Het Urantia Boek in het Engels is sinds 2006 wereldwijd Public Domain.
Vertalingen: © 1997 De Stichting Urantia
Verhandeling 10. De Paradijs-Triniteit |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 12. Het Universum van Universa |
THE ETERNAL ISLE OF PARADISE
HET EEUWIGE PARADIJS-EILAND
1955 11:0.1 PARADISE is the eternal center of the universe of universes and the abiding place of the Universal Father, the Eternal Son, the Infinite Spirit, and their divine co-ordinates and associates. This central Isle is the most gigantic organized body of cosmic reality in all the master universe. Paradise is a material sphere as well as a spiritual abode. All of the intelligent creation of the Universal Father is domiciled on material abodes; hence must the absolute controlling center also be material, literal. And again it should be reiterated that spirit things and spiritual beings are real.
1997 11:0.1 HET Paradijs is het eeuwige centrum van het universum van universa en de plaats waar de Universele Vader, de Eeuwige Zoon, de Oneindige Geest en hun goddelijke soortgenoten en medewerkers verblijven. Dit centrale Eiland is het meest gigantische, georganiseerde lichaam van kosmische realiteit in het ganse meester-universum. Het Paradijs is evenzeer een materieel hemellichaam als een geestelijke woonplaats. Alle intelligente schepselen van de Universele Vader wonen in materiële verblijfplaatsen, vandaar dat het absolute centrum dat alles beheerst, ook materieel, concreet moet zijn. En nogmaals moeten wij hier herhalen dat geestelijke dingen en geestelijke wezens werkelijk zijn.
1955 11:0.2 The material beauty of Paradise consists in the magnificence of its physical perfection; the grandeur of the Isle of God is exhibited in the superb intellectual accomplishments and mind development of its inhabitants; the glory of the central Isle is shown forth in the infinite endowment of divine spirit personality—the light of life. But the depths of the spiritual beauty and the wonders of this magnificent ensemble are utterly beyond the comprehension of the finite mind of material creatures. The glory and spiritual splendor of the divine abode are impossible of mortal comprehension. And Paradise is from eternity; there are neither records nor traditions respecting the origin of this nuclear Isle of Light and Life.
1997 11:0.2 De materiële schoonheid van het Paradijs bestaat in de pracht van zijn fysische volmaaktheid; de grootsheid van het Eiland van God blijkt uit de luisterrijke verstandelijke verworvenheden en bewustzijnsontwikkeling van zijn inwoners; de heerlijkheid van het centrale Eiland toont zich in de oneindige kwaliteit van goddelijke geest-persoonlijkheid — het licht des levens. Doch de diepten van de geestelijke schoonheid en de wonderen van dit schitterende ensemble gaan het begrip van het eindige bewustzijn van materiële schepselen verre te boven. De glorie en geestelijke luister van de goddelijke verblijfplaats kunnen door het eindige bewustzijn van materiële schepselen onmogelijk worden begrepen. En het Paradijs bestaat sinds de eeuwigheid; er bestaan verslagen noch overleveringen betreffende de oorsprong van dit kern-Eiland van Licht en Leven.
1. THE DIVINE RESIDENCE
1. DE GODDELIJKE RESIDENTIE
1955 11:1.1 Paradise serves many purposes in the administration of the universal realms, but to creature beings it exists primarily as the dwelling place of Deity. The personal presence of the Universal Father is resident at the very center of the upper surface of this well-nigh circular, but not spherical, abode of the Deities. This Paradise presence of the Universal Father is immediately surrounded by the personal presence of the Eternal Son, while they are both invested by the unspeakable glory of the Infinite Spirit.
1997 11:1.1 Het Paradijs dient vele doeleinden in het bestuur van de universele gebieden, maar voor geschapen wezens bestaat het in de eerste plaats als de woonplaats van de Godheid. De persoonlijke tegenwoordigheid van de Universele Vader zetelt precies in het midden van de bovenzijde van dit bijna cirkelvormige, maar niet bolvormige, verblijf van de Godheden. Deze Paradijs-tegenwoordigheid van de Universele Vader wordt direct omgeven door de persoonlijke tegenwoordigheid van de Eeuwige Zoon, terwijl zij beiden omkleed zijn met de onuitsprekelijke glorie van de Oneindige Geest.
1955 11:1.2 God dwells, has dwelt, and everlastingly will dwell in this same central and eternal abode. We have always found him there and always will. The Universal Father is cosmically focalized, spiritually personalized, and geographically resident at this center of the universe of universes.
1997 11:1.2 In ditzelfde centrale, eeuwige verblijf woont God, heeft hij gewoond en zal hij eeuwig wonen[1]. Wij hebben hem daar altijd gevonden en zullen hem daar ook altijd vinden. In dit centrum van het universum van universa is de Universele Vader kosmisch gefocaliseerd, geestelijk gepersonaliseerd en zetelt hij geografisch.
1955 11:1.3 We all know the direct course to pursue to find the Universal Father. You are not able to comprehend much about the divine residence because of its remoteness from you and the immensity of the intervening space, but those who are able to comprehend the meaning of these enormous distances know God’s location and residence just as certainly and literally as you know the location of New York, London, Rome, or Singapore, cities definitely and geographically located on Urantia. If you were an intelligent navigator, equipped with ship, maps, and compass, you could readily find these cities. Likewise, if you had the time and means of passage, were spiritually qualified, and had the necessary guidance, you could be piloted through universe upon universe and from circuit to circuit, ever journeying inward through the starry realms, until at last you would stand before the central shining of the spiritual glory of the Universal Father. Provided with all the necessities for the journey, it is just as possible to find the personal presence of God at the center of all things as to find distant cities on your own planet. That you have not visited these places in no way disproves their reality or actual existence. That so few of the universe creatures have found God on Paradise in no way disproves either the reality of his existence or the actuality of his spiritual person at the center of all things.
1997 11:1.3 Wij weten allen welke rechtstreekse koers wij moeten volgen om de Universele Vader te vinden. Gij kunt niet veel aangaande de goddelijke residentie begrijpen omdat zij zo ver van u afligt en omdat de ruimte tussen u en de goddelijke residentie zo immens is, maar degenen die de betekenis van deze enorme afstanden wel kunnen begrijpen, kennen Gods plaats en residentie even zeker en concreet als gij weet waar New York, Londen, Rome, of Singapore liggen, steden die een duidelijke, geografische locatie op Urantia hebben. Als ge een intelligente navigator zoudt zijn, toegerust met een schip, kaarten en een kompas, zoudt ge deze steden gemakkelijk kunnen vinden. Zo zoudt ge ook, indien ge over de tijd en de middelen van vervoer zoudt beschikken, indien ge daartoe geestelijk bevoegd zoudt zijn en de noodzakelijke leiding zoudt krijgen, door universum na universum en van circuit tot circuit geloodst kunnen worden, steeds verder naar binnen reizend door de sterrengebieden, totdat ge ten laatste voor de centrale schittering van de geestelijke heerlijkheid van de Universele Vader zoudt staan. Indien ge voorzien zijt van alle noodzakelijke middelen voor de reis, is het niet moeilijker om de persoonlijke tegenwoordigheid van God te vinden in het centrum van alle dingen, dan verre steden op uw eigen planeet. Dat ge deze plaatsen niet bezocht hebt, bewijst geenszins dat zij niet werkelijk zijn of niet daadwerkelijk bestaan. Dat maar zo weinigen van de universum-schepselen God op het Paradijs hebben gevonden, weerlegt geenszins de realiteit van zijn bestaan, noch de actualiteit van zijn geestelijke persoon in het centrum van alle dingen.
1955 11:1.4 The Father is always to be found at this central location. Did he move, universal pandemonium would be precipitated, for there converge in him at this residential center the universal lines of gravity from the ends of creation. Whether we trace the personality circuit back through the universes or follow the ascending personalities as they journey inward to the Father; whether we trace the lines of material gravity to nether Paradise or follow the insurging cycles of cosmic force; whether we trace the lines of spiritual gravity to the Eternal Son or follow the inward processional of the Paradise Sons of God; whether we trace out the mind circuits or follow the trillions upon trillions of celestial beings who spring from the Infinite Spirit—by any of these observations or by all of them we are led directly back to the Father’s presence, to his central abode. Here is God personally, literally, and actually present. And from his infinite being there flow the flood-streams of life, energy, and personality to all universes.
1997 11:1.4 De Vader kan altijd op deze centrale plaats worden aangetroffen. Indien hij zich zou verplaatsen, zou er een universeel pandemonium losbarsten, want in hem convergeren daar, in het centrum van zijn residentie, de universele zwaartekrachtlijnen vanuit de einden der schepping. Of wij nu het persoonlijkheidscircuit traceren door de universa, of de opklimmende persoonlijkheden volgen op hun binnenwaartse reis naar de Vader, of wij de materiële zwaartekrachtlijnen traceren naar de onderzijde van het Paradijs of de binnenwaarts wellende kringlopen van kosmische kracht volgen, of wij de geestelijke zwaartekrachtlijnen traceren naar de Eeuwige Zoon of de inkomende processie van de Paradijs-Zonen van God volgen; of wij de bewustzijnscircuits traceren of de vele triljoenen hemelse wezens volgen die afstammen van de Oneindige Geest — elk van deze waarnemingen en deze alle tezamen, voeren ons rechtstreeks terug naar de tegenwoordigheid van de Vader, naar zijn centrale verblijf-plaats. Hier is God persoonlijk, letterlijk en daadwerkelijk tegenwoordig. En uit zijn oneindig wezen gaan de vloedstromen van leven, energie, en persoonlijkheid uit naar alle universa.
2. NATURE OF THE ETERNAL ISLE
2. DE NATUUR VAN HET EEUWIGE EILAND
1955 11:2.1 Since you are beginning to glimpse the enormousness of the material universe discernible even from your astronomical location, your space position in the starry systems, it should become evident to you that such a tremendous material universe must have an adequate and worthy capital, a headquarters commensurate with the dignity and infinitude of the universal Ruler of all this vast and far-flung creation of material realms and living beings.
1997 11:2.1 Nu ge een vage indruk begint te krijgen van de immense grootte van het materiële universum dat waarneembaar is zelfs vanuit uw astronomische locatie, uw ruimtepositie in de sterrenstelsels, moet het u wel duidelijk worden dat zo’n geweldig materieel universum een geschikte, waardige hoofdwereld moet hebben, een hoofdkwartier dat in overeenstemming is met de waardigheid en oneindigheid van de universele Regeerder over deze ontzaglijke, wijdverbreide schepping van materiële gebieden en levende wezens.
1955 11:2.2 In form Paradise differs from the inhabited space bodies: it is not spherical. It is definitely ellipsoid, being one-sixth longer in the north-south diameter than in the east-west diameter. The central Isle is essentially flat, and the distance from the upper surface to the nether surface is one tenth that of the east-west diameter.
1997 11:2.2 In vorm verschilt het Paradijs van de bewoonde hemellichamen in de ruimte: het is niet bolvormig. Het is duidelijk ellipsoïde, want de noord-zuid-diameter is een zesde langer dan de oost-west-diameter. Het centrale Eiland is in wezen plat, en de afstand van de bovenzijde tot het ondervlak is een tiende van de oost-west-diameter.
1955 11:2.3 These differences in dimensions, taken in connection with its stationary status and the greater out-pressure of force-energy at the north end of the Isle, make it possible to establish absolute direction in the master universe.
1997 11:2.3 Deze verschillen in de dimensies van het Eiland, alsmede de stationaire status en de grotere buitenwaartse druk van de kracht-energie aan het noordzijde, maken het mogelijk om absolute richting vast te stellen in het meester-universum.
1955 11:2.4 The central Isle is geographically divided into three domains of activity:
1997 11:2.4 Het centrale Eiland is geografisch verdeeld in drie gebieden van activiteit:
1955 11:2.8 We speak of that surface of Paradise which is occupied with personality activities as the upper side, and the opposite surface as the nether side. The periphery of Paradise provides for activities that are not strictly personal or nonpersonal. The Trinity seems to dominate the personal or upper plane, the Unqualified Absolute the nether or impersonal plane. We hardly conceive of the Unqualified Absolute as a person, but we do think of the functional space presence of this Absolute as focalized on nether Paradise.
1997 11:2.8 Wij noemen het oppervlak van het Paradijs dat in beslag wordt genomen door persoonlijkheidsactiviteiten de bovenzijde, en het tegenoverliggende oppervlak de onderzijde. De buitenzijde van het Paradijs biedt gelegenheid tot activiteiten die niet strikt persoonlijk of niet-persoonlijk zijn. De Triniteit schijnt het persoonlijke of bovenvlak te beheersen en het Ongekwalificeerd Absolute het onpersoonlijke of ondervlak. Wij stellen ons het Ongekwalificeerd Absolute eigenlijk niet als een persoon voor, maar wij denken wel dat de functionele ruimtepresentie van dit Absolute gefocaliseerd is op de onderzijde van het Paradijs.
1955 11:2.9 The eternal Isle is composed of a single form of materialization—stationary systems of reality. This literal substance of Paradise is a homogeneous organization of space potency not to be found elsewhere in all the wide universe of universes. It has received many names in different universes, and the Melchizedeks of Nebadon long since named it absolutum. This Paradise source material is neither dead nor alive; it is the original nonspiritual expression of the First Source and Center; it is Paradise, and Paradise is without duplicate.
1997 11:2.9 Het eeuwige Eiland bestaat uit een enkelvoudige vorm van materialisatie — stationaire systemen van realiteit. Deze concrete substantie van het Paradijs is een homogene organisatie van ruimtepotentie, die nergens anders in het ganse uitgestrekte universum van universa wordt aangetroffen. In de verschillende universa wordt deze substantie met vele namen aangeduid, en de Melchizedeks van Nebadon hebben haar al lang geleden absolutum genoemd. Deze oorspronkelijke materie van het Paradijs is dood noch levend: het is de oorspronkelijke niet-geestelijke uitdrukking van de Eerste Bron en Centrum. Het is Paradijs en het Paradijs is zonder duplicaat.
1955 11:2.10 It appears to us that the First Source and Center has concentrated all absolute potential for cosmic reality in Paradise as a part of his technique of self-liberation from infinity limitations, as a means of making possible subinfinite, even time-space, creation. But it does not follow that Paradise is time-space limited just because the universe of universes discloses these qualities. Paradise exists without time and has no location in space.
1997 11:2.10 Het lijkt ons toe dat de Eerste Bron en Centrum al het absolute potentieel voor de kosmische realiteit heeft geconcentreerd in het Paradijs, als onderdeel van zijn techniek van zelfbevrijding uit de beperkingen van oneindigheid, als een middel om suboneindige en zelfs tijd-ruimtelijke schepping mogelijk te maken. Maar hieruit volgt niet dat het Paradijs tijd-ruimtelijk beperkt zou zijn, alleen maar omdat het universum van universa deze eigenschappen vertoont. Het Paradijs bestaat zonder tijd en heeft geen locatie in de ruimte.
1955 11:2.11 Roughly: space seemingly originates just below nether Paradise; time just above upper Paradise. Time, as you understand it, is not a feature of Paradise existence, though the citizens of the central Isle are fully conscious of nontime sequence of events. Motion is not inherent on Paradise; it is volitional. But the concept of distance, even absolute distance, has very much meaning as it may be applied to relative locations on Paradise. Paradise is nonspatial; hence its areas are absolute and therefore serviceable in many ways beyond the concept of mortal mind.
1997 11:2.11 Het is ongeveer zo: de ruimte schijnt juist beneden de onderzijde van het Paradijs te ontstaan, en de tijd juist boven de bovenzijde van het Paradijs. De tijd, zoals gij deze verstaat, is geen kenmerk van het bestaan op het Paradijs, ofschoon de burgers van het centrale Eiland zich volledig bewust zijn van een niet in de tijd vallende opeenvolging van gebeurtenissen. Beweging is niet inherent op het Paradijs: beweging is volitioneel. Doch het begrip afstand, zelfs absolute afstand, heeft zeer veel betekenis, aangezien het van toepassing is op relatieve locaties op het Paradijs. Het Paradijs is niet-ruimtelijk; hieruit volgt dat de verschillende oppervlakten van het Paradijs absoluut zijn en daarom benut kunnen worden op vele manieren die het vermogen van het sterfelijk denken te boven gaan.
3. UPPER PARADISE
3. DE BOVENZIJDE VAN HET PARADIJS
1955 11:3.1 On upper Paradise there are three grand spheres of activity, the Deity presence, the Most Holy Sphere, and the Holy Area. The vast region immediately surrounding the presence of the Deities is set aside as the Most Holy Sphere and is reserved for the functions of worship, trinitization, and high spiritual attainment. There are no material structures nor purely intellectual creations in this zone; they could not exist there. It is useless for me to undertake to portray to the human mind the divine nature and the beauteous grandeur of the Most Holy Sphere of Paradise. This realm is wholly spiritual, and you are almost wholly material. A purely spiritual reality is, to a purely material being, apparently nonexistent.
1997 11:3.1 Op de bovenzijde van het Paradijs zijn er drie hoge sferen van activiteit, de tegenwoordigheid van de Godheid, de Allerheiligste Sfeer en het Heilige Gebied. Het ontzaglijke domein dat de tegenwoordigheid van de Godheden direct omringt, is afgezonderd als de Allerheiligste Sfeer en gereserveerd voor de functies van aanbidding, trinitisatie, en hoge geestelijke prestaties. Er zijn geen materiële structuren of zuiver verstandelijke scheppingen in deze zone; deze zouden daar niet kunnen bestaan. Het heeft geen zin dat ik probeer voor het menselijke bewustzijn de goddelijke natuur en de schoonheid van de Allerheiligste sfeer af te schilderen. Dit gebied is geheel geestelijk, en gij zijt bijna geheel materieel. Een zuiver geestelijke werkelijkheid is voor een zuiver materieel wezen blijkbaar niet-bestaand.
1955 11:3.2 While there are no physical materializations in the area of the Most Holy, there are abundant souvenirs of your material days in the Holy Land sectors and still more in the reminiscent historic areas of peripheral Paradise.
1997 11:3.2 Hoewel er geen fysische materialisaties zijn in de ruimte van het Allerheiligste, bestaat er in de Heilige Land-sectoren wel een overvloed aan souvenirs aan uw materiële dagen, en nog meer in de herinneringen oproepende historische terreinen aan de buitenzijde van het Paradijs.
1955 11:3.3 The Holy Area, the outlying or residential region, is divided into seven concentric zones. Paradise is sometimes called “the Father’s House” since it is his eternal residence, and these seven zones are often designated “the Father’s Paradise mansions.” The inner or first zone is occupied by Paradise Citizens and the natives of Havona who may chance to be dwelling on Paradise. The next or second zone is the residential area of the natives of the seven superuniverses of time and space. This second zone is in part subdivided into seven immense divisions, the Paradise home of the spirit beings and ascendant creatures who hail from the universes of evolutionary progression. Each of these sectors is exclusively dedicated to the welfare and advancement of the personalities of a single superuniverse, but these facilities are almost infinitely beyond the requirements of the present seven superuniverses.
1997 11:3.3 Het Heilige Gebied, het meer naar buiten gelegen terrein, ofwel het woongebied, is verdeeld in zeven concentrische zones. Het Paradijs wordt soms ‘het Huis van de Vader’ genoemd aangezien het zijn eeuwige residentie is, en deze zeven zones worden dikwijls aangeduid als ‘de Paradijs-woningen van de Vader[2][3].’ De binnenste of eerste zone wordt bewoond door de Burgers van het Paradijs en door ingeborenen van Havona die toevallig op het Paradijs verblijven. De volgende of tweede zone is het woongebied van de ingeborenen van de zeven superuniversa in tijd en ruimte. Deze tweede zone is gedeeltelijk onderverdeeld in zeven immense afdelingen, het Paradijs-thuis van de geest-wezens en van de opklimmende schepselen die uit de universa van evolutionaire voortgang afkomstig zijn. Elk van deze sectoren is uitsluitend gewijd aan het welzijn en de vooruitgang van de persoonlijkheden van een enkel superuniversum, maar deze voorzieningen overtreffen in bijna oneindige mate de behoeften van de huidige zeven superuniversa.
1955 11:3.4 Each of the seven sectors of Paradise is subdivided into residential units suitable for the lodgment headquarters of one billion glorified individual working groups. One thousand of these units constitute a division. One hundred thousand divisions equal one congregation. Ten million congregations constitute an assembly. One billion assemblies make one grand unit. And this ascending series continues through the second grand unit, the third, and so on to the seventh grand unit. And seven of the grand units make up the master units, and seven of the master units constitute a superior unit; and thus by sevens the ascending series expands through the superior, supersuperior, celestial, supercelestial, to the supreme units. But even this does not utilize all the space available. This staggering number of residential designations on Paradise, a number beyond your concept, occupies considerably less than one per cent of the assigned area of the Holy Land. There is still plenty of room for those who are on their way inward, even for those who shall not start the Paradise climb until the times of the eternal future.
1997 11:3.4 Elk van de zeven sectoren van het Paradijs is onderverdeeld in residentiële eenheden die accommodatie bieden aan de hoofdkwartieren van een miljard verheerlijkte individuele werkgroepen. Duizend van deze eenheden vormen een divisie. Honderdduizend divisies staan gelijk aan een congregatie. Tien miljoen congregaties vormen een assemblee. Een miljard assemblees zijn samen een grooteenheid. En deze opklimmende reeks zet zich voort als de tweede grooteenheid, de derde, enzovoorts, tot de zevende grooteenheid. Zeven grooteenheden vormen een meester-eenheid, en zeven meester-eenheden vormen een superieure eenheid; en zo breidt de opklimmende reeks zich in zevenvouden uit via de superieure, super-superieure, hemelse, super-hemelse, tot en met de allerhoogste eenheden. Maar alle beschikbare ruimte wordt zelfs hierdoor nog niet benut. Dit duizelingwekkende aantal woongebieden op het Paradijs, een aantal dat gij u niet kunt voorstellen, neemt aanzienlijk minder dan één procent van het hiertoe aangewezen gebied van het Heilige Land in beslag. Er is nog een overvloed van ruimte voor hen die op weg zijn naar binnen, zelfs voor degenen die hun opklimming naar het Paradijs pas zullen aanvangen in de dagen van de eeuwige toekomst.
4. PERIPHERAL PARADISE
4. DE BUITENZIJDE VAN HET PARADIJS
1955 11:4.1 The central Isle ends abruptly at the periphery, but its size is so enormous that this terminal angle is relatively indiscernible within any circumscribed area. The peripheral surface of Paradise is occupied, in part, by the landing and dispatching fields for various groups of spirit personalities. Since the nonpervaded-space zones nearly impinge upon the periphery, all personality transports destined to Paradise land in these regions. Neither upper nor nether Paradise is approachable by transport supernaphim or other types of space traversers.
1997 11:4.1 Het centrale Eiland eindigt abrupt aan de buitenzijde, maar de afmetingen van het Eiland zijn zo enorm, dat deze eind-hoek binnen ieder gedefinieerd terrein betrekkelijk onzichtbaar is. De buitenzijde van het Paradijs wordt ten dele in beslag genomen door de velden voor landing en vertrek van verschillende groepen geest-persoonlijkheden. Aangezien de niet-doordrongen ruimtezones bijna de buitenzijde raken, landen alle transporten van persoonlijkheden die het Paradijs als bestemming hebben, in deze streken. Noch de bovenzijde, noch de onderzijde van het Paradijs kan worden benaderd door transport-supernafijnen of wezens van andere typen die de ruimte doorkruisen.
1955 11:4.2 The Seven Master Spirits have their personal seats of power and authority on the seven spheres of the Spirit, which circle about Paradise in the space between the shining orbs of the Son and the inner circuit of the Havona worlds, but they maintain force-focal headquarters on the Paradise periphery. Here the slowly circulating presences of the Seven Supreme Power Directors indicate the location of the seven flash stations for certain Paradise energies going forth to the seven superuniverses.
1997 11:4.2 De Zeven Meester-Geesten hebben hun persoonlijke zetels van kracht en gezag op de zeven werelden van de Geest, die rond het Paradijs cirkelen in de ruimte tussen de stralende hemellichamen van de Zoon en het binnenste circuit van de Havona-werelden, maar op de buitenzijde van het Paradijs hebben zij hoofdkwartieren waar kracht wordt gefocaliseerd. Hier geven de langzaam circulerende tegenwoordigheden van de Zeven Allerhoogste Krachtdirigenten de plaats aan van de zeven stations van waaruit bepaalde Paradijs-energieën naar de zeven superuniversa worden geflitst.
1955 11:4.3 Here on peripheral Paradise are the enormous historic and prophetic exhibit areas assigned to the Creator Sons, dedicated to the local universes of time and space. There are just seven trillion of these historic reservations now set up or in reserve, but these arrangements all together occupy only about four per cent of that portion of the peripheral area thus assigned. We infer that these vast reserves belong to creations sometime to be situated beyond the borders of the present known and inhabited seven superuniverses.
1997 11:4.3 Hier op de buitenzijde van het Paradijs bevinden zich de enorme historische en profetische tentoonstellingsgebieden die aan de Schepper-Zonen zijn toegewezen en aan de plaatselijke universa in tijd en ruimte zijn gewijd. Er zijn thans precies zevenduizend miljard van deze historische reservaten ingericht of in reserve, maar al deze voorzieningen beslaan tezamen slechts ongeveer vier procent van het gedeelte van de buitenzijde dat hiervoor is bestemd. Wij leiden hieruit af, dat deze enorme reserves bestemd zijn voor scheppingen die te eniger tijd buiten de grenzen zullen liggen van de zeven superuniversa die thans bekend en bewoond zijn.
1955 11:4.4 That portion of Paradise which has been designated for the use of the existing universes is occupied only from one to four per cent, while the area assigned to these activities is at least one million times that actually required for such purposes. Paradise is large enough to accommodate the activities of an almost infinite creation.
1997 11:4.4 Het gedeelte van het Paradijs dat is aangewezen voor gebruik door de thans bestaande universa, wordt slechts voor één tot vier procent benut, terwijl het gebied dat voor deze activiteiten is bestemd minstens een miljoen maal groter is dan werkelijk vereist is voor deze doeleinden. Het Paradijs is groot genoeg om plaats te bieden aan de activiteiten van een bijna oneindige schepping.
1955 11:4.5 But a further attempt to visualize to you the glories of Paradise would be futile. You must wait, and ascend while you wait, for truly, “Eye has not seen, nor ear heard, neither has it entered into the mind of mortal man, the things which the Universal Father has prepared for those who survive the life in the flesh on the worlds of time and space.”
1997 11:4.5 Doch verdere pogingen om u een beeld te geven van de heerlijkheden van het Paradijs zouden tevergeefs zijn. Ge moet wachten, en opklimmen terwijl ge wacht, want waarlijk: ‘Geen oog heeft gezien, geen oor gehoord, noch is in het denken van de sterfelijke mens opgekomen wat de Universele Vader heeft bereid voor hen die het leven in het vlees op de werelden in tijd en ruimte overleven[4].’
5. NETHER PARADISE
5. DE ONDERZIJDE VAN HET PARADIJS
1955 11:5.1 Concerning nether Paradise, we know only that which is revealed; personalities do not sojourn there. It has nothing whatever to do with the affairs of spirit intelligences, nor does the Deity Absolute there function. We are informed that all physical-energy and cosmic-force circuits have their origin on nether Paradise, and that it is constituted as follows:
1997 11:5.1 Met betrekking tot de onderzijde van het Paradijs weten wij slechts hetgeen geopenbaard is: persoonlijkheden verblijven daar niet. Deze zijde heeft hoegenaamd niets te maken met de aangelegenheden van geest-intelligenties en evenmin functioneert daar het Godheid-Absolute. Ons is medegedeeld dat alle circuits van fysische energie en kosmische Paradijskracht hun oorsprong hebben op de onderzijde van het Paradijs, en dat deze als volgt is samengesteld:
1955 11:5.2 1. Directly underneath the location of the Trinity, in the central portion of nether Paradise, is the unknown and unrevealed Zone of Infinity.
1997 11:5.2 1. Recht onder de plaats van de Triniteit, in het centrale gedeelte van de onderzijde van het Paradijs, ligt de onbekende, niet-geopenbaarde Zone der Oneindigheid.
1955 11:5.3 2. This Zone is immediately surrounded by an unnamed area.
1997 11:5.3 2. Deze Zone wordt direct omringd door een naamloos gebied.
1955 11:5.4 3. Occupying the outer margins of the under surface is a region having mainly to do with space potency and force-energy. The activities of this vast elliptical force center are not identifiable with the known functions of any triunity, but the primordial force-charge of space appears to be focalized in this area. This center consists of three concentric elliptical zones: The innermost is the focal point of the force-energy activities of Paradise itself; the outermost may possibly be identified with the functions of the Unqualified Absolute, but we are not certain concerning the space functions of the mid-zone.
1997 11:5.4 3. Op de buitenranden van de onderzijde ligt een gebied dat voornamelijk te maken heeft met ruimtepotentie en Paradijskracht-energie. De activiteiten van dit enorme elliptische krachtcentrum kunnen niet in verband worden gebracht met de bekende functies van enige drieënigheid, maar wel lijkt de primordiale krachtlading van de ruimte in dit gebied gefoca-liseerd te zijn. Dit centrum bestaat uit drie concentrische, elliptische zones: de binnenste is het middelpunt van de kracht-energie-activiteiten van het Paradijs zelf; de buitenste houdt mogelijk verband met de functies van het Ongekwalificeerd Absolute, maar wij weten niet zeker wat de ruimtefuncties van de middenzone zijn.
1955 11:5.5 The inner zone of this force center seems to act as a gigantic heart whose pulsations direct currents to the outermost borders of physical space. It directs and modifies force-energies but hardly drives them. The reality pressure-presence of this primal force is definitely greater at the north end of the Paradise center than in the southern regions; this is a uniformly registered difference. The mother force of space seems to flow in at the south and out at the north through the operation of some unknown circulatory system which is concerned with the diffusion of this basic form of force-energy. From time to time there are also noted differences in the east-west pressures. The forces emanating from this zone are not responsive to observable physical gravity but are always obedient to Paradise gravity.
1997 11:5.5 De binnenste zone van dit krachtcentrum schijnt te fungeren als een gigantisch hart, door welks pulsaties er stromen tot aan de verstgelegen grenzen der fysische ruimte worden gestuurd. Deze zone geleidt en modificeert wel Paradijskracht-energieën, maar drijft deze eigenlijk niet aan. De druk-aanwezigheid van de realiteit van deze oerkracht is aan de noordzijde van het Paradijs-centrum beslist groter dan in de zuidelijke regionen; dit verschil wordt overal vastgesteld. De moeder-kracht van de ruimte schijnt in het zuiden naar binnen en in het noorden naar buiten te stromen door de werking van een onbekend circulatiesysteem, dat zorgt voor verbreiding van deze grondvorm van kracht-energie. Van tijd tot tijd zijn er ook aanmerkelijke verschillen in de oost-west-druk. De krachten die van deze zone uitgaan, reageren niet op waarneembare fysische zwaartekracht, maar gehoorzamen altijd aan de zwaartekracht van het Paradijs.
1955 11:5.6 The mid-zone of the force center immediately surrounds this area. This mid-zone appears to be static except that it expands and contracts through three cycles of activity. The least of these pulsations is in an east-west direction, the next in a north-south direction, while the greatest fluctuation is in every direction, a generalized expansion and contraction. The function of this mid-area has never been really identified, but it must have something to do with reciprocal adjustment between the inner and the outer zones of the force center. It is believed by many that the mid-zone is the control mechanism of the midspace or quiet zones which separate the successive space levels of the master universe, but no evidence or revelation confirms this. This inference is derived from the knowledge that this mid-area is in some manner related to the functioning of the nonpervaded-space mechanism of the master universe.
1997 11:5.6 De middenzone van het krachtcentrum ligt direct om dit gebied heen. Deze middenzone lijkt statisch te zijn, behalve dat zij zich uitzet en samentrekt in drie cycli van activiteit. De geringste van deze pulsaties is die in oost-westelijke richting, de volgende in noord-zuidelijke richting, terwijl de grootste fluctuatie in alle richtingen tegelijk plaatsvindt, een uitzetting en samentrekking over de gehele linie. De functie van dit middengebied is nooit werkelijk vastgesteld, maar zij moet iets te maken hebben met de compenserende harmonisering van de binnenste en buitenste zones van het krachtcentrum. Velen geloven dat de middenzone het beheersingsmechanisme is van de middenruimte-of stille zones, die een scheiding vormen tussen de opeenvolgende ruimteniveaus van het meester-universum, doch dit wordt door geen bewijs of openbaring gestaafd. Deze gevolgtrekking wordt ontleend aan de wetenschap dat dit middengebied op de een of andere wijze verband houdt met het functioneren van het mechanisme van de niet-doordrongen ruimte van het meester-universum.
1955 11:5.7 The outer zone is the largest and most active of the three concentric and elliptical belts of unidentified space potential. This area is the site of unimagined activities, the central circuit point of emanations which proceed spaceward in every direction to the outermost borders of the seven superuniverses and on beyond to overspread the enormous and incomprehensible domains of all outer space. This space presence is entirely impersonal notwithstanding that in some undisclosed manner it seems to be indirectly responsive to the will and mandates of the infinite Deities when acting as the Trinity. This is believed to be the central focalization, the Paradise center, of the space presence of the Unqualified Absolute.
1997 11:5.7 De buitenste zone is de grootste en actiefste van de drie concentrische, elliptische gordels van niet geïdentificeerd ruimtepotentieel. In dit gebied vinden onvoorstelbare activiteiten plaats: het is het centrale punt in het circuit van emanaties die in alle richtingen de ruimte ingaan, tot de uiterste grenzen van de zeven superuniversa en nog verder, waar zij zich verbreiden door de enorme, ondoorgrondelijke gebieden van de gehele buiten-ruimte. Deze aanwezigheid in de ruimte is geheel onpersoonlijk, ondanks het feit dat zij op een niet onthulde wijze indirect schijnt te reageren op de wil en bevelen van de oneindige Godheden, wanneer dezen optreden als de Triniteit. Men neemt aan dat dit de centrale focalisering, het Paradijs-centrum, is van de ruimtepresentie van het Ongekwalificeerd Absolute.
1955 11:5.8 All forms of force and all phases of energy seem to be encircuited; they circulate throughout the universes and return by definite routes. But with the emanations of the activated zone of the Unqualified Absolute there appears to be either an outgoing or an incoming—never both simultaneously. This outer zone pulsates in agelong cycles of gigantic proportions. For a little more than one billion Urantia years the space-force of this center is outgoing; then for a similar length of time it will be incoming. And the space-force manifestations of this center are universal; they extend throughout all pervadable space.
1997 11:5.8 Alle vormen van kracht en alle fasen van energie lijken circuits te vormen; zij circuleren door alle universa en keren langs bepaalde routes terug. Maar in het geval van de emanaties van de geactiveerde zone van het Ongekwalificeerd Absolute schijnt er óf een uitgaan óf een ingaan plaats te vinden — nooit beide tegelijk. Deze buitenste zone pulseert in eeuwenlange cycli van gigantische proporties. Gedurende iets meer dan een miljard Urantia-jaren stroomt de ruimtekracht van dit centrum naar buiten, vervolgens stroomt zij gedurende een zelfde tijdsduur weer naar binnen. En de manifestaties van ruimtekracht van dit centrum zijn universeel: zij reiken door alle doordringbare ruimte heen.
1955 11:5.9 All physical force, energy, and matter are one. All force-energy originally proceeded from nether Paradise and will eventually return thereto following the completion of its space circuit. But the energies and material organizations of the universe of universes did not all come from nether Paradise in their present phenomenal states; space is the womb of several forms of matter and prematter. Though the outer zone of the Paradise force center is the source of space-energies, space does not originate there. Space is not force, energy, or power. Nor do the pulsations of this zone account for the respiration of space, but the incoming and outgoing phases of this zone are synchronized with the two-billion-year expansion-contraction cycles of space.
1997 11:5.9 Alle fysische kracht, energie, en materie zijn één. Alle kracht-energie is oorspronkelijk uit de onderzijde van het Paradijs uitgegaan en zal daar uiteindelijk weer terugkeren wanneer zij haar ruimtecircuit heeft doorlopen. Maar de energieën en materiële organisatievormen van het universum van universa zijn niet alle in hun huidige verschijningsvorm uit de onderzijde van het Paradijs voortgekomen: de ruimte is ook de schoot van verscheidene vormen van materie en prematerie. Ofschoon de buitenste zone van het Paradijs-krachtcentrum de bron is van ruimte-energieën, ontstaat de ruimte daar niet. De ruimte is niet Paradijskracht, energie, of universumkracht. De pulsaties van deze zone zijn ook niet de verklaring voor de ademhaling van de ruimte, maar de inkomende en uitgaande fasen van deze zone zijn gesynchroniseerd met de cycli van uitzetting en samentrekking der ruimte, die twee miljard jaar beslaan.
6. SPACE RESPIRATION
6. DE ADEMHALING DER RUIMTE
1955 11:6.1 We do not know the actual mechanism of space respiration; we merely observe that all space alternately contracts and expands. This respiration affects both the horizontal extension of pervaded space and the vertical extensions of unpervaded space which exist in the vast space reservoirs above and below Paradise. In attempting to imagine the volume outlines of these space reservoirs, you might think of an hourglass.
1997 11:6.1 Wij kennen het feitelijke mechanisme van de ademhaling der ruimte niet; wij zien alleen dat alle ruimte afwisselend samentrekt en uitdijt. Deze ademhaling heeft zowel betrekking op de horizontale uitgebreidheid van de doordrongen ruimte, als op de verticale uitbreidingen van de ondoordrongen ruimte, die in de geweldige ruimtereservoirs boven en onder het Paradijs bestaan. Wanneer ge u een beeld wilt vormen van de omtrekken van de volumes van deze ruimtereservoirs, kunt ge u het best een zandloper voorstellen.
1955 11:6.2 As the universes of the horizontal extension of pervaded space expand, the reservoirs of the vertical extension of unpervaded space contract and vice versa. There is a confluence of pervaded and unpervaded space just underneath nether Paradise. Both types of space there flow through the transmuting regulation channels, where changes are wrought making pervadable space nonpervadable and vice versa in the contraction and expansion cycles of the cosmos.
1997 11:6.2 Wanneer de universa in de horizontale uitgebreidheid van de doordrongen ruimte uitdijen, trekken de reservoirs van de verticale uitgebreidheid van de ondoordrongen ruimte samen, en omgekeerd. De doordrongen en ondoordrongen ruimte vloeien precies onder de onderzijde van het Paradijs samen. Beide soorten ruimte stromen daar door de transmuterende reguleringskanalen, waar veranderingen bewerkstelligd worden die in de cycli van samentrekking en uitdijing van de kosmos, de doordringbare ruimte ondoordringbaar maken en vice versa.
1955 11:6.3 “Unpervaded” space means: unpervaded by those forces, energies, powers, and presences known to exist in pervaded space. We do not know whether vertical (reservoir) space is destined always to function as the equipoise of horizontal (universe) space; we do not know whether there is a creative intent concerning unpervaded space; we really know very little about the space reservoirs, merely that they exist, and that they seem to counterbalance the space-expansion-contraction cycles of the universe of universes.
1997 11:6.3 ‘Ondoordrongen’ ruimte betekent: ondoordrongen door die krachten, energieën, vermogens en presenties waarvan bekend is dat zij in de doordrongen ruimte bestaan. Wij weten niet of de verticale (reservoir)ruimte bestemd is om altijd als tegenwicht te functioneren voor de horizontale (universum)ruimte; wij weten niet of er een creatieve bedoeling bestaat met betrekking tot de ondoordrongen ruimte; wij weten werkelijk maar zeer weinig aangaande de ruimtereservoirs, alleen dat zij bestaan en dat zij het tegenwicht schijnen te vormen voor de cycli van uitdijing en samentrekking van de ruimte van het universum van universa.
1955 11:6.4 The cycles of space respiration extend in each phase for a little more than one billion Urantia years. During one phase the universes expand; during the next they contract. Pervaded space is now approaching the mid-point of the expanding phase, while unpervaded space nears the mid-point of the contracting phase, and we are informed that the outermost limits of both space extensions are, theoretically, now approximately equidistant from Paradise. The unpervaded-space reservoirs now extend vertically above upper Paradise and below nether Paradise just as far as the pervaded space of the universe extends horizontally outward from peripheral Paradise to and even beyond the fourth outer space level.
1997 11:6.4 De cycli van de ruimteademhaling duren in beide fasen iets meer dan een miljard Urantia-jaren. Gedurende de ene fase dijen de universa uit en tijdens de volgende trekken zij samen. De doordrongen ruimte nadert thans het midden van de uitdijingsfase, terwijl de ondoordrongen ruimte het midden nadert van de samentrekkingsfase, en ons is meegedeeld dat de uiterste grenzen van de beide uitgestrektheden der ruimte nu, theoretisch, bij benadering evenver van het Paradijs verwijderd zijn. De reservoirs der ondoordrongen ruimte strekken zich nu verticaal precies even ver uit boven de bovenzijde van het Paradijs en beneden de onderzijde van het Paradijs, als de doordrongen ruimte van het universum zich horizontaal vanaf de buitenzijde van het Paradijs uitstrekt tot aan, en zelfs voorbij het vierde niveau van de buiten-ruimte.
1955 11:6.5 For a billion years of Urantia time the space reservoirs contract while the master universe and the force activities of all horizontal space expand. It thus requires a little over two billion Urantia years to complete the entire expansion-contraction cycle.
1997 11:6.5 Gedurende een miljard jaar Urantia-tijd trekken de ruimtereservoirs samen, terwijl het meester-universum en de krachtactiviteiten van de gehele horizontale ruimte uitdijen. Er zijn dus iets meer dan twee miljard Urantia-jaren nodig om de gehele cyclus van uitdijing en samentrekking te voltooien.
7. SPACE FUNCTIONS OF PARADISE
7. DE RUIMTEFUNCTIES VAN HET PARADIJS
1955 11:7.1 Space does not exist on any of the surfaces of Paradise. If one “looked” directly up from the upper surface of Paradise, one would “see” nothing but unpervaded space going out or coming in, just now coming in. Space does not touch Paradise; only the quiescent midspace zones come in contact with the central Isle.
1997 11:7.1 Op geen der oppervlakken van het Paradijs bestaat de ruimte. Indien men vanaf het bovenvlak van het Paradijs recht omhoog zou ‘kijken’ zou men niets anders ‘zien’ dan de uitgaande of inkomende ondoordrongen ruimte — op dit moment inkomend. De ruimte raakt het Paradijs niet; alleen de stille middenruimtezones komen in contact met het centrale Eiland.
1955 11:7.2 Paradise is the actually motionless nucleus of the relatively quiescent zones existing between pervaded and unpervaded space. Geographically these zones appear to be a relative extension of Paradise, but there probably is some motion in them. We know very little about them, but we observe that these zones of lessened space motion separate pervaded and unpervaded space. Similar zones once existed between the levels of pervaded space, but these are now less quiescent.
1997 11:7.2 Het Paradijs is de daadwerkelijk bewegingloze kern van de betrekkelijk stille zones die bestaan tussen de doordrongen en de ondoordrongen ruimte. Geografisch lijken deze zones een relatieve uitbreiding van het Paradijs te zijn, maar er vindt waarschijnlijk wel enige beweging in deze zones plaats. Wij weten er heel weinig van af, doch wij zien dat deze zones van verminderde ruimtebeweging de doordrongen en ondoordrongen ruimte scheiden. Overeenkomstige zones hebben eens bestaan tussen de niveaus van de doordrongen ruimte, doch deze zijn nu minder stil.
1955 11:7.3 The vertical cross section of total space would slightly resemble a Maltese cross, with the horizontal arms representing pervaded (universe) space and the vertical arms representing unpervaded (reservoir) space. The areas between the four arms would separate them somewhat as the midspace zones separate pervaded and unpervaded space. These quiescent midspace zones grow larger and larger at greater and greater distances from Paradise and eventually encompass the borders of all space and completely incapsulate both the space reservoirs and the entire horizontal extension of pervaded space.
1997 11:7.3 Een verticale doorsnede van de totale ruimte zou enigszins op een Maltezer kruis lijken, waarbij de horizontale armen de doordrongen (universum)ruimte zouden voorstellen en de verticale armen de ondoordrongen (reservoir)ruimte. De gebieden tussen de vier armen zouden deze enigszins van elkaar scheiden, zoals de middenruimtezones de doordrongen en de ondoordrongen ruimte scheiden. Deze stille middenruimtezones worden groter en groter naarmate ze verder van het Paradijs verwijderd zijn, omvatten uiteindelijk de grenzen van alle ruimte en kapselen zowel de ruimtereservoirs als de gehele horizontale uitgebreidheid van de doordrongen ruimte in.
1955 11:7.4 Space is neither a subabsolute condition within, nor the presence of, the Unqualified Absolute, neither is it a function of the Ultimate. It is a bestowal of Paradise, and the space of the grand universe and that of all outer regions is believed to be actually pervaded by the ancestral space potency of the Unqualified Absolute. From near approach to peripheral Paradise, this pervaded space extends horizontally outward through the fourth space level and beyond the periphery of the master universe, but how far beyond we do not know.
1997 11:7.4 De ruimte is noch een subabsolute toestand binnen, noch de presentie van het Ongekwalificeerd Absolute en evenmin is zij een functie van de Ultieme. De ruimte is een schenking van het Paradijs, en wij nemen aan dat de ruimte van het groot universum en die van alle buitengebieden daadwerkelijk wordt doordrongen door de ruimtepotentie van het Ongekwalificeerd Absolute, waaruit de ruimte is ontstaan. Deze doordrongen ruimte strekt zich horizontaal van nabij de buitenzijde van het Paradijs naar buiten uit door het vierde ruimteniveau heen en nog voorbij de buitenzijde van het meester-universum, maar hoe ver daar voorbij weten wij niet.
1955 11:7.5 If you imagine a finite, but inconceivably large, V-shaped plane situated at right angles to both the upper and lower surfaces of Paradise, with its point nearly tangent to peripheral Paradise, and then visualize this plane in elliptical revolution about Paradise, its revolution would roughly outline the volume of pervaded space.
1997 11:7.5 Wanneer ge u een eindig doch onvoorstelbaar groot V-vormig vlak voorstelt, dat loodrecht staat op de boven- en onderzijde van het Paradijs, en met zijn punt bijna de buitenzijde van het Paradijs raakt, en ge u vervolgens dit vlak voorstelt als in elliptische omwenteling rond het Paradijs, dan zou deze omwenteling in grove trekken het volume van de doordrongen ruimte aangeven.
1955 11:7.6 There is an upper and a lower limit to horizontal space with reference to any given location in the universes. If one could move far enough at right angles to the plane of Orvonton, either up or down, eventually the upper or lower limit of pervaded space would be encountered. Within the known dimensions of the master universe these limits draw farther and farther apart at greater and greater distances from Paradise; space thickens, and it thickens somewhat faster than does the plane of creation, the universes.
1997 11:7.6 Er is een boven- en een ondergrens aan de horizontale ruimte met betrekking tot iedere gegeven locatie in de universa. Indien men zich ver genoeg loodrecht op het vlak van Orvonton omhoog of omlaag zou kunnen verplaatsen, zou men uiteindelijk de boven- of de ondergrens van de doordrongen ruimte bereiken. Binnen de bekende dimensies van het meester-universum wijken deze grenzen verder en verder uiteen op steeds grotere afstanden van het Paradijs; de ruimte verdicht zich en zij verdicht zich iets sneller dan het vlak van de schepping, de universa.
1955 11:7.7 The relatively quiet zones between the space levels, such as the one separating the seven superuniverses from the first outer space level, are enormous elliptical regions of quiescent space activities. These zones separate the vast galaxies which race around Paradise in orderly procession. You may visualize the first outer space level, where untold universes are now in process of formation, as a vast procession of galaxies swinging around Paradise, bounded above and below by the midspace zones of quiescence and bounded on the inner and outer margins by relatively quiet space zones.
1997 11:7.7 De betrekkelijk rustige zones tussen de ruimteniveaus, zoals de zone die de zeven superuniversa scheidt van het eerste niveau van de buiten-ruimte, zijn enorme elliptische gebieden van ruimteactiviteiten in rusttoestand. Door deze zones worden de enorme sterrenstelsels die in ordelijke processie rond het Paradijs snellen, van elkaar gescheiden. Het eerste niveau van de buiten-ruimte, waar een onnoemelijk aantal universa nu bezig is zich te formeren, kunt ge u voorstellen als een enorme processie van sterrenstelsels die rond het Paradijs wentelen, boven en onder begrensd door de stille middenruimtezones en aan de binnen- en buitenranden door betrekkelijk rustige ruimtezones.
1955 11:7.8 A space level thus functions as an elliptical region of motion surrounded on all sides by relative motionlessness. Such relationships of motion and quiescence constitute a curved space path of lessened resistance to motion which is universally followed by cosmic force and emergent energy as they circle forever around the Isle of Paradise.
1997 11:7.8 Een ruimteniveau functioneert aldus als een ellipsvormig gebied van beweging, dat aan alle zijden omringd wordt door betrekkelijke bewegingloosheid. Dergelijke betrekkingen tussen beweging en rust vormen een gebogen ruimtepad van verminderde weerstand tegen beweging, en dit pad wordt universeel door de kosmische kracht en wordende energie gevolgd in hun eeuwige rondgang om het Paradijs-Eiland.
1955 11:7.9 This alternate zoning of the master universe, in association with the alternate clockwise and counterclockwise flow of the galaxies, is a factor in the stabilization of physical gravity designed to prevent the accentuation of gravity pressure to the point of disruptive and dispersive activities. Such an arrangement exerts antigravity influence and acts as a brake upon otherwise dangerous velocities.
1997 11:7.9 Deze indeling van het meester-universum in afwisselende zones, met de afwisselende stromen der sterrenstelsels die met de klok mee of tegen de klok in gaan, is een factor in de stabilisatie van de fysische zwaartekracht; zij is ontworpen met de bedoeling om te voorkomen dat de druk der zwaartekracht dusdanig geaccentueerd wordt, dat zich uiteenscheurende en uiteendrijvende werkingen zouden voordoen. Deze indeling oefent een anti-zwaartekrachtinvloed uit, en werkt als een rem op snelheden die anders gevaarlijk zouden worden.
8. PARADISE GRAVITY
8. DE ZWAARTEKRACHT VAN HET PARADIJS
1955 11:8.1 The inescapable pull of gravity effectively grips all the worlds of all the universes of all space. Gravity is the all-powerful grasp of the physical presence of Paradise. Gravity is the omnipotent strand on which are strung the gleaming stars, blazing suns, and whirling spheres which constitute the universal physical adornment of the eternal God, who is all things, fills all things, and in whom all things consist.
1997 11:8.1 De onontkoombare aantrekking van de zwaartekracht grijpt alle werelden van alle universa in alle ruimte doeltreffend aan. Zwaartekracht is de almachtige greep van de fysische aanwe-zigheid van het Paradijs. Zwaartekracht is het alvermogende snoer waaraan de schitterende sterren, de vlammende zonnen en de wervelende werelden zijn geregen die het universele fysische sieraad vormen van de eeuwige God die alles is, alles vervult en in wie alles bestaat[5][6][7].
1955 11:8.2 The center and focal point of absolute material gravity is the Isle of Paradise, complemented by the dark gravity bodies encircling Havona and equilibrated by the upper and nether space reservoirs. All known emanations of nether Paradise invariably and unerringly respond to the central gravity pull operating upon the endless circuits of the elliptical space levels of the master universe. Every known form of cosmic reality has the bend of the ages, the trend of the circle, the swing of the great ellipse.
1997 11:8.2 Het centrum en brandpunt van de absolute materiële zwaartekracht is het Paradijs-Eiland, gecomplementeerd door de donkere zwaartekrachtlichamen die Havona omringen, en in evenwicht gehouden door de bovenste en onderste ruimtereservoirs. Alle bekende emanaties van de onderzijde van het Paradijs reageren onveranderlijk en feilloos op de centrale aantrekkingskracht die inwerkt op de eindeloze circuits van de elliptische ruimteniveaus van het meester-universum. Iedere bekende vorm van kosmische realiteit vertoont de kromming der tijdperken, de loop van de cirkel, de rondwenteling van de grote ellips.
1955 11:8.3 Space is nonresponsive to gravity, but it acts as an equilibrant on gravity. Without the space cushion, explosive action would jerk surrounding space bodies. Pervaded space also exerts an antigravity influence upon physical or linear gravity; space can actually neutralize such gravity action even though it cannot delay it. Absolute gravity is Paradise gravity. Local or linear gravity pertains to the electrical stage of energy or matter; it operates within the central, super-, and outer universes, wherever suitable materialization has taken place.
1997 11:8.3 De ruimte reageert niet op de zwaartekracht, maar werkt als een equilibrerende kracht tegen de zwaartekracht in. Zonder het ruimtekussen zouden explosies de omringende lichamen in de ruimte wegslingeren. De doordrongen ruimte oefent ook een anti-zwaartekrachtinvloed uit op fysische of lineaire zwaartekracht; de ruimte kan deze werking van de zwaartekracht daadwerkelijk neutraliseren, ook al kan zij haar niet vertragen. Absolute zwaartekracht is de zwaartekracht van het Paradijs. Plaatselijke of lineaire zwaartekracht heeft betrekking op het elektrische stadium van energie of materie; deze werkt binnen het centrale universum, de superuniversa en de universa in de buitenruimte, overal waar geschikte materialisatie heeft plaatsgevonden.
1955 11:8.4 The numerous forms of cosmic force, physical energy, universe power, and various materializations disclose three general, though not perfectly clear-cut, stages of response to Paradise gravity:
1997 11:8.4 De talrijke vormen van kosmische kracht, fysische energie, universumkracht, en uiteenlopende materialisaties onthullen drie algemene, ofschoon niet volmaakt scherp omlijnde stadia van reactie op de Paradijs-zwaartekracht:
1955 11:8.5 1. Pregravity Stages (Force). This is the first step in the individuation of space potency into the pre-energy forms of cosmic force. This state is analogous to the concept of the primordial force-charge of space, sometimes called pure energy or segregata.
1997 11:8.5 1. Prezwaartekrachtstadia (Paradijskracht). Dit is de eerste stap in de individuatie van ruimtepotentie tot preënergievormen van kosmische kracht. Deze toestand is analoog aan het begrip der primordiale krachtlading der ruimte, die soms pure energie of segregata wordt genoemd.
1955 11:8.6 2. Gravity Stages (Energy). This modification of the force-charge of space is produced by the action of the Paradise force organizers. It signalizes the appearance of energy systems responsive to the pull of Paradise gravity. This emergent energy is originally neutral but consequent upon further metamorphosis will exhibit the so-called negative and positive qualities. We designate these stages ultimata.
1997 11:8.6 2. Zwaartekrachtstadia (Energie). Deze modificatie van de krachtlading der ruimte wordt teweeggebracht door de activiteit van de Paradijskrachtorganisatoren. Deze modificatie markeert het verschijnen van energiesystemen die reageren op de aantrekking van de zwaarte-kracht van het Paradijs. Deze wordende energie is oorspronkelijk neutraal, doch zal tengevolge van verdere metamorfose de zogenaamde negatieve en positieve eigenschappen gaan vertonen. Wij duiden deze stadia aan als ultimata.
1955 11:8.7 3. Postgravity Stages (Universe Power). In this stage, energy-matter discloses response to the control of linear gravity. In the central universe these physical systems are threefold organizations known as triata. They are the superpower mother systems of the creations of time and space. The physical systems of the superuniverses are mobilized by the Universe Power Directors and their associates. These material organizations are dual in constitution and are known as gravita. The dark gravity bodies encircling Havona are neither triata nor gravita, and their drawing power discloses both forms of physical gravity, linear and absolute.
1997 11:8.7 3. Postzwaartekrachtstadia (Universumkracht). In dit stadium vertoont energie-materie reactie op de beheersing door de lineaire zwaartekracht. In het centrale universum zijn deze fysische systemen drievoudige organisatievormen die bekend staan als triata. Dit zijn de superkracht-moedersystemen van de scheppingen in tijd en ruimte. De fysische systemen van de superuniversa worden gemobiliseerd door de Universum-Krachtdirigenten en hun mede-werkers. Deze materiële organisatievormen zijn tweevoudig in samenstelling en staan bekend als gravita. De donkere zwaartekrachtlichamen die Havona omringen, zijn triata noch gravita, en hun aantrekkingskracht vertoont beide vormen van fysische zwaartekracht, de lineaire en de absolute.
1955 11:8.8 Space potency is not subject to the interactions of any form of gravitation. This primal endowment of Paradise is not an actual level of reality, but it is ancestral to all relative functional nonspirit realities—all manifestations of force-energy and the organization of power and matter. Space potency is a term difficult to define. It does not mean that which is ancestral to space; its meaning should convey the idea of the potencies and potentials existent within space. It may be roughly conceived to include all those absolute influences and potentials which emanate from Paradise and constitute the space presence of the Unqualified Absolute.
1997 11:8.8 Ruimtepotentie is niet onderhevig aan de interacties van enige vorm van gravitatie. Deze oergift van het Paradijs is geen actueel niveau van de realiteit, maar gaat vooraf aan alle relatieve functionele werkelijkheden die niet-geest zijn — alle manifestaties van kracht-energie en de organisatie van universumkracht en materie. Ruimtepotentie is een term die moeilijk valt te definiëren. Ruimtepotentie betekent niet dat waaruit de ruimte ontstaat; wat ge er onder moet verstaan is het idee van de potenties en het potentieel die binnen de ruimte existent zijn. Ge kunt u ruimtepotentie ongeveer voorstellen als al die absolute invloeden en capaciteiten omvattend, die van het Paradijs uitgaan en de ruimtepresentie van het Ongekwalificeerd Absolute vormen.
1955 11:8.9 Paradise is the absolute source and the eternal focal point of all energy-matter in the universe of universes. The Unqualified Absolute is the revealer, regulator, and repository of that which has Paradise as its source and origin. The universal presence of the Unqualified Absolute seems to be equivalent to the concept of a potential infinity of gravity extension, an elastic tension of Paradise presence. This concept aids us in grasping the fact that everything is drawn inward towards Paradise. The illustration is crude but nonetheless helpful. It also explains why gravity always acts preferentially in the plane perpendicular to the mass, a phenomenon indicative of the differential dimensions of Paradise and the surrounding creations.
1997 11:8.9 Het Paradijs is de absolute oorsprong en het eeuwige middelpunt van alle energie-materie in het universum van universa[8]. Het Ongekwalificeerd Absolute is de onthuller, regulator en het repositorium van al wat het Paradijs als bron en oorsprong heeft. De universele presentie van het Ongekwalificeerd Absolute lijkt equivalent aan het begrip van een potentiële oneindigheid van uitbreiding der zwaartekracht, een elastische spanning van Paradijs-presentie. Dit begrip helpt ons het feit te vatten dat alles binnenwaarts, naar het Paradijs, getrokken wordt. Deze illustratie is weliswaar primitief, maar toch nuttig. Zij verklaart ook waarom de zwaartekracht steeds bij voorkeur werkt in het vlak dat loodrecht op de massa staat, een verschijnsel dat wijst op de differentiële dimensies van het Paradijs en de scheppingen daaromheen.
9. THE UNIQUENESS OF PARADISE
9. DE UNICITEIT VAN HET PARADIJS
1955 11:9.1 Paradise is unique in that it is the realm of primal origin and the final goal of destiny for all spirit personalities. Although it is true that not all of the lower spirit beings of the local universes are immediately destined to Paradise, Paradise still remains the goal of desire for all supermaterial personalities.
1997 11:9.1 Het Paradijs is uniek in de zin dat het het gebied is van de eerste oorsprong van alle geest-persoonlijkheden en tevens hun finale bestemming. Ofschoon niet alle lagere geestelijke wezens van de plaatselijke universa het Paradijs als rechtstreekse bestemming hebben, blijft het Paradijs toch het doel waarnaar het verlangen van alle bovenmateriële persoonlijkheden uitgaat.
1955 11:9.2 Paradise is the geographic center of infinity; it is not a part of universal creation, not even a real part of the eternal Havona universe. We commonly refer to the central Isle as belonging to the divine universe, but it really does not. Paradise is an eternal and exclusive existence.
1997 11:9.2 Het Paradijs is het geografische centrum der oneindigheid; het is geen deel van de universele schepping, zelfs geen werkelijk deel van het eeuwige Havona-universum. Wij spreken gewoonlijk over het centrale Eiland als behorend tot het goddelijke universum, doch in werkelijkheid is dit niet het geval. Het Paradijs bestaat eeuwig en uitsluitend op zichzelf.
1955 11:9.3 In the eternity of the past, when the Universal Father gave infinite personality expression of his spirit self in the being of the Eternal Son, simultaneously he revealed the infinity potential of his nonpersonal self as Paradise. Nonpersonal and nonspiritual Paradise appears to have been the inevitable repercussion to the Father’s will and act which eternalized the Original Son. Thus did the Father project reality in two actual phases—the personal and the nonpersonal, the spiritual and the nonspiritual. The tension between them, in the face of will to action by the Father and the Son, gave existence to the Conjoint Actor and the central universe of material worlds and spiritual beings.
1997 11:9.3 In de eeuwigheid van het verleden, toen de Universele Vader oneindige persoonlijkheidsuitdrukking gaf aan zijn geestelijk zelf in het wezen van de Eeuwige Zoon, openbaarde hij tegelijkertijd het oneindigheidspotentieel van zijn niet-persoonlijke zelf als het Paradijs. Het niet-persoonlijke en niet-geestelijke Paradijs lijkt de onvermijdelijke repercussie te zijn geweest van het willen en handelen van de Vader, waardoor de Oorspronkelijke Zoon werd vereeuwigd. Aldus projecteerde de Vader de werkelijkheid in twee actuele fasen — het persoonlijke en het niet-persoonlijke, het geestelijke en het niet-geestelijke. De spanning daartussen, gezien de wil tot handelen van de Vader en de Zoon, deed de Vereend Handelende Geest ontstaan, alsmede het centrale universum van materiële werelden en geestelijke wezens.
1955 11:9.4 When reality is differentiated into the personal and the nonpersonal (Eternal Son and Paradise), it is hardly proper to call that which is nonpersonal “Deity” unless somehow qualified. The energy and material repercussions of the acts of Deity could hardly be called Deity. Deity may cause much that is not Deity, and Paradise is not Deity; neither is it conscious as mortal man could ever possibly understand such a term.
1997 11:9.4 Wanneer de werkelijkheid gedifferentieerd wordt als het persoonlijke en het niet-persoonlijke (de Eeuwige Zoon en het Paradijs), is het minder juist om datgene wat niet-persoonlijk is ‘Godheid’ te noemen, tenzij dit op de een of andere wijze nader wordt bepaald. De energie en de materiële repercussies van de daden van de Godheid kan men moeilijk Godheid noemen. De Godheid kan veel veroorzaken dat geen Godheid is, en het Paradijs is geen Godheid; evenmin is het bewust, in enige zin die de sterfelijke mens ooit aan deze term zou kunnen geven.
1955 11:9.5 Paradise is not ancestral to any being or living entity; it is not a creator. Personality and mind-spirit relationships are transmissible, but pattern is not. Patterns are never reflections; they are duplications—reproductions. Paradise is the absolute of patterns; Havona is an exhibit of these potentials in actuality.
1997 11:9.5 Het Paradijs is niet de voorzaat van enig wezen of levende entiteit; het is geen schepper. Persoonlijkheid en bewustzijn-geest-verhoudingen zijn overdraagbaar, maar met een patroon is dit niet het geval. Patronen zijn nooit weerspiegelingen; het zijn duplicaten — reproducties. Het Paradijs is het absolutum van patronen; Havona is een expositie van dit potentieel in actualiteit.
1955 11:9.6 God’s residence is central and eternal, glorious and ideal. His home is the beauteous pattern for all universe headquarters worlds; and the central universe of his immediate indwelling is the pattern for all universes in their ideals, organization, and ultimate destiny.
1997 11:9.6 Gods residentie is centraal en eeuwig, heerlijk en ideaal. Zijn huis is het prachtige patroon voor de hoofdkwartierwerelden van alle universa; het centrale universum dat hij onmiddellijk bewoont, is het patroon voor alle universa wat betreft hun idealen, organisatie en uiteindelijke bestemming.
1955 11:9.7 Paradise is the universal headquarters of all personality activities and the source-center of all force-space and energy manifestations. Everything which has been, now is, or is yet to be, has come, now comes, or will come forth from this central abiding place of the eternal Gods. Paradise is the center of all creation, the source of all energies, and the place of primal origin of all personalities.
1997 11:9.7 Het Paradijs is het universele hoofdkwartier van alle persoonlijkheidsactiviteiten en de bron en het centrum van alle kracht-ruimte- en energiemanifestaties. Alles wat geweest is, nu is, en nog zal zijn, is uit deze centrale residentie van de eeuwige Goden voortgekomen, komt daar nu uit voort, of zal daaruit voortkomen. Het Paradijs is het centrum der ganse schepping, de bron van alle energieën en de plaats waar alle persoonlijkheden hun eerste oorsprong hebben.
1955 11:9.8 After all, to mortals the most important thing about eternal Paradise is the fact that this perfect abode of the Universal Father is the real and far-distant destiny of the immortal souls of the mortal and material sons of God, the ascending creatures of the evolutionary worlds of time and space. Every God-knowing mortal who has espoused the career of doing the Father’s will has already embarked upon the long, long Paradise trail of divinity pursuit and perfection attainment. And when such an animal-origin being does stand, as countless numbers now do, before the Gods on Paradise, having ascended from the lowly spheres of space, such an achievement represents the reality of a spiritual transformation bordering on the limits of supremacy.
1997 11:9.8 Per slot van rekening is het belangrijkste aangaande het eeuwige Paradijs voor stervelingen het feit dat dit volmaakte verblijf van de Universele Vader de werkelijke, verre bestemming is van de onsterfelijke ziel van de sterfelijke, materiële zonen van God, de opklimmende schepselen van de evolutionaire werelden in tijd en ruimte. Iedere Godkennende sterveling die het doen van de wil van de Vader als zijn levensweg heeft gekozen, heeft reeds de eerste stap gezet op het zeer, zeer lange spoor naar het Paradijs, het najagen van goddelijkheid en het bereiken van volmaaktheid. En wanneer zulk een van de dieren afstammend wezen voor de Goden op het Paradijs komt te staan, zoals tallozen thans doen na te zijn opgeklommen van de nederige werelden in de ruimte, vertegenwoordigt deze prestatie de realiteit van een geestelijke transformatie die de limieten van het allerhoogst bewind nabijkomt.
1955 11:9.9 [Presented by a Perfector of Wisdom commissioned thus to function by the Ancients of Days on Uversa.]
1997 11:9.9 [Aangeboden door een Volmaker der Wijsheid, aan wie zulks is opgedragen door de Ouden der Dagen op Uversa.]
Verhandeling 10. De Paradijs-Triniteit |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 12. Het Universum van Universa |