Het Urantia Boek in het Engels is sinds 2006 wereldwijd Public Domain.
Vertalingen: © 1997 De Stichting Urantia
Verhandeling 91. De evolutie van het gebed |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 93. Machiventa Melchizedek |
THE LATER EVOLUTION OF RELIGION
DE VERDERE EVOLUTIE VAN RELIGIE
1955 92:0.1 MAN possessed a religion of natural origin as a part of his evolutionary experience long before any systematic revelations were made on Urantia. But this religion of natural origin was, in itself, the product of man’s superanimal endowments. Evolutionary religion arose slowly throughout the millenniums of mankind’s experiential career through the ministry of the following influences operating within, and impinging upon, savage, barbarian, and civilized man:
1997 92:0.1 DE mens bezat reeds een religie van natuurlijke oorsprong als een onderdeel van zijn evolutionaire ervaring, voordat er enige systematische openbaringen op Urantia waren gegeven. Deze religie van natuurlijke oorsprong was echter op zichzelf het voortbrengsel van de eigenschappen van de mens die boven de dierlijke uitstijgen. De evolutionaire religie kwam langzaam tot aanzijn in de duizenden jaren van de experiëntiële ontwikkelingsweg van de mensheid, door de bijstand van de volgende invloeden die van binnenuit en van buitenaf op de wilde, barbaarse en geciviliseerde mens inwerken:
1955 92:0.2 1. The adjutant of worship—the appearance in animal consciousness of superanimal potentials for reality perception. This might be termed the primordial human instinct for Deity.
1997 92:0.2 1. De assistent-geest van godsverering — het verschijnen in het dierlijke bewustzijn van bovendierlijke vermogens om de werkelijkheid waar te nemen. Dit zou kunnen worden aangeduid als het primordiale menselijke instinct voor de Godheid.
1955 92:0.3 2. The adjutant of wisdom—the manifestation in a worshipful mind of the tendency to direct its adoration in higher channels of expression and toward ever-expanding concepts of Deity reality.
1997 92:0.3 2. De assistent-geest van wijsheid — de manifestatie in een godvruchtig bewustzijn van de neiging om adoratie in hogere banen van expressie te leiden en haar te richten op steeds ruimere voorstellingen van Godheidswerkelijkheid.
1955 92:0.4 3. The Holy Spirit—this is the initial supermind bestowal, and it unfailingly appears in all bona fide human personalities. This ministry to a worship-craving and wisdom-desiring mind creates the capacity to self-realize the postulate of human survival, both in theologic concept and as an actual and factual personality experience.
1997 92:0.4 3. De Heilige Geest — deze is de eerste schenking van bovenbewustzijn, en verschijnt zonder uitzondering in alle bona fide menselijke persoonlijkheden. Dit dienstbetoon aan een bewustzijn dat naar godsverering hunkert en naar wijsheid verlangt, schept de capaciteit in de mens om uit zichzelf tot het besef te komen van het postulaat der menselijke overleving, zowel als een theologisch idee als een daadwerkelijke, feitelijke persoonlijkheidservaring.
1955 92:0.5 The co-ordinate functioning of these three divine ministrations is quite sufficient to initiate and prosecute the growth of evolutionary religion. These influences are later augmented by Thought Adjusters, seraphim, and the Spirit of Truth, all of which accelerate the rate of religious development. These agencies have long functioned on Urantia, and they will continue here as long as this planet remains an inhabited sphere. Much of the potential of these divine agencies has never yet had opportunity for expression; much will be revealed in the ages to come as mortal religion ascends, level by level, toward the supernal heights of morontia value and spirit truth.
1997 92:0.5 Het coördinatieve functioneren van deze drie goddelijke vormen van bijstand is geheel toereikend om de aanzet te geven tot de ontwikkeling van de evolutionaire religie en deze ook voort te zetten. Deze invloeden worden later versterkt door Gedachtenrichters, serafijnen en de Geest van Waarheid, die allen het tempo van de religieuze ontwikkeling opvoeren. Deze krachten hebben reeds lange tijd op Urantia gefunctioneerd en zij zullen hier blijven zolang deze planeet een bewoond hemellichaam blijft. Veel van het potentieel van deze goddelijke krachten heeft nog nooit de gelegenheid gekregen om tot uitdrukking te komen; veel zal in de komende tijden worden geopenbaard, naargelang de religie der stervelingen zich niveau na niveau verheft tot de verheven hoogten van morontia-waarde en geest-waarheid.
1. THE EVOLUTIONARY NATURE OF RELIGION
1. DE EVOLUTIONAIRE NATUUR VAN RELIGIE
1955 92:1.1 The evolution of religion has been traced from early fear and ghosts down through many successive stages of development, including those efforts first to coerce and then to cajole the spirits. Tribal fetishes grew into totems and tribal gods; magic formulas became modern prayers. Circumcision, at first a sacrifice, became a hygienic procedure.
1997 92:1.1 De evolutie der religie is hier reeds uiteengezet vanaf het beginstadium van vrees en geesten, via vele opeenvolgende ontwikkelingsstadia tot en met de pogingen om de geesten eerst te dwingen en hen later door vleierij te bepraten. Stam-fetisjen ontwikkelden zich tot totems en stamgoden, en de magische formules werden de moderne gebeden. De besnijdenis, die eerst een offerande was, werd een hygiënische maatregel.
1955 92:1.2 Religion progressed from nature worship up through ghost worship to fetishism throughout the savage childhood of the races. With the dawn of civilization the human race espoused the more mystic and symbolic beliefs, while now, with approaching maturity, mankind is ripening for the appreciation of real religion, even a beginning of the revelation of truth itself.
1997 92:1.2 De religie ontwikkelde zich van natuuraanbidding, via de verering van geesten tot fetisjisme gedurende de gehele barbaarse kindheid der rassen. Bij het aanbreken van de beschaving omhelsde het ras der mensen de meer mystieke, symbolische overtuigingen, terwijl de mensheid thans, nu zij haar volwassenheid nadert, rijp wordt voor de waardering van werkelijke religie, voor zelfs een begin van de openbaring van waarheid zelve.
1955 92:1.3 Religion arises as a biologic reaction of mind to spiritual beliefs and the environment; it is the last thing to perish or change in a race. Religion is society’s adjustment, in any age, to that which is mysterious. As a social institution it embraces rites, symbols, cults, scriptures, altars, shrines, and temples. Holy water, relics, fetishes, charms, vestments, bells, drums, and priesthoods are common to all religions. And it is impossible entirely to divorce purely evolved religion from either magic or sorcery.
1997 92:1.3 Religie ontstaat als een biologische reactie van het bewustzijn op spiritualistische overtuigingen en op de omgeving; zij is het laatste dat in een volk ondergaat of verandert. In ieder tijdperk is de godsdienst een aanpassing van de samenleving aan het mysterieuze. Als sociaal instituut omvat zij riten, symbolen, culten, geschriften, altaren, heiligdommen en tempels. Bij alle godsdiensten spelen gewijd water, relikwieën, fetisjen, tovermiddelen, gewaden, klokken, trommels en priesters een rol. Het is dan ook onmogelijk om de zuiver geëvolueerde religie geheel te scheiden van magie of tovenarij.
1955 92:1.4 Mystery and power have always stimulated religious feelings and fears, while emotion has ever functioned as a powerful conditioning factor in their development. Fear has always been the basic religious stimulus. Fear fashions the gods of evolutionary religion and motivates the religious ritual of the primitive believers. As civilization advances, fear becomes modified by reverence, admiration, respect, and sympathy and is then further conditioned by remorse and repentance.
1997 92:1.4 Het mysterieuze en macht hebben altijd religieuze gevoelens en angsten gestimuleerd, terwijl emotie altijd heeft gewerkt als een machtige bepalende factor in hun ontwikkeling. Vrees is altijd de fundamentele religieuze prikkel geweest. Vrees formeert de goden van de evolutionaire religie en motiveert het religieuze ritueel van de primitieve gelovigen. Naarmate de beschaving voortschrijdt, ondergaat de vrees modificatie door eerbied, bewondering, respect en sympathie, en wordt dan verder bepaald door wroeging en berouw.
2. RELIGION AND THE MORES
2. RELIGIE EN DE ZEDEN
1955 92:2.1 Religion is the most rigid and unyielding of all human institutions, but it does tardily adjust to changing society. Eventually, evolutionary religion does reflect the changing mores, which, in turn, may have been affected by revealed religion. Slowly, surely, but grudgingly, does religion (worship) follow in the wake of wisdom—knowledge directed by experiential reason and illuminated by divine revelation.
1997 92:2.1 De godsdienst is de starste en onverzettelijkste van alle menselijke instellingen, doch zij past zich wel langzaam aan bij de veranderende samenleving. Uiteindelijk weerspiegelt de evolutionaire religie inderdaad de veranderende zeden, die op hun beurt weer door de geopenbaarde religie beïnvloed kunnen zijn. Langzaam, zeker, doch ongaarne, volgt de religie (godsverering) in de voetstappen van wijsheid — kennis geleid door de experiëntiële rede en verlicht door goddelijke openbaring.
1955 92:2.2 Religion clings to the mores; that which was is ancient and supposedly sacred. For this reason and no other, stone implements persisted long into the age of bronze and iron. This statement is of record: “And if you will make me an altar of stone, you shall not build it of hewn stone, for, if you use your tools in making it, you have polluted it.” Even today, the Hindus kindle their altar fires by using a primitive fire drill. In the course of evolutionary religion, novelty has always been regarded as sacrilege. The sacrament must consist, not of new and manufactured food, but of the most primitive of viands: “The flesh roasted with fire and unleavened bread served with bitter herbs.” All types of social usage and even legal procedures cling to the old forms.
1997 92:2.2 De religie houdt vast aan de zeden: alles wat altijd al zo was is oud en vermeend heilig. Om deze en geen andere reden zijn stenen werktuigen tot lang in de bronstijd en de ijzertijd in gebruik gebleven. De volgende bewering staat te boek: ‘Indien gij echter een altaar van stenen voor mij maakt, dan moogt gij het niet bouwen van gehouwen steen; wanneer gij dat met uw houweel bewerkt, ontwijdt gij het[3].’ Zelfs nu nog steken de Hindoes hun altaarvuren aan door middel van een primitieve vuurboor. In de loop der evolutie van de religie zijn nieuwigheden altijd als heiligschennis beschouwd. Het sacrament moest niet uit vers, toebereid voedsel bestaan, maar uit de meest primitieve spijzen[4]. ‘Op het vuur gebraden vlees met ongezuurde broden, benevens bittere kruiden.’ Alle soorten sociale gebruiken en zelfs wettelijke procedures houden vast aan oude vormen.
1955 92:2.3 When modern man wonders at the presentation of so much in the scriptures of different religions that may be regarded as obscene, he should pause to consider that passing generations have feared to eliminate what their ancestors deemed to be holy and sacred. A great deal that one generation might look upon as obscene, preceding generations have considered a part of their accepted mores, even as approved religious rituals. A considerable amount of religious controversy has been occasioned by the never-ending attempts to reconcile olden but reprehensible practices with newly advanced reason, to find plausible theories in justification of creedal perpetuation of ancient and outworn customs.
1997 92:2.3 Wanneer de moderne mens zich erover verbaast dat de geschriften van verschillende godsdiensten zoveel bevatten dat als obsceen kan worden beschouwd, moet hij ook stilstaan bij het feit dat nieuwe generaties altijd bevreesd zijn geweest om te elimineren wat door hun voorouders als heilig en gewijd werd beschouwd. Heel veel van hetgeen de ene generatie misschien als obsceen beschouwt, werd door voorgaande generaties gezien als behorend tot hun algemeen aanvaarde zeden, en zelfs als gesanctioneerde godsdienstige rituelen. Religieuze geschillen zijn in aanzienlijke mate veroorzaakt door onophoudelijke pogingen om oude doch laakbare gebruiken te verzoenen met nieuwe vorderingen van de rede, door te zoeken naar geloofwaardige theorieën om de handhaving van oude, versleten gewoonten binnen de religieuze gezindten te rechtvaardigen.
1955 92:2.4 But it is only foolish to attempt the too sudden acceleration of religious growth. A race or nation can only assimilate from any advanced religion that which is reasonably consistent and compatible with its current evolutionary status, plus its genius for adaptation. Social, climatic, political, and economic conditions are all influential in determining the course and progress of religious evolution. Social morality is not determined by religion, that is, by evolutionary religion; rather are the forms of religion dictated by the racial morality.
1997 92:2.4 Pogingen om de religieuze groei al te plotseling te versnellen zijn echter alleen maar dwaas. Een volk of natie kan uit een vooruitstrevende godsdienst alleen opnemen wat redelijk overeenkomt met met zijn evolutionaire status van dat moment en daarmee verenigbaar is, en met zijn talent om zich aan te passen. Sociale, klimatologische, politieke en economische omstandigheden zijn alle van invloed op de loop van de evolutie van de religie en op de vooruitgang die zij boekt. De sociale moraal wordt niet door de religie bepaald, dat wil zeggen, niet door de evolutionaire religie; de vormen van de godsdienst worden veeleer opgelegd door de moraal van het volk.
1955 92:2.5 Races of men only superficially accept a strange and new religion; they actually adjust it to their mores and old ways of believing. This is well illustrated by the example of a certain New Zealand tribe whose priests, after nominally accepting Christianity, professed to have received direct revelations from Gabriel to the effect that this selfsame tribe had become the chosen people of God and directing that they be permitted freely to indulge in loose sex relations and numerous other of their olden and reprehensible customs. And immediately all of the new-made Christians went over to this new and less exacting version of Christianity.
1997 92:2.5 Mensenrassen aanvaarden een vreemde, nieuwe godsdienst alleen aan de oppervlakte: in feite passen zij zo’n godsdienst aan hun zeden en oude manieren van geloven aan. Dit wordt duidelijk geïllustreerd door het voorbeeld van de priesters van een bepaalde Nieuw-Zeelandse stam die in naam het Christendom hadden aanvaard en beweerden rechtstreekse openbaringen van Gabriël te hebben ontvangen met de strekking dat juist deze stam het uitverkoren volk van God was geworden, en de aanwijzing dat zij zich vrijelijk mochten overgeven aan losse seksuele relaties en aan talloze andere laakbare gewoonten die vanouds bij hen in zwang waren. Onmiddellijk gingen alle nieuw gewonnen Christenen dan ook over tot deze nieuwe, minder veeleisende versie van het Christendom.
1955 92:2.6 Religion has at one time or another sanctioned all sorts of contrary and inconsistent behavior, has at some time approved of practically all that is now regarded as immoral or sinful. Conscience, untaught by experience and unaided by reason, never has been, and never can be, a safe and unerring guide to human conduct. Conscience is not a divine voice speaking to the human soul. It is merely the sum total of the moral and ethical content of the mores of any current stage of existence; it simply represents the humanly conceived ideal of reaction in any given set of circumstances.
1997 92:2.6 Te eniger tijd heeft de godsdienst wel allerlei soorten tegenstrijdig en inconsequent gedrag gesanctioneerd, op een bepaald moment praktisch alles wel goedgekeurd wat nu als immoreel of zondig wordt gezien. Ongeschoold door ervaring en zonder bijstand van de rede, heeft zijn geweten de mens nooit veilig en feilloos de weg gewezen naar het juiste gedrag, en kan het dit ook nooit doen. Het geweten is geen goddelijke stem die tot de menselijke ziel spreekt. Het is niet meer dan de optelsom van de morele en ethische inhoud van de zeden die in het stadium van het bestaan van dat moment gelden; het is eenvoudig een weergave van het idee dat mensen zich hebben gemaakt van de ideale reactie onder iedere omstandigheid die zich kan voordoen.
3. THE NATURE OF EVOLUTIONARY RELIGION
3. DE NATUUR VAN DE EVOLUTIONAIRE RELIGIE
1955 92:3.1 The study of human religion is the examination of the fossil-bearing social strata of past ages. The mores of the anthropomorphic gods are a truthful reflection of the morals of the men who first conceived such deities. Ancient religions and mythology faithfully portray the beliefs and traditions of peoples long since lost in obscurity. These olden cult practices persist alongside newer economic customs and social evolutions and, of course, appear grossly inconsistent. The remnants of the cult present a true picture of the racial religions of the past. Always remember, the cults are formed, not to discover truth, but rather to promulgate their creeds.
1997 92:3.1 De studie van de menselijke godsdienst is het onderzoek van de fossielhoudende sociale lagen van voorbije tijden. De zeden van de antropomorfe goden zijn een getrouwe afspiegeling van de zeden van de mensen die zulke godheden het eerst bedachten. Oude godsdiensten en de mythologie zijn getrouwe afschilderingen van de overtuigingen en tradities van volkeren die reeds lang in het duister zijn verdwenen. Deze oude cultus-praktijken houden stand naast nieuwere economische gewoonten en sociale ontwikkelingen, en lijken natuurlijk enorm inconsequent. De overblijfselen van de cultus geven een getrouw beeld van de godsdiensten der volken in het verleden. Vergeet nooit dat culten niet gevormd worden om waarheid te ontdekken, maar veeleer om de geloofsovertuigingen van die culten te verspreiden.
1955 92:3.2 Religion has always been largely a matter of rites, rituals, observances, ceremonies, and dogmas. It has usually become tainted with that persistently mischief-making error, the chosen-people delusion. The cardinal religious ideas of incantation, inspiration, revelation, propitiation, repentance, atonement, intercession, sacrifice, prayer, confession, worship, survival after death, sacrament, ritual, ransom, salvation, redemption, covenant, uncleanness, purification, prophecy, original sin—they all go back to the early times of primordial ghost fear.
1997 92:3.2 Godsdienst is altijd voornamelijk een zaak geweest van riten, rituelen, voorschriften die men in acht neemt, ceremoniën en dogma’s. Meestal is zij besmet geraakt met die hardnekkige, twee- dracht zaaiende dwaling, het waandenkbeeld dat men tot een uitverkoren volk behoort. De kardinale godsdienstige ideeën zoals bezwering, inspiratie, openbaring, het zoenoffer, berouw, verzoening, de voorspraak, het offer, het gebed, de schuldbelijdenis, aanbidding, het voortbestaan na de dood, het sacrament, rituelen, verlossing, het heil, verbonden, onreinheid, reiniging, profetieën en de erfzonde, gaan alle terug tot de oude tijden van de oervrees voor geesten.
1955 92:3.3 Primitive religion is nothing more nor less than the struggle for material existence extended to embrace existence beyond the grave. The observances of such a creed represented the extension of the self-maintenance struggle into the domain of an imagined ghost-spirit world. But when tempted to criticize evolutionary religion, be careful. Remember, that is what happened; it is a historical fact. And further recall that the power of any idea lies, not in its certainty or truth, but rather in the vividness of its human appeal.
1997 92:3.3 Religie in zijn primitieve vorm is niet meer of minder dan de strijd om het materiële bestaan, zodanig verlengd dat het ook het bestaan aan gene zijde van het graf omvat. Het naleven van de voorschriften van een dergelijke geloofsovertuiging betekende dat de strijd om het zelfbehoud werd uitgebreid tot in het domein van een denkbeeldige wereld van geesten en schimmen. Maar weest voorzichtig wanneer ge in de verleiding komt om de evolutionaire religie te bekritiseren. Bedenkt: dit is wat er gebeurd is; het is een historisch feit. En houdt verder in gedachten dat de kracht van een denkbeeld niet schuilt in de zekerheid of waarheid ervan, maar veeleer in de mate van zijn levendige aantrekkelijkheid voor de mens.
1955 92:3.4 Evolutionary religion makes no provision for change or revision; unlike science, it does not provide for its own progressive correction. Evolved religion commands respect because its followers believe it is The Truth; “the faith once delivered to the saints” must, in theory, be both final and infallible. The cult resists development because real progress is certain to modify or destroy the cult itself; therefore must revision always be forced upon it.
1997 92:3.4 De evolutionaire religie treft geen voorzieningen voor verandering of herziening; in tegenstelling tot de wetenschap voorziet zij niet in haar eigen progressieve correctie. Geëvolueerde religie dwingt respect af omdat haar aanhangers geloven dat zij De Waarheid is; in theorie moet ‘het de heiligen eens overgeleverde geloof’ definitief en onfeilbaar zijn[5]. De cultus verzet zich tegen ontwikkeling, omdat werkelijke vooruitgang de cultus zelf ongetwijfeld zal veranderen of vernietigen; herzieningen moeten de cultus derhalve altijd worden opgedrongen.
1955 92:3.5 Only two influences can modify and uplift the dogmas of natural religion: the pressure of the slowly advancing mores and the periodic illumination of epochal revelation. And it is not strange that progress was slow; in ancient days, to be progressive or inventive meant to be killed as a sorcerer. The cult advances slowly in generation epochs and agelong cycles. But it does move forward. Evolutionary belief in ghosts laid the foundation for a philosophy of revealed religion which will eventually destroy the superstition of its origin.
1997 92:3.5 Slechts twee invloeden kunnen de dogma’s van de natuurlijke religie modificeren en verheffen: de druk van de langzame vooruitgang van de zeden en de periodieke verlichting door een openbaring die een nieuw tijdperk inluidt. En dat er maar langzaam vooruitgang is geboekt is niet zo vreemd: als iemand in de oude tijden progressief en inventief was, betekende dit dat hij of zij als tovenaar werd omgebracht. De cultus gaat langzaam vooruit in generaties omvattende tijdperken en eeuwenlange cycli. Hij gaat echter wel vooruit. Het evolutionaire geloof in geesten heeft de grondslag gelegd voor een filosofie van geopenbaarde religie die tenslotte het bijgeloof zal vernietigen waaraan zij is ontsprongen.
1955 92:3.6 Religion has handicapped social development in many ways, but without religion there would have been no enduring morality nor ethics, no worth-while civilization. Religion enmothered much nonreligious culture: Sculpture originated in idol making, architecture in temple building, poetry in incantations, music in worship chants, drama in the acting for spirit guidance, and dancing in the seasonal worship festivals.
1997 92:3.6 De sociale ontwikkeling is door de godsdienst op vele manieren belemmerd, maar zonder godsdienst zouden er geen blijvende moraal en ethiek zijn geweest, geen waardevolle civilisatie. De religie is de moeder geweest van veel niet-religieuze cultuur: de beeldhouwkunst ontstond uit het maken van afgodsbeelden, de architectuur uit het bouwen van tempels, de poëzie uit toverspreuken, de muziek uit de eenvoudige hymnen van verering, de toneelkunst uit het acteren om de hulp der geesten in te roepen en de dans uit de godsdienstige seizoensfeesten.
1955 92:3.7 But while calling attention to the fact that religion was essential to the development and preservation of civilization, it should be recorded that natural religion has also done much to cripple and handicap the very civilization which it otherwise fostered and maintained. Religion has hampered industrial activities and economic development; it has been wasteful of labor and has squandered capital; it has not always been helpful to the family; it has not adequately fostered peace and good will; it has sometimes neglected education and retarded science; it has unduly impoverished life for the pretended enrichment of death. Evolutionary religion, human religion, has indeed been guilty of all these and many more mistakes, errors, and blunders; nevertheless, it did maintain cultural ethics, civilized morality, and social coherence, and made it possible for later revealed religion to compensate for these many evolutionary shortcomings.
1997 92:3.7 Maar hoewel wij uw aandacht willen vestigen op het feit dat de religie essentieel is geweest voor de ontwikkeling en het behoud van de civilisatie, moet eveneens worden vermeld dat de natuurlijke godsdienst ook veel heeft bijgedragen aan de verminking en belemmering van dezelfde beschaving die zij in andere opzichten heeft bevorderd en in stand heeft gehouden. De godsdienst is een belemmering geweest voor industriële activiteiten en economische ontwikkeling; zij is verspillend omgegaan met arbeid en heeft kapitalen verkwist; zij is niet altijd een steun voor het gezin geweest, en heeft de vrede en goede wil onvoldoende bevorderd; zij heeft het onderwijs soms veronachtzaamd en de wetenschap tegengehouden, en het leven overmatig verarmd ten behoeve van de zogenaamde verrijking na de dood. De evolutionaire religie, menselijke religie, heeft zich inderdaad schuldig gemaakt aan al deze en nog veel meer fouten, dwalingen en blunders; desondanks heeft zij de culturele ethiek, de geciviliseerde moraliteit en de sociale samenhang gehandhaafd, en heeft zij het voor de latere geopenbaarde religie mogelijk gemaakt deze vele evolutionaire tekortkomingen te compenseren.
1955 92:3.8 Evolutionary religion has been man’s most expensive but incomparably effective institution. Human religion can be justified only in the light of evolutionary civilization. If man were not the ascendant product of animal evolution, then would such a course of religious development stand without justification.
1997 92:3.8 De evolutionaire religie is ’s mensen duurste maar verreweg effectiefste instelling geweest. De menselijke godsdienst valt alleen te verdedigen in het licht van de evolutionaire beschaving. Indien de mens niet het opgaande product was van de dierlijke evolutie, zou een dergelijk proces van religieuze ontwikkeling niet te rechtvaardigen zijn.
1955 92:3.9 Religion facilitated the accumulation of capital; it fostered work of certain kinds; the leisure of the priests promoted art and knowledge; the race, in the end, gained much as a result of all these early errors in ethical technique. The shamans, honest and dishonest, were terribly expensive, but they were worth all they cost. The learned professions and science itself emerged from the parasitical priesthoods. Religion fostered civilization and provided societal continuity; it has been the moral police force of all time. Religion provided that human discipline and self-control which made wisdom possible. Religion is the efficient scourge of evolution which ruthlessly drives indolent and suffering humanity from its natural state of intellectual inertia forward and upward to the higher levels of reason and wisdom.
1997 92:3.9 De godsdienst heeft het bijeenbrengen van kapitaal vergemakkelijkt en heeft bepaalde soorten arbeid bevorderd; omdat de priesters niet behoefden te werken, konden zij zich wijden aan kunst en wetenschap. De mensheid had tenslotte veel gewin van al deze dwalingen in de ethische methoden van de begintijd. De sjamanen, eerlijk en oneerlijk, waren verschrikkelijk duur, maar zij waren alle kosten waard. De geleerde beroepen en de natuurwetenschap zelf zijn uit de parasiterende priesterstand voortgekomen. De religie heeft de beschaving bevorderd en gezorgd voor continuïteit in de samenleving; zij is de morele politiemacht van alle tijden geweest. De religie heeft gezorgd voor die menselijke discipline en zelfbeheersing welke wijsheid mogelijk hebben gemaakt. De religie is de efficiënte roede der evolutie, die het indolente, lijdende mensdom vanuit zijn natuurlijke staat van intellectuele traagheid meedogenloos voorwaarts en opwaarts drijft tot de hogere niveaus van rede en wijsheid.
1955 92:3.10 And this sacred heritage of animal ascent, evolutionary religion, must ever continue to be refined and ennobled by the continuous censorship of revealed religion and by the fiery furnace of genuine science.
1997 92:3.10 En dit heilige erfgoed der dierlijke opklimming, de evolutionaire religie, zal altijd gezuiverd en geadeld moeten blijven worden door de voortdurende censuur der geopenbaarde religie en door de vurige oven der echte natuurwetenschap.
4. THE GIFT OF REVELATION
4. DE SCHENKING VAN OPENBARING
1955 92:4.1 Revelation is evolutionary but always progressive. Down through the ages of a world’s history, the revelations of religion are ever-expanding and successively more enlightening. It is the mission of revelation to sort and censor the successive religions of evolution. But if revelation is to exalt and upstep the religions of evolution, then must such divine visitations portray teachings which are not too far removed from the thought and reactions of the age in which they are presented. Thus must and does revelation always keep in touch with evolution. Always must the religion of revelation be limited by man’s capacity of receptivity.
1997 92:4.1 Openbaring is evolutionair, doch altijd progressief. In de loop der eeuwen van de geschiedenis van een wereld worden de religieuze openbaringen steeds uitgebreider en geven zij steeds meer informatie. Het is de zending der openbaring om de opeenvolgende evolutionaire religies te rangschikken en te censureren. Doch wil de openbaring de religies van de evolutie verheffen en versterken, dan moet in deze goddelijke visitaties onderricht worden gegeven dat niet al te ver af staat van het denken en de reacties van de tijd waarin zij worden aangeboden. Hierom moet openbaring altijd in contact blijven met de evolutie, en doet zij dit ook. Openbaringsreligie moet altijd beperkt worden door de mate van ontvankelijkheid van de mens.
1955 92:4.2 But regardless of apparent connection or derivation, the religions of revelation are always characterized by a belief in some Deity of final value and in some concept of the survival of personality identity after death.
1997 92:4.2 Maar ongeacht hun ogenschijnlijke onderlinge verbintenis of oorsprong, worden de religies der openbaring altijd gekenmerkt door een geloof in een Godheid die een finale waarde is, en door een of ander idee over het overleven van de identiteit der persoonlijkheid na de dood.
1955 92:4.3 Evolutionary religion is sentimental, not logical. It is man’s reaction to belief in a hypothetical ghost-spirit world—the human belief-reflex, excited by the realization and fear of the unknown. Revelatory religion is propounded by the real spiritual world; it is the response of the superintellectual cosmos to the mortal hunger to believe in, and depend upon, the universal Deities. Evolutionary religion pictures the circuitous gropings of humanity in quest of truth; revelatory religion is that very truth.
1997 92:4.3 De evolutionaire religie berust op sentimenten, niet op logica. Het is ’s mensen reactie op zijn geloof in een hypothetische wereld van schimmen en geesten — de menselijke geloofsreflex — opgeroepen door het besef van, en de vrees voor het onbekende. De openbaringsreligie wordt de mens voorgelegd door de werkelijke geestelijke wereld; zij is de respons van de bovenverstandelijke kosmos op de honger van de sterveling naar geloof in, en vertrouwen op de universele Godheden. In de evolutionaire religie ziet ge het beeld van de omwegen die de mensheid heeft afgelegd bij haar tastend zoeken naar waarheid; openbaringsreligie is die waarheid zelve.
1955 92:4.4 There have been many events of religious revelation but only five of epochal significance. These were as follows:
1997 92:4.4 Er zijn vele momenten geweest van religieuze openbaring, maar slechts vijf die van epochale betekenis zijn geweest. Dit waren de volgende:
1955 92:4.5 1. The Dalamatian teachings. The true concept of the First Source and Center was first promulgated on Urantia by the one hundred corporeal members of Prince Caligastia’s staff. This expanding revelation of Deity went on for more than three hundred thousand years until it was suddenly terminated by the planetary secession and the disruption of the teaching regime. Except for the work of Van, the influence of the Dalamatian revelation was practically lost to the whole world. Even the Nodites had forgotten this truth by the time of Adam’s arrival. Of all who received the teachings of the one hundred, the red men held them longest, but the idea of the Great Spirit was but a hazy concept in Amerindian religion when contact with Christianity greatly clarified and strengthened it.
1997 92:4.5 1. Het Dalamatisch onderricht. Het ware begrip van de Eerste Bron en Centrum werd op Urantia voor het eerst verkondigd door de honderd lichamelijke leden van de staf van Vorst Caligastia. Deze zich uitbreidende openbaring van de Godheid ging gedurende meer dan driehonderdduizend jaren voort, totdat zij plotseling werd beëindigd door de planetaire afscheiding en de ontwrichting van het onderrichtend regime. Met uitzondering van het werk van Van, ging de invloed van de Dalamatische openbaring verloren voor vrijwel de gehele wereld. Zelfs de Nodieten hadden deze waarheid tegen de tijd van de komst van Adam vergeten. Van allen die de leringen van de honderd hadden ontvangen, hielden de rode mensen er het langst aan vast, maar het idee van de Grote Geest was nog maar een vaag denkbeeld in de godsdienst der Amerikaanse Indianen toen het door contact met het Christendom zeer werd verhelderd en versterkt.
1955 92:4.6 2. The Edenic teachings. Adam and Eve again portrayed the concept of the Father of all to the evolutionary peoples. The disruption of the first Eden halted the course of the Adamic revelation before it had ever fully started. But the aborted teachings of Adam were carried on by the Sethite priests, and some of these truths have never been entirely lost to the world. The entire trend of Levantine religious evolution was modified by the teachings of the Sethites. But by 2500 B.C. mankind had largely lost sight of the revelation sponsored in the days of Eden.
1997 92:4.6 2. Het onderricht uit Eden. Adam en Eva zetten het begrip van de Vader van allen opnieuw uiteen voor de evolutionaire volken. De ontwrichting van het eerste Eden bracht de loop der Adamische openbaring tot stilstand voordat zij nog geheel was begonnen. Maar het ontijdig afgebroken onderricht van Adam werd door de Setitische priesters voortgezet, en sommige van deze waarheden zijn nooit geheel voor de wereld verloren gegaan. De richting waarin de religie in de Levant zich ontwikkelde, werd door de leringen van de Setieten geheel gewijzigd. Maar rond 2500 v.Chr. had de mensheid de openbaring die in de tijd van Eden was gegeven grotendeels uit het oog verloren.
1955 92:4.7 3. Melchizedek of Salem. This emergency Son of Nebadon inaugurated the third revelation of truth on Urantia. The cardinal precepts of his teachings were trust and faith. He taught trust in the omnipotent beneficence of God and proclaimed that faith was the act by which men earned God’s favor. His teachings gradually commingled with the beliefs and practices of various evolutionary religions and finally developed into those theologic systems present on Urantia at the opening of the first millennium after Christ.
1997 92:4.7 3. Melchizedek van Salem. Deze in een noodsituatie optredende Zoon van Nebadon heeft de derde openbaring van waarheid op Urantia gebracht. In zijn onderricht stonden vertrouwen en geloof centraal. Hij onderrichtte vertrouwen in de almachtige weldadigheid van God en verkondigde dat geloof de daad was waardoor de mensen Gods gunst verwierven. Zijn leringen vermengden zich langzamerhand met de opvattingen en gebruiken van verscheidene evolutionaire religies en ontwikkelden zich uiteindelijk tot de theologische stelsels die bij het aanbreken van het eerste millennium na Christus op Urantia bestonden.
1955 92:4.8 4. Jesus of Nazareth. Christ Michael presented for the fourth time to Urantia the concept of God as the Universal Father, and this teaching has generally persisted ever since. The essence of his teaching was love and service, the loving worship which a creature son voluntarily gives in recognition of, and response to, the loving ministry of God his Father; the freewill service which such creature sons bestow upon their brethren in the joyous realization that in this service they are likewise serving God the Father.
1997 92:4.8 4. Jezus van Nazaret. Christus Michael schonk Urantia voor de vierde maal het begrip van God als de Universele Vader, en deze leer heeft sindsdien in het algemeen steeds stand gehouden. De essentie van zijn onderricht was liefde en dienstbaarheid, de liefdevolle vrijwillige aanbidding door een geschapen zoon, van God, zijn Vader, in erkentelijkheid voor en als antwoord op diens liefderijk dienstbetoon; de vrijwillige diensten die zulke geschapen zonen aan hun broeders bewijzen, in het vreugdevolle besef dat zij met dit dienstbetoon ook God de Vader dienen.
1955 92:4.9 5. The Urantia Papers. The papers, of which this is one, constitute the most recent presentation of truth to the mortals of Urantia. These papers differ from all previous revelations, for they are not the work of a single universe personality but a composite presentation by many beings. But no revelation short of the attainment of the Universal Father can ever be complete. All other celestial ministrations are no more than partial, transient, and practically adapted to local conditions in time and space. While such admissions as this may possibly detract from the immediate force and authority of all revelations, the time has arrived on Urantia when it is advisable to make such frank statements, even at the risk of weakening the future influence and authority of this, the most recent of the revelations of truth to the mortal races of Urantia.
1997 92:4.9 5. De Urantia-Verhandelingen. De verhandelingen, waarvan dit er een is, vormen de meest recente schenking van waarheid aan de stervelingen van Urantia. Deze verhandelingen onderscheiden zich van alle voorgaande openbaringen, want zij zijn niet het werk van een enkele persoonlijkheid uit het universum, maar een schenking die is samengesteld door vele wezens. Geen enkele openbaring, behalve het bereiken van de Universele Vader, kan echter ooit volledig zijn. Alle andere hemelse vormen van bijstand betreffen niet meer dan een gedeelte, zijn voorbijgaand en in praktische zin aangepast aan de plaatselijke omstandigheden in tijd en ruimte. Hoewel een bekentenis als deze mogelijkerwijs afbreuk doet aan de directe kracht en het gezag van alle openbaringen, is op Urantia de tijd aangebroken dat het raadzaam is zulke openhartige verklaringen af te leggen, zelfs wanneer de toekomstige invloed en autoriteit van deze meest recente openbaringen van waarheid aan de sterfelijke volkeren op Urantia daardoor verzwakt zouden worden.
5. THE GREAT RELIGIOUS LEADERS
5. DE GROTE RELIGIEUZE LEIDERS
1955 92:5.1 In evolutionary religion, the gods are conceived to exist in the likeness of man’s image; in revelatory religion, men are taught that they are God’s sons—even fashioned in the finite image of divinity; in the synthesized beliefs compounded from the teachings of revelation and the products of evolution, the God concept is a blend of:
1997 92:5.1 In de evolutionaire religie denkt men zich de goden als bestaande naar de gelijkenis van het beeld van de mens; in de openbaringsreligie wordt de mensen geleerd dat zij zonen van God zijn — zelfs gevormd naar het eindige beeld van goddelijkheid; in de synthese van overtuigingen uit de leringen der openbaring en de voortbrengselen der evolutie, is het Godsbegrip een mengsel van:
1955 92:5.2 1. The pre-existent ideas of the evolutionary cults.
1997 92:5.2 1. de eerder bestaande ideeën van de evolutionaire culten;
1997 92:5.3 2. de sublieme idealen der geopenbaarde religie;
1955 92:5.4 3. The personal viewpoints of the great religious leaders, the prophets and teachers of mankind.
1997 92:5.4 3. de persoonlijke gezichtspunten van de grote religieuze leiders, de profeten en leraren van de mensheid.
1955 92:5.5 Most great religious epochs have been inaugurated by the life and teachings of some outstanding personality; leadership has originated a majority of the worth-while moral movements of history. And men have always tended to venerate the leader, even at the expense of his teachings; to revere his personality, even though losing sight of the truths which he proclaimed. And this is not without reason; there is an instinctive longing in the heart of evolutionary man for help from above and beyond. This craving is designed to anticipate the appearance on earth of the Planetary Prince and the later Material Sons. On Urantia man has been deprived of these superhuman leaders and rulers, and therefore does he constantly seek to make good this loss by enshrouding his human leaders with legends pertaining to supernatural origins and miraculous careers.
1997 92:5.5 De meeste grote religieuze tijdperken zijn ingeluid door het leven en het onderricht van een eminente persoonlijkheid: leidersfiguren hebben de grondslag gelegd voor het grootste deel van de waardevolle morele bewegingen uit de geschiedenis. En de mensen zijn altijd geneigd geweest de leider te vereren zelfs ten koste van zijn leringen, om ontzag te hebben voor zijn persoonlijkheid, zelfs wanneer zij het zicht verloren op de waarheden die hij verkondigde. En dit is niet zonder reden: er bestaat een instinctief verlangen in het hart van de evolutionaire mens naar hulp van boven en van gene zijde. Deze hunkering is bedoeld om de mens te doen uitzien naar de verschijning op aarde van de Planetaire Vorst en de latere Materiële Zonen. Op Urantia zijn de mens deze bovenmenselijke leiders en regeerders ontnomen, en daarom tracht hij dit verlies voortdurend te compenseren door zijn menselijke leiders te omhullen met legenden die betrekking hebben op een bovennatuurlijke oorsprong en een mirakuleuze levensloop.
1955 92:5.6 Many races have conceived of their leaders as being born of virgins; their careers are liberally sprinkled with miraculous episodes, and their return is always expected by their respective groups. In central Asia the tribesmen still look for the return of Genghis Khan; in Tibet, China, and India it is Buddha; in Islam it is Mohammed; among the Amerinds it was Hesunanin Onamonalonton; with the Hebrews it was, in general, Adam’s return as a material ruler. In Babylon the god Marduk was a perpetuation of the Adam legend, the son-of-God idea, the connecting link between man and God. Following the appearance of Adam on earth, so-called sons of God were common among the world races.
1997 92:5.6 Vele volken hebben gedacht dat hun leiders uit maagden waren geboren; de levensloop van deze leiders wordt rijkelijk met mirakuleuze gebeurtenissen versierd, en hun respectieve volgelingen verwachten altijd dat zij zullen terugkeren. In centraal Azië zien de stamleden nog steeds uit naar de wederkomst van Djengis Chan; in Tibet, China en India is het de Boeddha; in de Islam is het Mohammed; bij de Amerikaanse Indianen was het Hesunanin Onamonalonton; bij de Hebreeërs was het in het algemeen de wederkomst van Adam als materieel heerser. In Babylon was de god Marduk een voortzetting van de legende van Adam, de zoon-van-God-idee, de verbindende schakel tussen de mens en God. Na de verschijning van Adam op aarde kwamen zogenaamde Godszonen algemeen voor bij de volken op uw wereld.
1955 92:5.7 But regardless of the superstitious awe in which they were often held, it remains a fact that these teachers were the temporal personality fulcrums on which the levers of revealed truth depended for the advancement of the morality, philosophy, and religion of mankind.
1997 92:5.7 Ongeacht het bijgelovige ontzag dat men dikwijls voor hen had, blijft het een feit dat de persoonlijkheden van deze leraren de draaipunten in de tijd waren waarop de hefbomen der geopenbaarde waarheid konden steunen bij het bevorderen van de moraal, de filosofie en de religie der mensheid.
1955 92:5.8 There have been hundreds upon hundreds of religious leaders in the million-year human history of Urantia from Onagar to Guru Nanak. During this time there have been many ebbs and flows of the tide of religious truth and spiritual faith, and each renaissance of Urantian religion has, in the past, been identified with the life and teachings of some religious leader. In considering the teachers of recent times, it may prove helpful to group them into the seven major religious epochs of post-Adamic Urantia:
1997 92:5.8 Er zijn vele honderden religieuze leiders geweest in de miljoen jaren van de menselijke geschiedenis op Urantia, van Onagar tot Goeroe Nanak. In de loop van deze tijd is er vele malen eb en vloed opgetreden in de stroming van religieuze waarheid en geestelijk geloof en bij iedere wederopleving van de religie op Urantia is er in het verleden een verband geweest met het leven en de leringen van een religieuze leider. Bij een beschouwing van de leraren van de recente tijden is het wellicht dienstig hen te groeperen volgens de zeven grote religieuze tijdvakken die zich na Adam op Urantia hebben voorgedaan:
1955 92:5.9 1. The Sethite period. The Sethite priests, as regenerated under the leadership of Amosad, became the great post-Adamic teachers. They functioned throughout the lands of the Andites, and their influence persisted longest among the Greeks, Sumerians, and Hindus. Among the latter they have continued to the present time as the Brahmans of the Hindu faith. The Sethites and their followers never entirely lost the Trinity concept revealed by Adam.
1997 92:5.9 1. De Setitische periode. De Setitische priesters, zoals zij herleefden onder het leiderschap van Amosad, werden de grote leraren van het tijdperk na Adam. Zij traden overal in de landen der Andieten op, en hun invloed hield het langst stand bij de Grieken, Sumeriërs en Hindoes. Bij de laatsten zijn zij tot op de huidige dag blijven bestaan als de Brahmanen van het Hindoeïsme. De Setieten en hun volgelingen hebben het door Adam geopenbaarde Triniteitsbegrip nooit geheel verloren.
1955 92:5.10 2. Era of the Melchizedek missionaries. Urantia religion was in no small measure regenerated by the efforts of those teachers who were commissioned by Machiventa Melchizedek when he lived and taught at Salem almost two thousand years before Christ. These missionaries proclaimed faith as the price of favor with God, and their teachings, though unproductive of any immediately appearing religions, nevertheless formed the foundations on which later teachers of truth were to build the religions of Urantia.
1997 92:5.10 2. Het tijdvak van de Melchizedek-zendelingen. De religie op Urantia werd in niet geringe mate hernieuwd door de inspanningen van de leraren die werden aangesteld door Machiventa Melchizedek toen deze, bijna tweeduizend jaar voor Christus, in Salem leefde en leerde. Deze zendelingen verkondigden dat geloof de prijs was voor Gods gunst; en hoewel hun onderrichtingen niet onmiddellijk godsdiensten hebben voortgebracht, vormden zij niettemin de fundamenten waarop latere waarheidsleraren de godsdiensten van Urantia zouden bouwen.
1955 92:5.11 3. The post-Melchizedek era. Though Amenemope and Ikhnaton both taught in this period, the outstanding religious genius of the post-Melchizedek era was the leader of a group of Levantine Bedouins and the founder of the Hebrew religion—Moses. Moses taught monotheism. Said he: “Hear, O Israel, the Lord our God is one God.” “The Lord he is God. There is none beside him.” He persistently sought to uproot the remnants of the ghost cult among his people, even prescribing the death penalty for its practitioners. The monotheism of Moses was adulterated by his successors, but in later times they did return to many of his teachings. The greatness of Moses lies in his wisdom and sagacity. Other men have had greater concepts of God, but no one man was ever so successful in inducing large numbers of people to adopt such advanced beliefs.
1997 92:5.11 3. Het tijdperk na Melchizedek. Hoewel zowel Amenemope als Ichnaton in deze periode onderricht gaven, was het eminente religieuze genie van het tijdvak na Melchizedek de leider van een groep Levantijnse Bedoeïnen en de grondlegger van de Hebreeuwse godsdienst, Mozes. Mozes onderrichtte het monotheïsme[6]. Hij sprak: ‘Hoor, Israel, de Heer onze God is een enig God’[7]. ‘De Here is God; er is niemand anders.’ Hij streefde er voortdurend naar om bij zijn volk de resten van de geestculten uit te roeien en schreef zelfs voor mensen die deze uitoefenden de doodstraf voor[8]. Het monotheïsme van Mozes werd door zijn opvolgers versneden, maar in latere tijden keerden zij tot vele van zijn leringen terug. De grootheid van Mozes berust in zijn wijsheid en scherpzinnigheid. Andere mensen hebben grootsere voorstellingen van God gehad, maar geen ander mens is er ooit zo goed in geslaagd om als eenling grote aantallen mensen te bewegen zulke vooruitstrevende meningen aan te nemen.
1955 92:5.12 4. The sixth century before Christ. Many men arose to proclaim truth in this, one of the greatest centuries of religious awakening ever witnessed on Urantia. Among these should be recorded Gautama, Confucius, Lao-tse, Zoroaster, and the Jainist teachers. The teachings of Gautama have become widespread in Asia, and he is revered as the Buddha by millions. Confucius was to Chinese morality what Plato was to Greek philosophy, and while there were religious repercussions to the teachings of both, strictly speaking, neither was a religious teacher; Lao-tse envisioned more of God in Tao than did Confucius in humanity or Plato in idealism. Zoroaster, while much affected by the prevalent concept of dual spiritism, the good and the bad, at the same time definitely exalted the idea of one eternal Deity and of the ultimate victory of light over darkness.
1997 92:5.12 4. De zesde eeuw voor Christus. In deze eeuw, een van de grootste tijdperken van religieus ontwaken die Urantia ooit heeft meegemaakt, stonden er vele mensen op om waarheid te verkondigen. Onder hen moeten hier worden genoemd Gautama, Confucius, Lao-tse, Zarathustra en de leraren van het Jaïnisme. De leringen van Gautama zijn wijd en zijd over Azië verbreid, en hij wordt door miljoenen als de Boeddha vereerd. Confucius betekende voor de Chinese zedenleer wat Plato heeft betekend voor de Griekse filosofie, en hoewel de leringen van beiden een religieuze weerslag hadden, waren zij strikt genomen geen van beiden religieuze leraren; Lao-tse zag meer van God in Tao dan Confucius in de mensheid of Plato in zijn ideeënleer. Hoewel Zarathustra sterk beïnvloed was door de heersende opvattingen inzake het bestaan van twee soorten geesten, goede en kwade, verheerlijkte hij terzelfdertijd duidelijk de idee van één eeuwige Godheid en van de uiteindelijke overwinning van het licht over de duisternis.
1955 92:5.13 5. The first century after Christ. As a religious teacher, Jesus of Nazareth started out with the cult which had been established by John the Baptist and progressed as far as he could away from fasts and forms. Aside from Jesus, Paul of Tarsus and Philo of Alexandria were the greatest teachers of this era. Their concepts of religion have played a dominant part in the evolution of that faith which bears the name of Christ.
1997 92:5.13 5. De eerste eeuw na Christus. Als religieus leraar begon Jezus van Nazaret zijn loopbaan met de cultus die door Johannes de Doper was ingesteld, en ging hij vooruit zover hij kon, tegen de vastengebruiken en de vormendienst in. Naast Jezus waren Paulus van Tarsus en Philo van Alexandrië de grootste leraren van dit tijdperk. Hun godsdienstige denkbeelden hebben in de evolutie van het geloof dat de naam van Christus draagt, een dominante rol gespeeld.
1955 92:5.14 6. The sixth century after Christ. Mohammed founded a religion which was superior to many of the creeds of his time. His was a protest against the social demands of the faiths of foreigners and against the incoherence of the religious life of his own people.
1997 92:5.14 6. De zesde eeuw na Christus. Mohammed stichtte een godsdienst die boven vele geloofsovertuigingen van zijn tijd was verheven. Hij protesteerde tegen de sociale eisen die door de godsdiensten van vreemdelingen werden opgelegd en tegen de onsamenhangendheid in het religieuze leven van zijn eigen volk.
1955 92:5.15 7. The fifteenth century after Christ. This period witnessed two religious movements: the disruption of the unity of Christianity in the Occident and the synthesis of a new religion in the Orient. In Europe institutionalized Christianity had attained that degree of inelasticity which rendered further growth incompatible with unity. In the Orient the combined teachings of Islam, Hinduism, and Buddhism were synthesized by Nanak and his followers into Sikhism, one of the most advanced religions of Asia.
1997 92:5.15 7. De vijftiende eeuw na Christus. Deze periode was getuige van twee religieuze bewegingen: de ontwrichting van de eenheid van het Christendom in het Westen en de synthese van een nieuwe godsdienst in het Oosten. In Europa had het geïnstitutionaliseerde Christendom een graad van starheid bereikt waardoor verdere groei onverenigbaar was geworden met eenheid. In het Oosten werden de gecombineerde leerstellingen van de Islam, het Hindoeïsme en het Boeddhisme door Nanak en zijn volgelingen samengevoegd tot het Sikhisme, een van de meest geavanceerde godsdiensten van Azië.
1955 92:5.16 The future of Urantia will doubtless be characterized by the appearance of teachers of religious truth—the Fatherhood of God and the fraternity of all creatures. But it is to be hoped that the ardent and sincere efforts of these future prophets will be directed less toward the strengthening of interreligious barriers and more toward the augmentation of the religious brotherhood of spiritual worship among the many followers of the differing intellectual theologies which so characterize Urantia of Satania.
1997 92:5.16 De toekomst van Urantia zal zonder twijfel worden gekenmerkt door het optreden van leraren van religieuze waarheid — het Vaderschap van God en de broederschap van alle schepselen. Het is echter te hopen dat de vurige, oprechte inspanningen van deze toekomstige profeten minder gericht zullen zijn op het verhogen van de barrières tussen de godsdiensten en meer op het versterken der religieuze broederschap van geestelijke godsverering onder de vele volgelingen van de verschillende intellectuele theologieën welke zo kenmerkend zijn voor Urantia van Satania.
6. THE COMPOSITE RELIGIONS
6. DE SAMENGESTELDE GODSDIENSTEN
1955 92:6.1 Twentieth-century Urantia religions present an interesting study of the social evolution of man’s worship impulse. Many faiths have progressed very little since the days of the ghost cult. The Pygmies of Africa have no religious reactions as a class, although some of them believe slightly in a spirit environment. They are today just where primitive man was when the evolution of religion began. The basic belief of primitive religion was survival after death. The idea of worshiping a personal God indicates advanced evolutionary development, even the first stage of revelation. The Dyaks have evolved only the most primitive religious practices. The comparatively recent Eskimos and Amerinds had very meager concepts of God; they believed in ghosts and had an indefinite idea of survival of some sort after death. Present-day native Australians have only a ghost fear, dread of the dark, and a crude ancestor veneration. The Zulus are just evolving a religion of ghost fear and sacrifice. Many African tribes, except through missionary work of Christians and Mohammedans, are not yet beyond the fetish stage of religious evolution. But some groups have long held to the idea of monotheism, like the onetime Thracians, who also believed in immortality.
1997 92:6.1 De godsdiensten van Urantia in de twintigste eeuw bieden een interessant beeld van de sociale evolutie van ’s mensen impuls tot godsverering. Sinds de dagen van de geestenverering hebben vele godsdiensten slechts zeer weinig vooruitgang geboekt. De Pygmeeën in Afrika kennen als groep geen religieuze reacties, ofschoon sommigen van hen wel oppervlakkig geloven dat zij door geesten worden omgeven. Zij bevinden zich nu precies op het punt waar de primitieve mens stond bij de aanvang van de evolutie der religie. De basis van de primitieve religie was een geloof in een voortbestaan na de dood. Het idee om een persoonlijke God te vereren wijst op een gevorderde evolutionaire ontwikkeling, zelfs op het eerste stadium van openbaring. De Dajaks hebben alleen de meest primitieve godsdienstige gebruiken ontwikkeld. De relatief recente Eskimo’s en Amerikaanse Indianen hadden zeer povere Godsvoorstellingen; zij geloofden in geesten en hadden slechts een onduidelijk idee over een soort voortbestaan na de dood. De hedendaagse Australische inheemsen kennen alleen vrees voor geesten, angst voor de duisternis en een primitieve voorouderverering. De Zoeloes ontwikkelen nu pas een godsdienst van vrees voor geesten en van offeranden. Behalve wanneer er Christelijke en Mohammedaanse zendelingen onder hen hebben gewerkt, zijn vele Afrikaanse stammen in hun religieuze ontwikkeling nog niet verder dan het stadium van fetisjisme. Maar sommige groepen, zoals de voormalige Thraciërs die ook in de onsterfelijkheid geloofden, zijn het idee van het monotheïsme lang trouw gebleven.
1955 92:6.2 On Urantia, evolutionary and revelatory religion are progressing side by side while they blend and coalesce into the diversified theologic systems found in the world in the times of the inditement of these papers. These religions, the religions of twentieth-century Urantia, may be enumerated as follows:
1997 92:6.2 Op Urantia schrijden de evolutionaire religie en de openbaringsreligie zij aan zij voort, terwijl zij samensmelten en zich verenigen tot de gevarieerde theologische stelsels die ten tijde van het schrijven van deze verhandelingen in uw wereld worden aangetroffen. Deze godsdiensten, de godsdiensten van de planeet Urantia in de twintigste eeuw, kunnen als volgt worden opgesomd:
1955 92:6.8 6. Zoroastrianism.
1997 92:6.8 6. de leer van Zarathoestra;
1955 92:6.11 9. Christianity.
1997 92:6.11 9. het Christendom;
1955 92:6.14 The most advanced religions of ancient times were Judaism and Hinduism, and each respectively has greatly influenced the course of religious development in Orient and Occident. Both Hindus and Hebrews believed that their religions were inspired and revealed, and they believed all others to be decadent forms of the one true faith.
1997 92:6.14 De meest geavanceerde godsdiensten uit de oude tijd waren het Judaïsme en het Hindoeïsme en beide zijn van grote invloed geweest op het verloop van de religieuze ontwikkeling respectievelijk in het Oosten en het Westen. Zowel de Hindoes als de Hebreeërs geloofden dat hun godsdiensten geïnspireerd en geopenbaard waren, en zij geloofden dat alle andere godsdiensten decadente vormen waren van het ene ware geloof.
1955 92:6.15 India is divided among Hindu, Sikh, Mohammedan, and Jain, each picturing God, man, and the universe as these are variously conceived. China follows the Taoist and the Confucian teachings; Shinto is revered in Japan.
1997 92:6.15 India is verdeeld onder Hindoes, Sikhs, Mohammedanen en Jaïnisten, die zich allen God, de mens en het universum naar hun verschillende opvattingen voorstellen. China volgt de Taoïstische en de Confucianistische leringen; het Shintoïsme wordt in Japan beleden.
1955 92:6.16 The great international, interracial faiths are the Hebraic, Buddhist, Christian, and Islamic. Buddhism stretches from Ceylon and Burma through Tibet and China to Japan. It has shown an adaptability to the mores of many peoples that has been equaled only by Christianity.
1997 92:6.16 De grote internationale, interraciale religies zijn de godsdienst der Hebreeërs, het Boeddhisme, het Christendom en de Islam. Het Boeddhisme strekt zich uit van Ceylon en Birma, via Tibet en China, tot in Japan. Het heeft een vermogen vertoond tot aanpassing aan de zeden van vele volken, dat alleen door het Christendom wordt geëvenaard.
1955 92:6.17 The Hebrew religion encompasses the philosophic transition from polytheism to monotheism; it is an evolutionary link between the religions of evolution and the religions of revelation. The Hebrews were the only western people to follow their early evolutionary gods straight through to the God of revelation. But this truth never became widely accepted until the days of Isaiah, who once again taught the blended idea of a racial deity combined with a Universal Creator: “O Lord of Hosts, God of Israel, you are God, even you alone; you have made heaven and earth.” At one time the hope of the survival of Occidental civilization lay in the sublime Hebraic concepts of goodness and the advanced Hellenic concepts of beauty.
1997 92:6.17 De Hebreeuwse religie omvat de filosofische overgang van het polytheïsme naar het monotheïsme; zij vormt de evolutionaire verbinding tussen de religies uit de evolutie en de openbaringsreligies[9]. De Hebreeërs waren de enige westerlingen die hun evolutionaire goden uit de begintijd geheel zijn blijven volgen tot zij de God der openbaring hadden gevonden. Maar deze waarheid werd pas op wijde schaal aangenomen in de dagen van Jesaja, die opnieuw het gemengde idee onderrichtte van een raciale godheid, gecombineerd met een Universele Schepper: ‘O Here der heerscharen, Gij God Israels, Gij zelf, Gij alleen zijt God; Gij hebt de hemel en de aarde gemaakt[10][11].’ Eens berustte de hoop op het voortbestaan van de Westerse beschaving in de sublieme Hebreeuwse ideeën over goedheid, en de geavanceerde Helleense ideeën over schoonheid.
1955 92:6.18 The Christian religion is the religion about the life and teachings of Christ based upon the theology of Judaism, modified further through the assimilation of certain Zoroastrian teachings and Greek philosophy, and formulated primarily by three individuals: Philo, Peter, and Paul. It has passed through many phases of evolution since the time of Paul and has become so thoroughly Occidentalized that many non-European peoples very naturally look upon Christianity as a strange revelation of a strange God and for strangers.
1997 92:6.18 De Christelijke religie is de religie over het leven en het onderricht van Christus, gebaseerd op de theologie van het Judaïsme, verder gemodificeerd door de assimilatie van bepaalde leringen van Zarathustra en de Griekse filosofie, en hoofdzakelijk geformuleerd door drie figuren: Philo, Petrus en Paulus. Sinds de tijd van Paulus is zij door vele fasen van evolutie heengegaan en is zij zo grondig verwesterst, dat het heel natuurlijk is dat vele niet-Europese volken het Christendom beschouwen als een vreemde openbaring van een vreemde God, bestemd voor vreemdelingen.
1955 92:6.19 Islam is the religio-cultural connective of North Africa, the Levant, and southeastern Asia. It was Jewish theology in connection with the later Christian teachings that made Islam monotheistic. The followers of Mohammed stumbled at the advanced teachings of the Trinity; they could not comprehend the doctrine of three divine personalities and one Deity. It is always difficult to induce evolutionary minds suddenly to accept advanced revealed truth. Man is an evolutionary creature and in the main must get his religion by evolutionary techniques.
1997 92:6.19 De Islam is de religieus-culturele verbinding tussen Noord-Afrika, de Levant en Zuidoost-Azië. Door de Joodse theologie, in verbinding met de latere Christelijke leringen, is de Islam monotheïstisch is geworden. De volgelingen van Mohammed struikelden over de hogere leringen over de Triniteit; zij konden de leer van drie goddelijke persoonlijkheden en één Godheid niet begrijpen. Het is altijd moeilijk voor het evolutionaire bewustzijn om plotseling geavanceerde geopenbaarde waarheid te aanvaarden. De mens is een evolutionair schepsel en moet in het algemeen zijn religie via evolutionaire methoden verwerven.
1955 92:6.20 Ancestor worship onetime constituted a decided advance in religious evolution, but it is both amazing and regrettable that this primitive concept persists in China, Japan, and India amidst so much that is relatively more advanced, such as Buddhism and Hinduism. In the Occident, ancestor worship developed into the veneration of national gods and respect for racial heroes. In the twentieth century this hero-venerating nationalistic religion makes its appearance in the various radical and nationalistic secularisms which characterize many races and nations of the Occident. Much of this same attitude is also found in the great universities and the larger industrial communities of the English-speaking peoples. Not very different from these concepts is the idea that religion is but “a shared quest of the good life.” The “national religions” are nothing more than a reversion to the early Roman emperor worship and to Shinto—worship of the state in the imperial family.
1997 92:6.20 Eens betekende de voorouderverering een duidelijke stap vooruit in de religieuze evolutie, maar het is zowel verbazingwekkend als betreurenswaardig dat dit primitieve idee nog steeds standhoudt in China, Japan en India, temidden van zoveel relatief meer geavanceerde religies zoals het Boeddhisme en het Hindoeïsme. In het Westen ontwikkelde zich de voorouderver-ering tot de verering van nationale goden en eerbied voor volkshelden. In de twintigste eeuw treedt deze nationalistische, heldenvererende godsdienst aan de dag in de vorm van de verschillende radicale, nationalistische soorten secularisme waardoor vele westerse volken en naties worden gekenmerkt. Dezelfde instelling treft men ook veel aan in de grote universiteiten en de grotere industriële gemeenschappen van de Engels-sprekende volken. Het idee dat godsdienst slechts ‘een gemeenschappelijk najagen van het goede leven’ is, verschilt niet veel van deze denkbeelden. De ‘nationale godsdiensten’ zijn niets meer dan een terugkeer naar de oude Romeinse keizerverering en het Shintoïsme — de verering van de staat in de personen van de keizerlijke familie.
7. THE FURTHER EVOLUTION OF RELIGION
7. DE VERDERE EVOLUTIE DER RELIGIE
1955 92:7.1 Religion can never become a scientific fact. Philosophy may, indeed, rest on a scientific basis, but religion will ever remain either evolutionary or revelatory, or a possible combination of both, as it is in the world today.
1997 92:7.1 Religie kan nooit een wetenschappelijk feit worden. Filosofie kan weliswaar op een wetenschappelijke basis berusten, maar religie zal steeds hetzij evolutionair, hetzij openbarend blijven, of een mogelijke combinatie van beide, zoals thans het geval is in de wereld.
1955 92:7.2 New religions cannot be invented; they are either evolved, or else they are suddenly revealed. All new evolutionary religions are merely advancing expressions of the old beliefs, new adaptations and adjustments. The old does not cease to exist; it is merged with the new, even as Sikhism budded and blossomed out of the soil and forms of Hinduism, Buddhism, Islam, and other contemporary cults. Primitive religion was very democratic; the savage was quick to borrow or lend. Only with revealed religion did autocratic and intolerant theologic egotism appear.
1997 92:7.2 Nieuwe religies kunnen niet worden uitgevonden: zij evolueren, of anders worden zij plotseling geopenbaard. Alle nieuwe evolutionaire religies zijn slechts vorderingen in de uitdrukking van de oude overtuigingen, nieuwe manieren om deze aan te passen en in te passen. Het oude houdt niet op te bestaan; het wordt vermengd met het nieuwe, net zoals het Sikhisme is ontsprongen op de voedingsbodem van het Hindoeïsme, het Boeddhisme, de Islam en andere culten uit dezelfde tijd, en tot bloei is gekomen vanuit de vormen van die godsdiensten. De primitieve godsdienst was zeer democratisch: de primitieve mens ontleende snel en leende snel uit. Met de geopenbaarde religie is pas de autocratische, intolerante theologische eigenwaan verschenen.
1955 92:7.3 The many religions of Urantia are all good to the extent that they bring man to God and bring the realization of the Father to man. It is a fallacy for any group of religionists to conceive of their creed as The Truth; such attitudes bespeak more of theological arrogance than of certainty of faith. There is not a Urantia religion that could not profitably study and assimilate the best of the truths contained in every other faith, for all contain truth. Religionists would do better to borrow the best in their neighbors’ living spiritual faith rather than to denounce the worst in their lingering superstitions and outworn rituals.
1997 92:7.3 De vele godsdiensten op Urantia zijn alle goed voorzover zij de mens tot God brengen en het besef van de Vader tot de mens brengen. Voor iedere groep godsdienstige mensen is het een misvatting om te denken dat hun overtuiging De Waarheid is; een dergelijke instelling getuigt meer van theologische arrogantie dan van geloofszekerheid. Er is geen godsdienst op Urantia of zij zou met vrucht het beste kunnen bestuderen en opnemen van de waarheden die ieder ander geloof bevat, want alle bevatten zij waarheid. Godsdienstige mensen zouden er beter aan doen om van hun medemens het beste van hun levende geestelijke geloof te lenen, dan het slechtste te hekelen dat aanwezig is in de resten van hun bijgeloof en hun versleten riten.
1955 92:7.4 All these religions have arisen as a result of man’s variable intellectual response to his identical spiritual leading. They can never hope to attain a uniformity of creeds, dogmas, and rituals—these are intellectual; but they can, and some day will, realize a unity in true worship of the Father of all, for this is spiritual, and it is forever true, in the spirit all men are equal.
1997 92:7.4 Al deze godsdiensten zijn ontstaan ten gevolge van de variaties die mogelijk zijn in de verstandelijke respons van de mens op zijn identieke geestelijke leiding. Deze godsdiensten zullen nooit uniformiteit kunnen bereiken in geloofsovertuigingen, dogma’s en riten, want deze zijn verstandelijk; maar wel kunnen en zullen zij eens een vorm van eenheid verwezenlijken in de ware verering van de Vader van allen, want deze is geestelijk, en het is voor altijd waar dat in de geest alle mensen gelijk zijn.
1955 92:7.5 Primitive religion was largely a material-value consciousness, but civilization elevates religious values, for true religion is the devotion of the self to the service of meaningful and supreme values. As religion evolves, ethics becomes the philosophy of morals, and morality becomes the discipline of self by the standards of highest meanings and supreme values—divine and spiritual ideals. And thus religion becomes a spontaneous and exquisite devotion, the living experience of the loyalty of love.
1997 92:7.5 De primitieve godsdienst was hoofdzakelijk een bewustzijn van materiële waarden, maar de civilisatie richt het oog op religieuze waarden, want ware religie is de toewijding van het zelf aan het dienen van betekenisvolle, verheven waarden. Naarmate de religie evolueert, wordt ethiek de filosofie der zedelijke beginselen, en wordt de moraliteit zelfdiscipline naar de maatstaven van de hoogste betekenissen en allerhoogste waarden — goddelijke en geestelijke idealen. Zo wordt de religie een spontane, diepgevoelde toewijding, de levende ervaring van de loyaliteit van liefde.
1955 92:7.6 The quality of a religion is indicated by:
1997 92:7.6 De kwaliteit van een godsdienst wordt aangegeven door:
1955 92:7.8 2. Depth of meanings—the sensitization of the individual to the idealistic appreciation of these highest values.
1997 92:7.8 2. de diepte van betekenissen — het gevoelig worden van het individu voor de idealistische appreciatie van deze hoogste waarden;
1955 92:7.9 3. Consecration intensity—the degree of devotion to these divine values.
1997 92:7.9 3. de intensiteit van heiliging — de mate van toewijding aan deze goddelijke waarden;
1955 92:7.10 4. The unfettered progress of the personality in this cosmic path of idealistic spiritual living, realization of sonship with God and never-ending progressive citizenship in the universe.
1997 92:7.10 4. de ongebonden vooruitgang van de persoonlijkheid op dit kosmische pad van idealistisch geestelijk leven, het besef dat hij een zoon van God is en dat zijn burgerschap in het universum zich stap voor stap ontwikkelt en nooit een einde zal nemen.
1955 92:7.11 Religious meanings progress in self-consciousness when the child transfers his ideas of omnipotence from his parents to God. And the entire religious experience of such a child is largely dependent on whether fear or love has dominated the parent-child relationship. Slaves have always experienced great difficulty in transferring their master-fear into concepts of God-love. Civilization, science, and advanced religions must deliver mankind from those fears born of the dread of natural phenomena. And so should greater enlightenment deliver educated mortals from all dependence on intermediaries in communion with Deity.
1997 92:7.11 Religieuze betekenissen ontwikkelen zich in het zelf-bewustzijn van het kind wanneer het zijn ideeën over de almacht van zijn ouders verplaatst naar God. En de hele religieuze ervaring van zo’n kind is grotendeels afhankelijk van de omstandigheid of vrees dan wel liefde de ouder-kind relatie heeft beheerst. Slaven hebben er altijd grote moeite mee gehad de vrees voor hun meester om te zetten in voorstellingen van liefde voor God. De beschaving, de wetenschap en vooruitstrevende godsdiensten moeten het mensdom verlossen van de angsten die zijn voortgekomen uit de vrees voor natuurverschijnselen. En dus dienen ontwikkelde stervelingen door grotere verlichting verlost te worden van alle afhankelijkheid van tussenpersonen in hun omgang met de Godheid.
1955 92:7.12 These intermediate stages of idolatrous hesitation in the transfer of veneration from the human and the visible to the divine and invisible are inevitable, but they should be shortened by the consciousness of the facilitating ministry of the indwelling divine spirit. Nevertheless, man has been profoundly influenced, not only by his concepts of Deity, but also by the character of the heroes whom he has chosen to honor. It is most unfortunate that those who have come to venerate the divine and risen Christ should have overlooked the man—the valiant and courageous hero—Joshua ben Joseph.
1997 92:7.12 Deze tussenliggende fasen van afgodische aarzeling van de mens bij het verplaatsen van zijn verering van het menselijke, zichtbare, naar het goddelijke, onzichtbare, zijn onvermijdelijk, doch zij moeten korter worden als men zich bewust is van het helpende dienstbetoon van de inwonende goddelijke geest. Niettemin is de mens diep beïnvloed, niet alleen door zijn denkbeelden over de Godheid, maar ook door het karakter van de helden die hij verkozen heeft te vereren. Het is zeer te betreuren dat zij die de goddelijke, opgestane Christus zijn gaan vereren, de mens — de dappere, moedige held Joshua ben Josef — over het hoofd hebben gezien.
1955 92:7.13 Modern man is adequately self-conscious of religion, but his worshipful customs are confused and discredited by his accelerated social metamorphosis and unprecedented scientific developments. Thinking men and women want religion redefined, and this demand will compel religion to re-evaluate itself.
1997 92:7.13 De moderne mens is zich voldoende bewust van religie, maar zijn devote gewoonten zijn verward en in opspraak gebracht door zijn versnelde sociale metamorfose en ongekende wetenschappelijke ontwikkelingen. Nadenkende mannen en vrouwen hebben er behoefte aan dat religie opnieuw wordt gedefinieerd, en door deze eis zal de religie genoodzaakt worden om haar eigen waarde opnieuw te bepalen.
1955 92:7.14 Modern man is confronted with the task of making more readjustments of human values in one generation than have been made in two thousand years. And this all influences the social attitude toward religion, for religion is a way of living as well as a technique of thinking.
1997 92:7.14 De moderne mens ziet zich geconfronteerd met de taak om in één generatie meer herordeningen aan te brengen in de menselijke waarden dan er in tweeduizend jaar hebben plaatsgevonden. Dit alles beïnvloedt de sociale instelling ten opzichte van religie, want religie is evenzeer een manier van leven als een techniek van denken.
1955 92:7.15 True religion must ever be, at one and the same time, the eternal foundation and the guiding star of all enduring civilizations.
1997 92:7.15 Ware religie moet altijd, en terzelfdertijd, de eeuwige grondslag en de leidsterre zijn van alle blijvende civilisaties.
1955 92:7.16 [Presented by a Melchizedek of Nebadon.]
1997 92:7.16 [Aangeboden door een Melchizedek van Nebadon.]
Verhandeling 91. De evolutie van het gebed |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 93. Machiventa Melchizedek |