Het Urantia Boek in het Engels is sinds 2006 wereldwijd Public Domain.
Vertalingen: © 1997 De Stichting Urantia
Verhandeling 70. De evolutie van het menselijk bestuur |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 72. Staatsbestuur op een naburige planeet |
DEVELOPMENT OF THE STATE
DE ONTWIKKELING VAN DE STAAT
1955 71:0.1 THE state is a useful evolution of civilization; it represents society’s net gain from the ravages and sufferings of war. Even statecraft is merely the accumulated technique for adjusting the competitive contest of force between the struggling tribes and nations.
1997 71:0.1 DE staat is een nuttige ontwikkeling in de civilisatie: zij vertegenwoordigt de nettowinst die de samenleving uit de verwoestingen en het lijden van oorlogen heeft vergaard. Zelfs staatkunde is niet meer dan de bedrevenheid die in de loop der tijd is gegroeid om de competitieve rivaliteit in kracht tussen de strijdende stammen en naties te regelen.
1955 71:0.2 The modern state is the institution which survived in the long struggle for group power. Superior power eventually prevailed, and it produced a creature of fact—the state—together with the moral myth of the absolute obligation of the citizen to live and die for the state. But the state is not of divine genesis; it was not even produced by volitionally intelligent human action; it is purely an evolutionary institution and was wholly automatic in origin.
1997 71:0.2 De moderne staat is het instituut dat in de lange worsteling om groepsmacht is blijven bestaan. De grootste macht zegevierde uiteindelijk, en produceerde een feitelijk schepsel — de staat — alsmede de morele mythe van de absolute verplichting van de burgers om te leven en te sterven voor de staat. Maar de staat is niet van goddelijke oorsprong; zij is niet eens voortgebracht door het volitionele, intelligente handelen van mensen, maar een zuiver evolutionaire instelling die geheel automatisch is ontstaan.
1. THE EMBRYONIC STATE
1. DE EMBRYONALE STAAT
1955 71:1.1 The state is a territorial social regulative organization, and the strongest, most efficient, and enduring state is composed of a single nation whose people have a common language, mores, and institutions.
1997 71:1.1 De staat is een territoriale, sociale, regulerende organisatievorm, en de sterkste, meest efficiënte en duurzame staat bestaat uit een enkele natie welks bevolking taal, zeden en instellingen gemeen heeft.
1955 71:1.2 The early states were small and were all the result of conquest. They did not originate in voluntary associations. Many were founded by conquering nomads, who would swoop down on peaceful herders or settled agriculturists to overpower and enslave them. Such states, resulting from conquest, were, perforce, stratified; classes were inevitable, and class struggles have ever been selective.
1997 71:1.2 De vroege staten waren klein en alle het resultaat van veroveringen. Zij ontstonden niet uit vrijwillige associaties. Vele werden gesticht door zegevierende nomaden, die vreedzame herders of gevestigde landbouwers plachtten te overvallen, hen onderwierpen en tot slaaf maakten. Dergelijke staten, het resultaat van veroveringen, waren noodgedwongen gestratificeerd: klassen waren onvermijdelijk en strijd tussen klassen heeft altijd selectief gewerkt.
1955 71:1.3 The northern tribes of the American red men never attained real statehood. They never progressed beyond a loose confederation of tribes, a very primitive form of state. Their nearest approach was the Iroquois federation, but this group of six nations never quite functioned as a state and failed to survive because of the absence of certain essentials to modern national life, such as:
1997 71:1.3 De noordelijke stammen van de Amerikaanse rode mens zijn nooit echte staten geworden. Zij zijn nooit verder gekomen dan een losse confederatie van stammen, een zeer primitieve staatsvorm. De Irokese federatie benaderde nog het dichtste een staat, maar deze groep van zes naties heeft nooit helemaal als een staat gefunctioneerd en heeft het hoofd niet boven water kunnen houden vanwege de afwezigheid van bepaalde essentiële voorwaarden voor het moderne nationale leven, zoals:
1955 71:1.4 1. Acquirement and inheritance of private property.
1997 71:1.4 1. de verwerving en vererving van particulier eigendom;
1955 71:1.5 2. Cities plus agriculture and industry.
1997 71:1.5 2. steden plus landbouw en nijverheid;
1955 71:1.7 4. Practical family organization. These red men clung to the mother-family and nephew inheritance.
1997 71:1.7 4. een praktische familie-organisatie. Deze rode mensen hielden vast aan de moeder-familie en vererving aan neven;
1955 71:1.10 7. Enslavement of captives—they either adopted or massacred them.
1997 71:1.10 7. het tot slaaf maken van gevangenen — zij namen dezen op òf slachtten hen af;
1955 71:1.12 The red men were too democratic; they had a good government, but it failed. Eventually they would have evolved a state had they not prematurely encountered the more advanced civilization of the white man, who was pursuing the governmental methods of the Greeks and the Romans.
1997 71:1.12 De rode mensen waren te democratisch: zij hadden een goede bestuursvorm, die evenwel ontoereikend was. Uiteindelijk zouden zij wel een staat hebben ontwikkeld, als zij niet ontijdig geconfronteerd waren geworden met de meer gevorderde civilisatie van de blanke mens die de regeermethoden van de Grieken en de Romeinen volgde.
1955 71:1.13 The successful Roman state was based on:
1997 71:1.13 De succesrijke Romeinse staat was gebaseerd op:
1955 71:1.15 2. Agriculture and the domestication of animals.
1997 71:1.15 2. landbouw en het domesticeren van dieren;
1955 71:1.16 3. Condensation of population—cities.
1997 71:1.16 3. verdichting van de bevolking — steden;
1955 71:1.19 6. Conquest and reorganization of weak and backward peoples.
1997 71:1.19 6. de verovering en reorganisatie van zwakke, achtergebleven volkeren;
1997 71:1.20 7. duidelijk afgebakend grondgebied met wegen;
1955 71:1.22 The great weakness in Roman civilization, and a factor in the ultimate collapse of the empire, was the supposed liberal and advanced provision for the emancipation of the boy at twenty-one and the unconditional release of the girl so that she was at liberty to marry a man of her own choosing or to go abroad in the land to become immoral. The harm to society consisted not in these reforms themselves but rather in the sudden and extensive manner of their adoption. The collapse of Rome indicates what may be expected when a state undergoes too rapid extension associated with internal degeneration.
1997 71:1.22 De grote zwakheid van de Romeinse civilisatie, en een factor in de uiteindelijke ineenstorting van het rijk, was de vermeend liberale en vooruitstrevende voorziening voor het mondig worden van jongens op hun eenentwintigste jaar, en de onvoorwaardelijke vrijheid van meisjes, waarbij het dezen vrijstond een man naar eigen keuze te huwen of het land in te trekken en zedeloos te worden. De schade die de samenleving hierdoor ondervond, bestond niet in deze hervormingen zelve maar veeleer in de plotselinge en uitgebreide manier waarop zij werden ingevoerd. De ineenstorting van Rome laat zien wat men kan verwachten wanneer een staat zich te zeer uitbreidt en daarbij intern degenereert.
1955 71:1.23 The embryonic state was made possible by the decline of the blood bond in favor of the territorial, and such tribal federations were usually firmly cemented by conquest. While a sovereignty that transcends all minor struggles and group differences is the characteristic of the true state, still, many classes and castes persist in the later state organizations as remnants of the clans and tribes of former days. The later and larger territorial states had a long and bitter struggle with these smaller consanguineous clan groups, the tribal government proving a valuable transition from family to state authority. During later times many clans grew out of trades and other industrial associations.
1997 71:1.23 De embryonale staat werd mogelijk doordat de bloedband zwakker werd ten gunste van de territoriale bindingen, en dergelijke tribale federaties werden gewoonlijk stevig versterkt door veroveringen. Ofschoon een soevereiniteit die boven alle kleine worstelingen en groepsverschillen uitgaat het kenmerk is van de ware staat, blijven er in de latere staatsorganisaties toch vele klassen en kasten bestaan, als resten van de clans en stammen van vroegere tijden. De latere, grotere ter-ritoriale staten voerden een lange, bittere strijd met deze kleine consanguine clangroepen, waarbij de tribale bestuursvorm een waardevolle overgang bleek van het familiegezag naar staatsgezag. In latere perioden zijn er vele clans ontstaan uit ambachten en andere industriële associaties.
1955 71:1.24 Failure of state integration results in retrogression to prestate conditions of governmental techniques, such as the feudalism of the European Middle Ages. During these dark ages the territorial state collapsed, and there was a reversion to the small castle groups, the reappearance of the clan and tribal stages of development. Similar semistates even now exist in Asia and Africa, but not all of them are evolutionary reversions; many are the embryonic nucleuses of states of the future.
1997 71:1.24 Wanneer de integratie tot staat niet slaagt, is het resultaat een terugval in de regeermethoden naar de omstandigheden vóór het ontstaan van de staat, zoals het feodalisme in de Europese Middeleeuwen. In deze donkere eeuwen stortte de territoriale staat ineen en vond er een terugval plaats tot kleine groepen rond de kastelen, een nieuw optreden van de clan- en tribale stadia van ontwikkeling. Zulke semi-staten bestaan ook nu nog in Azië en Afrika, hoewel dit niet allemaal vormen van evolutionaire terugval zijn: vele zijn embryonale kernen van toekomstige staten.
2. THE EVOLUTION OF REPRESENTATIVE GOVERNMENT
2. DE EVOLUTIE VAN REPRESENTATIEF STAATSBESTUUR
1955 71:2.1 Democracy, while an ideal, is a product of civilization, not of evolution. Go slowly! select carefully! for the dangers of democracy are:
1997 71:2.1 Ofschoon democratie een ideaal is, is zij het product van civilisatie, niet van evolutie. Gaat langzaam te werk! Maakt zorgvuldige keuzen! De gevaren van de democratie zijn:
1955 71:2.2 1. Glorification of mediocrity.
1997 71:2.2 1. de verheerlijking van de middelmatigheid;
1955 71:2.3 2. Choice of base and ignorant rulers.
1997 71:2.3 2. de keuze van minderwaardige, onwetende regeerders;
1955 71:2.4 3. Failure to recognize the basic facts of social evolution.
1997 71:2.4 3. het niet onderkennen van de fundamentele feiten van de sociale evolutie;
1997 71:2.5 4. het gevaar van algemeen kiesrecht in de handen van onopgeleide, trage meerderheden;
1955 71:2.6 5. Slavery to public opinion; the majority is not always right.
1997 71:2.6 5. het slaaf zijn van de publieke opinie: de meerderheid heeft niet altijd gelijk.
1955 71:2.7 Public opinion, common opinion, has always delayed society; nevertheless, it is valuable, for, while retarding social evolution, it does preserve civilization. Education of public opinion is the only safe and true method of accelerating civilization; force is only a temporary expedient, and cultural growth will increasingly accelerate as bullets give way to ballots. Public opinion, the mores, is the basic and elemental energy in social evolution and state development, but to be of state value it must be nonviolent in expression.
1997 71:2.7 De publieke opinie, de algemene mening, heeft de samenleving altijd opgehouden; niettemin is zij waardevol, want hoewel zij de sociale evolutie vertraagt, bewaart zij de civilisatie. Het ontwikkelen van de publieke opinie is de enige veilige en juiste methode om het civilisatieproces te versnellen; geweld is maar een tijdelijk middel en het culturele ontwikkelingsproces zal steeds sneller worden naarmate kogels plaatsmaken voor stembiljetten. De publieke opinie, de zeden, is de fundamentele, elementaire energie in de sociale evolutie en de ontwikkeling van de staat, maar om van waarde te zijn voor de staat moet de publieke mening niet gewelddadig zijn in haar uitdrukkingswijze.
1955 71:2.8 The measure of the advance of society is directly determined by the degree to which public opinion can control personal behavior and state regulation through nonviolent expression. The really civilized government had arrived when public opinion was clothed with the powers of personal franchise. Popular elections may not always decide things rightly, but they represent the right way even to do a wrong thing. Evolution does not at once produce superlative perfection but rather comparative and advancing practical adjustment.
1997 71:2.8 De vooruitgang van de samenleving wordt rechtstreeks bepaald door de mate waarin de publieke opinie het persoonlijke gedrag en de regulering van de staat kan beheersen door niet-gewelddadige uitdrukkingsvormen. De werkelijk geciviliseerde bestuursvorm verscheen toen de publieke opinie werd bekleed met de bevoegdheden van het persoonlijke stemrecht. Bestuurders die in algemene verkiezingen zijn gekozen nemen wellicht niet altijd de juiste beslissingen, maar zij vertegenwoordigen wel de goede manier om zelfs iets verkeerds te doen. De evolutie brengt niet dadelijk de hoogste graad van volmaaktheid voort, maar veeleer comparatieve, steeds verdere praktische aanpassing.
1955 71:2.9 There are ten steps, or stages, to the evolution of a practical and efficient form of representative government, and these are:
1997 71:2.9 Er zijn tien stappen, of stadia, in de evolutie van een praktische, efficiënte vorm van representatief staatsbestuur, te weten:
1955 71:2.10 1. Freedom of the person. Slavery, serfdom, and all forms of human bondage must disappear.
1997 71:2.10 1. Vrijheid van de persoon. Slavernij, lijfeigenschap en alle vormen van menselijke knechtschap moeten verdwijnen.
1955 71:2.11 2. Freedom of the mind. Unless a free people are educated—taught to think intelligently and plan wisely—freedom usually does more harm than good.
1997 71:2.11 2. Vrijheid van denken. Tenzij een vrij volk wordt gevormd — wordt onderricht om intel- ligent te denken en wijs plannen te maken — doet vrijheid gewoonlijk meer kwaad dan goed.
1955 71:2.12 3. The reign of law. Liberty can be enjoyed only when the will and whims of human rulers are replaced by legislative enactments in accordance with accepted fundamental law.
1997 71:2.12 3. De heerschappij der wet. Vrijheid kan alleen dan worden genoten wanneer de willekeur en luimen van menselijke regeerders worden vervangen door wettelijke bepalingen conform de aanvaarde grondwet.
1955 71:2.13 4. Freedom of speech. Representative government is unthinkable without freedom of all forms of expression for human aspirations and opinions.
1997 71:2.13 4. Vrijheid van meningsuiting. Representatief staatsbestuur is ondenkbaar zonder vrijheid van alle vormen waarin menselijke aspiraties en meningen tot uiting worden gebracht.
1955 71:2.14 5. Security of property. No government can long endure if it fails to provide for the right to enjoy personal property in some form. Man craves the right to use, control, bestow, sell, lease, and bequeath his personal property.
1997 71:2.14 5. Eigendomsrecht. Geen enkele regering kan lang standhouden indien zij niet voorziet in het recht op persoonlijk bezit in enige vorm. De mens hunkert naar het recht om zijn persoon- lijk bezit te gebruiken, te beheersen, te schenken, te verkopen, te verpachten en te legateren.
1955 71:2.15 6. The right of petition. Representative government assumes the right of citizens to be heard. The privilege of petition is inherent in free citizenship.
1997 71:2.15 6. Het recht van petitie. De representatieve staatsvorm veronderstelt het recht van burgers om gehoord te worden. Het privilege van petitie is inherent in vrij staatsburgerschap.
1955 71:2.16 7. The right to rule. It is not enough to be heard; the power of petition must progress to the actual management of the government.
1997 71:2.16 7. Het recht om te regeren. Het is niet voldoende gehoord te worden: het recht van petitie moet uitgroeien tot het daadwerkelijk sturen van het regeerbeleid.
1955 71:2.17 8. Universal suffrage. Representative government presupposes an intelligent, efficient, and universal electorate. The character of such a government will ever be determined by the character and caliber of those who compose it. As civilization progresses, suffrage, while remaining universal for both sexes, will be effectively modified, regrouped, and otherwise differentiated.
1997 71:2.17 8. Algemeen stemrecht De representatieve staatsvorm vooronderstelt een intelligent, efficiënt en algemeen electoraat. Het karakter van zulk een regering zal altijd bepaald worden door het karakter en het niveau van degenen die er deel van uitmaken. Naarmate de beschaving vor- dert, zal het stemrecht, hoewel het algemeen blijft voor beide seksen, doeltreffend worden gemo- dificeerd, aan andere groeperingen worden verleend en ook anderszins worden gedifferentieerd.
1955 71:2.18 9. Control of public servants. No civil government will be serviceable and effective unless the citizenry possess and use wise techniques of guiding and controlling officeholders and public servants.
1997 71:2.18 9. Toezicht op overheidsdienaren. Geen enkele burgerlijke regeringsvorm zal nuttig en effectief zijn tenzij de burgers beschikken over en gebruik maken van verstandige methoden om ambtsdragers en ambtenaren te begeleiden en te controleren.
1955 71:2.19 10. Intelligent and trained representation. The survival of democracy is dependent on successful representative government; and that is conditioned upon the practice of electing to public offices only those individuals who are technically trained, intellectually competent, socially loyal, and morally fit. Only by such provisions can government of the people, by the people, and for the people be preserved.
1997 71:2.19 10. Intelligente en geschoolde vertegenwoordiging. Het voortbestaan van de democratie hangt af van een geslaagde representatieve regering: deze nu hangt af van de praktijk om voor openbare functies alleen personen te kiezen die daar technisch voor zijn opgeleid, en die verstandelijk competent, sociaal betrouwbaar en moreel geschikt zijn. Alleen door zulke voorzieningen kan een regering van het volk, door het volk en voor het volk bewaard blijven.
3. THE IDEALS OF STATEHOOD
3. DE IDEALEN VAN DE STAAT
1955 71:3.1 The political or administrative form of a government is of little consequence provided it affords the essentials of civil progress—liberty, security, education, and social co-ordination. It is not what a state is but what it does that determines the course of social evolution. And after all, no state can transcend the moral values of its citizenry as exemplified in their chosen leaders. Ignorance and selfishness will insure the downfall of even the highest type of government.
1997 71:3.1 De politieke of bestuurlijke regeringsvorm is van weinig belang, mits zij voorziet in de noodzakelijke voorwaarden voor de vooruitgang van de burgers — vrijheid, veiligheid, onderwijs en sociale coördinatie. Niet wat een staat is, maar wat zij doet, bepaalt de loop der sociale evolutie. En per slot van rekening kan geen enkele staat uitstijgen boven de morele waarden van haar burgers, zoals deze worden uitgebeeld in hun gekozen leiders. Onwetendheid en zelfzucht zullen ook het hoogste type regering zeker ten val brengen.
1955 71:3.2 Much as it is to be regretted, national egotism has been essential to social survival. The chosen people doctrine has been a prime factor in tribal welding and nation building right on down to modern times. But no state can attain ideal levels of functioning until every form of intolerance is mastered; it is everlastingly inimical to human progress. And intolerance is best combated by the co-ordination of science, commerce, play, and religion.
1997 71:3.2 Hoe betreurenswaardig nationale eigenwaan ook moge zijn, toch is deze van essentieel belang geweest voor het maatschappelijke voortbestaan. Het rechtsbeginsel van het uitverkoren volk is een voorname factor geweest in de samensmelting van stammen en in de vorming van naties, zelfs in de moderne tijd. Maar geen enkele staat kan ideale niveaus van functioneren bereiken tenzij zij ieder vorm van onverdraagzaamheid heeft overwonnen: deze vormt immer en altijd een bedreiging voor de menselijke vooruitgang. En onverdraagzaamheid wordt het best bestreden door de coördinatie van wetenschap, handel, sport en spel, en religie.
1955 71:3.3 The ideal state functions under the impulse of three mighty and co-ordinated drives:
1997 71:3.3 De ideale staat functioneert door de prikkel van drie machtige, gecoördineerde drijfveren:
1955 71:3.4 1. Love loyalty derived from the realization of human brotherhood.
1997 71:3.4 1. liefdesloyaliteit, ontleend aan het besef van de broederschap der mensen;
1955 71:3.5 2. Intelligent patriotism based on wise ideals.
1997 71:3.5 2. intelligent patriottisme, gebaseerd op verstandige idealen;
1955 71:3.6 3. Cosmic insight interpreted in terms of planetary facts, needs, and goals.
1997 71:3.6 3. kosmisch inzicht, geïnterpreteerd in termen van planetaire feiten, behoeften en doeleinden.
1955 71:3.7 The laws of the ideal state are few in number, and they have passed out of the negativistic taboo age into the era of the positive progress of individual liberty consequent upon enhanced self-control. The exalted state not only compels its citizens to work but also entices them into profitable and uplifting utilization of the increasing leisure which results from toil liberation by the advancing machine age. Leisure must produce as well as consume.
1997 71:3.7 De wetten van de ideale staat zijn maar gering in getal, en zij behoren niet langer tot het tijdperk van het negativistische taboe, maar tot de era van de positieve vooruitgang in individuele vrijheid die het gevolg is van toegenomen zelfbeheersing. De verheven staat dwingt haar burgers niet alleen tot werken, maar verlokt hen ook tot een nuttig en verheffend gebruik van de toegenomen vrije tijd, na de verlossing van zware arbeid door de vooruitgang die het tijdperk der machines met zich meebrengt. Vrije tijd moet zowel produceren als consumeren.
1955 71:3.8 No society has progressed very far when it permits idleness or tolerates poverty. But poverty and dependence can never be eliminated if the defective and degenerate stocks are freely supported and permitted to reproduce without restraint.
1997 71:3.8 Een samenleving heeft het nog niet erg ver gebracht wanneer zij nietsdoen toestaat en armoede tolereert. Armoede en afhankelijkheid kunnen echter nooit worden uitgebannen als geestelijk onvolwaardigen en gedegenereerde geslachten overvloedig worden ondersteund en zich in onbeperkte mate mogen voortplanten.
1955 71:3.9 A moral society should aim to preserve the self-respect of its citizenry and afford every normal individual adequate opportunity for self-realization. Such a plan of social achievement would yield a cultural society of the highest order. Social evolution should be encouraged by governmental supervision which exercises a minimum of regulative control. That state is best which co-ordinates most while governing least.
1997 71:3.9 Een morele samenleving dient ernaar te streven het zelfrespect van haar burgers in stand te houden, en ieder normaal individu voldoende gelegenheid voor zelfverwerkelijking bieden. Zulk een plan tot sociale vooruitgang zou een culturele samenleving van de hoogste orde opleveren. De sociale ontwikkeling dient te worden aangemoedigd door regeringstoezicht dat een minimum aan regulerende controle uitoefend. Die staat die zoveel mogelijk coördineert en zo weinig mogelijk regeert, is de beste.
1955 71:3.10 The ideals of statehood must be attained by evolution, by the slow growth of civic consciousness, the recognition of the obligation and privilege of social service. At first men assume the burdens of government as a duty, following the end of the administration of political spoilsmen, but later on they seek such ministry as a privilege, as the greatest honor. The status of any level of civilization is faithfully portrayed by the caliber of its citizens who volunteer to accept the responsibilities of statehood.
1997 71:3.10 De idealen van de staat moeten worden bereikt door evolutie, door de langzame ontwikkeling van burgerbesef, de erkenning van de verplichting en het privilege van sociale dienstbaarheid. Aanvankelijk nemen mensen de lasten van het regeren als een plicht op zich wanneer het bestuur van politieke buitverdelers ten einde is gekomen, maar later zoeken zij zulk dienstbetoon als een voorrecht, als de grootste eer. De status van ieder civilisatieniveau wordt getrouwelijk gespiegeld in het gehalte van de burgers die vrijwillig staatsverantwoordelijkheden op zich nemen.
1955 71:3.11 In a real commonwealth the business of governing cities and provinces is conducted by experts and is managed just as are all other forms of economic and commercial associations of people.
1997 71:3.11 In een echt gemenebest wordt het bestuurswerk van steden en provincies door experts gedaan en even goed geleid als alle andere vormen van economische en commerciële associaties van mensen.
1955 71:3.12 In advanced states, political service is esteemed as the highest devotion of the citizenry. The greatest ambition of the wisest and noblest of citizens is to gain civil recognition, to be elected or appointed to some position of governmental trust, and such governments confer their highest honors of recognition for service upon their civil and social servants. Honors are next bestowed in the order named upon philosophers, educators, scientists, industrialists, and militarists. Parents are duly rewarded by the excellency of their children, and purely religious leaders, being ambassadors of a spiritual kingdom, receive their real rewards in another world.
1997 71:3.12 In geavanceerde staten wordt politiek dienstbetoon gerespecteerd als de hoogste toewijding van de burgers. Het is de grootste ambitie van de verstandigste en edelste burgers om publiek aanzien te verwerven, gekozen of aangesteld te worden op vertrouwenposities bij de overheid, en zulke regeringen verlenen de hoogste onderscheidingen aan hun burgerlijke en sociale dienaren, in erkentelijkheid voor de verleende diensten. Daarnaast worden, in de volgorde van vermelding, eervolle onderscheidingen verleend aan filosofen, leraren, wetenschapsmensen, industriëlen en militairen. Ouders worden passend beloond door het uitblinken van hun kinderen, en zuiver religieuze leiders, die ambassadeurs zijn van een geestelijk koninkrijk, ontvangen hun echte beloning in een andere wereld.
4. PROGRESSIVE CIVILIZATION
4. PROGRESSIEVE CIVILISATIE
1955 71:4.1 Economics, society, and government must evolve if they are to remain. Static conditions on an evolutionary world are indicative of decay; only those institutions which move forward with the evolutionary stream persist.
1997 71:4.1 De economie, de samenleving en de staatsvorm moeten evolueren willen zij blijven bestaan. Op een evolutionaire wereld wijzen statische toestanden op verval: alleen de instellingen die zich met de evolutionaire stroom mee bewegen, houden stand.
1955 71:4.2 The progressive program of an expanding civilization embraces:
1997 71:4.2 Het progressieve programma van een zich uitbreidende civilisatie omvat:
1955 71:4.3 1. Preservation of individual liberties.
1997 71:4.3 1. behoud van persoonlijke vrijheden;
1955 71:4.5 3. Promotion of economic security.
1997 71:4.5 3. bevordering van economische zekerheid;
1955 71:4.12 10. Promotion of science and art.
1997 71:4.12 10. bevordering van kunsten en wetenschappen;
1955 71:4.13 11. Promotion of philosophy—wisdom.
1997 71:4.13 11. bevordering van de filosofie — wijsheid;
1955 71:4.14 12. Augmentation of cosmic insight—spirituality.
1997 71:4.14 12. vermeerdering van het kosmisch inzicht — godsvrucht.
1955 71:4.15 And this progress in the arts of civilization leads directly to the realization of the highest human and divine goals of mortal endeavor—the social achievement of the brotherhood of man and the personal status of God-consciousness, which becomes revealed in the supreme desire of every individual to do the will of the Father in heaven.
1997 71:4.15 En deze vooruitgang in de vaardigheden van de civilisatie voert rechtstreeks tot de verwerkelijking van de hoogste menselijke en goddelijke doeleinden die stervelingen kunnen nastreven — het bereiken der sociale broederschap der mensen en de persoonlijke status van het Godsbewustzijn, dat zich daarin openbaart dat iedere individuele mens het allerhoogst verlangen voelt om de wil van de Vader in de hemel te doen.
1955 71:4.16 The appearance of genuine brotherhood signifies that a social order has arrived in which all men delight in bearing one another’s burdens; they actually desire to practice the golden rule. But such an ideal society cannot be realized when either the weak or the wicked lie in wait to take unfair and unholy advantage of those who are chiefly actuated by devotion to the service of truth, beauty, and goodness. In such a situation only one course is practical: The “golden rulers” may establish a progressive society in which they live according to their ideals while maintaining an adequate defense against their benighted fellows who might seek either to exploit their pacific predilections or to destroy their advancing civilization.
1997 71:4.16 Het aan de dag treden van echte broederschap is een teken dat er een sociale orde is gekomen waarin alle mensen vreugde scheppen in het dragen van elkanders lasten: zij verlangen er daadwerklijk naar om de gouden regel in praktijk te brengen. Maar zulk een ideale samenleving kan nog niet worden verwezenlijkt wanneer hetzij de zwakken, hetzij de slechten op de loer liggen om op onbillijke en onheilige wijze te profiteren van degenen die hoofdzakelijk worden bewogen door toewijding aan de dienst van waarheid, schoonheid en goedheid. In zulk een situatie valt er maar één praktische koers te volgen: de ‘volgers van de gouden regel’ kunnen een progressieve samenleving vormen waarbinnen zij naar hun idealen leven, terwijl zij een adequate verdediging in stand houden tegen hun onwetende medemensen die zouden kunnen trachten ofwel hun voorliefde voor vredelievendheid uit te buiten, ofwel hun vooruitstrevende beschaving te gronde te richten.
1955 71:4.17 Idealism can never survive on an evolving planet if the idealists in each generation permit themselves to be exterminated by the baser orders of humanity. And here is the great test of idealism: Can an advanced society maintain that military preparedness which renders it secure from all attack by its war-loving neighbors without yielding to the temptation to employ this military strength in offensive operations against other peoples for purposes of selfish gain or national aggrandizement? National survival demands preparedness, and religious idealism alone can prevent the prostitution of preparedness into aggression. Only love, brotherhood, can prevent the strong from oppressing the weak.
1997 71:4.17 Idealisme kan nooit standhouden op een evoluerende planeet indien de idealisten van iedere generatie zich laten uitroeien door mensen van de lagere soorten. De grote toetssteen van het idealisme van een gevorderde samenleving is dan ook of deze de militaire paraatheid kan handhaven die haar beveiligt tegen alle aanvallen door haar oorlogszuchtige naburen, zonder toe te geven aan de verleiding om deze militaire kracht in te zetten in offensieve operaties tegen andere volkeren, hetzij uit eigen belang, hetzij terwille van de verheerlijking van de eigen natie. Het nationale voortbestaan vereist paraatheid, en alleen religieus idealisme kan verhoeden dat paraatheid ontaardt in agressie. Alleen liefde, broederschap, kan verhoeden dat de sterke de zwakke onderdrukt.
5. THE EVOLUTION OF COMPETITION
5. DE EVOLUTIE VAN COMPETITIE
1955 71:5.1 Competition is essential to social progress, but competition, unregulated, breeds violence. In current society, competition is slowly displacing war in that it determines the individual’s place in industry, as well as decreeing the survival of the industries themselves. (Murder and war differ in their status before the mores, murder having been outlawed since the early days of society, while war has never yet been outlawed by mankind as a whole.)
1997 71:5.1 Competitie is van wezenlijk belang voor de sociale vooruitgang, maar ongereguleerde competitie brengt geweld voort. In de huidige samenleving wordt oorlog langzaam verdrongen door competite, in de zin dat deze de plaats van het individu in de industrie bepaalt, evenals het voortbestaan van de industrieën zelf. (Moord en oorlog verschillen in status voor het oordeel van de zeden, want moord is sinds de vroege dagen van de samenleving verboden geweest, terwijl oorlog nog nooit verboden is geweest door de mensheid als geheel.)
1955 71:5.2 The ideal state undertakes to regulate social conduct only enough to take violence out of individual competition and to prevent unfairness in personal initiative. Here is a great problem in statehood: How can you guarantee peace and quiet in industry, pay the taxes to support state power, and at the same time prevent taxation from handicapping industry and keep the state from becoming parasitical or tyrannical?
1997 71:5.2 De ideale staat neemt de regering van het sociale gedrag alleen genoegzaam ter hand om het geweld weg te nemen uit de individuele competitie en te verhinderen dat er onbillijkheid kleeft aan het persoonlijk initiatief. Hier ligt een grote opgave voor ieder staatsbestel: hoe kan men vrede en rust garanderen in de industrie, de belastingen betalen om de macht van de staat te ondersteunen, en terzelfdertijd voorkomen dat het belastingstelsel de industrie hindert, en verhinderen dat de staat parasitair of tyranniek wordt?
1955 71:5.3 Throughout the earlier ages of any world, competition is essential to progressive civilization. As the evolution of man progresses, co-operation becomes increasingly effective. In advanced civilizations co-operation is more efficient than competition. Early man is stimulated by competition. Early evolution is characterized by the survival of the biologically fit, but later civilizations are the better promoted by intelligent co-operation, understanding fraternity, and spiritual brotherhood.
1997 71:5.3 In de vroege tijden van iedere wereld is competitie van wezenlijk belang voor de progressieve civilisatie. Naarmate de evolutie van de mens vordert, wordt samenwerking steeds effectiever. In gevorderde beschavingen is samenwerking efficiënter dan competitie. De vroege mens wordt gestimuleerd door competitie. De vroege evolutie wordt gekenmerkt door de overleving van de biologisch sterken, maar latere civilisaties worden het best bevorderd door intelligente samenwerking, begripvolle gemeenschapszin en geestelijke broederschap.
1955 71:5.4 True, competition in industry is exceedingly wasteful and highly ineffective, but no attempt to eliminate this economic lost motion should be countenanced if such adjustments entail even the slightest abrogation of any of the basic liberties of the individual.
1997 71:5.4 Wel is waar dat industriële competitie uiterst verspillend en zeer ondoeltreffend is, maar pogingen om deze economisch verloren impuls te elimineren kunnen niet worden gedoogd, indien zulke aanpassingen ook maar de minste aantasting van de fundamentele vrijheden van de mens met zich mee zouden brengen.
6. THE PROFIT MOTIVE
6. HET WINSTMOTIEF
1955 71:6.1 Present-day profit-motivated economics is doomed unless profit motives can be augmented by service motives. Ruthless competition based on narrow-minded self-interest is ultimately destructive of even those things which it seeks to maintain. Exclusive and self-serving profit motivation is incompatible with Christian ideals—much more incompatible with the teachings of Jesus.
1997 71:6.1 De huidige door winst gemotiveerde staathuishoudkunde is ten ondergang gedoemd, tenzij de winstmotieven worden uitgebreid met dienstbaarheidsmotieven. Meedogenloze competitie die op bekrompen eigenbelang is gebaseerd, is uiteindelijk destructief, zelfs voor de zaken die zij in stand tracht te houden. Het zich uitsluitend door zelfzuchtig winstbejag laten leiden is strijdig met Christelijke idealen — en nog veel strijdiger met het onderricht van Jezus.
1955 71:6.2 In economics, profit motivation is to service motivation what fear is to love in religion. But the profit motive must not be suddenly destroyed or removed; it keeps many otherwise slothful mortals hard at work. It is not necessary, however, that this social energy arouser be forever selfish in its objectives.
1997 71:6.2 In de staathuishoudkunde verhoudt zich de winstmotivatie tot dienstbaarheidsmotivatie zoals zich in de religie vrees tot liefde verhoudt. Het winstmotief moet echter niet plotseling worden vernietigd of weggenomen: het houdt vele overigens luie stervelingen hard aan het werk. Maar het is niet nodig dat deze opwekker van de sociale energie eeuwig zelfzuchtig blijft in zijn doelstellingen.
1955 71:6.3 The profit motive of economic activities is altogether base and wholly unworthy of an advanced order of society; nevertheless, it is an indispensable factor throughout the earlier phases of civilization. Profit motivation must not be taken away from men until they have firmly possessed themselves of superior types of nonprofit motives for economic striving and social serving—the transcendent urges of superlative wisdom, intriguing brotherhood, and excellency of spiritual attainment.
1997 71:6.3 Het winstmotief van economische activiteiten is in alle opzichten minderwaardig en een gevorderde maatschappelijk orde geheel onwaardig, maar niettemin is het een onmisbare factor in alle vroege fasen van de civilisatie. De winstmotivatie moet mensen pas worden afgenomen wanneer zij in het vaste bezit zijn van hogere soorten niet uit winstbejag voortkomende beweegredenen tot economische inspanning en sociale dienstverlening — de transcendente impulsen van de hoogste wijsheid, boeiende broederschap en een voortreffelijk niveau van geestelijke verworvenheden.
7. EDUCATION
7. ONDERWIJS
1955 71:7.1 The enduring state is founded on culture, dominated by ideals, and motivated by service. The purpose of education should be acquirement of skill, pursuit of wisdom, realization of selfhood, and attainment of spiritual values.
1997 71:7.1 De duurzame staat wordt gegrondvest op cultuur, gedomineerd door idealen en gemotiveerd door dienstbaarheid. Het doel van het onderwijs dient het verwerven van kundigheden, het streven naar wijsheid, zelfverwerkelijking, en het verwerven van geestelijke waarden te zijn.
1955 71:7.2 In the ideal state, education continues throughout life, and philosophy sometime becomes the chief pursuit of its citizens. The citizens of such a commonwealth pursue wisdom as an enhancement of insight into the significance of human relations, the meanings of reality, the nobility of values, the goals of living, and the glories of cosmic destiny.
1997 71:7.2 In de ideale staat gaat het onderwijs het gehele leven door, en wordt de wijsbegeerte de belangrijkste bezigheid van zijn burgers. De burgers van zulk een gemenebest streven naar wijsheid als een verdieping van het inzicht in de betekenis van menselijke verhoudingen, de betekenissen van de realiteit, de verhevenheid van waarden, de doeleinden van het leven en de heerlijkheden van de kosmische bestemming.
1955 71:7.3 Urantians should get a vision of a new and higher cultural society. Education will jump to new levels of value with the passing of the purely profit-motivated system of economics. Education has too long been localistic, militaristic, ego exalting, and success seeking; it must eventually become world-wide, idealistic, self-realizing, and cosmic grasping.
1997 71:7.3 Urantianen dienen zicht te krijgen op een nieuwe, hogere culturele samenleving. Het onderwijs zal met sprongen naar nieuwe waardeniveaus stijgen wanneer het zuiver door winst motiveerde economische systeem voorbij gaat. Het onderwijs is reeds te lang provincialistisch en militaristisch geweest, heeft te lang gestreefd naar zelfverheerlijking en succes; uiteindelijk moet het wereldomvattend, idealistisch, zelfverwerkelijkend en kosmisch begrijpend worden.
1955 71:7.4 Education recently passed from the control of the clergy to that of lawyers and businessmen. Eventually it must be given over to the philosophers and the scientists. Teachers must be free beings, real leaders, to the end that philosophy, the search for wisdom, may become the chief educational pursuit.
1997 71:7.4 Nog maar kort geleden is het onderwijs onder het toezicht van de geestelijkheid uitgekomen en overgegaan naar juristen en zakenlieden. Uiteindelijk moet het worden overgedragen aan de filosofen en beoefenaren der natuurwetenschappen. Leraren moeten vrije mensen zijn, echte leiders, zodat de filosofie, het zoeken naar wijsheid, het voornaamste doel van het onderwijs kan worden.
1955 71:7.5 Education is the business of living; it must continue throughout a lifetime so that mankind may gradually experience the ascending levels of mortal wisdom, which are:
1997 71:7.5 Educatie is het waar het in het leven om gaat: zij moet gedurende het gehele leven doorgaan, zodat de mensheid geleidelijk de hogere niveaus van sterfelijke wijsheid kan gaan ervaren. Deze zijn:
1997 71:7.10 5. de motivatie van doeleinden — moraliteit;
1997 71:7.11 6. de liefde voor dienstbaarheid — karakter;
1955 71:7.12 7. Cosmic insight—spiritual discernment.
1997 71:7.12 7. kosmisch inzicht — geestelijk onderscheidingsvermogen.
1955 71:7.13 And then, by means of these achievements, many will ascend to the mortal ultimate of mind attainment, God-consciousness.
1997 71:7.13 En vervolgens zullen velen, door middel van deze verworvenheden, opklimmen tot de ultieme sterfelijke bewustzijnsverworvenheid — het Godsbewustzijn.
8. THE CHARACTER OF STATEHOOD
8. HET KARAKTER VAN DE STAAT
1955 71:8.1 The only sacred feature of any human government is the division of statehood into the three domains of executive, legislative, and judicial functions. The universe is administered in accordance with such a plan of segregation of functions and authority. Aside from this divine concept of effective social regulation or civil government, it matters little what form of state a people may elect to have provided the citizenry is ever progressing toward the goal of augmented self-control and increased social service. The intellectual keenness, economic wisdom, social cleverness, and moral stamina of a people are all faithfully reflected in statehood.
1997 71:8.1 Het enige heilige aspect van ieder menselijk regeringsvorm is de verdeling van het staatsbestel in de drie gebieden der uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht. Ook het universum wordt bestuurd overeenkomstig zulk een stelsel van scheiding van functies en machten. Afgezien van dit goddelijke concept van doeltreffende sociale regulering of burgerlijk bestuur, doet het er weinig toe welke staatsvorm een volk verkiest, mits de burgers immer blijven streven naar het doel van meer zelfbeheersing en toenemende sociale dienstbaarheid.
1955 71:8.2 The evolution of statehood entails progress from level to level, as follows:
1997 71:8.2 De intellectuele scherpzinnigheid, economische wijsheid, sociale schranderheid en morele standvastigheid van een volk worden alle getrouwelijk weerspiegeld in zijn staatsbestel. De evolutie van een staat brengt vooruitgang van niveau naar niveau met zich mee, en wel als volgt:
1955 71:8.3 1. The creation of a threefold government of executive, legislative, and judicial branches.
1997 71:8.3 1. de schepping van een drievoudig bestuur met uitvoerende, wetgevende en rechterlijke vertakkingen;
1955 71:8.4 2. The freedom of social, political, and religious activities.
1997 71:8.4 2. vrijheid van sociale, potitieke en religieuze activiteiten;
1997 71:8.5 3. de afschaffing van alle vormen van slavernij en menselijke knechtschap;
1955 71:8.6 4. The ability of the citizenry to control the levying of taxes.
1997 71:8.6 4. de bevoegdheid van de burgers om de belastingheffing te beheersen;
1955 71:8.7 5. The establishment of universal education—learning extended from the cradle to the grave.
1997 71:8.7 5. de invoering van universele educatie — onderwijs van de wieg tot het graf;
1955 71:8.8 6. The proper adjustment between local and national governments.
1997 71:8.8 6. de bevordering van de wetenschap en het bedwingen van ziekten;
1955 71:8.9 7. The fostering of science and the conquest of disease.
1997 71:8.9 7. Het bevorderen van wetenschap en de verovering van ziekte.
1955 71:8.10 8. The due recognition of sex equality and the co-ordinated functioning of men and women in the home, school, and church, with specialized service of women in industry and government.
1997 71:8.10 8. de gepaste erkenning van de gelijkheid der seksen en het gecoördineerd functioneren van mannen en vrouwen in huisgezin, school en kerk, met gespecialiseerde diensten van vrouwen in de industrie en de regering;
1955 71:8.11 9. The elimination of toiling slavery by machine invention and the subsequent mastery of the machine age.
1997 71:8.11 9. de eliminatie van uitputtend slavenwerk door de uitvinding van machines en de daaropvolgende beheersing van het machinetijdperk;
1997 71:8.12 10. het bedwingen van dialecten — de triomf van een univerele taal;
1955 71:8.13 11. The ending of war—international adjudication of national and racial differences by continental courts of nations presided over by a supreme planetary tribunal automatically recruited from the periodically retiring heads of the continental courts. The continental courts are authoritative; the world court is advisory—moral.
1997 71:8.13 11. het einde van de oorlog — internationale arbitrage van nationale en raciale geschillen door continentale gerechtshoven van naties, onder een planetaire hoogste gerechtshof dat automatisch wordt gerecruteerd uit de periodiek terugtredende hoofden van de continentale rechtbanken. De uitspraken van de continentale gerechtshoven zijn bindend; het wereldhof is adviserend — moreel.
1955 71:8.14 12. The world-wide vogue of the pursuit of wisdom—the exaltation of philosophy. The evolution of a world religion, which will presage the entrance of the planet upon the earlier phases of settlement in light and life.
1997 71:8.14 12. De wereldwijde populariteit van het streven naar wijsheid — de verheffing van de filosofie. De evolutie van een wereldreligie, het voorteken dat de planeet de eerste fasen van de bestendiging in licht en leven ingaat.
1955 71:8.15 These are the prerequisites of progressive government and the earmarks of ideal statehood. Urantia is far from the realization of these exalted ideals, but the civilized races have made a beginning—mankind is on the march toward higher evolutionary destinies.
1997 71:8.15 Dit zijn de eerste vereisten voor een progressieve regeringsvorm en de kenmerken van de ideale staat. Urantia is nog ver van de verwezenlijking van deze verheven idealen verwijderd, maar de geciviliseerde volkeren zijn ermee begonnen — de mensheid marcheert thans op naar hogere evolutionaire bestemmingen.
1955 71:8.16 [Sponsored by a Melchizedek of Nebadon.]
1997 71:8.16 [Onder verantwoordelijkheid van een Melchizedek van Nebadon.]
Verhandeling 70. De evolutie van het menselijk bestuur |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 72. Staatsbestuur op een naburige planeet |