slave wives.
1997 83:5.14 Het aantal vrouwen werd slechts beperkt door het vermogen van de man om hen te onderhouden. Rijke, gezonde mannen wilden grote aantallen kinderen, en omdat de zuigelingensterfte zeer hoog was, hadden zij een verzameling vrouwen nodig om een grote familie te verwerven. Velen van deze meerdere vrouwen waren niet meer dan arbeidsters, slavinnen.
1955 83:5.15 Human customs evolve, but very slowly. The purpose of a harem was to build up a strong and numerous body of blood kin for the support of the throne. A certain chief was once convinced that he should not have a harem, that he should be contented with one wife; so he promptly dismissed his harem. The dissatisfied wives went to their homes, and their offended relatives swept down on the chief in wrath and did away with him then and there.
1997 83:5.15 Menselijke gewoonten evolueren wel, doch zeer langzaam. De bedoeling van een harem was een sterke, talrijke groep bloedverwanten op te bouwen ter ondersteuning van de troon. Een zeker opperhoofd raakte er eens van overtuigd dat hij geen harem moest hebben, dat hij tevreden zou moeten zijn met één vrouw en dus liet hij prompt zijn harem gaan. De ontevreden vrouwen gingen naar hun ouderlijk huis, en hun beledigde verwanten vielen het opperhoofd in woede aan en doodden hem ter plekke.
6. TRUE MONOGAMY—PAIR MARRIAGE
6. ECHTE MONOGAMIE — HET PAAR-HUWELIJK
1955 83:6.1 Monogamy is monopoly; it is good for those who attain this desirable state, but it tends to work a biologic hardship on those who are not so fortunate. But quite regardless of the effect on the individual, monogamy is decidedly best for the children.
1997 83:6.1 Monogamie is monopolie; het is goed voor hen die deze wenselijke toestand bereiken, maar voor degenen die niet zo gelukkig zijn, creëert het biologische ontberingen. Doch geheel ongeacht het effect op het individu, is monogamie voor de kinderen beslist het beste.
1955 83:6.2 The earliest monogamy was due to force of circumstances, poverty. Monogamy is cultural and societal, artificial and unnatural, that is, unnatural to evolutionary man. It was wholly natural to the purer Nodites and Adamites and has been of great cultural value to all advanced races.
1997 83:6.2 De vroegste monogamie was te danken aan de druk der omstandigheden, armoede. Monogamie is cultureel en sociaal bepaald, kunstmatig en onnatuurlijk, dat wil zeggen, onnatuurlijk voor de evolutionaire mens. Zij was volkomen natuurlijk voor de meer zuivere Nodieten en Adamieten, en is van grote culturele waarde geweest voor alle ontwikkelde rassen.
1955 83:6.3 The Chaldean tribes recognized the right of a wife to impose a premarital pledge upon her spouse not to take a second wife or concubine; both the Greeks and the Romans favored monogamous marriage. Ancestor worship has always fostered monogamy, as has the Christian error of regarding marriage as a sacrament. Even the elevation of the standard of living has consistently militated against plural wives. By the time of Michael’s advent on Urantia practically all of the civilized world had attained the level of theoretical monogamy. But this passive monogamy did not mean that mankind had become habituated to the practice of real pair marriage.
1997 83:6.3 De Chaldeeuwse stammen erkenden het recht van een vrouw om haar echtgenoot vóór het huwelijk de plechtige belofte af te dwingen geen tweede vrouw of concubine te nemen; zowel de Grieken als de Romeinen prefereerden het monogame huwelijk. De voorouderverering heeft steeds de monogamie bevorderd, evenals de Christelijke dwaling om het huwelijk als een sacrament te beschouwen. Zelfs de verhoging van het levenspeil heeft consequent tegen het hebben van meerdere vrouwen ingedruist. Tegen de tijd van de advent van Michael op Urantia, had praktisch de gehele beschaafde wereld in theorie het niveau van de monogamie bereikt. Maar deze passieve monogamie betekende niet dat de mensheid aan de praktijk van het werkelijke paar-huwelijk gewend was geraakt.
1955 83:6.4 While pursuing the monogamic goal of the ideal pair marriage, which is, after all, something of a monopolistic sex association, society must not overlook the unenviable situation of those unfortunate men and women who fail to find a place in this new and improved social order, even when having done their best to co-operate with, and enter into, its requirements. Failure to gain mates in the social arena of competition may be due to insurmountable difficulties or multitudinous restrictions which the current mores have imposed. Truly, monogamy is ideal for those who are in, but it must inevitably work great hardship on those who are left out in the cold of solitary existence.
1997 83:6.4 Terwijl de samenleving tracht het monogame doel van het ideale paar-huwelijk te bereiken, hetgeen welbeschouwd zoiets als een monopolistische seksuele verbintenis is, moet zij de weinig benijdenswaardige situatie in het oog houden van de ongelukkige mannen en vrouwen die er niet in slagen een plaats te vinden in deze nieuwe, verbeterde sociale orde, ook al hebben zij hun best gedaan mee te werken aan en in te gaan op de eisen die zij stelt. Wanneer mensen er niet in slagen partners te vinden in het sociale strijdperk van de competitie, kan dit te wijten zijn aan onoverkomelijke moeilijkheden of veelsoortige beperkingen die door de heersende zeden worden opgelegd. Monogamie is waarlijk ideaal voor hen die er binnen leven, maar zij moet onvermijdelijk tot grote ontberingen leiden voor hen die buiten blijven in de koude van een solitair bestaan.
1955 83:6.5 Always have the unfortunate few had to suffer that the majority might advance under the developing mores of evolving civilization; but always should the favored majority look with kindness and consideration on their less fortunate fellows who must pay the price of failure to attain membership in the ranks of those ideal sex partnerships which afford the satisfaction of all biologic urges under the sanction of the highest mores of advancing social evolution.
1997 83:6.5 De ongelukkige enkeling heeft altijd moeten lijden opdat de meerderheid vooruitgang zou kunnen boeken onder de zich ontwikkelende zeden der evoluerende civilisatie; de bevoorrechte meerderheid moet altijd met mildheid en voorkomendheid zien naar de minder gelukkige medemensen die de prijs moeten betalen dat zij niet kunnen behoren tot de gelederen dergenen die de ideale seksuele verbintenissen sluiten, welke bevrediging schenken van alle biologische behoeften onder de sanctie van de hoogste zeden der voortschrijdende sociale evolutie.
1955 83:6.6 Monogamy always has been, now is, and forever will be the idealistic goal of human sex evolution. This ideal of true pair marriage entails self-denial, and therefore does it so often fail just because one or both of the contracting parties are deficient in that acme of all human virtues, rugged self-control.
1997 83:6.6 Monogamie is altijd het ideale doel der menselijke seksuele evolutie geweest, is dit nu nog en zal dit altijd blijven. Dit ideaal van het ware paar-huwelijk brengt zelfverloochening met zich mee, en daarom mislukt het zo dikwijls juist omdat het een of beiden van de contracterende partijen ontbreekt aan de hoogste van alle menselijke deugden, krachtige zelfbeheersing.
1955 83:6.7 Monogamy is the yardstick which measures the advance of social civilization as distinguished from purely biologic evolution. Monogamy is not necessarily biologic or natural, but it is indispensable to the immediate maintenance and further development of social civilization. It contributes to a delicacy of sentiment, a refinement of moral character, and a spiritual growth which are utterly impossible in polygamy. A woman never can become an ideal mother when she is all the while compelled to engage in rivalry for her husband’s affections.
1997 83:6.7 Monogamie is de maatstaf van de vooruitgang van de sociale beschaving, die men duidelijk moet onderscheiden van de zuiver biologische evolutie. Monogamie is niet noodzakelijk biologisch of natuurlijk, maar zij is onontbeerlijk voor de directe handhaving en verdere ontwikkeling der sociale civilisatie. Zij draagt bij tot een fijngevoeligheid, een verfijning van de morele natuur en een geestelijke groei, welke ten enen male onmogelijk zijn bij polygamie. Een vrouw kan nooit een ideale moeder worden wanneer zij voortdurend gedwongen wordt te wedijveren om blijken van genegenheid van haar echtgenoot.
1955 83:6.8 Pair marriage favors and fosters that intimate understanding and effective co-operation which is best for parental happiness, child welfare, and social efficiency. Marriage, which began in crude coercion, is gradually evolving into a magnificent institution of self-culture, self-control, self-expression, and self-perpetuation.
1997 83:6.8 Het paar-huwelijk begunstigt en cultiveert het intieme begrip en de doeltreffende samenwerking die het beste zijn voor het geluk der ouders, het welzijn van het kind, en de sociale efficiëntie. Het huwelijk, dat begon als primitieve dwang, evolueert geleidelijk tot een schitterend instituut voor zelfontwikkeling, zelfbeheersing, zelfexpressie en zelfbestendiging.
7. THE DISSOLUTION OF WEDLOCK
7. DE ONTBINDING VAN HET HUWELIJK
1955 83:7.1 In the early evolution of the marital mores, marriage was a loose union which could be terminated at will, and the children always followed the mother; the mother-child bond is instinctive and has functioned regardless of the developmental stage of the mores.
1997 83:7.1 In de vroege evolutie der huwelijkszeden vormde het huwelijk een losse vereniging die naar goeddunken kon worden beëindigd, waarna de kinderen altijd de moeder volgden. De band tussen moeder en kind is instinctief en heeft gefunctioneerd ongeacht de ontwikkelingsfase der zeden.
1955 83:7.2 Among primitive peoples only about one half the marriages proved satisfactory. The most frequent cause for separation was barrenness, which was always blamed on the wife; and childless wives were believed to become snakes in the spirit world. Under the more primitive mores, divorce was had at the option of the man alone, and these standards have persisted to the twentieth century among some peoples.
1997 83:7.2 Bij primitieve volken bleek slechts ongeveer de helft van de huwelijken voldoening te schenken. De meest voorkomende oorzaak van scheiding was onvruchtbaarheid, waarvan de vrouw altijd de schuld kreeg; men geloofde bovendien dat kinderloze vrouwen in het geestenrijk slangen werden. Volgens de meer primitieve zeden was er alleen scheiding mogelijk indien de man dit verkoos, en deze normen hebben zich bij sommige volken tot in de twintigste eeuw gehandhaafd.
1955 83:7.3 As the mores evolved, certain tribes developed two forms of marriage: the ordinary, which permitted divorce, and the priest marriage, which did not allow for separation. The inauguration of wife purchase and wife dowry, by introducing a property penalty for marriage failure, did much to lessen separation. And, indeed, many modern unions are stabilized by this ancient property factor.
1997 83:7.3 Naarmate de zeden evolueerden, ontwikkelden bepaalde stammen twee huwelijksvormen: de gewone vorm die scheiding toeliet, en het door de priester gesloten huwelijk dat geen scheiding toestond. De invoering van het gebruik van het kopen van een vrouw en het geven van een bruidsschat droeg er veel toe bij dat het aantal scheidingen terugliep, omdat er een vermogensboete kwam te staan op het mislukken van het huwelijk. Vele moderne huwelijken worden inderdaad nog steeds gestabiliseerd door dit oude vermogenselement.
1955 83:7.4 The social pressure of community standing and property privileges has always been potent in the maintenance of the marriage taboos and mores. Down through the ages marriage has made steady progress and stands on advanced ground in the modern world, notwithstanding that it is threateningly assailed by widespread dissatisfaction among those peoples where individual choice—a new liberty—figures most largely. While these upheavals of adjustment appear among the more progressive races as a result of suddenly accelerated social evolution, among the less advanced peoples marriage continues to thrive and slowly improve under the guidance of the older mores.
1997 83:7.4 De sociale druk van de reputatie binnen de gemeenschap en van eigendomsrechten is altijd een sterke factor geweest bij de handhaving van de taboes en zeden ten aanzien van het huwelijk. Door de eeuwen heen heeft het huwelijk zich stap voor stap ontwikkeld en het staat in de moderne wereld op een geavanceerd niveau, niettegenstaande het feit dat het bedreigd en aangevallen wordt door wijdverbreide ontevredenheid bij de volken waar de eigen keuze — een nieuwe vrijheid — de belangrijkste rol speelt. Terwijl deze aanpassingsmoeilijkheden bij de meer vooruitstrevende volken optreden als gevolg van de plotseling versnelde sociale evolutie, gedijt het huwelijk bij de minder ontwikkelde volken nog steeds en verbetert het langzaam onder de leiding van de oudere zeden.
1955 83:7.5 The new and sudden substitution of the more ideal but extremely individualistic love motive in marriage for the older and long-established property motive, has unavoidably caused the marriage institution to become temporarily unstable. Man’s marriage motives have always far transcended actual marriage morals, and in the nineteenth and twentieth centuries the Occidental ideal of marriage has suddenly far outrun the self-centered and but partially controlled sex impulses of the races. The presence of large numbers of unmarried persons in any society indicates the temporary breakdown or the transition of the mores.
1997 83:7.5 De nieuwe, plotselinge vervanging van het oude, al lang ingevoerde bezitsmotief door het meer ideale, doch uiterst individuele liefdesmotief bij het huwelijk, heeft het instituut onvermijdelijk tijdelijk onbestendig gemaakt. De huwelijksmotieven van de mens zijn altijd veel hoger geweest dan de bestaande huwelijkszeden, en in de negentiende en twintigste eeuw is het westerse huwelijksideaal de op zichzelf geconcentreerde en slechts gedeeltelijk beheerste geslachtsdriften der volkeren plotseling ver voorbijgestreefd. De aanwezigheid van, grote aantallen ongetrouwde personen in een samenleving wijst op de tijdelijke instorting van of overgang in, de ontwikkeling der zeden.
1955 83:7.6 The real test of marriage, all down through the ages, has been that continuous intimacy which is inescapable in all family life. Two pampered and spoiled youths, educated to expect every indulgence and full gratification of vanity and ego, can hardly hope to make a great success of marriage and home building—a lifelong partnership of self-effacement, compromise, devotion, and unselfish dedication to child culture.
1997 83:7.6 De werkelijke toets van het huwelijk is, door de eeuwen heen, de voortdurende intimiteit geweest, die onontkoombaar is in alle gezinsleven. Van twee al te zeer gekoesterde en verwende jonge mensen, die zo zijn opgevoed dat zij alle genoegens en de volledige bevrediging van hun ijdelheid en hun ego verwachten, kan nauwelijks gehoopt worden dat ze een groot succes maken van het huwelijk en de vorming van een huisgezin — een levenslang partnerschap van wegcijfering van zichzelf, compromissen, verknochtheid en onbaatzuchtige toewijding aan de ontwikkeling der kinderen.
1955 83:7.7 The high degree of imagination and fantastic romance entering into courtship is largely responsible for the increasing divorce tendencies among modern Occidental peoples, all of which is further complicated by woman’s greater personal freedom and increased economic liberty. Easy divorce, when the result of lack of self-control or failure of normal personality adjustment, only leads directly back to those crude societal stages from which man has emerged so recently and as the result of so much personal anguish and racial suffering.
1997 83:7.7 De hoge graad van verbeeldingskracht en grillige romantiek die een rol spelen in de hofmakerij, is bij de hedendaagse westerse volken grotendeels verantwoordelijk voor de toenemende tendens tot echtscheiding, en dit complex geheel wordt nog ingewikkelder door de grotere persoonlijke vrijheid en toegenomen economische onafhankelijkheid van de vrouw. Gemakkelijke echtscheiding, wanneer zij het gevolg is van gebrek aan zelfbeheersing of van het ontbreken van de normale aanpassing van de persoonlijkheid, voert de mens alleen maar rechtstreeks terug naar de primitieve fasen van de samenleving die hij nog maar zo kortgeleden, en door zoveel persoonlijk leed en lijden van de soort, achter zich heeft kunnen laten.
1955 83:7.8 But just so long as society fails to properly educate children and youths, so long as the social order fails to provide adequate premarital training, and so long as unwise and immature youthful idealism is to be the arbiter of the entrance upon marriage, just so long will divorce remain prevalent. And in so far as the social group falls short of providing marriage preparation for youths, to that extent must divorce function as the social safety valve which prevents still worse situations during the ages of the rapid growth of the evolving mores.
1997 83:7.8 Maar zolang de samenleving er niet in slaagt kinderen en jonge mensen goed op te voeden, zolang de sociale orde nalaat voldoende training voor het huwelijk in te stellen, en zolang onverstandig en onrijp jeugdig idealisme de beslissende stem heeft bij het aangaan van een huwelijk, zolang zal echtscheiding gangbaar blijven. In de mate dat de sociale groep in gebreke blijft voorzieningen te treffen om jonge mensen voor te bereiden voor het huwelijk, moet de echtscheiding functioneren als de sociale veiligheidsklep waardoor in de jaren van snelle ontwikkeling der evoluerende zeden nog slechtere toestanden worden vermeden.
1955 83:7.9 The ancients seem to have regarded marriage just about as seriously as some present-day people do. And it does not appear that many of the hasty and unsuccessful marriages of modern times are much of an improvement over the ancient practices of qualifying young men and women for mating. The great inconsistency of modern society is to exalt love and to idealize marriage while disapproving of the fullest examination of both.
1997 83:7.9 Het lijkt erop dat de mensen in de oudheid ongeveer net zo serieus tegen het huwelijk hebben aangekeken als sommige moderne mensen. En het blijkt niet dat veel van de overhaaste, niet geslaagde huwelijken van de moderne tijd een grote verbetering zijn ten opzichte van de oude gewoonten waarbij jonge mannen en vrouwen geschikt werden gemaakt voor het huwelijk. De grote inconsequentie van de huidige samenleving is dat de liefde verheerlijkt wordt en het huwelijk wordt ge ï dealiseerd, terwijl een diepgaand onderzoek van beide wordt veroordeeld.
8. THE IDEALIZATION OF MARRIAGE
8. DE IDEALISERING VAN HET HUWELIJK
1955 83:8.1 Marriage which culminates in the home is indeed man’s most exalted institution, but it is essentially human; it should never have been called a sacrament. The Sethite priests made marriage a religious ritual; but for thousands of years after Eden, mating continued as a purely social and civil institution.
1997 83:8.1 Het huwelijk dat in het gezin zijn hoogtepunt bereikt, is ontegenzeggelijk het meest verheven instituut van de mens, doch het is wezenlijk menselijk; het had nooit een sacrament moeten worden genoemd. De Setitische priesters maakten het huwelijk tot een godsdienstig ritueel; maar duizenden jaren na Eden bleef de paarvorming een zuiver sociaal en wereldlijk instituut.
1955 83:8.2 The likening of human associations to divine associations is most unfortunate. The union of husband and wife in the marriage-home relationship is a material function of the mortals of the evolutionary worlds. True, indeed, much spiritual progress may accrue consequent upon the sincere human efforts of husband and wife to progress, but this does not mean that marriage is necessarily sacred. Spiritual progress is attendant upon sincere application to other avenues of human endeavor.
1997 83:8.2 Het op één lijn stellen van menselijke verbintenissen met goddelijke is hoogst ongelukkig. De vereniging van man en vrouw in de betrekking van het huwelijk en het gezin is een materiële functie van de stervelingen op de evolutionaire werelden. Het is inderdaad waar dat er veel geestelijke vooruitgang kan voortkomen uit de oprechte menselijke pogingen van man en vrouw om vooruitgang te boeken, maar dit betekent niet noodzakelijk dat het huwelijk heilig is. Geestelijke vooruitgang is ook een begeleidend verschijnsel van oprechte toewijding aan andere richtingen van menselijk streven.
1955 83:8.3 Neither can marriage be truly compared to the relation of the Adjuster to man nor to the fraternity of Christ Michael and his human brethren. At scarcely any point are such relationships comparable to the association of husband and wife. And it is most unfortunate that the human misconception of these relationships has produced so much confusion as to the status of marriage.
1997 83:8.3 Evenmin kan het huwelijk werkelijk worden vergeleken met de betrekking tussen de Gedachtenrichter en de mens, noch met de broederschap van Christus Michael met zijn menselijke broeders. Op bijna geen enkel punt zijn deze verhoudingen te vergelijken met de verbintenis tussen man en vrouw. Het is zeer betreurenswaardig dat het menselijke wanbegrip van deze betrekkingen zoveel verwarring ten aanzien van de status van het huwelijk heeft teweeggebracht.
1955 83:8.4 It is also unfortunate that certain groups of mortals have conceived of marriage as being consummated by divine action. Such beliefs lead directly to the concept of the indissolubility of the marital state regardless of the circumstances or wishes of the contracting parties. But the very fact of marriage dissolution itself indicates that Deity is not a conjoining party to such unions. If God has once joined any two things or persons together, they will remain thus joined until such a time as the divine will decrees their separation. But, regarding marriage, which is a human institution, who shall presume to sit in judgment, to say which marriages are unions that might be approved by the universe supervisors in contrast with those which are purely human in nature and origin?
1997 83:8.4 Het valt ook te betreuren dat bepaalde groepen stervelingen de opvatting huldigen dat het huwelijk door een goddelijke handeling wordt voltrokken. Zulke overtuigingen leiden rechtstreeks tot het denkbeeld van de onverbrekelijkheid van het huwelijk, ongeacht de omstan digheden of de wensen van de contracterende partijen. Maar alleen al het feit van de huwelijksverbreking wijst erop dat de Godheid niet een bindende partij is bij zulke verbintenissen. Als God eenmaal twee zaken of personen heeft verenigd, zullen zij zo verbonden blijven tot het tijdstip dat de goddelijke wil beschikt dat zij gescheiden zullen worden. Maar wie zal zich met betrekking tot het huwelijk, dat een menselijk instituut is, aanmatigen te oordelen, en te zeggen welke huwelijken verbintenissen zijn die door de universele supervisoren wellicht zijn goedgekeurd, in tegenstelling tot die welke van aard en oorsprong zuiver menselijk zijn?
1955 83:8.5 Nevertheless, there is an ideal of marriage on the spheres on high. On the capital of each local system the Material Sons and Daughters of God do portray the height of the ideals of the union of man and woman in the bonds of marriage and for the purpose of procreating and rearing offspring. After all, the ideal mortal marriage is humanly sacred.
1997 83:8.5 Niettemin is er een huwelijksideaal op de werelden in den hoge. Op de hoofdwereld van ieder plaatselijk stelsel beelden de Materiële Zonen en Dochters van God het hoogtepunt uit van de idealen ten aanzien van de vereniging van man en vrouw in de huwelijksband, met het doel zich voort te planten en nageslacht groot te brengen. Per slot van rekening is het ideale huwelijk van stervelingen toch menselijk heilig.
1955 83:8.6 Marriage always has been and still is man’s supreme dream of temporal ideality. Though this beautiful dream is seldom realized in its entirety, it endures as a glorious ideal, ever luring progressing mankind on to greater strivings for human happiness. But young men and women should be taught something of the realities of marriage before they are plunged into the exacting demands of the interassociations of family life; youthful idealization should be tempered with some degree of premarital disillusionment.
1997 83:8.6 Het huwelijk is altijd geweest, en is nog steeds, ’s mensen allerhoogste droom van wereldlijke idealiteit. Hoewel deze schone droom zelden geheel wordt verwezenlijkt, blijft hij een glorieus ideaal dat de vooruitgaande mensheid verlokt tot steeds grotere inspanningen terwille van het menselijk geluk. Jonge mannen en vrouwen zouden evenwel enigszins moeten worden onderricht inzake de realiteit van het huwelijk, voordat zij in de zware eisen van de onderlinge omgang in het gezinsleven worden gestort; de jeugdige idealisering zou getemperd moeten worden met een zekere mate van ontgoocheling vóór het huwelijk.
1955 83:8.7 The youthful idealization of marriage should not, however, be discouraged; such dreams are the visualization of the future goal of family life. This attitude is both stimulating and helpful providing it does not produce an insensitivity to the realization of the practical and commonplace requirements of marriage and subsequent family life.
1997 83:8.7 De jeugdige idealisering van het huwelijk dient echter niet te worden ontmoedigd; deze dromen zijn voorstellingen van de toekomstige bestemming van het gezinsleven. Deze instelling is zowel stimulerend als nuttig, onder voorbehoud dat zij geen ongevoeligheid voortbrengt voor het besef van de praktische, alledaagse eisen die door het huwelijk en het daarop volgende gezinsleven worden gesteld.
1955 83:8.8 The ideals of marriage have made great progress in recent times; among some peoples woman enjoys practically equal rights with her consort. In concept, at least, the family is becoming a loyal partnership for rearing offspring, accompanied by sexual fidelity. But even this newer version of marriage need not presume to swing so far to the extreme as to confer mutual monopoly of all personality and individuality. Marriage is not just an individualistic ideal; it is the evolving social partnership of a man and a woman, existing and functioning under the current mores, restricted by the taboos, and enforced by the laws and regulations of society.
1997 83:8.8 De huwelijksidealen zijn in de recente tijd zeer vooruit gegaan: bij sommige volken geniet de vrouw praktisch gelijke rechten als haar echtgenoot. Als concept is het gezin althans op weg om een loyale associatie te worden voor de opvoeding van het nageslacht, vergezeld van seksuele trouw. Doch zelfs deze moderne interpretatie van het huwelijk behoeft niet de vrijheid nemen zozeer tot het andere uiterste te gaan, dat zij een wederzijds monopolie wordt op de gehele persoonlijkheid en de individualiteit. Het huwelijk is niet alleen een individualistisch ideaal; het is de evoluerende sociale verbintenis van een man en een vrouw, die bestaat en functioneert onder de gangbare zeden, beperkt door de taboes, en bekrachtigd door de wetten en regels van de samenleving.
1955 83:8.9 Twentieth-century marriages stand high in comparison with those of past ages, notwithstanding that the home institution is now undergoing a serious testing because of the problems so suddenly thrust upon the social organization by the precipitate augmentation of woman’s liberties, rights so long denied her in the tardy evolution of the mores of past generations.
1997 83:8.9 De huwelijken van de twintigste eeuw staan op een hoog peil vergeleken met die in vroegere tijden, ondanks het feit dat het instituut van het gezin thans zwaar wordt beproefd ten gevolge van de problemen die zich zo plotseling aan de sociale organisatie opdringen door de overhaaste uitbreiding van de vrijheden der vrouw, de rechten die haar zolang ontzegd zijn geweest in de trage evolutie der zeden van vroegere generaties.
1997 83:8.10 [Aangeboden door het Hoofd der Serafijnen die op Urantia zijn gestationeerd.]
Verhandeling 82. De evolutie van het huwelijk |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 84. Huwelijk en gezinsleven |