Het Urantia Boek in het Engels is sinds 2006 wereldwijd Public Domain.
Vertalingen: © 1997 De Stichting Urantia
Verhandeling 97. De evolutie van het godsbegrip bij de hebreeërs |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 99. De sociale opgaven van de religie |
THE MELCHIZEDEK TEACHINGS IN THE OCCIDENT
HET ONDERRICHT VAN MELCHIZEDEK IN HET WESTEN
1955 98:0.1 THE Melchizedek teachings entered Europe along many routes, but chiefly they came by way of Egypt and were embodied in Occidental philosophy after being thoroughly Hellenized and later Christianized. The ideals of the Western world were basically Socratic, and its later religious philosophy became that of Jesus as it was modified and compromised through contact with evolving Occidental philosophy and religion, all of which culminated in the Christian church.
1997 98:0.1 DE leringen van Melchizedek zijn Europa langs vele wegen, maar hoofdzakelijk via Egypte binnengekomen, en werden geïncorporeerd in de westerse filosofie nadat ze grondig gehelleniseerd en later gekerstend waren. De idealen van de westerse wereld waren in de grond Socratisch en haar latere religieuze filosofie werd die van Jezus, gemodificeerd door haar compromissen met de evoluerende westerse filosofie en religie; dit alles tezamen is geculmineerd in de Christelijke kerk.
1955 98:0.2 For a long time in Europe the Salem missionaries carried on their activities, becoming gradually absorbed into many of the cults and ritual groups which periodically arose. Among those who maintained the Salem teachings in the purest form must be mentioned the Cynics. These preachers of faith and trust in God were still functioning in Roman Europe in the first century after Christ, being later incorporated into the newly forming Christian religion.
1997 98:0.2 De zendelingen uit Salem waren lange tijd in Europa werkzaam en geleidelijk werden zij opgenomen in veel van de culten en rituele groeperingen die periodiek ontstonden. Onder degenen die de leringen uit Salem in de zuiverste vorm bewaarden, moeten hier de Cynici worden genoemd. Deze predikers van geloof en vertrouwen in God functioneerden nog steeds in het Romeinse Europa van de eerste eeuw na Christus, en werden later opgenomen in de Christelijke godsdienst die bezig was te ontstaan.
1955 98:0.3 Much of the Salem doctrine was spread in Europe by the Jewish mercenary soldiers who fought in so many of the Occidental military struggles. In ancient times the Jews were famed as much for military valor as for theologic peculiarities.
1997 98:0.3 Veel van de leer van Salem werd in Europa verbreid door de Joodse huursoldaten die in vele westerse militaire veldslagen strijd leverden. In de oude tijden waren de Joden evenzeer beroemd om hun militaire heldhaftigheid als om hun theologische eigenaardigheden.
1955 98:0.4 The basic doctrines of Greek philosophy, Jewish theology, and Christian ethics were fundamentally repercussions of the earlier Melchizedek teachings.
1997 98:0.4 De fundamentele leringen van de Griekse filosofie, de Joodse theologie en de Christelijke ethiek waren in de grond de weerklank van het vroegere onderricht van Melchizedek.
1. THE SALEM RELIGION AMONG THE GREEKS
1. DE RELIGIE VAN SALEM BIJ DE GRIEKEN
1955 98:1.1 The Salem missionaries might have built up a great religious structure among the Greeks had it not been for their strict interpretation of their oath of ordination, a pledge imposed by Machiventa which forbade the organization of exclusive congregations for worship, and which exacted the promise of each teacher never to function as a priest, never to receive fees for religious service, only food, clothing, and shelter. When the Melchizedek teachers penetrated to pre-Hellenic Greece, they found a people who still fostered the traditions of Adamson and the days of the Andites, but these teachings had become greatly adulterated with the notions and beliefs of the hordes of inferior slaves that had been brought to the Greek shores in increasing numbers. This adulteration produced a reversion to a crude animism with bloody rites, the lower classes even making ceremonial out of the execution of condemned criminals.
1997 98:1.1 De zendelingen uit Salem zouden bij de Grieken een machtig religieus bouwwerk hebben kunnen opbouwen indien zij niet hadden vastgehouden aan een strikte interpretatie van hun inzegeningseed — een plechtige gelofte, opgelegd door Machiventa, waarbij de organisatie van exclusieve congregaties ter godsverering werd verboden, en van iedere leraar de belofte werd geëist nooit als priester te zullen optreden, om nooit een vergoeding aan te zullen nemen voor religieus dienstbetoon, doch alleen voedsel, kleding en onderdak. Toen de Melchizedek-leraren tot het pre-Hellenistische Griekenland doordrongen, troffen zij een volk aan dat nog steeds de tradities koesterde van Adamszoon en de dagen van de Andieten, maar deze leringen waren sterk aangelengd met de opvattingen en overtuigingen van de horden inferieure slaven die in steeds grotere aantallen naar de Griekse kusten waren gebracht. Deze vervalsing veroorzaakte een terugval tot een primitief animisme met bloedige riten, waarbij de lagere klassen zelfs een ceremonie maakten van de executie van veroordeelde misdadigers.
1955 98:1.2 The early influence of the Salem teachers was nearly destroyed by the so-called Aryan invasion from southern Europe and the East. These Hellenic invaders brought along with them anthropomorphic God concepts similar to those which their Aryan fellows had carried to India. This importation inaugurated the evolution of the Greek family of gods and goddesses. This new religion was partly based on the cults of the incoming Hellenic barbarians, but it also shared in the myths of the older inhabitants of Greece.
1997 98:1.2 De eerste invloed van de leraren uit Salem werd bijna teniet gedaan door de zogenoemde Arische invasie vanuit Zuid-Europa en het Oosten. Deze Helleense invallers brachten antropomorfe opvattingen over God mee, die leken op de voorstellingen die hun Arische volksgenoten naar India hadden gebracht. Deze ingevoerde denkbeelden betekenden het begin der ontwikkeling van de Griekse familie van goden en godinnen. De nieuwe religie was gedeeltelijk gebaseerd op de culten van de binnenkomende Helleense barbaren, maar bleef ook mythen van de oudere bewoners van Griekenland bevatten.
1955 98:1.3 The Hellenic Greeks found the Mediterranean world largely dominated by the mother cult, and they imposed upon these peoples their man-god, Dyaus-Zeus, who had already become, like Yahweh among the henotheistic Semites, head of the whole Greek pantheon of subordinate gods. And the Greeks would have eventually achieved a true monotheism in the concept of Zeus except for their retention of the overcontrol of Fate. A God of final value must, himself, be the arbiter of fate and the creator of destiny.
1997 98:1.3 De Mediterrane wereld die de Helleense Grieken aantroffen, werd voor het grootste deel beheerst door de moedercultus, en deze volkeren legden zij hun man-god, Dyaus-Zeus op, die, net als Jahweh bij de henotheïstische Semieten, reeds het hoofd was geworden van het gehele Griekse pantheon van ondergeschikte goden. En de Grieken zouden tenslotte een waar monotheïsme hebben bereikt in het denkbeeld van Zeus, ware het niet dat zij vasthielden aan de albeheersende macht van het Noodlot. Een God van finale waarde moet zelf beschikken over het fatum en zelf de schepper van lotsbestemmingen zijn.
1955 98:1.4 As a consequence of these factors in religious evolution, there presently developed the popular belief in the happy-go-lucky gods of Mount Olympus, gods more human than divine, and gods which the intelligent Greeks never did regard very seriously. They neither greatly loved nor greatly feared these divinities of their own creation. They had a patriotic and racial feeling for Zeus and his family of half men and half gods, but they hardly reverenced or worshiped them.
1997 98:1.4 Deze factoren in de religieuze evolutie resulteerden al spoedig in een volksgeloof in de zorgeloze goden van de Olympus, goden die meer menselijk dan goddelijk waren en die door de intelligente Grieken nooit erg serieus zijn genomen. Deze godheden die zij zelf geschapen hadden, werden door hen even weinig bemind als gevreesd. Ze koesterden een patriottisch en raciaal gevoelen voor Zeus en zijn familie van halfmensen en halfgoden, maar hadden nauwelijks ontzag voor hen en aanbaden hen evenmin.
1955 98:1.5 The Hellenes became so impregnated with the antipriestcraft doctrines of the earlier Salem teachers that no priesthood of any importance ever arose in Greece. Even the making of images to the gods became more of a work in art than a matter of worship.
1997 98:1.5 De Hellenen raakten zo doordrongen van het onderricht van de vroege leraren uit Salem tegen het priesterdom, dat er in Griekenland nooit een priesterdom van enig belang is ontstaan. Zelfs de beelden die van de goden werden gemaakt, waren meer kunstwerken dan een onderdeel van de verering der goden.
1955 98:1.6 The Olympian gods illustrate man’s typical anthropomorphism. But the Greek mythology was more aesthetic than ethic. The Greek religion was helpful in that it portrayed a universe governed by a deity group. But Greek morals, ethics, and philosophy presently advanced far beyond the god concept, and this imbalance between intellectual and spiritual growth was as hazardous to Greece as it had proved to be in India.
1997 98:1.6 De Olympische goden zijn een illustratie van de typische neiging tot antropomorfisme van de mens. De Griekse mythologie was echter meer esthetisch dan ethisch. De Griekse religie was nuttig omdat zij een universum uitbeeldde dat geregeerd werd door een groep godheden. Maar de Griekse zeden, de ethiek en de filosofie gingen reeds spoedig veel verder vooruit dan hun godsbeeld, en dit gebrek aan evenwicht tussen de intellectuele en de geestelijke groei was voor Griekenland even gevaarlijk als het in India was gebleken.
2. GREEK PHILOSOPHIC THOUGHT
2. HET GRIEKSE FILOSOFISCHE DENKEN
1955 98:2.1 A lightly regarded and superficial religion cannot endure, especially when it has no priesthood to foster its forms and to fill the hearts of the devotees with fear and awe. The Olympian religion did not promise salvation, nor did it quench the spiritual thirst of its believers; therefore was it doomed to perish. Within a millennium of its inception it had nearly vanished, and the Greeks were without a national religion, the gods of Olympus having lost their hold upon the better minds.
1997 98:2.1 Een oppervlakkige godsdienst die luchtig wordt opgevat kan niet standhouden, vooral niet indien zij geen priesterdom heeft om haar vormen te cultiveren en haar aanhangers met vrees en ontzag te vervullen. De godsdienst van de Olympus beloofde geen behoud, noch leste zij de geestelijke dorst van haar gelovigen en daarom was zij gedoemd ten onder te gaan. Binnen een periode van duizend jaar na haar aanvang was zij bijna geheel verdwenen en hadden de Grieken geen nationale godsdienst meer, aangezien de goden van de Olympus hun vat op het denken van de meer intelligente mensen hadden verloren.
1955 98:2.2 This was the situation when, during the sixth century before Christ, the Orient and the Levant experienced a revival of spiritual consciousness and a new awakening to the recognition of monotheism. But the West did not share in this new development; neither Europe nor northern Africa extensively participated in this religious renaissance. The Greeks, however, did engage in a magnificent intellectual advancement. They had begun to master fear and no longer sought religion as an antidote therefor, but they did not perceive that true religion is the cure for soul hunger, spiritual disquiet, and moral despair. They sought for the solace of the soul in deep thinking—philosophy and metaphysics. They turned from the contemplation of self-preservation—salvation—to self-realization and self-understanding.
1997 98:2.2 Dit was de toestand in de zesde eeuw voor Christus, toen er in de Oriënt en de Levant een herleving van geestelijk bewustzijn plaatsvond en de ogen opnieuw geopend werden voor de erkenning van het monotheïsme. Het Westen stond echter buiten deze nieuwe ontwikkeling: noch Europa noch Noord-Afrika nam op grote schaal deel aan deze religieuze renaissance. De Grieken hielden zich echter wel bezig met schitterende intellectuele vorderingen. Zij waren reeds begonnen de vrees beheersen en zetten de religie niet meer in als tegengif, maar zij zagen niet in dat ware religie de remedie is voor de honger van de ziel, voor geestelijke onrust en morele wanhoop. Zij zochten naar troost voor de ziel in diep nadenken — filosofie en metafysica. In plaats van op zelfbehoud — heil — richtten zij hun denken op zelfverwerkelijking en zelfkennis.
1955 98:2.3 By rigorous thought the Greeks attempted to attain that consciousness of security which would serve as a substitute for the belief in survival, but they utterly failed. Only the more intelligent among the higher classes of the Hellenic peoples could grasp this new teaching; the rank and file of the progeny of the slaves of former generations had no capacity for the reception of this new substitute for religion.
1997 98:2.3 Door nauwgezet denken trachtten de Grieken het besef van veiligheid te bereiken dat zou kunnen dienen als substituut voor het geloof in de overleving, maar hierin faalden zij volkomen. Alleen de meer intelligente leden van de hogere klassen der Hellenen konden deze nieuwe leer begrijpen; het lag niet in het vermogen van de gewone mensen, de kinderen van de slaven van eerdere generaties, om dit nieuwe vervangmiddel voor godsdienst te aanvaarden.
1955 98:2.4 The philosophers disdained all forms of worship, notwithstanding that they practically all held loosely to the background of a belief in the Salem doctrine of “the Intelligence of the universe,” “the idea of God,” and “the Great Source.” In so far as the Greek philosophers gave recognition to the divine and the superfinite, they were frankly monotheistic; they gave scant recognition to the whole galaxy of Olympian gods and goddesses.
1997 98:2.4 De filosofen minachtten alle vormen van godsverering, hoewel zij praktisch allen vagelijk vasthielden aan de achtergrond van een geloof in de leer van Salem over ‘de Intelligentie van het universum’, ‘het idee van God,’ en ‘de Grote Bron.’ Voorzover de Griekse filosofen het goddelijke en boveneindige erkenden, waren zij onbeschroomd monotheïstisch; het uitgelezen gezelschap Olympische goden en godinnen werd door hen nauwelijks erkend.
1955 98:2.5 The Greek poets of the fifth and sixth centuries, notably Pindar, attempted the reformation of Greek religion. They elevated its ideals, but they were more artists than religionists. They failed to develop a technique for fostering and conserving supreme values.
1997 98:2.5 De Griekse dichters van de vijfde en zesde eeuw, in het bijzonder Pindarus, trachtten de Griekse religie te hervormen. Zij verhieven wel de idealen van de godsdienst, maar waren meer kunstenaars dan godsdienstijveraars. Zij slaagden er niet in een methode te ontwikkelen om de hoogste waarden te ontwikkelen en te bewaren.
1955 98:2.6 Xenophanes taught one God, but his deity concept was too pantheistic to be a personal Father to mortal man. Anaxagoras was a mechanist except that he did recognize a First Cause, an Initial Mind. Socrates and his successors, Plato and Aristotle, taught that virtue is knowledge; goodness, health of the soul; that it is better to suffer injustice than to be guilty of it, that it is wrong to return evil for evil, and that the gods are wise and good. Their cardinal virtues were: wisdom, courage, temperance, and justice.
1997 98:2.6 Xenophanes onderrichtte één God, maar zijn begrip van de godheid was te pantheïstisch dan dat hij een persoonlijk Vader voor de sterfelijke mens kon zijn. Anaxagoras was een aanhanger van het mechanisme, behalve dat hij wel een Eerste Oorzaak, een Aanvangsbewustzijn erkende. Socrates en zijn opvolgers, Plato en Aristoteles, onderrichtten dat deugd kennis is; dat goedheid gezondheid van de ziel is; dat het beter is om onrechtvaardigheid te ondergaan dan er schuldig aan te zijn, dat het verkeerd is om kwaad met kwaad te vergelden, en dat de goden wijs en goed zijn. Hun hoofddeugden waren wijsheid, moed, gematigdheid en rechtvaardigheid.
1955 98:2.7 The evolution of religious philosophy among the Hellenic and Hebrew peoples affords a contrastive illustration of the function of the church as an institution in the shaping of cultural progress. In Palestine, human thought was so priest-controlled and scripture-directed that philosophy and aesthetics were entirely submerged in religion and morality. In Greece, the almost complete absence of priests and “sacred scriptures” left the human mind free and unfettered, resulting in a startling development in depth of thought. But religion as a personal experience failed to keep pace with the intellectual probings into the nature and reality of the cosmos.
1997 98:2.7 De evolutie der religieuze filosofie bij de Helleense en Hebreeuwse volken biedt een contrasterende illustratie van de functie van de kerk als instelling die vormgeeft aan de vooruitgang der cultuur. In Palestina werd het denken van de mens zo door priesters beheerst en op de schrift gericht, dat de filosofie en esthetica geheel werden overspoeld door religie en ethiek. In Griekenland bleef het menselijk denken door de vrijwel volledige afwezigheid van priesters en ‘heilige geschriften’ vrij en ongebonden, hetgeen een verrassende ontwikkeling in diepgaand denken ten gevolge had. Maar religie als een persoonlijke ervaring hield geen gelijke tred met de intellectuele doorvorsing van de natuur en de realiteit van de kosmos.
1955 98:2.8 In Greece, believing was subordinated to thinking; in Palestine, thinking was held subject to believing. Much of the strength of Christianity is due to its having borrowed heavily from both Hebrew morality and Greek thought.
1997 98:2.8 In Griekenland werd geloven onderschikt gemaakt aan het denken; in Palestina zag men het denken als onderworpen aan geloven. Veel van de kracht van het Christendom is te danken aan het feit dat het zeer veel heeft ontleend aan zowel de Hebreeuwse ethiek als aan het Griekse denken.
1955 98:2.9 In Palestine, religious dogma became so crystallized as to jeopardize further growth; in Greece, human thought became so abstract that the concept of God resolved itself into a misty vapor of pantheistic speculation not at all unlike the impersonal Infinity of the Brahman philosophers.
1997 98:2.9 In Palestina nam de religieuze dogmatiek een zo vaste vorm aan, dat de verdere groei in gevaar kwam; in Griekenland werd het menselijk denken zo abstract, dat de voorstelling van God oploste in een vage mist van pantheïstische speculatie die zeer veel leek op de onpersoonlijke Oneindigheid van de Brahmaanse filosofen.
1955 98:2.10 But the average men of these times could not grasp, nor were they much interested in, the Greek philosophy of self-realization and an abstract Deity; they rather craved promises of salvation, coupled with a personal God who could hear their prayers. They exiled the philosophers, persecuted the remnants of the Salem cult, both doctrines having become much blended, and made ready for that terrible orgiastic plunge into the follies of the mystery cults which were then overspreading the Mediterranean lands. The Eleusinian mysteries grew up within the Olympian pantheon, a Greek version of the worship of fertility; Dionysus nature worship flourished; the best of the cults was the Orphic brotherhood, whose moral preachments and promises of salvation made a great appeal to many.
1997 98:2.10 Maar de gemiddelde mensen van deze tijden konden de Griekse filosofie van zelfverwerkelijking en van een abstracte Godheid niet bevatten, en waren er ook niet erg in geïnteresseerd; zij smachtten veeleer naar beloften van behoud, en een persoonlijke God die hun gebeden kon verhoren. Zij verbanden de filosofen en vervolgden wat er over was van de cultus van Salem aangezien de twee leringen sterk vermengd waren geraakt, en maakten zich op voor de vreselijke orgiastische onderdompeling in de dwaasheden van de mysteriën die zich toen door de landen rond de Middellandse zee verbreidden. De Eleusische mysteriën ontwikkelden zich binnen het Olympische pantheon als een Griekse versie van de verering der vruchtbaarheid, en de natuurverering van Dionysus bloeide welig. De beste cultus was de Orphische broederschap, die met haar ethische prediking en beloften van behoud op velen een grote aantrekkingskracht uitoefende.
1955 98:2.11 All Greece became involved in these new methods of attaining salvation, these emotional and fiery ceremonials. No nation ever attained such heights of artistic philosophy in so short a time; none ever created such an advanced system of ethics practically without Deity and entirely devoid of the promise of human salvation; no nation ever plunged so quickly, deeply, and violently into such depths of intellectual stagnation, moral depravity, and spiritual poverty as these same Greek peoples when they flung themselves into the mad whirl of the mystery cults.
1997 98:2.11 Heel Griekenland raakte betrokken in deze emotionele, vurige ceremonieën, deze nieuwe methoden om verlossing te bereiken. Geen andere natie heeft in zo korte tijd ooit zulke hoogten van artistieke filosofie bereikt, geen andere heeft ooit zonder Godheid en geheel verstoken van de belofte van menselijk behoud, zo’n vooruitstrevend ethisch stelsel geschapen; en geen enkele natie heeft zich ooit zo snel, diep en heftig in zulke diepten gestort van intellectuele stagnatie, morele verdorvenheid en geestelijke armoede, als deze zelfde Griekse volkeren, toen zij zich in de waanzinnige maalstroom van de mysteriën wierpen.
1955 98:2.12 Religions have long endured without philosophical support, but few philosophies, as such, have long persisted without some identification with religion. Philosophy is to religion as conception is to action. But the ideal human estate is that in which philosophy, religion, and science are welded into a meaningful unity by the conjoined action of wisdom, faith, and experience.
1997 98:2.12 Godsdiensten hebben zich lang gehandhaafd zonder filosofische ondersteuning, maar weinig filosofische systemen hebben als zodanig lang standgehouden zonder zich enigermate met de godsdienst te vereenzelvigen. Wijsbegeerte staat tot religie, als idee staat tot handeling. Maar de ideale staat van de mens wordt bereikt wanneer wijsbegeerte, godsdienst en wetenschap tot een zinvolle eenheid zijn samengesmolten door de verenigde werking van wijsheid, geloof en ervaring.
3. THE MELCHIZEDEK TEACHINGS IN ROME
3. HET ONDERRICHT VAN MELCHIZEDEK IN ROME
1955 98:3.1 Having grown out of the earlier religious forms of worship of the family gods into the tribal reverence for Mars, the god of war, it was natural that the later religion of the Latins was more of a political observance than were the intellectual systems of the Greeks and Brahmans or the more spiritual religions of several other peoples.
1997 98:3.1 Omdat de latere religie van de Latijnen zich vanuit de vroegere religieuze vormen van verering van de familiegoden ontwikkeld had tot eerbied van de stam voor de oorlogsgod Mars, was het natuurlijk dat zij meer van een politieke ritus had dan de intellectuele stelsels van de Grieken en Brahmanen of de meer geestelijke religies van verscheidene andere volkeren.
1955 98:3.2 In the great monotheistic renaissance of Melchizedek’s gospel during the sixth century before Christ, too few of the Salem missionaries penetrated Italy, and those who did were unable to overcome the influence of the rapidly spreading Etruscan priesthood with its new galaxy of gods and temples, all of which became organized into the Roman state religion. This religion of the Latin tribes was not trivial and venal like that of the Greeks, neither was it austere and tyrannical like that of the Hebrews; it consisted for the most part in the observance of mere forms, vows, and taboos.
1997 98:3.2 Gedurende de grote monotheïstische renaissance van Melchizedeks evangelie in de zesde eeuw voor Christus, drongen te weinig zendelingen van Salem door tot Italië, en zij die dit wel deden, waren niet in staat de invloed te weerstaan van het zich snel verbreidende Etruskische priesterdom met zijn nieuwe schare goden en tempels, die alle samenkwamen in de organisatie van de Romeinse staatsgodsdienst. Deze religie van de Latijnse stammen was niet onbeduidend en corrupt zoals die der Grieken, en evenmin was zij gestreng en tyranniek zoals die der Hebreeërs; zij bestond grotendeels uit het inachtnemen van louter vormen, geloften en taboes.
1955 98:3.3 Roman religion was greatly influenced by extensive cultural importations from Greece. Eventually most of the Olympian gods were transplanted and incorporated into the Latin pantheon. The Greeks long worshiped the fire of the family hearth—Hestia was the virgin goddess of the hearth; Vesta was the Roman goddess of the home. Zeus became Jupiter; Aphrodite, Venus; and so on down through the many Olympian deities.
1997 98:3.3 De Romeinse godsdienst werd sterk beïnvloed door de uitgebreide invoer van culturele elementen uit Griekenland. Uiteindelijk werden de meeste Olympische goden overgeplant en geïncorporeerd in het Latijnse pantheon. De Grieken aanbaden lang het vuur van de familie-haardstede — Hestia was de maagdelijke godin van de haardstede; Vesta was de Romeinse godin van het huis. Zeus werd Jupiter; Aphrodite werd Venus, en zo voort, de rij der vele Olympische godheden langs.
1955 98:3.4 The religious initiation of Roman youths was the occasion of their solemn consecration to the service of the state. Oaths and admissions to citizenship were in reality religious ceremonies. The Latin peoples maintained temples, altars, and shrines and, in a crisis, would consult the oracles. They preserved the bones of heroes and later on those of the Christian saints.
1997 98:3.4 Bij de gelegenheid van hun religieuze initiatie wijdden de Romeinse jongemannen zich plechtig aan de dienst van de staat. Het afleggen van eden en de toelating tot het burgerschap waren in werkelijkheid religieuze ceremonieën. De Latijnse volken hadden tempels, altaren en heiligdommen en plachten bij een crisis de orakels te raadplegen. Zij bewaarden het gebeente van helden en later die van de Christelijke heiligen.
1955 98:3.5 This formal and unemotional form of pseudoreligious patriotism was doomed to collapse, even as the highly intellectual and artistic worship of the Greeks had gone down before the fervid and deeply emotional worship of the mystery cults. The greatest of these devastating cults was the mystery religion of the Mother of God sect, which had its headquarters, in those days, on the exact site of the present church of St. Peter’s in Rome.
1997 98:3.5 Deze formele en onemotionele vorm van pseudo-religieus patriottisme was gedoemd te bezwijken, zoals ook de zeer intellectuele en kunstzinnige godsverering van de Grieken de strijd met de gloedvolle, diep emotionele godsverering van de mysteriën had verloren. De grootste van deze verwoestende culten was de mysterie-cultus van de sekte van de Moeder Gods, die in die dagen haar hoofdkwartier precies op de plaats had van de huidige St.Pieterskerk in Rome.
1955 98:3.6 The emerging Roman state conquered politically but was in turn conquered by the cults, rituals, mysteries, and god concepts of Egypt, Greece, and the Levant. These imported cults continued to flourish throughout the Roman state up to the time of Augustus, who, purely for political and civic reasons, made a heroic and somewhat successful effort to destroy the mysteries and revive the older political religion.
1997 98:3.6 De opkomende Romeinse staat overwon in politieke zin, maar werd op haar beurt veroverd door de culten, rituelen, mysteriën en godsbeelden uit Egypte, Griekenland en de Levant. Deze ingevoerde culten bleven in de gehele Romeinse staat floreren tot de tijd van Augustus, die om zuiver politieke en bestuurlijke redenen een heldhaftige en enigermate geslaagde poging deed om de mysteriën te vernietigen en de oudere politieke religie nieuw leven in te blazen.
1955 98:3.7 One of the priests of the state religion told Augustus of the earlier attempts of the Salem teachers to spread the doctrine of one God, a final Deity presiding over all supernatural beings; and this idea took such a firm hold on the emperor that he built many temples, stocked them well with beautiful images, reorganized the state priesthood, re-established the state religion, appointed himself acting high priest of all, and as emperor did not hesitate to proclaim himself the supreme god.
1997 98:3.7 Een van de priesters van de staatsgodsdienst vertelde Augustus over de eerdere pogingen van de leraren uit Salem om de leer te verbreiden van de ene God, een finale Godheid die aan het hoofd staat van alle bovennatuurlijke wezens; dit idee nu sloeg zo sterk aan bij de kei- zer, dat hij vele tempels bouwde, deze ruim voorzag van schone beelden, het staatspriesterdom reorganiseerde, de staatsgodsdienst opnieuw invoerde, zichzelf aanstelde als waarnemend hogepriester van allen, en niet aarzelde zichzelf, als keizer, uit te roepen tot de hoogste god.
1955 98:3.8 This new religion of Augustus worship flourished and was observed throughout the empire during his lifetime except in Palestine, the home of the Jews. And this era of the human gods continued until the official Roman cult had a roster of more than twoscore self-elevated human deities, all claiming miraculous births and other superhuman attributes.
1997 98:3.8 Tijdens zijn leven floreerde deze nieuwe religie van de verering van Augustus in het gehele rijk en werd zij overal nageleefd, behalve in Palestina, waar de Joden woonden. En dit tijdperk van de menselijke goden ging door totdat de officiële Romeinse cultus een lijst had van meer dan veertig menselijke godheden die zichzelf tot die waardigheid hadden verheven en allen aanspraak maakten op een mirakuleuze geboorte en andere bovenmenselijke kenmerken.
1955 98:3.9 The last stand of the dwindling band of Salem believers was made by an earnest group of preachers, the Cynics, who exhorted the Romans to abandon their wild and senseless religious rituals and return to a form of worship embodying Melchizedek’s gospel as it had been modified and contaminated through contact with the philosophy of the Greeks. But the people at large rejected the Cynics; they preferred to plunge into the rituals of the mysteries, which not only offered hopes of personal salvation but also gratified the desire for diversion, excitement, and entertainment.
1997 98:3.9 Het slinkende groepje mensen dat in de leringen van Salem geloofde, nam voor het laatst stelling toen de Cynici, een groepering van enthousiaste predikers, de Romeinen opriepen om hun wilde, zinloze religieuze rituelen op te geven en terug te keren tot een vorm van godsdienst die bestond uit het evangelie van Melchizedek, zoals het gemodificeerd en gecontamineerd was door contact met de filosofie van de Grieken. Maar het volk als geheel verwierp de Cynici; het stortte zich liever in de rituelen van de mysteriën, die niet alleen hoop op persoonlijk behoud boden, maar ook het verlangen naar verstrooiing, opwinding en vermaak bevredigden.
4. THE MYSTERY CULTS
4. DE MYSTERIËN
1955 98:4.1 The majority of people in the Greco-Roman world, having lost their primitive family and state religions and being unable or unwilling to grasp the meaning of Greek philosophy, turned their attention to the spectacular and emotional mystery cults from Egypt and the Levant. The common people craved promises of salvation—religious consolation for today and assurances of hope for immortality after death.
1997 98:4.1 De meeste mensen in de Grieks-Romeinse wereld die hun primitieve familie- en staatsgodsdiensten verloren hadden en de betekenis van de Griekse wijsbegeerte niet konden of wilden begrijpen, richtten hun aandacht op de spectaculaire, emotionele mysteriën uit Egypte en de Levant. De gewone mensen begeerden beloften van behoud — religieuze vertroosting voor het heden en de verzekering dat er hoop was op onsterfelijkheid na de dood.
1955 98:4.2 The three mystery cults which became most popular were:
1997 98:4.2 De drie mysteriën die het meest populair werden, waren:
1997 98:4.3 1. de Frygische cultus van Cybele en haar zoon Attis;
1997 98:4.4 2. de Egyptische cultus van Osiris en zijn moeder Isis;
1955 98:4.5 3. The Iranian cult of the worship of Mithras as the savior and redeemer of sinful mankind.
1997 98:4.5 3. de Iraanse cultus van de verering van Mithras als redder en verlosser van het zondige mensdom.
1955 98:4.6 The Phrygian and Egyptian mysteries taught that the divine son (respectively Attis and Osiris) had experienced death and had been resurrected by divine power, and further that all who were properly initiated into the mystery, and who reverently celebrated the anniversary of the god’s death and resurrection, would thereby become partakers of his divine nature and his immortality.
1997 98:4.6 De Frygische en Egyptische mysteriën leerden dat de goddelijke zoon (respectievelijk Attis en Osiris) de dood had ondergaan en door goddelijke macht weer tot leven was gebracht, en voorts dat allen die op de juiste manier waren ingewijd in het mysterie en eerbiedig de gedenkdag van de dood van de god en van zijn opstanding vierden, daardoor deelgenoten zouden worden van zijn goddelijke natuur en zijn onsterfelijkheid.
1955 98:4.7 The Phrygian ceremonies were imposing but degrading; their bloody festivals indicate how degraded and primitive these Levantine mysteries became. The most holy day was Black Friday, the “day of blood,” commemorating the self-inflicted death of Attis. After three days of the celebration of the sacrifice and death of Attis the festival was turned to joy in honor of his resurrection.
1997 98:4.7 De Frygische ceremonieën waren imposant maar vernederend; hun bloedige feesten geven aan hoe ontaard en primitief deze Levantijnse mysteriën werden. De heiligste dag was Zwarte Vrijdag, de ‘dag des bloeds’ waarop werd herdacht dat Attis zichzelf ter dood had gebracht. Na drie dagen tijdens welke het offer en de dood van Attis werden gevierd, ging het feest over in vreugde ter ere van zijn wederopstanding.
1955 98:4.8 The rituals of the worship of Isis and Osiris were more refined and impressive than were those of the Phrygian cult. This Egyptian ritual was built around the legend of the Nile god of old, a god who died and was resurrected, which concept was derived from the observation of the annually recurring stoppage of vegetation growth followed by the springtime restoration of all living plants. The frenzy of the observance of these mystery cults and the orgies of their ceremonials, which were supposed to lead up to the “enthusiasm” of the realization of divinity, were sometimes most revolting.
1997 98:4.8 De rituelen van de verering van Isis en Osiris waren verfijnder en indrukwekkender dan die van de Frygische cultus. Dit Egyptische ritueel was opgebouwd rond de legende van de oude Nijlgod, een god die stierf en weer tot leven werd gebracht, een denkbeeld dat was ontstaan doordat de mensen hadden gezien hoe de jaarlijkse stilstand van de groei van het gewas werd gevolgd door het herstel van alle levende planten in de lente. De hevige opwinding waarmee deze mysteriën werden gevierd en de orgiën van hun ceremoniën, die zogenaamd leidden tot het ‘enthousiasme’ van het besef van goddelijkheid, waren soms zeer weerzinwekkend.
5. THE CULT OF MITHRAS
5. DE CULTUS VAN MITHRAS
1955 98:5.1 The Phrygian and Egyptian mysteries eventually gave way before the greatest of all the mystery cults, the worship of Mithras. The Mithraic cult made its appeal to a wide range of human nature and gradually supplanted both of its predecessors. Mithraism spread over the Roman Empire through the propagandizing of Roman legions recruited in the Levant, where this religion was the vogue, for they carried this belief wherever they went. And this new religious ritual was a great improvement over the earlier mystery cults.
1997 98:5.1 De Frygische en Egyptische mysteriën bezweken tenslotte voor het grootste van alle mysteriën, de verering van Mithras. De Mithras-cultus sprak een grote verscheidenheid van mensen aan en verdrong geleidelijk zijn voorgangers. Het Mithraïsme verbreidde zich door het Romeinse Rijk door de propaganda van Romeinse legioenen die waren gerekruteerd in de Levant waar deze religie in de mode was, want overal waar zij heengingen droegen zij dit geloof met zich mee. En dit nieuwe religieuze ritueel was een grote verbetering ten aanzien van de eerdere mysteriën.
1955 98:5.2 The cult of Mithras arose in Iran and long persisted in its homeland despite the militant opposition of the followers of Zoroaster. But by the time Mithraism reached Rome, it had become greatly improved by the absorption of many of Zoroaster’s teachings. It was chiefly through the Mithraic cult that Zoroaster’s religion exerted an influence upon later appearing Christianity.
1997 98:5.2 De cultus van Mithras ontstond in Iran en hield in zijn geboorteland lang stand, ondanks de militante oppositie van de volgelingen van Zarathustra. Tegen de tijd dat het Mithraïsme Rome bereikte, was het echter zeer verbeterd doordat het veel van Zarathustra’s leringen had geabsorbeerd. Het was hoofdzakelijk via de Mithras-cultus dat de godsdienst van Zarathustra invloed uitoefende op het Christendom, dat later opkwam.
1955 98:5.3 The Mithraic cult portrayed a militant god taking origin in a great rock, engaging in valiant exploits, and causing water to gush forth from a rock struck with his arrows. There was a flood from which one man escaped in a specially built boat and a last supper which Mithras celebrated with the sun-god before he ascended into the heavens. This sun-god, or Sol Invictus, was a degeneration of the Ahura-Mazda deity concept of Zoroastrianism. Mithras was conceived as the surviving champion of the sun-god in his struggle with the god of darkness. And in recognition of his slaying the mythical sacred bull, Mithras was made immortal, being exalted to the station of intercessor for the human race among the gods on high.
1997 98:5.3 In de Mithras-cultus werd een militante god uitgebeeld, die was ontstaan uit een grote rots, zich bezighield met helfhaftige daden, en water liet voortstromen uit een rots die door zijn pijlen was geraakt. Er was sprake van een zondvloed waaruit één man ontstnapte in een speciaal gebouwde boot, en van een laatste avondmaal dat Mithras vierde met de zonnegod voordat hij ten hemel voer. Deze zonnegod, of Sol Invictus, was een gedegeneeerde vorm van het godheidsbegrip Ahura-Mazda uit het Zoroastrianisme. Mithras werd gezien als de overlevende kampioen van de zonnegod in zijn strijd met de god der duisternis. En als dank voor het doden van de mythische heilige stier werd Mithras onsterfelijk gemaakt en verheven tot de staat van bemiddelaar voor het geslacht der mensen bij de goden in de hemel.
1955 98:5.4 The adherents of this cult worshiped in caves and other secret places, chanting hymns, mumbling magic, eating the flesh of the sacrificial animals, and drinking the blood. Three times a day they worshiped, with special weekly ceremonials on the day of the sun-god and with the most elaborate observance of all on the annual festival of Mithras, December twenty-fifth. It was believed that the partaking of the sacrament ensured eternal life, the immediate passing, after death, to the bosom of Mithras, there to tarry in bliss until the judgment day. On the judgment day the Mithraic keys of heaven would unlock the gates of Paradise for the reception of the faithful; whereupon all the unbaptized of the living and the dead would be annihilated upon the return of Mithras to earth. It was taught that, when a man died, he went before Mithras for judgment, and that at the end of the world Mithras would summon all the dead from their graves to face the last judgment. The wicked would be destroyed by fire, and the righteous would reign with Mithras forever.
1997 98:5.4 De aanhangers van deze cultus verrichtten hun erediensten in grotten en andere geheime plaatsen, waarbij zij hymnen zongen, magische formules prevelden, het vlees van de offerdieren aten en hun bloed dronken. Zij verrichtten deze eredienst driemaal per dag, hadden speciale wekelijkse ceremoniën op de dag van de zonnegod, en de uitgebreidste riten van het hele jaar op het feest van Mithras, op vijfentwintig december. Zij geloofden dat zij zich door deel te nemen aan het sacrament zeker konden stellen van het eeuwig leven, het onmiddellijke overgaan, na de dood, naar de schoot van Mithras, om daar in gelukzaligheid te toeven tot aan de dag des oordeels. Op de dag des oordeels zouden de Mithraïsche sleutels des hemels de poorten van het Paradijs ontsluiten om de gelovigen te ontvangen, waarna alle ongedoopten onder de levenden en de doden vernietigd zouden worden bij de wederkomst van Mithras naar de aarde. Er werd onderricht dat een man bij zijn sterven voor Mithras verscheen om geoordeeld te worden, en dat Mithras bij het einde van de wereld alle doden zou oproepen uit hun graf om het laatste oordeel te ondergaan. De bozen zouden door vuur vernietigd worden, en de rechtvaardigen zouden met Mithras voor eeuwig regeren.
1955 98:5.5 At first it was a religion only for men, and there were seven different orders into which believers could be successively initiated. Later on, the wives and daughters of believers were admitted to the temples of the Great Mother, which adjoined the Mithraic temples. The women’s cult was a mixture of Mithraic ritual and the ceremonies of the Phrygian cult of Cybele, the mother of Attis.
1997 98:5.5 Aanvankelijk was deze religie alleen voor mannen, en er waren zeven verschillende orden waarin gelovigen achtereenvolgens konden worden ingewijd. Later werden de echtgenoten en dochters van gelovigen toegelaten tot de tempels van de Grote Moeder, die tegen de Mithras-tempels aanlagen. De cultus van de vrouwen was een mengsel van het Mithraïsche ritueel en de ceremonieën van de Frygische cultus van Cybele, de moeder van Attis.
6. MITHRAISM AND CHRISTIANITY
6. HET MITHRAÏSME EN HET CHRISTENDOM
1955 98:6.1 Prior to the coming of the mystery cults and Christianity, personal religion hardly developed as an independent institution in the civilized lands of North Africa and Europe; it was more of a family, city-state, political, and imperial affair. The Hellenic Greeks never evolved a centralized worship system; the ritual was local; they had no priesthood and no “sacred book.” Much as the Romans, their religious institutions lacked a powerful driving agency for the preservation of higher moral and spiritual values. While it is true that the institutionalization of religion has usually detracted from its spiritual quality, it is also a fact that no religion has thus far succeeded in surviving without the aid of institutional organization of some degree, greater or lesser.
1997 98:6.1 Vóór de komst van de mysteriën en het Christendom, kwam persoonlijke religie in de geciviliseerde landen van Noord-Afrika en Europa bijna niet als een onafhankelijke instelling tot ontwikkeling: het was meer een zaak van de familie, van de stadsstaat, van de politiek en van het keizerrijk. De Helleense Grieken hebben nooit een gecentraliseerd cultusstelsel ontwikkeld: het ritueel was plaatselijk bepaald, er was geen priesterdom en geen ‘heilige schrift.’ Evenals de Romeinse religieuze instellingen, misten de Griekse een sterke drijvende kracht die hogere ethische en geestelijke waarden veilig kon stellen. Ofschoon het waar is dat de institutionalisering van de religie meestal afbreuk heeft gedaan aan haar geestelijke kwaliteit, is het ook een feit dat geen godsdienst er tot nu tot in is geslaagd in leven te blijven zonder de bijstand van een institutionele organisatie van enige omvang, groot of klein.
1955 98:6.2 Occidental religion thus languished until the days of the Skeptics, Cynics, Epicureans, and Stoics, but most important of all, until the times of the great contest between Mithraism and Paul’s new religion of Christianity.
1997 98:6.2 De westerse godsdienst bleef zo kwijnen tot de tijd van de Sceptici, Cynici, Epicureeërs en Stoïci, en tot wat het allerbelangrijkst is geweest, de dagen van de grote krachtmeting tussen het Mithraïsme en Paulus’ nieuwe godsdienst, het Christendom.
1955 98:6.3 During the third century after Christ, Mithraic and Christian churches were very similar both in appearance and in the character of their ritual. A majority of such places of worship were underground, and both contained altars whose backgrounds variously depicted the sufferings of the savior who had brought salvation to a sin-cursed human race.
1997 98:6.3 Tijdens de derde eeuw voor Christus leken de Mithraïsche en de Christelijke kerken zeer veel op elkaar, zowel qua uiterlijk als in de aard van hun rituelen. De meeste van deze godshuizen lagen onder de grond, en beide typen bevatten altaren met een achtergrond waar op verschillende wijzen het lijden werd uitgebeeld van de heiland die verlossing had gebracht aan een mensenras dat de vloek der zonde droeg.
1955 98:6.4 Always had it been the practice of Mithraic worshipers, on entering the temple, to dip their fingers in holy water. And since in some districts there were those who at one time belonged to both religions, they introduced this custom into the majority of the Christian churches in the vicinity of Rome. Both religions employed baptism and partook of the sacrament of bread and wine. The one great difference between Mithraism and Christianity, aside from the characters of Mithras and Jesus, was that the one encouraged militarism while the other was ultrapacific. Mithraism’s tolerance for other religions (except later Christianity) led to its final undoing. But the deciding factor in the struggle between the two was the admission of women into the full fellowship of the Christian faith.
1997 98:6.4 De vereerders van Mithras hadden altijd de gewoonte gehad om bij het binnengaan van de tempel hun vingers in heilig water te dopen. En aangezien er in sommige districten mensen woonden die tot beide religies tegelijkertijd behoorden, werd deze gewoonte in de meeste Christelijke kerken in de nabijheid van Rome ook ingevoerd. De twee religies bedienden zich beide van de doop en van het sacrament van brood en wijn. Het grote verschil tussen het Mithraïsme en het Christendom, afgezien van de karakters van Mithras en Jezus, was dat de ene het militarisme aanmoedigde, terwijl de ander uiterst vredelievend was. De verdraagzaamheid van het Mithraïsme ten opzichte van andere religies (behalve het latere Christendom) leidde uiteindelijk tot zijn ondergang. Maar de beslissende factor in de onderlinge strijd was de toelating van vrouwen tot het volledige lidmaatschap van de Christelijke broederschap van gelovigen.
1955 98:6.5 In the end the nominal Christian faith dominated the Occident. Greek philosophy supplied the concepts of ethical value; Mithraism, the ritual of worship observance; and Christianity, as such, the technique for the conservation of moral and social values.
1997 98:6.5 Ten slotte is het Westen in naam door het Christelijk geloof overheerst. De Griekse filosofie heeft de denkbeelden van ethische waarde geleverd, het Mithraïsme het ritueel van de godsdienstige ceremonieën, en het Christendom, als zodanig, de methode om zedelijke en sociale waarden te bewaren.
7. THE CHRISTIAN RELIGION
7. DE CHRISTELIJKE RELIGIE
1955 98:7.1 A Creator Son did not incarnate in the likeness of mortal flesh and bestow himself upon the humanity of Urantia to reconcile an angry God but rather to win all mankind to the recognition of the Father’s love and to the realization of their sonship with God. After all, even the great advocate of the atonement doctrine realized something of this truth, for he declared that “God was in Christ reconciling the world to himself.”
1997 98:7.1 Uw Schepper-Zoon is niet geïncarneerd in de gelijkenis van het sterfelijk vlees en heeft zich niet aan de mensheid van Urantia geschonken om een toornige God te verzoenen, maar veeleer om het gehele mensdom te bewegen de liefde van de Vader te onderkennen en zich bewust te worden van hun zoonschap bij God. Per slot van rekening heeft zelfs de grote bepleiter van de leer der verzoening iets van deze waarheid begrepen, want hij verklaarde dat ‘God in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende was[1].’
1955 98:7.2 It is not the province of this paper to deal with the origin and dissemination of the Christian religion. Suffice it to say that it is built around the person of Jesus of Nazareth, the humanly incarnate Michael Son of Nebadon, known to Urantia as the Christ, the anointed one. Christianity was spread throughout the Levant and Occident by the followers of this Galilean, and their missionary zeal equaled that of their illustrious predecessors, the Sethites and Salemites, as well as that of their earnest Asiatic contemporaries, the Buddhist teachers.
1997 98:7.2 Het ligt buiten het bestek van deze verhandeling om de oorsprong en verbreiding van de Christelijke religie te behandelen. Het zij voldoende te zeggen dat zij is opgebouwd rond de persoon van Jezus Nazaret, de menselijk geïncarneerde Michael-Zoon van Nebadon, aan Urantia bekend als de Christus, de gezalfde. Het Christendom werd door de gehele Levant en het Westen verbreid door de volgelingen van deze Galileeër, en hun zendingsijver evenaarde die van hun illustere voorgangers, de Setieten en Salemieten, evenals die van hun vurige Aziatische tijdgenoten, de Boeddhistische leraren.
1955 98:7.3 The Christian religion, as a Urantian system of belief, arose through the compounding of the following teachings, influences, beliefs, cults, and personal individual attitudes:
1997 98:7.3 De Christelijke religie, als een Urantiaans geloofsstelsel, is ontstaan door middel van de vermenging van de volgende onderrichtingen, invloeden, geloofsovertuigingen, culten en persoonlijke, individuele attitudes:
1955 98:7.4 1. The Melchizedek teachings, which are a basic factor in all the religions of Occident and Orient that have arisen in the last four thousand years.
1997 98:7.4 1. De onderrichtingen van Melchizedek, die een fundamentele factor zijn in alle religies in het Westen en het Oosten welke in de laatste vierduizend jaar zijn ontstaan.
1955 98:7.5 2. The Hebraic system of morality, ethics, theology, and belief in both Providence and the supreme Yahweh.
1997 98:7.5 2. Het Hebreeuwse stelsels van moraliteit, ethiek, theologie en geloof in zowel de Voorzienigheid als de allerhoogste Jahweh.
1955 98:7.6 3. The Zoroastrian conception of the struggle between cosmic good and evil, which had already left its imprint on both Judaism and Mithraism. Through prolonged contact attendant upon the struggles between Mithraism and Christianity, the doctrines of the Iranian prophet became a potent factor in determining the theologic and philosophic cast and structure of the dogmas, tenets, and cosmology of the Hellenized and Latinized versions of the teachings of Jesus.
1997 98:7.6 3. De Zoroastrische opvatting van de strijd tussen het kosmische goede en kwade, die al haar stempel had gedrukt op zowel het Judaïsme als het Mithraïsme. Door langdurig contact dat een gevolg was van de worstelingen tussen het Mithraïsme en het Christendom, werden de leerstellingen van de Iraanse profeet een krachtige factor in het vastleggen van de theologische en filosofische vorm en structuur van de dogma’s, stellingen en kosmologie van de gehelleniseerde en gelatiniseerde versies van het ondericht van Jezus.
1955 98:7.7 4. The mystery cults, especially Mithraism but also the worship of the Great Mother in the Phrygian cult. Even the legends of the birth of Jesus on Urantia became tainted with the Roman version of the miraculous birth of the Iranian savior-hero, Mithras, whose advent on earth was supposed to have been witnessed by only a handful of gift-bearing shepherds who had been informed of this impending event by angels.
1997 98:7.7 4. De mysterie-culten, vooral het Mithraïsme, maar ook de verering van de Grote Moeder in de Frygische cultus. Zelfs de legenden over de geboorte van Jezus op Urantia werden gekleurd door de Romeinse versie van de mirakuleuze geboorte van de Iraanse heiland-held, Mithras, wiens advent op aarde zogenaamd alleen werd gezien door een handvol herders die hem geschenken brachten en die door engelen op de hoogte waren gesteld van deze op handen zijnde gebeurtenis.
1955 98:7.8 5. The historic fact of the human life of Joshua ben Joseph, the reality of Jesus of Nazareth as the glorified Christ, the Son of God.
1997 98:7.8 5. Het historische feit van het menselijke leven van Joshua ben Josef, de realiteit van Jezus van Nazaret als de verheerlijkte Christus, de Zoon van God.
1955 98:7.9 6. The personal viewpoint of Paul of Tarsus. And it should be recorded that Mithraism was the dominant religion of Tarsus during his adolescence. Paul little dreamed that his well-intentioned letters to his converts would someday be regarded by still later Christians as the “word of God.” Such well-meaning teachers must not be held accountable for the use made of their writings by later-day successors.
1997 98:7.9 6. Het persoonlijke gezichtspunt van Paulus van Tarsus. En wij moeten hier vastleggen dat in diens jongelingsjaren het Mithraïsme de dominante religie was in Tarsus. Paulus heeft nooit kunnen dromen dat zijn goedbedoelde brieven aan zijn bekeerlingen eens door nog latere Christenen zouden worden beschouwd als het ‘woord van God.’ Zulke welmenende leraren moeten niet verantwoordelijk worden gesteld voor het gebruik dat hun opvolgers in latere perioden van hun geschriften maken.
1955 98:7.10 7. The philosophic thought of the Hellenistic peoples, from Alexandria and Antioch through Greece to Syracuse and Rome. The philosophy of the Greeks was more in harmony with Paul’s version of Christianity than with any other current religious system and became an important factor in the success of Christianity in the Occident. Greek philosophy, coupled with Paul’s theology, still forms the basis of European ethics.
1997 98:7.10 7. Het filosofische denken van de Hellenistische volken, van Alexandrië en Antiochië, in heel Griekenland tot in Syracuse en Rome. De filosofie van de Grieken was meer in overeenstemming met Paulus’ versie van het Christendom dan met enig ander heersend godsdienstig stelsel, en werd zo een belangrijke factor in het succes van het Christendom in het Westen. De Griekse filosofie, gekoppeld aan de theologie van Paulus, vormt nog steeds de basis van de Europese ethiek.
1955 98:7.11 As the original teachings of Jesus penetrated the Occident, they became Occidentalized, and as they became Occidentalized, they began to lose their potentially universal appeal to all races and kinds of men. Christianity, today, has become a religion well adapted to the social, economic, and political mores of the white races. It has long since ceased to be the religion of Jesus, although it still valiantly portrays a beautiful religion about Jesus to such individuals as sincerely seek to follow in the way of its teaching. It has glorified Jesus as the Christ, the Messianic anointed one from God, but has largely forgotten the Master’s personal gospel: the Fatherhood of God and the universal brotherhood of all men.
1997 98:7.11 Naarmate de oorspronkelijke leringen van Jezus doordrongen in het Westen raakten zij verwesterst, en naarmate zij verwesterst raakten, begonnen zij hun potentiële universele aantrekkingskracht voor alle rassen en soorten mensen te verliezen. Het huidige Christendom is een religie geworden die goed is aangepast aan de sociale, economische en politieke zeden van de blanke rassen. Het is reeds lang niet meer de religie van Jezus, ofschoon het nog steeds moedig een schone religie over Jezus uitbeeldt voor individuën die oprecht trachten de weg van zijn onderricht te volgen. Het heeft Jezus verheerlijkt als de Christus, de Messiaanse gezalfde die door God gezonden was, maar het persoonlijke evangelie van de Meester, het vaderschap van God en de universele broederschap van alle mensen, grotendeels vergeten.
1955 98:7.12 And this is the long story of the teachings of Machiventa Melchizedek on Urantia. It is nearly four thousand years since this emergency Son of Nebadon bestowed himself on Urantia, and in that time the teachings of the “priest of El Elyon, the Most High God,” have penetrated to all races and peoples. And Machiventa was successful in achieving the purpose of his unusual bestowal; when Michael made ready to appear on Urantia, the God concept was existent in the hearts of men and women, the same God concept that still flames anew in the living spiritual experience of the manifold children of the Universal Father as they live their intriguing temporal lives on the whirling planets of space.
1997 98:7.12 Dit nu is de lange geschiedenis van de leringen van Machiventa Melchizedek op Urantia. Het is bijna vierduizend jaar geleden dat deze in een noodsitutatie optredende Zoon van Nebadon zichzelf aan Urantia schonk, en in het verloop van die tijd zijn de leringen van de ‘priester van El Elyon, de Allerhoogste God,’ tot alle rassen en volken doorgedrongen[2]. En Machiventa slaagde er in het doel van zijn ongewone zelfschenking te bereiken: toen Michael zich opmaakte om op Urantia te verschijnen, bestond de voorstelling van God inderdaad in de harten van mannen en vrouwen, dezelfde voorstelling van God die immer opnieuw opvlamt in de levende geestelijke ervaring van de veelsoortige kinderen van de Universele Vader, terwijl zij op de rondwervelende planeten in de ruimte hun boeiende levens in de tijd leiden.
1955 98:7.13 [Presented by a Melchizedek of Nebadon.]
1997 98:7.13 [Aangeboden door een Melchizedek van Nebadon.]
Verhandeling 97. De evolutie van het godsbegrip bij de hebreeërs |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 99. De sociale opgaven van de religie |