Het Urantia Boek in het Engels is sinds 2006 wereldwijd Public Domain.
Vertalingen: © 1997 De Stichting Urantia
Verhandeling 98. Het onderricht van Melchizedek in het Westen |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 100. Religie in de menselijke ervaring |
THE SOCIAL PROBLEMS OF RELIGION
DE SOCIALE OPGAVEN VAN DE RELIGIE
1955 99:0.1 RELIGION achieves its highest social ministry when it has least connection with the secular institutions of society. In past ages, since social reforms were largely confined to the moral realms, religion did not have to adjust its attitude to extensive changes in economic and political systems. The chief problem of religion was the endeavor to replace evil with good within the existing social order of political and economic culture. Religion has thus indirectly tended to perpetuate the established order of society, to foster the maintenance of the existent type of civilization.
1997 99:0.1 DE religie bereikt haar hoogste vorm van sociaal dienstbetoon wanneer zij het minst verbonden is met de seculiere instellingen van de samenleving. Aangezien de sociale hervormingen in vroegere eeuwen grotendeels beperkt bleven tot het terrein van de moraal, behoefde de religie haar houding niet aan te passen aan grote veranderingen in economische en politieke systemen. Het was de voornaamste opgave van de religie om binnen de bestaande maatschappelijke orde van de politieke en economische cultuur het kwade te vervangen door het goede. Indirect heeft de religie er zodoende meestal toe bijgedragen dat de gevestigde maatschappelijke orde werd bestendigd en dat het bestaande type beschaving bleef gehandhaafd.
1955 99:0.2 But religion should not be directly concerned either with the creation of new social orders or with the preservation of old ones. True religion does oppose violence as a technique of social evolution, but it does not oppose the intelligent efforts of society to adapt its usages and adjust its institutions to new economic conditions and cultural requirements.
1997 99:0.2 De religie dient zich evenwel niet rechtstreeks bezig te houden met het scheppen van nieuwe sociale ordes, of met het in stand houden van oude. Ware religie verzet zich weliswaar tegen geweld als methode van sociale evolutie, maar ze verzet zich niet tegen de intelligente inspanningen van de samenleving om haar gebruiken en instellingen aan te passen aan nieuwe economische omstandigheden en culturele behoeften.
1955 99:0.3 Religion did approve the occasional social reforms of past centuries, but in the twentieth century it is of necessity called upon to face adjustment to extensive and continuing social reconstruction. Conditions of living alter so rapidly that institutional modifications must be greatly accelerated, and religion must accordingly quicken its adaptation to this new and ever-changing social order.
1997 99:0.3 De religie is weliswaar accoord gegaan met de verspreide sociale hervormingen in voorbije eeuwen, maar in de twintigste eeuw moet zij noodzakelijkerwijs onder ogen zien dat zij zich zal moeten aanpassen aan veelomvattende, doorgaande hervormingen op sociaal gebied. De levensomstandigheden wijzigen zich zo snel, dat modificaties van de instellingen zeer versneld dienen plaats te vinden, en de religie moet haar aanpassing aan deze nieuwe, steeds veranderende sociale orde dienovereenkomstig versnellen.
1. RELIGION AND SOCIAL RECONSTRUCTION
1. RELIGIE EN SOCIALE REORGANISATIE
1955 99:1.1 Mechanical inventions and the dissemination of knowledge are modifying civilization; certain economic adjustments and social changes are imperative if cultural disaster is to be avoided. This new and oncoming social order will not settle down complacently for a millennium. The human race must become reconciled to a procession of changes, adjustments, and readjustments. Mankind is on the march toward a new and unrevealed planetary destiny.
1997 99:1.1 Door mechanische uitvindingen en de verspreiding van kennis wordt de beschaving gemodificeerd; bepaalde economische aanpassingen en sociale veranderingen zijn een gebiedende noodzaak indien men culturele rampen wil vermijden. Deze nieuwe sociale orde die aanstaande is zal in geen duizend jaar zelfgenoegzaam tot rust komen. Het menselijk geslacht moet zich verzoenen met een opeenvolging van veranderingen, aanpassingen en her-aanpassingen. De mensheid is op weg naar een nieuwe, nog niet geopenbaarde planetaire bestemming.
1955 99:1.2 Religion must become a forceful influence for moral stability and spiritual progression functioning dynamically in the midst of these ever-changing conditions and never-ending economic adjustments.
1997 99:1.2 De religie moet een krachtige invloed worden ten gunste van morele stabiliteit en geestelijke voortgang, en dynamisch functioneren te midden van deze steeds veranderende omstandigheden en onophoudelijke economische aanpassingen.
1955 99:1.3 Urantia society can never hope to settle down as in past ages. The social ship has steamed out of the sheltered bays of established tradition and has begun its cruise upon the high seas of evolutionary destiny; and the soul of man, as never before in the world’s history, needs carefully to scrutinize its charts of morality and painstakingly to observe the compass of religious guidance. The paramount mission of religion as a social influence is to stabilize the ideals of mankind during these dangerous times of transition from one phase of civilization to another, from one level of culture to another.
1997 99:1.3 De samenleving op Urantia moet de hoop laten varen dat zij weer de rust van de voorbije eeuwen zal bereiken. Het schip der samenleving heeft de beschutte baaien van de gevestigde tradities verlaten en is begonnen aan zijn reis op de volle zee van zijn evolutionaire bestemming; de ziel van de mens dient, als nimmer tevoren in de wereldgeschiedenis, zorgvuldig haar kaarten der ethiek te bestuderen en nauwgezet het kompas der religieuze leiding in het oog te houden. Het is de allerbelangrijkste missie van de religie om als sociale invloed de idealen van de mensheid te stabiliseren gedurende deze gevaarlijke tijden van overgang van de ene fase der beschaving naar de volgende, van het ene cultuurniveau naar het volgende.
1955 99:1.4 Religion has no new duties to perform, but it is urgently called upon to function as a wise guide and experienced counselor in all of these new and rapidly changing human situations. Society is becoming more mechanical, more compact, more complex, and more critically interdependent. Religion must function to prevent these new and intimate interassociations from becoming mutually retrogressive or even destructive. Religion must act as the cosmic salt which prevents the ferments of progression from destroying the cultural savor of civilization. These new social relations and economic upheavals can result in lasting brotherhood only by the ministry of religion.
1997 99:1.4 De religie behoeft geen nieuwe taken op zich te nemen, maar er wordt een dringend beroep op haar gedaan om op te treden als een wijze gids en ervaren raadgeefster in al deze nieuwe, snel veranderende menselijke omstandigheden. De samenleving wordt mechaniser, compacter, complexer, en de onderlinge afhankelijkheid wordt steeds kritieker. De religie moet voorkomen dat deze nieuwe, nauwe onderlinge verbanden elkaar achteruit helpen, of zelfs te gronde richten. De religie moet optreden als het kosmische zout dat voorkomt dat de culturele smaak van de civilisatie wordt bedorven door het gistingsproces van de vooruitgang. Deze nieuwe sociale verhoudingen en economische omwentelingen kunnen alleen door het dienstbetoon van religie resulteren in blijvende broederschap.
1955 99:1.5 A godless humanitarianism is, humanly speaking, a noble gesture, but true religion is the only power which can lastingly increase the responsiveness of one social group to the needs and sufferings of other groups. In the past, institutional religion could remain passive while the upper strata of society turned a deaf ear to the sufferings and oppression of the helpless lower strata, but in modern times these lower social orders are no longer so abjectly ignorant nor so politically helpless.
1997 99:1.5 Menslievendheid zonder God is, menselijk gesproken, wel een nobel gebaar, maar ware religie is de enige kracht waardoor de ene sociale groep blijvend en in toenemende mate ontvankelijk wordt voor de noden en het lijden van andere groepen. In het verleden kon de geïnstitutionaliseerde godsdienst passief blijven wanneer de hogere lagen der maatschappij doof bleven voor het lijden en de verdrukking van de hulpeloze lagere klassen, maar in de moderne tijd heerst er onder deze lagere sociale klassen niet meer zo’n jammerlijke onwetendheid en zijn zij politiek niet meer zo hulpeloos.
1955 99:1.6 Religion must not become organically involved in the secular work of social reconstruction and economic reorganization. But it must actively keep pace with all these advances in civilization by making clear-cut and vigorous restatements of its moral mandates and spiritual precepts, its progressive philosophy of human living and transcendent survival. The spirit of religion is eternal, but the form of its expression must be restated every time the dictionary of human language is revised.
1997 99:1.6 De religie moet niet organisch betrokken raken in het seculiere werk van sociale hervorming en economische reorganisatie. Zij moet echter wel actief gelijke tred houden met al deze vorderingen in de civilisatie door haar morele opdrachten en geestelijke voorschriften, haar vooruitstrevende opvatting van het leven van de mens en zijn transcendente overleving, helder en krachtig bewoordingen te herformuleren. De geest van de religie is eeuwig, maar de vorm waarin zij zich uitdrukt, moet telkens opnieuw worden vastgesteld wanneer het woordenboek van de menselijke taal wordt herzien.
2. WEAKNESS OF INSTITUTIONAL RELIGION
2. DE ZWAKHEID VAN DE GEÏNSTITUTIONALISEERDE GODSDIENST
1955 99:2.1 Institutional religion cannot afford inspiration and provide leadership in this impending world-wide social reconstruction and economic reorganization because it has unfortunately become more or less of an organic part of the social order and the economic system which is destined to undergo reconstruction. Only the real religion of personal spiritual experience can function helpfully and creatively in the present crisis of civilization.
1997 99:2.1 De geïnstitutionaliseerde godsdienst kan niet bezielend werken en geen leiderschap op zich ne- men in de wereldomvattende sociale hervorming en economische reorganisatie die op handen zijn, omdat zij helaas een min of meer organisch deel is geworden van de sociale orde en van het economische stelsel dat zal worden omgevormd. Alleen de werkelijke religie van de persoonlijke geestelijke ervaring kan hulp bieden en creatief functioneren in de huidige beschavingscrisis.
1955 99:2.2 Institutional religion is now caught in the stalemate of a vicious circle. It cannot reconstruct society without first reconstructing itself; and being so much an integral part of the established order, it cannot reconstruct itself until society has been radically reconstructed.
1997 99:2.2 De geïnstitutionaliseerde godsdienst is nu gevangen in de impasse van een vicieuze cirkel. Zij kan de maatschappij niet reorganiseren zonder eerst zichzelf te reorganiseren, en omdat zij zo’n wezenlijk deel is van de gevestigde orde, kan zij zichzelf niet reorganiseren totdat de maatschappij radicaal is gereorganiseerd.
1955 99:2.3 Religionists must function in society, in industry, and in politics as individuals, not as groups, parties, or institutions. A religious group which presumes to function as such, apart from religious activities, immediately becomes a political party, an economic organization, or a social institution. Religious collectivism must confine its efforts to the furtherance of religious causes.
1997 99:2.3 Religieuze mensen moeten in de maatschappij, in de industrie, en in de politiek werkzaam zijn als individuen, niet als groeperingen, partijen of instellingen. Een religieuze groepering die zich aanmatigt om als zodanig op te treden, religieuze activiteiten buiten beschouwing gelaten, wordt onmiddellijk een politieke partij, een economische organisatie, of een sociale instelling. Het religieuze collectivisme moet zijn inspanningen beperken tot het bevorderen van religieuze zaken.
1955 99:2.4 Religionists are of no more value in the tasks of social reconstruction than nonreligionists except in so far as their religion has conferred upon them enhanced cosmic foresight and endowed them with that superior social wisdom which is born of the sincere desire to love God supremely and to love every man as a brother in the heavenly kingdom. An ideal social order is that in which every man loves his neighbor as he loves himself.
1997 99:2.4 Religieuze mensen zijn niet waardevoller voor de taken van de sociale reorganisatie dan niet- religieuze mensen, behalve voorzover hun religie hun een verder vooruitziende kosmische blik heeft gegeven, en hen heeft begiftigd met die hogere sociale wijsheid die wordt geboren uit het op- rechte verlangen om God boven alles lief te hebben en ieder mens te beminnen als een broeder in het hemelse koninkrijk. Een ideale sociale orde is die waarin ieder zijn naaste liefheeft als zichzelf.
1955 99:2.5 The institutionalized church may have appeared to serve society in the past by glorifying the established political and economic orders, but it must speedily cease such action if it is to survive. Its only proper attitude consists in the teaching of nonviolence, the doctrine of peaceful evolution in the place of violent revolution—peace on earth and good will among all men.
1997 99:2.5 Ogenschijnlijk heeft de geïnstitutionaliseerde kerk in het verleden de maatschappij gediend door het verheerlijken van de gevestigde politieke en economische orde, maar zij moet snel hiermee ophouden wil zij blijven bestaan. De enig juiste houding die zij kan innemen is het onderrichten van geweldloosheid, de leer van de vreedzame evolutie in plaats van gewelddadige revolutie — vrede op aarde en welgezindheid onder alle mensen.
1955 99:2.6 Modern religion finds it difficult to adjust its attitude toward the rapidly shifting social changes only because it has permitted itself to become so thoroughly traditionalized, dogmatized, and institutionalized. The religion of living experience finds no difficulty in keeping ahead of all these social developments and economic upheavals, amid which it ever functions as a moral stabilizer, social guide, and spiritual pilot. True religion carries over from one age to another the worth-while culture and that wisdom which is born of the experience of knowing God and striving to be like him.
1997 99:2.6 Het valt de moderne religie moeilijk haar houding aan te passen aan de snel optredende sociale veranderingen, alleen omdat zij zichzelf heeft toegestaan om zo volkomen getraditionaliseerd, gedogmatiseerd en geïnstitutionaliseerd te worden. Het valt de religie van de levende ervaring niet moeilijk om voor te blijven op al deze sociale ontwikkelingen en economische beroeringen, waarin zij steeds werkzaam is als een morele stabilisator, een sociale gids en geestelijke loods. Door ware religie wordt de nuttige cultuur van het ene tijdperk naar het volgende overgeheveld, en ook de wijsheid die wordt geboren uit de ervaring van het kennen van God en het streven om te zijn zoals hij.
3. RELIGION AND THE RELIGIONIST
3. RELIGIE EN DE RELIGIEUZE MENS
1955 99:3.1 Early Christianity was entirely free from all civil entanglements, social commitments, and economic alliances. Only did later institutionalized Christianity become an organic part of the political and social structure of Occidental civilization.
1997 99:3.1 Het vroege Christendom hield zich geheel vrij van alle maatschappelijke verstrengeling, van sociale verplichtingen en economische allianties. Pas het latere geïnstitutionaliseerde Christendom is een organisch deel geworden van de politieke en sociale structuur van de westerse civilisatie.
1955 99:3.2 The kingdom of heaven is neither a social nor economic order; it is an exclusively spiritual brotherhood of God-knowing individuals. True, such a brotherhood is in itself a new and amazing social phenomenon attended by astounding political and economic repercussions.
1997 99:3.2 Het koninkrijk des hemels is noch een sociale, noch een economische orde; het is een louter geestelijke broederschap van hen die God kennen. Wij geven graag toe dat zo’n broederschap op zichzelf een nieuw, verbazingwekkend sociaal verschijnsel is, dat vergezeld gaat van verbazingwekkende politieke en economische effecten.
1955 99:3.3 The religionist is not unsympathetic with social suffering, not unmindful of civil injustice, not insulated from economic thinking, neither insensible to political tyranny. Religion influences social reconstruction directly because it spiritualizes and idealizes the individual citizen. Indirectly, cultural civilization is influenced by the attitude of these individual religionists as they become active and influential members of various social, moral, economic, and political groups.
1997 99:3.3 De religieuze mens staat niet zonder medegevoel tegenover maatschappelijk lijden, en burgerlijk onrecht gaat niet aan hem voorbij; ook sluit hij zich niet af voor het economische denken en hij is niet ongevoelig voor politieke tyrannie. Religie is rechtstreeks van invloed op de sociale reorganisatie doordat zij de individuele burger geestelijk en idealistisch doet worden. Indirect wordt de culturele civilisatie door de instelling van deze religieuze mensen beïnvloed naarmate zij actieve, invloedrijke leden worden van verschillende sociale, morele, economische en politieke groeperingen.
1955 99:3.4 The attainment of a high cultural civilization demands, first, the ideal type of citizen and, then, ideal and adequate social mechanisms wherewith such a citizenry may control the economic and political institutions of such an advanced human society.
1997 99:3.4 Om een hoge culturele civilisatie te bereiken is in de eerste plaats het ideale soort burgers nodig, en vervolgens ideale en adequate sociale mechanismen waardoor deze burgers de economische en politieke instellingen van zo’n vergevorderde menselijke samenleving kunnen beheersen.
1955 99:3.5 The church, because of overmuch false sentiment, has long ministered to the underprivileged and the unfortunate, and this has all been well, but this same sentiment has led to the unwise perpetuation of racially degenerate stocks which have tremendously retarded the progress of civilization.
1997 99:3.5 Uit een overmaat van misplaatst sentiment heeft de kerk lange tijd hulp verleend aan de minder bevoorrechten en onfortuinlijken, en dit was ook juist, maar hetzelfde sentiment heeft er eveneens toe geleid dat raciaal gedegeneerde geslachten op onverstandige wijze in stand konden blijven, waardoor de vooruitgang der civilisatie zeer is vertraagd.
1955 99:3.6 Many individual social reconstructionists, while vehemently repudiating institutionalized religion, are, after all, zealously religious in the propagation of their social reforms. And so it is that religious motivation, personal and more or less unrecognized, is playing a great part in the present-day program of social reconstruction.
1997 99:3.6 Vele individuele mensen die sociale reorganisaties willen doorvoeren terwijl zij de ge- ïnstitutionaliseerde religie heftig afwijzen, zijn welbeschouwd vurig religieus in het uitdragen van hun sociale hervormingen. En zo speelt religieuze motivatie, persoonlijk en nauwelijks als zodanig herkend, een grote rol in het huidige programma voor sociale reorganisatie.
1955 99:3.7 The great weakness of all this unrecognized and unconscious type of religious activity is that it is unable to profit from open religious criticism and thereby attain to profitable levels of self-correction. It is a fact that religion does not grow unless it is disciplined by constructive criticism, amplified by philosophy, purified by science, and nourished by loyal fellowship.
1997 99:3.7 De grote zwakte van dit hele niet als zodanig herkende, onbewuste type religieuze activiteit is dat het niet in staat is haar voordeel te doen met openlijke religieuze kritiek en daardoor nuttige niveaus van zelfcorrectie te bereiken. Het is een feit dat religie niet groeit tenzij zij onder de tucht wordt gebracht van opbouwende kritiek, wordt verhoogd door filosofie, gelouterd door de wetenschap, en gevoed door trouwe saamhorigheid.
1955 99:3.8 There is always the great danger that religion will become distorted and perverted into the pursuit of false goals, as when in times of war each contending nation prostitutes its religion into military propaganda. Loveless zeal is always harmful to religion, while persecution diverts the activities of religion into the achievement of some sociologic or theologic drive.
1997 99:3.8 Er bestaat altijd het grote gevaar dat religie verwrongen en geperverteerd wordt tot het najagen van valse doeleinden, zoals in oorlogstijd, wanneer iedere strijdende natie haar religie prostitueert en haar tot militaire propaganda maakt. Liefdeloze geloofsijver is altijd schadelijk voor de religie, terwijl vervolgingen de activiteiten van de religie verleggen naar de poging om een of ander sociologisch of theologisch doel te bereiken.
1955 99:3.9 Religion can be kept free from unholy secular alliances only by:
1997 99:3.9 Religie kan alleen vrij blijven van onheilige wereldlijke allianties door:
1955 99:3.10 1. A critically corrective philosophy.
1997 99:3.10 1. een kritische, corrigerende filosofie;
1955 99:3.11 2. Freedom from all social, economic, and political alliances.
1997 99:3.11 2. vrijheid van alle sociale, economische, en politieke allianties;
1955 99:3.12 3. Creative, comforting, and love-expanding fellowships.
1997 99:3.12 3. creatieve, bemoedigende vriendschappen, die liefde doen groeien;
1955 99:3.13 4. Progressive enhancement of spiritual insight and the appreciation of cosmic values.
1997 99:3.13 4. een steeds dieper worden van het geestelijk inzicht en het hoogschatten van waarden;
1955 99:3.14 5. Prevention of fanaticism by the compensations of the scientific mental attitude.
1997 99:3.14 5. het voorkomen van fanatisme door het tegenwicht dat de wetenschappelijke mentaliteit verschaft.
1955 99:3.15 Religionists, as a group, must never concern themselves with anything but religion, albeit any one such religionist, as an individual citizen, may become the outstanding leader of some social, economic, or political reconstruction movement.
1997 99:3.15 Religieuze mensen moeten zich, als groep, nooit met iets anders bezig houden dan met religie, ook al kan elk van hen als individueel burger een vooraanstaand leider worden van een beweging die reorganisaties op sociaal, economisch, of politiek gebied voorstaat.
1955 99:3.16 It is the business of religion to create, sustain, and inspire such a cosmic loyalty in the individual citizen as will direct him to the achievement of success in the advancement of all these difficult but desirable social services.
1997 99:3.16 Het is de taak van de religie om een zodanige kosmische loyaliteit in de individuele burger te creëren, te voeden en te inspireren, dat deze er daardoor in zal slagen al deze moeilijke, maar wenselijke sociale diensten te bevorderen.
4. TRANSITION DIFFICULTIES
4. OVERGANGSMOEILIJKHEDEN
1955 99:4.1 Genuine religion renders the religionist socially fragrant and creates insights into human fellowship. But the formalization of religious groups many times destroys the very values for the promotion of which the group was organized. Human friendship and divine religion are mutually helpful and significantly illuminating if the growth in each is equalized and harmonized. Religion puts new meaning into all group associations—families, schools, and clubs. It imparts new values to play and exalts all true humor.
1997 99:4.1 Echte religie maakt de religieuze mens aangenaam in de omgang, en schept inzicht in de verhoudingen met de medemensen. Maar het formaliseren van religieuze groeperingen doet dikwijls juist de waarden teniet ter bevordering waarvan de groep werd georganiseerd. Menselijke vriendschap en goddelijke religie steunen elkaar wederzijds en verhelderen elkaar aanzienlijk, indien ze beide gelijkelijk groeien en met elkaar in harmonie zijn. Religie geeft nieuwe betekenis en zin aan alle groepsverbanden — families, scholen, en verenigingen. Ze verleent nieuwe waarden aan het spel en brengt alle ware humor op hoger peil.
1955 99:4.2 Social leadership is transformed by spiritual insight; religion prevents all collective movements from losing sight of their true objectives. Together with children, religion is the great unifier of family life, provided it is a living and growing faith. Family life cannot be had without children; it can be lived without religion, but such a handicap enormously multiplies the difficulties of this intimate human association. During the early decades of the twentieth century, family life, next to personal religious experience, suffers most from the decadence consequent upon the transition from old religious loyalties to the emerging new meanings and values.
1997 99:4.2 Sociaal leiderschap krijgt door geestelijk inzicht een ander karakter; religie voorkomt dat collectieve bewegingen het zicht verliezen op hun ware doelstellingen. Naast kinderen, is religie de grote verenigende factor in het gezinsleven, indien het althans een levend, groeiend geloof is. Er is geen gezinsleven mogelijk zonder kinderen; men kan wel een gezinsleven hebben zonder religie, doch de moeilijkheden die eigen zijn aan deze intieme vorm van menselijke omgang vermeerderen zich enorm door deze hindernis. Gedurende de eerste tientallen jaren van de twintigste eeuw heeft het gezinsleven, na de persoonlijke religieuze ervaring, het meeste te lijden van het verval dat het gevolg is van de overgang van oude religieuze loyaliteiten naar de nieuwe betekenissen en waarden die thans opkomen.
1955 99:4.3 True religion is a meaningful way of living dynamically face to face with the commonplace realities of everyday life. But if religion is to stimulate individual development of character and augment integration of personality, it must not be standardized. If it is to stimulate evaluation of experience and serve as a value-lure, it must not be stereotyped. If religion is to promote supreme loyalties, it must not be formalized.
1997 99:4.3 Ware religie is een zinvolle manier om oog in oog met de gewone werkelijkheden van het dagelijkse leven dynamisch te leven. Maar wil religie de ontwikkeling van het individuele karakter stimuleren en de integratie van de persoonlijkheid bevorderen, dan moet ze niet wor- den gestandaardiseerd. Wil ze stimuleren tot de evaluatie van de ervaring, en dienen om waar- den aanlokkelijk te maken, dan mag zij niet stereotiep worden. Wil religie de allerhoogste loyaliteiten bevorderen, dan dient ze niet te worden geformaliseerd.
1955 99:4.4 No matter what upheavals may attend the social and economic growth of civilization, religion is genuine and worth while if it fosters in the individual an experience in which the sovereignty of truth, beauty, and goodness prevails, for such is the true spiritual concept of supreme reality. And through love and worship this becomes meaningful as fellowship with man and sonship with God.
1997 99:4.4 Welke omwentelingen de sociale en economische groei der civilisatie ook mogen vergezellen, religie is echt en nuttig indien zij in de individuele mens de ervaring aankweekt waarin de soevereiniteit van waarheid, schoonheid en goedheid prevaleert, want dit is het ware geestelijke begrip van de allerhoogste werkelijkheid. En door liefde en godsverering krijgt dit betekenis als vriendschap met de mensen en zoonschap bij God.
1955 99:4.5 After all, it is what one believes rather than what one knows that determines conduct and dominates personal performances. Purely factual knowledge exerts very little influence upon the average man unless it becomes emotionally activated. But the activation of religion is superemotional, unifying the entire human experience on transcendent levels through contact with, and release of, spiritual energies in the mortal life.
1997 99:4.5 Het is per slot van rekening meer door wat iemand gelooft, dan door wat iemand weet, dat zijn gedrag wordt bepaald en zijn persoonlijke prestaties worden beheerst. Zuiver feitelijke kennis heeft zeer weinig invloed op de gemiddelde mens, tenzij deze kennis emotioneel wordt geactiveerd. Maar de activering die van religie uitgaat, is boven-emotioneel, en verenigt de gehele menselijke ervaring op transcendente niveaus door contact met, en het vrijmaken van, geestelijke energieën in het leven van de sterveling.
1955 99:4.6 During the psychologically unsettled times of the twentieth century, amid the economic upheavals, the moral crosscurrents, and the sociologic rip tides of the cyclonic transitions of a scientific era, thousands upon thousands of men and women have become humanly dislocated; they are anxious, restless, fearful, uncertain, and unsettled; as never before in the world’s history they need the consolation and stabilization of sound religion. In the face of unprecedented scientific achievement and mechanical development there is spiritual stagnation and philosophic chaos.
1997 99:4.6 In de twintigste eeuw met haar psychologische onzekerheid, bij de economische omwentelingen, morele dwarsstromingen en sociologische stortzeeën van de overgangen in een wetenschappelijk tijdvak die als wervelstormen op de mens afkomen, zijn vele duizenden mannen en vrouwen in menselijk opzicht ontregeld geraakt; ze zijn bezorgd, onrustig, angstig, onzeker en verward; als nooit tevoren in de wereldgeschiedenis hebben zij behoefte aan de vertroosting en stabilisatie die gezonde religie geeft. Bij de weergaloze prestaties op wetenschappelijk gebied en de technische ontwikkeling, heerst er geestelijke stagnatie en filosofische chaos.
1955 99:4.7 There is no danger in religion’s becoming more and more of a private matter—a personal experience—provided it does not lose its motivation for unselfish and loving social service. Religion has suffered from many secondary influences: sudden mixing of cultures, intermingling of creeds, diminution of ecclesiastical authority, changing of family life, together with urbanization and mechanization.
1997 99:4.7 Wanneer religie steeds meer een privé aangelegenheid wordt — een persoonlijke ervaring — schuilt daarin geen gevaar, mits zij haar motivatie tot onzelfzuchtige, liefdevolle sociale dienstbaarheid niet verliest. De religie heeft geleden onder vele secundaire invloeden: de plotselinge vermenging van culturen, het onderling dooreenlopen van geloofsrichtingen, de vermindering van het kerkelijk gezag, veranderingen in het gezinsleven, dit alles naast de verstedelijking en de mechanisatie.
1955 99:4.8 Man’s greatest spiritual jeopardy consists in partial progress, the predicament of unfinished growth: forsaking the evolutionary religions of fear without immediately grasping the revelatory religion of love. Modern science, particularly psychology, has weakened only those religions which are so largely dependent upon fear, superstition, and emotion.
1997 99:4.8 Het grootste geestelijke gevaar voor de mens bestaat in gedeeltelijke vooruitgang, de hachelijke toestand van onvoltooide groei: het loslaten van de evolutionaire godsdiensten van vrees, zonder onmiddellijk vat te krijgen op de openbaringsreligie van liefde. De moderne wetenschap, speciaal de psychologie, heeft alleen die godsdiensten verzwakt die in zeer grote mate berusten op vrees, bijgeloof en emotie.
1955 99:4.9 Transition is always accompanied by confusion, and there will be little tranquillity in the religious world until the great struggle between the three contending philosophies of religion is ended:
1997 99:4.9 Overgangen gaan altijd gepaard met verwarring, en er zal niet veel vrede en rust komen in de wereld van de godsdienst, totdat de grote worsteling tussen de drie elkaar bestrijdende godsdienst-filosofieën ten einde is:
1997 99:4.10 1. het spiritualistische geloof (in een voorzienende Godheid) van vele godsdiensten;
1955 99:4.11 2. The humanistic and idealistic belief of many philosophies.
1997 99:4.11 2. het humanistische en idealistische geloof in vele filosofieën;
1955 99:4.12 3. The mechanistic and naturalistic conceptions of many sciences.
1997 99:4.12 3. de mechanistische en naturalistische opvattingen in vele takken van wetenschap.
1955 99:4.13 And these three partial approaches to the reality of the cosmos must eventually become harmonized by the revelatory presentation of religion, philosophy, and cosmology which portrays the triune existence of spirit, mind, and energy proceeding from the Trinity of Paradise and attaining time-space unification within the Deity of the Supreme.
1997 99:4.13 Deze drie partiële wijzen om de werkelijkheid van de kosmos te benaderen moeten uiteindelijk met elkaar worden geharmoniseerd door de openbarende presentatie van religie, filosofie en kosmologie, die het drieënige bestaan van geest, bewustzijn en energie beschrijft dat uitgaat van de Paradijs-Triniteit, en tijd-ruimte vereniging bereikt binnen de Godheid van de Allerhoogste.
5. SOCIAL ASPECTS OF RELIGION
5. SOCIALE ASPECTEN VAN DE RELIGIE
1955 99:5.1 While religion is exclusively a personal spiritual experience—knowing God as a Father—the corollary of this experience—knowing man as a brother—entails the adjustment of the self to other selves, and that involves the social or group aspect of religious life. Religion is first an inner or personal adjustment, and then it becomes a matter of social service or group adjustment. The fact of man’s gregariousness perforce determines that religious groups will come into existence. What happens to these religious groups depends very much on intelligent leadership. In primitive society the religious group is not always very different from economic or political groups. Religion has always been a conservator of morals and a stabilizer of society. And this is still true, notwithstanding the contrary teaching of many modern socialists and humanists.
1997 99:5.1 Hoewel religie uitsluitend een persoonlijke geestelijke ervaring is — het kennen van God als Vader — brengt het uitvloeisel van deze ervaring — het kennen van de mens als broeder — met zich mee dat men zich aanpast aan andere persoonlijkheden, en dit impliceert het sociale of groepsaspect van het religieuze leven. Religie is eerst een innerlijk of persoonlijk richten, en vervolgens wordt het een zaak van sociaal dienstbetoon, een zich richten naar de groep. Het feit dat de mens in groepen leeft, heeft noodzakelijkerwijs tot gevolg dat er ook religieuze groepen zullen ontstaan. Wat er met deze religieuze groepen gebeurt, hangt zeer sterk af van intelligente leiding. In primitieve samenlevingen verschilt de religieuze gemeenschap vaak niet erg van economische of politieke groeperingen. Religie heeft altijd de zeden behoed en de stabiliteit van de samenleving bevorderd. En dit geldt nog steeds, niettegenstaande het feit dat vele moderne socialisten en humanisten het tegendeel onderrichten.
1955 99:5.2 Always keep in mind: True religion is to know God as your Father and man as your brother. Religion is not a slavish belief in threats of punishment or magical promises of future mystical rewards.
1997 99:5.2 Houdt steeds het volgende in gedachten: ware religie is het kennen van God als uw Vader en de mens als uw broeder. Religie is niet een slaafs geloof in bedreigingen met straf of in magische beloften van verborgen beloningen in de toekomst.
1955 99:5.3 The religion of Jesus is the most dynamic influence ever to activate the human race. Jesus shattered tradition, destroyed dogma, and called mankind to the achievement of its highest ideals in time and eternity—to be perfect, even as the Father in heaven is perfect.
1997 99:5.3 De religie van Jezus is de meest dynamische invloed die de mensheid ooit in beweging heeft gezet. Jezus brak met alle traditie, vernietigde alle dogma en riep de mensheid op tot de verwezenlijking van haar hoogste idealen in tijd en eeuwigheid — om volmaakt te zijn, zoals ook de Vader in de hemel volmaakt is[1].
1955 99:5.4 Religion has little chance to function until the religious group becomes separated from all other groups—the social association of the spiritual membership of the kingdom of heaven.
1997 99:5.4 De religie heeft maar weinig kans te functioneren totdat de religieuze groep zich losmaakt van alle andere groeperingen — de sociale vereniging van de geestelijke leden van het koninkrijk des hemels.
1955 99:5.5 The doctrine of the total depravity of man destroyed much of the potential of religion for effecting social repercussions of an uplifting nature and of inspirational value. Jesus sought to restore man’s dignity when he declared that all men are the children of God.
1997 99:5.5 De leer van de totale verdorvenheid van de mens heeft veel afbreuk gedaan aan het potentieel van de religie om reacties in de samenleving teweeg te brengen die een veredelende invloed en inspirerende waarde hebben. Jezus trachtte de mens in zijn waardigheid te herstellen toen hij verklaarde dat alle mensen kinderen Gods zijn[2].
1955 99:5.6 Any religious belief which is effective in spiritualizing the believer is certain to have powerful repercussions in the social life of such a religionist. Religious experience unfailingly yields the “fruits of the spirit” in the daily life of the spirit-led mortal.
1997 99:5.6 Ieder religieus geloof dat de kracht heeft om de gelovige te vergeestelijken, zal zeker een krachtige weerslag hebben in het sociale leven van zulk een religieuze mens. Religieuze ervaring brengt immer de ‘vruchten van de geest’ voort in het dagelijks leven van de mens die door de geest geleid wordt[3].
1955 99:5.7 Just as certainly as men share their religious beliefs, they create a religious group of some sort which eventually creates common goals. Someday religionists will get together and actually effect co-operation on the basis of unity of ideals and purposes rather than attempting to do so on the basis of psychological opinions and theological beliefs. Goals rather than creeds should unify religionists. Since true religion is a matter of personal spiritual experience, it is inevitable that each individual religionist must have his own and personal interpretation of the realization of that spiritual experience. Let the term “faith” stand for the individual’s relation to God rather than for the creedal formulation of what some group of mortals have been able to agree upon as a common religious attitude. “Have you faith? Then have it to yourself.”
1997 99:5.7 Even zeker als mensen hun religieuze overtuigingen delen, scheppen zij een soort religieuze groepering die tenslotte gemeenschappelijke doeleinden schept. Eens zullen religieuze mensen bijeen komen en daadwerkelijke samenwerking tot stand brengen op basis van de eenheid van hun idealen en doelstellingen, veeleer dan dat zij zullen trachten zulks te doen op basis van psychologische meningen en theologische overtuigingen. Doelstellingen en niet geloofsbelijdenissen zouden religieuze mensen tot eenheid moeten brengen. Aangezien echte religie een zaak is van persoonlijke geestelijke ervaring, zal iedere religieuze mens onvermijdelijk zijn eigen persoonlijke interpretatie hebben van het besef van die geestelijke ervaring. Gebruik de term ‘geloof’ liever voor voor de persoonlijke relatie van de individuele mens met God, dan voor het als credo geformuleerde akkoord dat een bepaalde groep stervelingen met elkaar heeft kunnen bereiken inzake hun gemeenschappelijke religieuze instelling. ‘Hebt ge geloof? Houd het dan voor u[4].’
1955 99:5.8 That faith is concerned only with the grasp of ideal values is shown by the New Testament definition which declares that faith is the substance of things hoped for and the evidence of things not seen.
1955 99:5.9 Primitive man made little effort to put his religious convictions into words. His religion was danced out rather than thought out. Modern men have thought out many creeds and created many tests of religious faith. Future religionists must live out their religion, dedicate themselves to the wholehearted service of the brotherhood of man. It is high time that man had a religious experience so personal and so sublime that it could be realized and expressed only by “feelings that lie too deep for words.”
1997 99:5.9 De primitieve mens deed weinig moeite om zijn religieuze overtuigingen onder woorden te brengen. Zijn godsdienst werd meer uitgedanst dan uitgedacht. De moderne mens heeft vele geloofsbelijdenissen uitgedacht en vele toetsen van religieus geloof geschapen. In de toekomst zal de religieuze mens zijn religie moeten leven, zich moeten wijden aan het oprecht dienen van de broederschap der mensen. Het is hoog tijd dat de mens een zo persoonlijke, sublieme religieuze ervaring krijgt, dat deze alleen beseft en uitgedrukt kan worden door ‘gevoelens die te diep gaan voor woorden.’
1955 99:5.10 Jesus did not require of his followers that they should periodically assemble and recite a form of words indicative of their common beliefs. He only ordained that they should gather together to actually do something—partake of the communal supper of the remembrance of his bestowal life on Urantia.
1997 99:5.10 Jezus eiste niet van zijn volgelingen dat zij geregeld bij elkaar zouden komen om een formule van woorden op te zeggen waarin hun gemeenschappelijke geloofsovertuigingen zouden worden aangegeven. Hij heeft alleen ingesteld dat ze bij elkaar dienen te komen om daadwerkelijk iets te doen — om deel te nemen aan de gemeenschappelijke avondmaaltijd ter herinnering aan zijn zelfschenkingsleven op Urantia.
1955 99:5.11 What a mistake for Christians to make when, in presenting Christ as the supreme ideal of spiritual leadership, they dare to require God-conscious men and women to reject the historic leadership of the God-knowing men who have contributed to their particular national or racial illumination during past ages.
1997 99:5.11 Christenen begaan wel een grote vergissing wanneer zij Christus voorstellen als het allerhoogste ideaal van geestelijk leiderschap, en anderzijds van Godbewuste mannen en vrouwen durven verlangen dat zij het historische leiderschap verwerpen van de Godkennende mensen die in voorbije eeuwen hebben bijgedragen aan de verlichting van hun eigen natie of volk.
6. INSTITUTIONAL RELIGION
6. DE GEÏNSTITUTIONALISEERDE GODSDIENST
1955 99:6.1 Sectarianism is a disease of institutional religion, and dogmatism is an enslavement of the spiritual nature. It is far better to have a religion without a church than a church without religion. The religious turmoil of the twentieth century does not, in and of itself, betoken spiritual decadence. Confusion goes before growth as well as before destruction.
1997 99:6.1 Sektarisme is een ziekte van de geïnstitutionaliseerde godsdienst, en dogmatisme is een knechting van de geestelijke natuur. Het is veel beter om een religie te hebben zonder een kerk, dan een kerk zonder religie. De religieuze beroering van de twintigste eeuw is op zichzelf nog niet een teken van geestelijke decadentie. Verwarring gaat zowel aan groei als aan ondergang vooraf.
1955 99:6.2 There is a real purpose in the socialization of religion. It is the purpose of group religious activities to dramatize the loyalties of religion; to magnify the lures of truth, beauty, and goodness; to foster the attractions of supreme values; to enhance the service of unselfish fellowship; to glorify the potentials of family life; to promote religious education; to provide wise counsel and spiritual guidance; and to encourage group worship. And all live religions encourage human friendship, conserve morality, promote neighborhood welfare, and facilitate the spread of the essential gospel of their respective messages of eternal salvation.
1997 99:6.2 De socialisering van de religie heeft een werkelijke bedoeling. Religieuze groepsactiviteiten hebben ten doel om religieuze loyaliteiten aanschouwelijk te maken, om de aanlokkelijkheid van waarheid, schoonheid en goedheid te verheerlijken, om de aantrekkelijkheid van allerhoogste waarden te vergroten, om de onzelfzuchtige dienstbaarheid aan de medemens te versterken, om luister bij te zetten aan de mogelijkheden die het gezinsleven biedt, om de religieuze opvoeding te bevorderen, om wijze raad en geestelijke leiding te verschaffen, en aan te moedigen tot gemeenschappelijke godsverering. En alle levende godsdiensten moedigen aan tot vriendschap onder de mensen, houden de moraliteit in ere, begunstigen het welzijn van de gemeenschap waarin men leeft, en scheppen gunstige omstandigheden voor de verspreiding van het wezenlijke evangelie in hun respectieve boodschappen over het eeuwig heil.
1955 99:6.3 But as religion becomes institutionalized, its power for good is curtailed, while the possibilities for evil are greatly multiplied. The dangers of formalized religion are: fixation of beliefs and crystallization of sentiments; accumulation of vested interests with increase of secularization; tendency to standardize and fossilize truth; diversion of religion from the service of God to the service of the church; inclination of leaders to become administrators instead of ministers; tendency to form sects and competitive divisions; establishment of oppressive ecclesiastical authority; creation of the aristocratic “chosen-people” attitude; fostering of false and exaggerated ideas of sacredness; the routinizing of religion and the petrification of worship; tendency to venerate the past while ignoring present demands; failure to make up-to-date interpretations of religion; entanglement with functions of secular institutions; it creates the evil discrimination of religious castes; it becomes an intolerant judge of orthodoxy; it fails to hold the interest of adventurous youth and gradually loses the saving message of the gospel of eternal salvation.
1997 99:6.3 Naargelang de religie echter wordt geïnstitutionaliseerd, raakt haar kracht ten goede beperkt, terwijl de mogelijkheden ten kwade zich grotelijks vermenigvuldigen. De gevaren van een geformaliseerde religie zijn: het vastleggen van geloofsopvattingen en de verstarring van gevoelens, de opeenhoping van gevestigde belangen bij toenemende secularisatie, de neiging om waarheid te standaardiseren en te fossiliseren, het verleggen van religie van het dienen van God naar het dienen van de kerk, de neiging van de leiders om bestuurders te worden in plaats van geestelijke dienaren, de neiging tot sektevorming en onderling concurrerende afscheidingen, het vestigen van een onderdrukkend kerkelijk gezag, het scheppen van de aristocratische instelling van een ‘uitverkoren volk,’ het aankweken van valse, overdreven ideeën van heiligheid, het tot een routine maken van de godsdienst en de verstening van de eredienst, de neiging om het verleden te vereren terwijl men de eisen van het heden over het hoofd ziet, het verzuim om hedendaagse interpretaties van religie te geven, het verwikkeld raken in functies van wereldlijke instellingen; zij schept de euvele discriminatie van religieuze kasten, zij wordt een onverdraagzame rechter inzake de orthodoxie, zij slaagt er niet in om de belangstelling van de avontuurlijke jeugd vast te houden en raakt geleidelijk de verlossende boodschap van het evangelie van het eeuwig heil kwijt.
1955 99:6.4 Formal religion restrains men in their personal spiritual activities instead of releasing them for heightened service as kingdom builders.
1997 99:6.4 De formele godsdienst beperkt mensen in hun persoonlijke geestelijke activiteiten, in plaats van hun de vrijheid te geven tot hoger dienstbetoon als bouwers van het koninkrijk.
7. RELIGION’S CONTRIBUTION
7. DE BIJDRAGE VAN DE RELIGIE
1955 99:7.1 Though churches and all other religious groups should stand aloof from all secular activities, at the same time religion must do nothing to hinder or retard the social co-ordination of human institutions. Life must continue to grow in meaningfulness; man must go on with his reformation of philosophy and his clarification of religion.
1997 99:7.1 Ofschoon de kerken en alle andere religieuze groepen zich verre dienen te houden van alle seculiere activiteiten, moet de religie terzelfdertijd alles nalaten wat de sociale coördinatie van de menselijke instellingen zou kunnen belemmeren of vertragen. Het leven moet steeds zinvoller worden; de mens moet doorgaan met de hervorming van zijn filosofie en de verheldering van zijn religie.
1955 99:7.2 Political science must effect the reconstruction of economics and industry by the techniques it learns from the social sciences and by the insights and motives supplied by religious living. In all social reconstruction religion provides a stabilizing loyalty to a transcendent object, a steadying goal beyond and above the immediate and temporal objective. In the midst of the confusions of a rapidly changing environment mortal man needs the sustenance of a far-flung cosmic perspective.
1997 99:7.2 De politieke wetenschap moet de reorganisatie van de economie en de industrie bewerkstelligen door methoden die zij ontleent aan de sociale wetenschappen en door de inzichten en motieven die door een religieus leven worden verschaft. In alle sociale reorganisaties zorgt de religie voor stabiliserende loyaliteit aan een transcendent doel dat houvast geeft en verder en hoger reikt dan het onmiddellijke wereldlijke doel. Te midden van de verwarring die voortkomt uit een snel veranderende omgeving, heeft de sterfelijke mens behoefte aan de steun die een wijd kosmisch perspectief kan bieden.
1955 99:7.3 Religion inspires man to live courageously and joyfully on the face of the earth; it joins patience with passion, insight to zeal, sympathy with power, and ideals with energy.
1997 99:7.3 Religie inspireert de mens tot een moedig en vreugdevol leven op aarde; ze verbindt geduld met hartstocht, inzicht met vurige ijver, medegevoel met kracht, en idealen met energie.
1955 99:7.4 Man can never wisely decide temporal issues or transcend the selfishness of personal interests unless he meditates in the presence of the sovereignty of God and reckons with the realities of divine meanings and spiritual values.
1997 99:7.4 De mens kan nimmer wijze beslissingen nemen in wereldlijke zaken of uitstijgen boven de zelfzucht van het persoonlijk belang tenzij hij mediteert in de tegenwoordigheid van de soevereiniteit Gods en rekening houdt met de werkelijkheden van goddelijke betekenissen en van geestelijke waarden.
1955 99:7.5 Economic interdependence and social fraternity will ultimately conduce to brotherhood. Man is naturally a dreamer, but science is sobering him so that religion can presently activate him with far less danger of precipitating fanatical reactions. Economic necessities tie man up with reality, and personal religious experience brings this same man face to face with the eternal realities of an ever-expanding and progressing cosmic citizenship.
1997 99:7.5 Wederzijdse economische afhankelijkheid en sociale broederlijkheid zullen uiteindelijk tot broederschap leiden. De mens is van nature een dromer, maar de wetenschap maakt hem nuchter, zodat de religie hem daarna met veel minder gevaar voor plotselinge fanatieke reacties kan activeren. Economische behoeften binden de mens vast aan de werkelijkheid, en persoonlijke religeuze ervaring plaatst dezelfde mens oog in oog met de eeuwige werkelijkheden van een zich steeds uitbreidend en voortgaand kosmisch burgerschap.
1955 99:7.6 [Presented by a Melchizedek of Nebadon.]
1997 99:7.6 [Aangeboden door een Melchizedek van Nebadon.]
Verhandeling 98. Het onderricht van Melchizedek in het Westen |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 100. Religie in de menselijke ervaring |