Het Urantia Boek in het Engels is sinds 2006 wereldwijd Public Domain.
Vertalingen: © 1997 De Stichting Urantia
Verhandeling 90. Het sjamanisme — medicijnmannen en priesters |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 92. De verdere evolutie van religie |
THE EVOLUTION OF PRAYER
DE EVOLUTIE VAN HET GEBED
1955 91:0.1 PRAYER, as an agency of religion, evolved from previous nonreligious monologue and dialogue expressions. With the attainment of self-consciousness by primitive man there occurred the inevitable corollary of other-consciousness, the dual potential of social response and God recognition.
1997 91:0.1 HET gebed, als een instrument van de religie, is geëvolueerd uit eerdere monologen en dialogen die niet-religieuze uitingen waren. Toen de primitieve mens zelf-bewustzijn had verworven, was het onvermijdelijke uitvloeisel hiervan het zich bewustzijn-van-anderen: het tweeledige potentieel der sociale respons en erkenning van God.
1955 91:0.2 The earliest prayer forms were not addressed to Deity. These expressions were much like what you would say to a friend as you entered upon some important undertaking, “Wish me luck.” Primitive man was enslaved to magic; luck, good and bad, entered into all the affairs of life. At first, these luck petitions were monologues—just a kind of thinking out loud by the magic server. Next, these believers in luck would enlist the support of their friends and families, and presently some form of ceremony would be performed which included the whole clan or tribe.
1997 91:0.2 De vroegste vormen van gebed waren niet tot de Godheid gericht. Deze uitingen leken veel op wat gij gewoonlijk tot een vriend zegt wanneer ge aan een belangrijke onderneming begint: ‘wens me maar geluk.’ De primitieve mens was een slaaf van de magie: het toeval, voorspoed en tegenspoed, speelde een rol in alle zaken van het leven. Eerst waren deze beden om geluk monologen — eenvoudig een soort hardop denken van degene die zich van de magie bediende. Vervolgens gingen deze mensen die in het toeval geloofden, de hulp van hun vrienden en familie inroepen, en al spoedig werd er een vorm van ceremonie uitgevoerd waarbij de gehele clan of stam betrokken werd.
1955 91:0.3 When the concepts of ghosts and spirits evolved, these petitions became superhuman in address, and with the consciousness of gods, such expressions attained to the levels of genuine prayer. As an illustration of this, among certain Australian tribes primitive religious prayers antedated their belief in spirits and superhuman personalities.
1997 91:0.3 Toen het idee van schimmen en geesten tot ontwikkeling kwam, werden deze beden tot bovenmenselijke wezens gericht, en toen men zich bewust werd van het bestaan van goden, bereikten deze uitingen het niveau van echt gebed. Dit wordt geïllustreerd door het feit dat bij bepaalde Australische stammen primitieve religieuze gebeden eerder voorkwamen dan geloof in geesten en bovenmenselijke persoonlijkheden.
1955 91:0.4 The Toda tribe of India now observes this practice of praying to no one in particular, just as did the early peoples before the times of religious consciousness. Only, among the Todas, this represents a regression of their degenerating religion to this primitive level. The present-day rituals of the dairymen priests of the Todas do not represent a religious ceremony since these impersonal prayers do not contribute anything to the conservation or enhancement of any social, moral, or spiritual values.
1997 91:0.4 De Toda-stam in India past de gewoonte om tot niemand in het bijzonder te bidden thans precies zo toe als de vroege volken in de tijden voordat het religieuze bewustzijn tot ontwikkeling was gekomen. Alleen betekent dit bij de Toda’s een terugval van hun degenererende godsdienst tot dit primitieve niveau. De hedendaagse rituelen van de veehouder-priesters der Toda’s zijn geen religieuze ceremoniën, aangezien deze onpersoonlijke gebeden niets bijdragen tot de instandhouding of verheffing van enige sociale, morele of geestelijke waarde.
1955 91:0.5 Prereligious praying was part of the mana practices of the Melanesians, the oudah beliefs of the African Pygmies, and the manitou superstitions of the North American Indians. The Baganda tribes of Africa have only recently emerged from the mana level of prayer. In this early evolutionary confusion men pray to gods—local and national—to fetishes, amulets, ghosts, rulers, and to ordinary people.
1997 91:0.5 Het prereligieuze bidden maakte deel uit van de mana-gebruiken der Melanesiërs, van het oudah-geloof der Afrikaanse Pygmeeën en van het manitou-bijgeloof der Noord-Amerikaanse Indianen. De Baganda-stammen van Afrika zijn pas kort geleden het mana-niveau van het gebed te boven gekomen. In deze vroege evolutionaire verwarring bidden de mensen tot goden, plaatselijke en nationale, tot fetisjen, amuletten, geesten, heersers en tot gewone mensen.
1. PRIMITIVE PRAYER
1. HET PRIMITIEVE GEBED
1955 91:1.1 The function of early evolutionary religion is to conserve and augment the essential social, moral, and spiritual values which are slowly taking form. This mission of religion is not consciously observed by mankind, but it is chiefly effected by the function of prayer. The practice of prayer represents the unintended, but nonetheless personal and collective, effort of any group to secure (to actualize) this conservation of higher values. But for the safeguarding of prayer, all holy days would speedily revert to the status of mere holidays.
1997 91:1.1 De functie van de vroege evolutionaire religie is het bewaren en versterken van de essentiële sociale, morele en geestelijke waarden die langzaam vorm aannemen. Deze missie van de religie wordt niet bewust door de mensheid nageleefd, doch wordt hoofdzakelijk verwezenlijkt door de werking van het gebed. De praktijk van het bidden vormt de ongewilde maar niettemin persoonlijke en collectieve inspanning van een groep om dit behoud van hoge waarden zeker te stellen (te actualiseren). Als het gebed er hen niet voor zou behoeden, zouden alle heilige dagen spoedig terugvallen tot de status van gewone vacantiedagen.
1955 91:1.2 Religion and its agencies, the chief of which is prayer, are allied only with those values which have general social recognition, group approval. Therefore, when primitive man attempted to gratify his baser emotions or to achieve unmitigated selfish ambitions, he was deprived of the consolation of religion and the assistance of prayer. If the individual sought to accomplish anything antisocial, he was obliged to seek the aid of nonreligious magic, resort to sorcerers, and thus be deprived of the assistance of prayer. Prayer, therefore, very early became a mighty promoter of social evolution, moral progress, and spiritual attainment.
1997 91:1.2 De religie en haar instrumenten, waarvan het gebed de belangrijkste is, zijn alleen verbonden met de waarden die algemeen sociaal erkend worden, door de groep worden bekrachtigd. Wanneer de primitieve mens dus trachtte zijn lagere emoties te bevredigen of volstrekt zelfzuchtige ambities te verwerkelijken, werd hij beroofd van de vertroosting der religie en de bijstand van het gebed. Als het individu trachtte iets asociaals te doen, moest hij hulp zoeken bij de niet-religieuze magie, zijn toevlucht nemen tot tovenaars, en zo de hulp van het gebed verliezen. Het gebed werd daarom reeds zeer vroeg een machtige promotor van de sociale evolutie, morele vooruitgang en geestelijke verworvenheden.
1955 91:1.3 But the primitive mind was neither logical nor consistent. Early men did not perceive that material things were not the province of prayer. These simple-minded souls reasoned that food, shelter, rain, game, and other material goods enhanced the social welfare, and therefore they began to pray for these physical blessings. While this constituted a perversion of prayer, it encouraged the effort to realize these material objectives by social and ethical actions. Such a prostitution of prayer, while debasing the spiritual values of a people, nevertheless directly elevated their economic, social, and ethical mores.
1997 91:1.3 Het primitieve denken was echter noch logisch, noch consequent. De vroege mens begreep niet dat materiële zaken niet tot het gebied van het gebed behoren. Deze eenvoudige zielen volgden de redenering dat voedsel, onderdak, regen, wild en andere materiële goederen het sociale welzijn vergrootten en daarom begonnen zij om deze materiële zegeningen te bidden. Hoewel dit een vervorming van het gebed betekende, werd de inspanning om deze materiële doelstellingen door sociale en ethische activiteiten te verwezenlijken er wel door bevorderd. Ofschoon de geestelijke waarden van een volk door deze prostitutie van het gebed werden verlaagd, werden zijn economische, sociale en ethische zeden er niettemin rechtstreeks door verheven.
1955 91:1.4 Prayer is only monologuous in the most primitive type of mind. It early becomes a dialogue and rapidly expands to the level of group worship. Prayer signifies that the premagical incantations of primitive religion have evolved to that level where the human mind recognizes the reality of beneficent powers or beings who are able to enhance social values and to augment moral ideals, and further, that these influences are superhuman and distinct from the ego of the self-conscious human and his fellow mortals. True prayer does not, therefore, appear until the agency of religious ministry is visualized as personal.
1997 91:1.4 Het bidden is alleen een monoloog in het primitiefste soort bewustzijn. Het wordt reeds vroeg een dialoog, en breidt zich al spoedig uit tot het niveau van godsverering door de groep. Het gebed is een teken dat de pre-magische bezweringen van de primitieve religie zijn geëvolueerd tot het niveau waar het menselijke denken de realiteit erkent van weldoende krachten of wezens, die in staat zijn sociale waarden te verhogen en morele idealen uit te breiden, en verder, dat deze invloeden bovenmenselijk zijn en losstaan van het ego van de mens die zich bewust is van zichzelf en van zijn mede-stervelingen. Het ware gebed verschijnt daarom pas wanneer het instrument van religieuze bijstand als persoonlijk wordt gevisualiseerd.
1955 91:1.5 Prayer is little associated with animism, but such beliefs may exist alongside emerging religious sentiments. Many times, religion and animism have had entirely separate origins.
1997 91:1.5 Het gebed heeft weinig verband met animisme, doch animistische opvattingen kunnen naast opkomende religieuze gevoelens voorkomen. Vaak hebben religie en animisme een totaal verschillende oorsprong gekend.
1955 91:1.6 With those mortals who have not been delivered from the primitive bondage of fear, there is a real danger that all prayer may lead to a morbid sense of sin, unjustified convictions of guilt, real or fancied. But in modern times it is not likely that many will spend sufficient time at prayer to lead to this harmful brooding over their unworthiness or sinfulness. The dangers attendant upon the distortion and perversion of prayer consist in ignorance, superstition, crystallization, devitalization, materialism, and fanaticism.
1997 91:1.6 Bij die stervelingen die niet bevrijd zijn van de primitieve knechting door vrees, bestaat er een reëel gevaar dat alle gebed tot een ziekelijk gevoel van zonde leidt, tot ongerechtvaardigde overtuigingen van werkelijke of ingebeelde schuld. In de moderne tijd is het echter niet waarschijnlijk dat veel mensen voldoende tijd in gebed zullen doorbrengen om tot zulk schadelijk tobben over hun onwaardigheid of zondigheid te vervallen. De gevaren die het gevolg zijn van de vervorming en de pervertering van het gebed, bestaan uit onwetendheid, bijgeloof, verstarring, vermindering van levenskracht, materialisme en fanatisme.
2. EVOLVING PRAYER
2. HET EVOLUERENDE GEBED
1955 91:2.1 The first prayers were merely verbalized wishes, the expression of sincere desires. Prayer next became a technique of achieving spirit co-operation. And then it attained to the higher function of assisting religion in the conservation of all worth-while values.
1997 91:2.1 De eerste gebeden waren niet meer dan onder woorden gebrachte wensen, de uitdrukking van oprechte verlangens. Het gebed werd vervolgens een techniek om de medewerking der geesten te verkrijgen. En daarna bereikte het de hogere functie van het bijstaan van de religie bij de instandhouding van alle waarden die de moeite waard waren.
1955 91:2.2 Both prayer and magic arose as a result of man’s adjustive reactions to Urantian environment. But aside from this generalized relationship, they have little in common. Prayer has always indicated positive action by the praying ego; it has been always psychic and sometimes spiritual. Magic has usually signified an attempt to manipulate reality without affecting the ego of the manipulator, the practitioner of magic. Despite their independent origins, magic and prayer often have been interrelated in their later stages of development. Magic has sometimes ascended by goal elevation from formulas through rituals and incantations to the threshold of true prayer. Prayer has sometimes become so materialistic that it has degenerated into a pseudomagical technique of avoiding the expenditure of that effort which is requisite for the solution of Urantian problems.
1997 91:2.2 Zowel het gebed als de magie ontstonden ten gevolge van de aanpassingsreacties van de mens op de omgeving van Urantia. Maar afgezien van deze geabstraheerde verwantschap, hebben zij weinig gemeen. Het gebed is altijd een teken van positieve actie van het biddende ego geweest; het is altijd psychisch geweest en soms geestelijk. De magie is gewoonlijk een poging geweest om de werkelijkheid te manipuleren zonder dat het ego van de manipulator, de beoefenaar van de magie, erdoor werd beroerd. Hoewel ze onafhankelijk van elkaar zijn ontstaan, zijn magie en gebed in hun latere ontwikkelingsfasen dikwijls nauw met elkaar verbonden geweest. Door het nastreven van hogere doelen heeft de magie zich soms van het niveau van toverformules, via rituelen en bezweringen, verheven tot de drempel van waarachtig gebed. Het bidden is soms zo materialistisch geworden, dat het ontaard is in een pseudo-magische techniek om zich de inspanning te besparen die vereist is om de problemen van Urantia op te lossen.
1955 91:2.3 When man learned that prayer could not coerce the gods, then it became more of a petition, favor seeking. But the truest prayer is in reality a communion between man and his Maker.
1997 91:2.3 Toen de mens leerde dat het gebed de goden niet kon dwingen, werd het meer een smeekbede, een vragen om gunsten. Het meest waarachtige gebed is echter in werkelijkheid een intieme omgang tussen de mens en zijn Schepper.
1955 91:2.4 The appearance of the sacrifice idea in any religion unfailingly detracts from the higher efficacy of true prayer in that men seek to substitute the offerings of material possessions for the offering of their own consecrated wills to the doing of the will of God.
1997 91:2.4 Wanneer het idee van het offer bij een godsdienst optreedt, doet het zonder uitzondering afbreuk aan de uitwerking van het ware gebed, in de zin dat de mensen dan trachten offeranden van materiële bezittingen in de plaats te stellen van het offer van hun eigen geconsacreerde wil aan het doen van de wil van God.
1955 91:2.5 When religion is divested of a personal God, its prayers translate to the levels of theology and philosophy. When the highest God concept of a religion is that of an impersonal Deity, such as in pantheistic idealism, although affording the basis for certain forms of mystic communion, it proves fatal to the potency of true prayer, which always stands for man’s communion with a personal and superior being.
1997 91:2.5 Wanneer de religie wordt ontdaan van een persoonlijke God, gaan de gebeden van zo’n religie over naar de niveaus van de theologie en de filosofie. Wanneer het hoogste Godsbegrip van een godsdienst een onpersoonlijke Godheid is, zoals in het pantheïstisch idealisme, verschaft dit weliswaar de grondslag voor bepaalde vormen van mystieke gemeenschap, maar blijkt het noodlottig voor de kracht van het ware gebed, dat altijd staat voor de gemeenschap van de mens met een persoonlijk, hoger wezen.
1955 91:2.6 During the earlier times of racial evolution and even at the present time, in the day-by-day experience of the average mortal, prayer is very much a phenomenon of man’s intercourse with his own subconscious. But there is also a domain of prayer wherein the intellectually alert and spiritually progressing individual attains more or less contact with the superconscious levels of the human mind, the domain of the indwelling Thought Adjuster. In addition, there is a definite spiritual phase of true prayer which concerns its reception and recognition by the spiritual forces of the universe, and which is entirely distinct from all human and intellectual association.
1997 91:2.6 In de eerste perioden van de evolutie van het menselijk ras en zelfs nu nog, is het gebed in de dagelijkse ervaring van de gemiddelde sterveling grotendeels een verschijningsvorm van de omgang van de mens met zijn eigen onderbewustzijn. Er is echter ook een domein van het gebed waar de intellectueel alerte en geestelijk vooruitstrevende mens in mindere of meerdere mate contact bereikt met de bovenbewuste niveaus van het menselijke denken, het domein van de inwonende Gedachtenrichter. Bovendien bestaat er een duidelijke geestelijke fase van het ware gebed, die te maken heeft met de ontvangst en erkenning ervan door de geestelijke krachten van het universum en die geheel verschilt van alle menselijke, verstandelijke omgang.
1955 91:2.7 Prayer contributes greatly to the development of the religious sentiment of an evolving human mind. It is a mighty influence working to prevent isolation of personality.
1997 91:2.7 Het gebed draagt in hoge mate bij tot de ontwikkeling van het religieuze gevoel van een evoluerend menselijk bewustzijn. Het is een machtige invloed, welks werking de isolatie van de persoonlijkheid voorkomt.
1955 91:2.8 Prayer represents one technique associated with the natural religions of racial evolution which also forms a part of the experiential values of the higher religions of ethical excellence, the religions of revelation.
1997 91:2.8 Het gebed is de enige techniek die is verbonden met de natuurlijke religies uit de evolutie van de soort en eveneens deel uitmaakt van de experiëntiële waarden der hogere religies van ethische uitmuntendheid, de openbaringsgodsdiensten.
3. PRAYER AND THE ALTER EGO
3. HET GEBED EN HET ALTER EGO
1955 91:3.1 Children, when first learning to make use of language, are prone to think out loud, to express their thoughts in words, even if no one is present to hear them. With the dawn of creative imagination they evince a tendency to converse with imaginary companions. In this way a budding ego seeks to hold communion with a fictitious alter ego. By this technique the child early learns to convert his monologue conversations into pseudo dialogues in which this alter ego makes replies to his verbal thinking and wish expression. Very much of an adult’s thinking is mentally carried on in conversational form.
1997 91:3.1 Wanneer kinderen net leren om de taal te gebruiken, zijn zij geneigd hardop te denken, om hun gedachten in woorden uit te drukken zelfs wanneer er niemand aanwezig is die naar hen luistert. Wanneer de scheppende verbeeldingskracht in hen ontwaakt, vertonen zij een neiging zich met denkbeeldige kameraadjes te onderhouden. Op deze manier tracht een ontluikend ego te communiceren met een fictief alter ego. Door deze techniek leert het kind al vroeg zijn monologische conversaties om te vormen tot pseudo-dialogen, waarbij dit alter ego antwoord geeft op zijn verbale denken en de uitdrukking van zijn verlangens. Het denken van een volwassene vindt mentaal voor een zeer groot deel in de gespreksvorm plaats.
1955 91:3.2 The early and primitive form of prayer was much like the semimagical recitations of the present-day Toda tribe, prayers that were not addressed to anyone in particular. But such techniques of praying tend to evolve into the dialogue type of communication by the emergence of the idea of an alter ego. In time the alter-ego concept is exalted to a superior status of divine dignity, and prayer as an agency of religion has appeared. Through many phases and during long ages this primitive type of praying is destined to evolve before attaining the level of intelligent and truly ethical prayer.
1997 91:3.2 De eerste, primitieve vorm van bidden leek veel op de semi-magische recitaties van de huidige Toda-stam, gebeden die niet tot iemand in het bijzonder werden gericht. Deze gebedstechnieken ontwikkelen zich echter meestal, door de opkomst van het idee van een alter ego, tot communicaties van het type van de dialoog. In de loop der tijd wordt het alter ego-concept verheven tot een hogere status van goddelijke waardigheid, en dan ontstaat het gebed als een instrument van de religie. Deze primitieve vorm van bidden moet vele eeuwen lang via vele fasen te evolueren, voordat zij het niveau van intelligent en waarlijk ethisch bidden bereikt.
1955 91:3.3 As it is conceived by successive generations of praying mortals, the alter ego evolves up through ghosts, fetishes, and spirits to polytheistic gods, and eventually to the One God, a divine being embodying the highest ideals and the loftiest aspirations of the praying ego. And thus does prayer function as the most potent agency of religion in the conservation of the highest values and ideals of those who pray. From the moment of the conceiving of an alter ego to the appearance of the concept of a divine and heavenly Father, prayer is always a socializing, moralizing, and spiritualizing practice.
1997 91:3.3 In de opvatting van opeenvolgende generaties van biddende stervelingen evolueert het alter ego via schimmen, fetisjen en geesten, tot polytheïstische goden en tenslotte tot de Ene God, een goddelijk wezen dat de hoogste idealen en de edelste aspiraties van het biddende ego belichaamt. Zo functioneert het gebed dan ook als het krachtigste instrument der religie om de hoogste waarden en idealen van hen die bidden te bewaren. Van het moment dat de voorstelling van een alter ego ontstaat, tot de opkomst van de voorstelling van een goddelijke, hemelse Vader, is het gebed altijd een socialiserende, moraliserende en vergeestelijkende gewoonte.
1955 91:3.4 The simple prayer of faith evidences a mighty evolution in human experience whereby the ancient conversations with the fictitious symbol of the alter ego of primitive religion have become exalted to the level of communion with the spirit of the Infinite and to that of a bona fide consciousness of the reality of the eternal God and Paradise Father of all intelligent creation.
1997 91:3.4 Het eenvoudige gebed uit geloof getuigt van een machtige evolutie in de menselijke ervaring, waardoor de oude conversaties met het fictieve symbool van het alter ego van de primitieve religie zijn opgeheven tot het niveau van gemeenschap met de geest van de Oneindige en tot dat van een authentiek bewustzijn van de werkelijkheid van de eeuwige God en Paradijs-Vader van de gehele intelligente schepping.
1955 91:3.5 Aside from all that is superself in the experience of praying, it should be remembered that ethical prayer is a splendid way to elevate one’s ego and reinforce the self for better living and higher attainment. Prayer induces the human ego to look both ways for help: for material aid to the subconscious reservoir of mortal experience, for inspiration and guidance to the superconscious borders of the contact of the material with the spiritual, with the Mystery Monitor.
1997 91:3.5 Naast alles wat in de ervaring van het bidden boven het zelf uitgaat, moet ge in gedachten houden dat het ethische gebed ook een schitterende manier is om het ego te verheffen en het zelf te versterken, teneinde een beter leven te kunnen leiden en hogere doelen te kunnen bereiken. Het gebed beweegt het menselijke ego ertoe om aan beide zijden hulp te zoeken: materiële hulp bij het onderbewuste reservoir van zijn ervaring als sterveling, en inspiratie en leiding in de bovenbewuste grensgebieden waar het materiële contact maakt met het geestelijke, met de Geheimnisvolle Mentor.
1955 91:3.6 Prayer ever has been and ever will be a twofold human experience: a psychologic procedure interassociated with a spiritual technique. And these two functions of prayer can never be fully separated.
1997 91:3.6 Het gebed is altijd een tweeledige menselijke ervaring geweest en zal dit ook altijd blijven: het is een psychologische procedure die nauw verbonden is met een geestelijke techniek. En deze twee functies van het bidden kunnen nooit geheel van elkaar worden gescheiden.
1955 91:3.7 Enlightened prayer must recognize not only an external and personal God but also an internal and impersonal Divinity, the indwelling Adjuster. It is altogether fitting that man, when he prays, should strive to grasp the concept of the Universal Father on Paradise; but the more effective technique for most practical purposes will be to revert to the concept of a near-by alter ego, just as the primitive mind was wont to do, and then to recognize that the idea of this alter ego has evolved from a mere fiction to the truth of God’s indwelling mortal man in the factual presence of the Adjuster so that man can talk face to face, as it were, with a real and genuine and divine alter ego that indwells him and is the very presence and essence of the living God, the Universal Father.
1997 91:3.7 Het verlichte gebed moet niet alleen een externe, persoonlijke God erkennen, doch ook een inwonende, onpersoonlijke Godheid, de inwonende Richter. Het is volkomen juist dat de mens, wanneer hij bidt, ernaar streeft om de voorstelling van de Universele Vader op het Paradijs te vatten, maar alles welbeschouwd zal het doeltreffender zijn terug te keren tot de voorstelling van een nabij alter ego, net zoals het primitieve denken placht te doen, en dan te erkennen dat het idee van dit alter ego is geëvolueerd van louter fictie tot de waarheid dat God in de sterfelijke mens inwoont door de feitelijke aanwezigheid van de Richter, zodat de mens als het ware van aangezicht tot aangezicht kan spreken met een werkelijk, echt en goddelijk alter ego dat in hem woont en de tegenwoordigheid en essentie zelve is van de levende God, de Universele Vader.
4. ETHICAL PRAYING
4. ETHISCH BIDDEN
1955 91:4.1 No prayer can be ethical when the petitioner seeks for selfish advantage over his fellows. Selfish and materialistic praying is incompatible with the ethical religions which are predicated on unselfish and divine love. All such unethical praying reverts to the primitive levels of pseudo magic and is unworthy of advancing civilizations and enlightened religions. Selfish praying transgresses the spirit of all ethics founded on loving justice.
1997 91:4.1 Een gebed kan niet ethisch zijn wanneer degene die bidt, streeft naar zelfzuchtig voordeel ten opzichte van zijn medemens. Zelfzuchtig, materialistisch bidden is onverenigbaar met de ethische religies die zijn gebaseerd op onbaatzuchtige, goddelijke liefde. Al dergelijk onethisch bidden valt terug tot de primitieve niveaus van pseudo-magie en is voortschrijdende beschavingen en verlichte religies onwaardig. Zelfzuchtig bidden zondigt tegen de geest van alle ethiek die is gegrond op liefdevolle rechtvaardigheid.
1955 91:4.2 Prayer must never be so prostituted as to become a substitute for action. All ethical prayer is a stimulus to action and a guide to the progressive striving for idealistic goals of superself-attainment.
1997 91:4.2 Het gebed moet nooit zo worden geprostitueerd, dat het in de plaats komt van handelen. Alle ethisch bidden is een prikkel tot handelen en een gids bij het progressief streven naar idealistische doeleinden die boven het zelf uitstijgen.
1955 91:4.3 In all your praying be fair; do not expect God to show partiality, to love you more than his other children, your friends, neighbors, even enemies. But the prayer of the natural or evolved religions is not at first ethical, as it is in the later revealed religions. All praying, whether individual or communal, may be either egoistic or altruistic. That is, the prayer may be centered upon the self or upon others. When the prayer seeks nothing for the one who prays nor anything for his fellows, then such attitudes of the soul tend to the levels of true worship. Egoistic prayers involve confessions and petitions and often consist in requests for material favors. Prayer is somewhat more ethical when it deals with forgiveness and seeks wisdom for enhanced self-control.
1997 91:4.3 Weest eerlijk in al uw gebeden; verwacht niet dat God partijdig zal zijn, dat hij u meer zal liefhebben dan zijn andere kinderen, uw vrienden, medemensen, of zelfs uw vijanden. Het bidden van de natuurlijke of geëvolueerde religies is aanvankelijk evenwel niet ethisch, wat het in de later geopenbaarde religies wel is. Alle gebed, individueel en gemeenschappelijk, kan òf egoïstisch òf altruïstisch zijn. Dat wil zeggen dat het gebed geconcentreerd kan zijn op het zelf of op anderen. Wanneer degene die bidt niets zoekt voor zichzelf, noch voor zijn medemensen, dan kan deze instelling van de ziel tot de niveaus van ware aanbidding voeren. Egoïstische gebeden houden bekentenissen en smeekbeden in en bestaan dikwijls uit verzoeken om materiële gunsten. Het gebed is enigszins ethischer wanneer het zich bezighoudt met vergiffenis en om wijsheid vraagt ten behoeve van meer zelfbeheersing.
1955 91:4.4 While the nonselfish type of prayer is strengthening and comforting, materialistic praying is destined to bring disappointment and disillusionment as advancing scientific discoveries demonstrate that man lives in a physical universe of law and order. The childhood of an individual or a race is characterized by primitive, selfish, and materialistic praying. And, to a certain extent, all such petitions are efficacious in that they unvaryingly lead to those efforts and exertions which are contributory to achieving the answers to such prayers. The real prayer of faith always contributes to the augmentation of the technique of living, even if such petitions are not worthy of spiritual recognition. But the spiritually advanced person should exercise great caution in attempting to discourage the primitive or immature mind regarding such prayers.
1997 91:4.4 Terwijl het onzelfzuchtige type gebed versterkend en vertroostend is, is het materialistische gebed voorbestemd om teleurstelling en ontgoocheling te brengen wanneer het voortschrijden van de wetenschappelijke ontdekkingen aantoont dat de mens in een ordelijk en wetmatig fysisch universum leeft. De jeugd van een individu of een ras wordt gekenmerkt door primitieve, zelfzuchtige en materialistische gebeden. En tot op zekere hoogte zijn al zulke smeekbeden doeltreffend, in de zin dat zij onveranderlijk leiden tot de pogingen en inspanningen die ertoe bijdragen dat de antwoorden op zulke gebeden worden verwezenlijkt. Het ware geloofsgebed draagt altijd bij tot de verhoging van de techniek van het leven, zelfs als zulke smeekbeden geen geestelijke erkenning waard zijn. De geestelijk gevorderde mens moet evenwel grote voorzichtigheid betrachten wanneer hij probeert het primitieve of onvolwassen bewustzijn van zulke gebeden af te houden.
1955 91:4.5 Remember, even if prayer does not change God, it very often effects great and lasting changes in the one who prays in faith and confident expectation. Prayer has been the ancestor of much peace of mind, cheerfulness, calmness, courage, self-mastery, and fair-mindedness in the men and women of the evolving races.
1997 91:4.5 Houdt in gedachten dat zelfs al verandert het gebed God niet, het zeer dikwijls wel grote en blijvende veranderingen teweegbrengt in degene die in geloof en vol vertrouwen en verwachting bidt. Uit gebed is veel innerlijke vrede, blijdschap, kalmte, moed, zelfbeheersing en billijkheid voortgekomen bij de mannen en vrouwen van de evoluerende rassen.
5. SOCIAL REPERCUSSIONS OF PRAYER
5. SOCIALE REPERCUSSIES VAN HET GEBED
1955 91:5.1 In ancestor worship, prayer leads to the cultivation of ancestral ideals. But prayer, as a feature of Deity worship, transcends all other such practices since it leads to the cultivation of divine ideals. As the concept of the alter ego of prayer becomes supreme and divine, so are man’s ideals accordingly elevated from mere human toward supernal and divine levels, and the result of all such praying is the enhancement of human character and the profound unification of human personality.
1997 91:5.1 In de voorouderverering leidt het gebed tot het cultiveren van voorouderlijke idealen. Maar het gebed als element van verering van de Godheid overtreft alle andere praktijken van dergelijke aard, omdat het leidt tot het cultiveren van goddelijke idealen. Als de voorstelling van het alter ego van het gebed een allerhoogste, goddelijke natuur krijgt, verheffen zich de idealen van de mens dienovereenkomstig van louter menselijke, tot hemelse, goddelijke niveaus, en het gevolg van al dergelijke gebeden is de versterking van het karakter van de mens en de diepgaande eenwording van de menselijke persoonlijkheid.
1955 91:5.2 But prayer need not always be individual. Group or congregational praying is very effective in that it is highly socializing in its repercussions. When a group engages in community prayer for moral enhancement and spiritual uplift, such devotions are reactive upon the individuals composing the group; they are all made better because of participation. Even a whole city or an entire nation can be helped by such prayer devotions. Confession, repentance, and prayer have led individuals, cities, nations, and whole races to mighty efforts of reform and courageous deeds of valorous achievement.
1997 91:5.2 Het gebed behoeft evenwel niet altijd individueel te zijn. Het bidden van een groep of gemeente is zeer doeltreffend doordat het in hoge mate socialiserend is in zijn wijdere effecten. Wanneer een groep gemeenschappelijk om morele verdieping en geestelijke verheffing bidt, dan hebben dergelijke gebeden hun weerslag op de individuen die de groep vormen: door hun participatie worden zij er allen beter van. Zelfs een hele stad of natie kan door zulke gebedsoefeningen worden geholpen. De belijdenis van zonden, berouw en gebeden hebben individuen, steden, naties en hele rassen tot machtige hervormingsinspanningen geleid en de moed gegeven om heldendaden te verrichten.
1955 91:5.3 If you truly desire to overcome the habit of criticizing some friend, the quickest and surest way of achieving such a change of attitude is to establish the habit of praying for that person every day of your life. But the social repercussions of such prayers are dependent largely on two conditions:
1997 91:5.3 Indien ge werkelijk verlangt de gewoonte om een vriend te bekritiseren te overwinnen, bereikt ge een dergelijke verandering van instelling op de snelste en zekerste manier als ge het tot een gewoonte maakt iedere dag van uw leven voor die mens te bidden. De sociale effecten van dergelijke gebeden zijn echter grotendeels afhankelijk van twee voorwaarden:
1955 91:5.4 1. The person who is prayed for should know that he is being prayed for.
1997 91:5.4 1. de persoon voor wie gebeden wordt, moet weten dat er voor hem wordt gebeden;
1955 91:5.5 2. The person who prays should come into intimate social contact with the person for whom he is praying.
1997 91:5.5 2. de persoon die bidt, moet in nauw sociaal contact komen met de persoon voor wie hij bidt.
1955 91:5.6 Prayer is the technique whereby, sooner or later, every religion becomes institutionalized. And in time prayer becomes associated with numerous secondary agencies, some helpful, others decidedly deleterious, such as priests, holy books, worship rituals, and ceremonials.
1997 91:5.6 Het gebed is de techniek waardoor iedere religie vroeg of laat geïnstitutionaliseerd wordt. En na verloop van tijd raakt het bidden verbonden met talrijke secundaire instrumenten, waarvan sommige dienstig zijn en andere uitgesproken schadelijk, zoals priesters, heilige boeken, godsdienstige rituelen en ceremonieel.
1955 91:5.7 But the minds of greater spiritual illumination should be patient with, and tolerant of, those less endowed intellects that crave symbolism for the mobilization of their feeble spiritual insight. The strong must not look with disdain upon the weak. Those who are God-conscious without symbolism must not deny the grace-ministry of the symbol to those who find it difficult to worship Deity and to revere truth, beauty, and goodness without form and ritual. In prayerful worship, most mortals envision some symbol of the object-goal of their devotions.
1997 91:5.7 Maar zij die grotere geestelijke verlichting kennen, moeten geduldig en verdraagzaam zijn jegens hen wier intellect minder begaafd is dan het hunne en die voor de mobilisatie van hun zwakke geestelijke inzicht een grote behoefte hebben aan symboliek. De sterken moeten niet met minachting op de zwakken neerzien. Zij die zich van God bewust zijn zonder symboliek, moeten het genadedienstbetoon van het symbool niet ontzeggen aan hen die het moeilijk vinden om zonder vorm of ritueel de Godheid te aanbidden, en waarheid, schoonheid en goedheid te vereren. Bij hun vrome godsverering stellen de meeste stervelingen zich een symbool voor van het object en de bestemming van hun gebeden.
6. THE PROVINCE OF PRAYER
6. HET DOMEIN VAN HET GEBED
1955 91:6.1 Prayer, unless in liaison with the will and actions of the personal spiritual forces and material supervisors of a realm, can have no direct effect upon one’s physical environment. While there is a very definite limit to the province of the petitions of prayer, such limits do not equally apply to the faith of those who pray.
1997 91:6.1 Tenzij in verbintenis met de wil en handelingen van de persoonlijke geestelijke krachten en materiële supervisoren van uw gebied, kan het gebed geen directe uitwerking hebben op uw fysische omgeving. Ofschoon het domein der smeekbeden zeer duidelijke grenzen kent, gelden deze begrenzingen niet in dezelfde mate voor het geloof van hen die bidden.
1955 91:6.2 Prayer is not a technique for curing real and organic diseases, but it has contributed enormously to the enjoyment of abundant health and to the cure of numerous mental, emotional, and nervous ailments. And even in actual bacterial disease, prayer has many times added to the efficacy of other remedial procedures. Prayer has turned many an irritable and complaining invalid into a paragon of patience and made him an inspiration to all other human sufferers.
1997 91:6.2 Het gebed is niet een techniek om werkelijke, organische ziekten te genezen, maar het heeft enorm bijgedragen tot de overvloedige gezondheid die mensen kunnen genieten en tot de genezing van talrijke mentale, emotionele en nerveuze aandoeningen. En zelfs bij echte bacteriële ziekten heeft het gebed vaak de werkzaamheid van andere geneeswijzen verhoogd. Het gebed heeft menige prikkelbare, klagende zieke veranderd in een toonbeeld van geduld en hem tot een bron van inspiratie gemaakt voor alle andere lijdende mensen.
1955 91:6.3 No matter how difficult it may be to reconcile the scientific doubtings regarding the efficacy of prayer with the ever-present urge to seek help and guidance from divine sources, never forget that the sincere prayer of faith is a mighty force for the promotion of personal happiness, individual self-control, social harmony, moral progress, and spiritual attainment.
1997 91:6.3 Hoe moeilijk het ook moge zijn om wetenschappelijke twijfel aangaande de werkzaamheid van het gebed in overeenstemming te brengen met de altijd aanwezige drang om hulp en leiding te zoeken bij goddelijke bronnen, toch moet ge nooit vergeten dat het oprechte geloofsgebed een machtige kracht is ter bevordering van het persoonlijke geluk, individuele zelfbeheersing, sociale harmonie, morele vooruitgang en geestelijke groei.
1955 91:6.4 Prayer, even as a purely human practice, a dialogue with one’s alter ego, constitutes a technique of the most efficient approach to the realization of those reserve powers of human nature which are stored and conserved in the unconscious realms of the human mind. Prayer is a sound psychologic practice, aside from its religious implications and its spiritual significance. It is a fact of human experience that most persons, if sufficiently hard pressed, will pray in some way to some source of help.
1997 91:6.4 Het bidden, zelfs als een zuiver menselijke gewoonte, een dialoog met het alter ego, is een techniek waardoor men zich langs de meest efficiënte weg bewust kan worden van de reservekrachten van de menselijke natuur, die opgeslagen liggen en bewaard worden in de onbewuste gebieden van het menselijk bewustzijn. Afgezien van de religieuze implicaties en geestelijke betekenis van het gebed, is het ook een gezonde psychologische gewoonte. Het is een feit in de menselijke ervaring dat de meeste mensen, als zij voldoende onder druk staan, op enigerlei wijze zullen bidden tot een bron van hulp.
1955 91:6.5 Do not be so slothful as to ask God to solve your difficulties, but never hesitate to ask him for wisdom and spiritual strength to guide and sustain you while you yourself resolutely and courageously attack the problems at hand.
1997 91:6.5 Weest niet zo lui dat ge God vraagt uw moeilijkheden op te lossen, maar aarzel nooit hem om wijsheid en geestelijke kracht te vragen om u te leiden en te steunen terwijl ge zelf vastberaden en moedig de problemen aanpakt die voor u liggen.
1955 91:6.6 Prayer has been an indispensable factor in the progress and preservation of religious civilization, and it still has mighty contributions to make to the further enhancement and spiritualization of society if those who pray will only do so in the light of scientific facts, philosophic wisdom, intellectual sincerity, and spiritual faith. Pray as Jesus taught his disciples—honestly, unselfishly, with fairness, and without doubting.
1997 91:6.6 Het gebed is een onontbeerlijke factor geweest in de vooruitgang en het behoud van de religieuze civilisatie en kan nog steeds machtige bijdragen leveren aan de verdere verhoging en vergeestelijking van de samenleving, indien zij die bidden dit maar willen doen in het licht van wetenschappelijke feiten, filosofische wijsheid, intellectuele oprechtheid en geestelijk geloof. Bidt zoals Jezus zijn discipelen leerde — oprecht, onzelfzuchtig, in billijkheid en zonder twijfelen.
1955 91:6.7 But the efficacy of prayer in the personal spiritual experience of the one who prays is in no way dependent on such a worshiper’s intellectual understanding, philosophic acumen, social level, cultural status, or other mortal acquirements. The psychic and spiritual concomitants of the prayer of faith are immediate, personal, and experiential. There is no other technique whereby every man, regardless of all other mortal accomplishments, can so effectively and immediately approach the threshold of that realm wherein he can communicate with his Maker, where the creature contacts with the reality of the Creator, with the indwelling Thought Adjuster.
1997 91:6.7 De uitwerking van het gebed in de persoonlijke geestelijke ervaring van degene die bidt, hangt evenwel geenszins af van het verstandelijke begrip, de filosofische scherpzinnigheid, het sociale niveau, de culturele status of andere verworvenheden van de sterveling. De psychische en geestelijke bijverschijnselen van het geloofsgebed zijn direct, persoonlijk en experiëntieel. Er bestaat geen andere methode waardoor ieder mens, ongeacht al zijn andere vaardigheden als sterveling, zo effectief en onmiddellijk kan naderen tot de drempel van het gebied waar hij kan communiceren met zijn Maker, waar het schepsel in contact treedt met de werkelijkheid van de Schepper, met de inwonende Gedachtenrichter.
7. MYSTICISM, ECSTASY, AND INSPIRATION
7. MYSTIEK, EXTASE EN INSPIRATIE
1955 91:7.1 Mysticism, as the technique of the cultivation of the consciousness of the presence of God, is altogether praiseworthy, but when such practices lead to social isolation and culminate in religious fanaticism, they are all but reprehensible. Altogether too frequently that which the overwrought mystic evaluates as divine inspiration is the uprisings of his own deep mind. The contact of the mortal mind with its indwelling Adjuster, while often favored by devoted meditation, is more frequently facilitated by wholehearted and loving service in unselfish ministry to one’s fellow creatures.
1997 91:7.1 De mystiek, als methode om de bewustheid van de aanwezigheid Gods te ontwikkelen, is alleszins lofwaardig, maar wanneer deze praktijken tot sociale isolatie leiden en culmineren in godsdienstig fanatisme, zijn ze vrijwel geheel afkeurenswaardig. Maar al te vaak is wat de overspannen mysticus interpreteert als goddelijke inspiratie, het bovenkomen van inhouden van zijn eigen diepe bewustzijn. Hoewel het contact van het sterfelijke bewustzijn met zijn inwonende Richter dikwijls wordt begunstigd door toegewijde meditatie, wordt het vaker bevorderd door het oprecht, liefdevol en onzelfzuchtig dienen van uw medeschepselen.
1955 91:7.2 The great religious teachers and the prophets of past ages were not extreme mystics. They were God-knowing men and women who best served their God by unselfish ministry to their fellow mortals. Jesus often took his apostles away by themselves for short periods to engage in meditation and prayer, but for the most part he kept them in service-contact with the multitudes. The soul of man requires spiritual exercise as well as spiritual nourishment.
1997 91:7.2 De grote religieuze leraren en de profeten uit voorbije tijden waren geen extreme mystici. Het waren mannen en vrouwen die God kenden en hun God het beste dienden door onbaatzuchtig dienstbetoon aan hun medestervelingen. Jezus nam zijn apostelen vaak met zich mee voor korte perioden van meditatie en gebed, maar hij hield hen grotendeels in dienend contact met de menigten. De ziel van de mens heeft evenzeer geestelijke oefening nodig als geestelijk voedsel.
1955 91:7.3 Religious ecstasy is permissible when resulting from sane antecedents, but such experiences are more often the outgrowth of purely emotional influences than a manifestation of deep spiritual character. Religious persons must not regard every vivid psychologic presentiment and every intense emotional experience as a divine revelation or a spiritual communication. Genuine spiritual ecstasy is usually associated with great outward calmness and almost perfect emotional control. But true prophetic vision is a superpsychologic presentiment. Such visitations are not pseudo hallucinations, neither are they trancelike ecstasies.
1997 91:7.3 Religieuse extase is toelaatbaar als zij voortvloeit uit gezonde antecedenten, maar deze ervaringen zijn vaker gevolgen van zuiver emotionele invloeden, dan manifestaties van diep geestelijke aard. Religieuze mensen moeten niet ieder sterk psychologisch voorgevoel en iedere intense emotionele ervaring beschouwen als een goddelijke openbaring of een geestelijke communicatie. Echte geestelijke extase gaat gewoonlijk gepaard met grote uiterlijke kalmte en bijna volmaakte emotionele controle. Ware profetische visie is echter een super-psychologisch voorgevoel. Zulke visitaties zijn geen pseudo-hallucinaties, noch op trance gelijkende vormen van extase.
1955 91:7.4 The human mind may perform in response to so-called inspiration when it is sensitive either to the uprisings of the subconscious or to the stimulus of the superconscious. In either case it appears to the individual that such augmentations of the content of consciousness are more or less foreign. Unrestrained mystical enthusiasm and rampant religious ecstasy are not the credentials of inspiration, supposedly divine credentials.
1997 91:7.4 Het menselijke bewustzijn kan bepaalde dingen doen in respons op zogenaamde inspiratie wanneer het gevoelig is voor het bovenkomen van onderbewuste bewustzijnsinhouden, of voor de prikkel van het bovenbewustzijn. In beide gevallen heeft het individu de indruk dat een dergelijke uitbreiding van de inhoud van zijn bewustzijn min of meer van buiten komt. Ongebreideld mystiek enthousiasme en ongeremde religieuze extase zijn geen geloofsbrieven van inspiratie, vermeend goddelijke geloofsbrieven.
1955 91:7.5 The practical test of all these strange religious experiences of mysticism, ecstasy, and inspiration is to observe whether these phenomena cause an individual:
1997 91:7.5 Al deze vreemde religieuze ervaringen van mystiek, extase en inspiratie kunnen praktisch worden getoetst door te kijken of deze verschijnselen een mens ertoe brengen om:
1955 91:7.6 1. To enjoy better and more complete physical health.
1997 91:7.6 1. een betere, vollediger lichamelijke gezondheid te genieten;.
1955 91:7.7 2. To function more efficiently and practically in his mental life.
1997 91:7.7 2. efficiënter en praktischer te functioneren in zijn mentale leven;
1955 91:7.8 3. More fully and joyfully to socialize his religious experience.
1997 91:7.8 3. sterker en vreugdevoller zijn religieuze ervaringen aan de samenleving ten goede te doen komen;
1955 91:7.9 4. More completely to spiritualize his day-by-day living while faithfully discharging the commonplace duties of routine mortal existence.
1997 91:7.9 4. vollediger zijn dagelijks leven te vergeestelijken, terwijl hij zich getrouw kwijt van de alledaagse plichten van het gewone sterfelijke bestaan;
1955 91:7.10 5. To enhance his love for, and appreciation of, truth, beauty, and goodness.
1997 91:7.10 5. zijn liefde en waardering voor waarheid, schoonheid en goedheid te vergroten;
1955 91:7.11 6. To conserve currently recognized social, moral, ethical, and spiritual values.
1997 91:7.11 6. de in zijn tijd gangbare sociale, morele, ethische en geestelijke waarden in stand te houden;
1955 91:7.12 7. To increase his spiritual insight—God-consciousness.
1997 91:7.12 7. zijn geestelijk inzicht — Godsbewustzijn — te doen toenemen.
1955 91:7.13 But prayer has no real association with these exceptional religious experiences. When prayer becomes overmuch aesthetic, when it consists almost exclusively in beautiful and blissful contemplation of paradisiacal divinity, it loses much of its socializing influence and tends toward mysticism and the isolation of its devotees. There is a certain danger associated with overmuch private praying which is corrected and prevented by group praying, community devotions.
1997 91:7.13 Maar het gebed is niet werkelijk verbonden met deze uitzonderlijke religieuze ervaringen. Wanneer het gebed overmatig esthetisch wordt, als het bijna uitsluitend bestaat uit de schone, gelukzalige contemplatie van paradijselijke goddelijkheid, verliest het veel van zijn socialiserende invloed en neigt het tot mystiek en tot de isolatie van degenen die zich eraan overgeven. Er schuilt een zeker gevaar in overmatig individueel bidden, dat door groepsgebed, godsdienstoefeningen van de gemeenschap, wordt gecorrigeerd en voorkomen.
8. PRAYING AS A PERSONAL EXPERIENCE
8. HET BIDDEN ALS PERSOONLIJKE ERVARING
1955 91:8.1 There is a truly spontaneous aspect to prayer, for primitive man found himself praying long before he had any clear concept of a God. Early man was wont to pray in two diverse situations: When in dire need, he experienced the impulse to reach out for help; and when jubilant, he indulged the impulsive expression of joy.
1997 91:8.1 Het gebed heeft een waarlijk spontaan aspect, want de primitieve mens merkte al dat hij bad lang voordat hij een duidelijke voorstelling had van een God. De vroege mens placht te bidden in twee verschillende situaties: wanneer hij in grote nood verkeerde, ervoer hij de impuls om hulp te zoeken, en wanneer hij uitgelaten was van vreugde, gaf hij zich over aan de impulsieve uitdrukking daarvan.
1955 91:8.2 Prayer is not an evolution of magic; they each arose independently. Magic was an attempt to adjust Deity to conditions; prayer is the effort to adjust the personality to the will of Deity. True prayer is both moral and religious; magic is neither.
1997 91:8.2 Het gebed is niet uit de magie geëvolueerd, de twee zijn onafhankelijk van elkaar ontstaan. De magie was een poging om de Godheid aan de omstandigheden aan te passen; het gebed is de inspanning om de persoonlijkheid in overeenstemming te brengen met de wil van de Godheid. Het ware bidden is zowel moreel als religieus. Magie is geen van beide.
1955 91:8.3 Prayer may become an established custom; many pray because others do. Still others pray because they fear something direful may happen if they do not offer their regular supplications.
1997 91:8.3 Het gebed kan een vaste gewoonte worden: velen bidden omdat anderen het ook doen. Weer anderen bidden omdat zij vrezen dat er iets verschrikkelijks zal gebeuren als zij hun smeekbeden niet regelmatig opzenden.
1955 91:8.4 To some individuals prayer is the calm expression of gratitude; to others, a group expression of praise, social devotions; sometimes it is the imitation of another’s religion, while in true praying it is the sincere and trusting communication of the spiritual nature of the creature with the anywhere presence of the spirit of the Creator.
1997 91:8.4 Voor sommige individuën is het gebed de kalme uitdrukking van dankbaarheid; voor anderen de groepsuitdrukking van lofprijzing, het sociale gebed; soms is het de imitatie van andermans religie, terwijl het oprechte gebed de eerlijke en vertrouwensvolle communicatie is van de geestelijke natuur van het schepsel met de geest van de Schepper die altijd bij hem is.
1955 91:8.5 Prayer may be a spontaneous expression of God-consciousness or a meaningless recitation of theologic formulas. It may be the ecstatic praise of a God-knowing soul or the slavish obeisance of a fear-ridden mortal. It is sometimes the pathetic expression of spiritual craving and sometimes the blatant shouting of pious phrases. Prayer may be joyous praise or a humble plea for forgiveness.
1997 91:8.5 Het gebed kan een spontane uitdrukking zijn van Godsbewustzijn of een betekenisloos opzeggen van theologische formules. Het kan de extatische lofprijzing van een Godkennende ziel zijn, of het slaafse eerbetoon van een sterveling die overheerst wordt door vrees. Soms is het de roerende uiting van geestelijke hunkering en soms het luidruchtig uitroepen van vrome frasen. Het gebed kan een vreugdevolle lofprijzing zijn, of een nederig smeken om vergeving
1955 91:8.6 Prayer may be the childlike plea for the impossible or the mature entreaty for moral growth and spiritual power. A petition may be for daily bread or may embody a wholehearted yearning to find God and to do his will. It may be a wholly selfish request or a true and magnificent gesture toward the realization of unselfish brotherhood.
1997 91:8.6 Het gebed kan een kinderlijk smeken zijn om het onmogelijke of een gerijpt verzoek om morele groei en geestelijke kracht. Een bede kan om het dagelijks brood gaan of een hartgrondig verlangen belichamen om God te vinden en zijn wil te doen[1]. Het kan een geheel zelfzuchtig verzoek zijn of een oprecht, indrukwekkend gebaar ter verwezenlijking van onbaatzuchtige broederschap.
1955 91:8.7 Prayer may be an angry cry for vengeance or a merciful intercession for one’s enemies. It may be the expression of a hope of changing God or the powerful technique of changing one’s self. It may be the cringing plea of a lost sinner before a supposedly stern Judge or the joyful expression of a liberated son of the living and merciful heavenly Father.
1997 91:8.7 Het gebed van een mens kan een toornige roep om wraak zijn of een meedogende voorspraak voor zijn vijanden. Het kan een uiting zijn van de hoop om God te veranderen of een krachtige techniek om zichzelf te veranderen. Het kan het kruiperige smeken zijn van een verloren zondaar voor een vermeend strenge Rechter, of de vreugdevolle uiting van een bevrijde zoon van de levende, barmhartige hemelse Vader.
1955 91:8.8 Modern man is perplexed by the thought of talking things over with God in a purely personal way. Many have abandoned regular praying; they only pray when under unusual pressure—in emergencies. Man should be unafraid to talk to God, but only a spiritual child would undertake to persuade, or presume to change, God.
1997 91:8.8 De moderne mens wordt in verwarring gebracht door de gedachte dat hij zijn zaken op een zuiver persoonlijke manier met God kan bespreken. Velen hebben het regelmatig bidden laten varen; zij bidden alleen als zij onder uitzonderlijke druk staan — in noodgevallen. De mens zou onbevreesd moeten zijn om tot God te spreken, maar alleen een mens die een geestelijk kind is, zou God willen overreden of willen wagen hem te veranderen.
1955 91:8.9 But real praying does attain reality. Even when the air currents are ascending, no bird can soar except by outstretched wings. Prayer elevates man because it is a technique of progressing by the utilization of the ascending spiritual currents of the universe.
1997 91:8.9 Maar het werkelijke bidden bereikt wel degelijk de werkelijkheid. Ook wanneer de luchtstromingen opwaarts gaan, kan geen vogel zich verheffen behalve wanneer hij zijn vleugels uitspreidt. Het gebed verheft de mens, want het is een techniek om voorwaarts te gaan door gebruik te maken van de opwaartse geestelijke stromingen in het universum.
1955 91:8.10 Genuine prayer adds to spiritual growth, modifies attitudes, and yields that satisfaction which comes from communion with divinity. It is a spontaneous outburst of God-consciousness.
1997 91:8.10 Het echte gebed draagt bij tot geestelijke groei, verandert attitudes en geeft de voldoening die voortkomt uit de gemeenschap met het goddelijke wezen. Het is een spontane uitbarsting van Godsbewustzijn.
1955 91:8.11 God answers man’s prayer by giving him an increased revelation of truth, an enhanced appreciation of beauty, and an augmented concept of goodness. Prayer is a subjective gesture, but it contacts with mighty objective realities on the spiritual levels of human experience; it is a meaningful reach by the human for superhuman values. It is the most potent spiritual-growth stimulus.
1997 91:8.11 God beantwoordt ’s mensen gebed door hem een meer uitgebreide openbaring van waarheid, een verhoogde waardering voor schoonheid en een wijder begrip van goedheid te geven. Het gebed is een subjectief gebaar, maar het maakt contact met machtige objectieve werkelijkheden op de geestelijke niveaus der menselijke ervaring: het is een zinvol reiken van de mens naar bovenmenselijke waarden. Het is de krachtigste prikkel tot geestelijke groei.
1955 91:8.12 Words are irrelevant to prayer; they are merely the intellectual channel in which the river of spiritual supplication may chance to flow. The word value of a prayer is purely autosuggestive in private devotions and sociosuggestive in group devotions. God answers the soul’s attitude, not the words.
1997 91:8.12 Woorden doen niet ter zake bij het gebed, zij vormen slechts de verstandelijke bedding waarin de rivier van geestelijke smeking toevallig stroomt. De waarde der woorden is bij persoonlijke gebeden zuiver auto-suggestief en bij groepsgebeden socio-suggestief. God beantwoordt de houding van de ziel, niet de woorden.
1955 91:8.13 Prayer is not a technique of escape from conflict but rather a stimulus to growth in the very face of conflict. Pray only for values, not things; for growth, not for gratification.
1997 91:8.13 Het gebed is niet een methode om aan conflicten te ontkomen, maar veeleer een prikkel tot groei, juist in de confrontatie met conflicten. Bidt alleen om waarden, niet om dingen; om groei, niet om bevrediging.
9. CONDITIONS OF EFFECTIVE PRAYER
9. VOORWAARDEN VOOR EFFECTIEF GEBED
1955 91:9.1 If you would engage in effective praying, you should bear in mind the laws of prevailing petitions:
1997 91:9.1 Indien ge doeltreffend wilt bidden, dient ge de wetten der prevalente smeekbeden in gedachten te houden:
1955 91:9.2 1. You must qualify as a potent prayer by sincerely and courageously facing the problems of universe reality. You must possess cosmic stamina.
1997 91:9.2 1. Ge moet u bekwamen als een krachtig bidder door oprecht en moedig de problemen van de realiteit van het universum onder ogen te zien. Ge moet in het bezit zijn van kosmisch uithoudingsvermogen.
1955 91:9.3 2. You must have honestly exhausted the human capacity for human adjustment. You must have been industrious.
1997 91:9.3 2. Ge moet het menselijke vermogen tot menselijke aanpassing eerlijk en volledig hebben aangewend. Ge moet ijverig zijn geweest.
1955 91:9.4 3. You must surrender every wish of mind and every craving of soul to the transforming embrace of spiritual growth. You must have experienced an enhancement of meanings and an elevation of values.
1997 91:9.4 3. Ge moet iedere wens in uw bewustzijn en iedere hunkering van uw ziel overgeven aan de transformerende omhelzing van geestelijke groei. Ge moet een verdieping van betekenissen en een verheffing van waarden hebben ervaren.
1955 91:9.5 4. You must make a wholehearted choice of the divine will. You must obliterate the dead center of indecision.
1997 91:9.5 4. Ge moet van ganser harte kiezen voor de goddelijke wil. Ge moet over het dode punt van besluiteloosheid heenkomen.
1955 91:9.6 5. You not only recognize the Father’s will and choose to do it, but you have effected an unqualified consecration, and a dynamic dedication, to the actual doing of the Father’s will.
1997 91:9.6 5. Ge erkent niet alleen de wil van de Vader en verkiest deze te doen, maar ge hebt u onvoorwaardelijke overgegeven en dynamisch gewijd aan het werkelijk doen van de wil van de Vader.
1955 91:9.7 6. Your prayer will be directed exclusively for divine wisdom to solve the specific human problems encountered in the Paradise ascension—the attainment of divine perfection.
1997 91:9.7 6. Ge zult uitsluitend om goddelijke wijsheid bidden teneinde de specifieke menselijke problemen op te lossen die ge tegenkomt bij de opklimming naar het Paradijs — het bereiken van goddelijke volmaaktheid.
1997 91:9.8 7. En ge moet geloof hebben — levend geloof.
1997 91:9.9 [Aangeboden door het Hoofd der Middenwezens op Urantia.]
Verhandeling 90. Het sjamanisme — medicijnmannen en priesters |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 92. De verdere evolutie van religie |