Het Urantia Boek in het Engels is sinds 2006 wereldwijd Public Domain.
Vertalingen: © 1997 De Stichting Urantia
Verhandeling 182. In Getsemane |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 184. Voor het gerecht van het Sanhedrin |
THE BETRAYAL AND ARREST OF JESUS
HET VERRAAD EN DE INHECHTENIS-NEMING VAN JEZUS
1955 183:0.1 AFTER Jesus had finally awakened Peter, James, and John, he suggested that they go to their tents and seek sleep in preparation for the duties of the morrow. But by this time the three apostles were wide awake; they had been refreshed by their short naps, and besides, they were stimulated and aroused by the arrival on the scene of two excited messengers who inquired for David Zebedee and quickly went in quest of him when Peter informed them where he kept watch.
1997 183:0.1 NADAT Jezus Petrus, Jakobus en Johannes de laatste maal gewekt had, stelde hij voor dat zij naar hun tenten zouden gaan en zouden gaan slapen om voorbereid te zijn op de taken van de volgende dag. De drie apostelen waren nu echter klaar wakker: hun korte slaapjes hadden hen verkwikt en hun slaperigheid verdween totaal toen er twee opgewonden koeriers ten tonele verschenen, die vroegen waar David Zebedeüs was en hem snel gingen zoeken toen Petrus hun verteld had waar hij de wacht hield.
1955 183:0.2 Although eight of the apostles were sound asleep, the Greeks who were encamped alongside them were more fearful of trouble, so much so that they had posted a sentinel to give the alarm in case danger should arise. When these two messengers hurried into camp, the Greek sentinel proceeded to arouse all of his fellow countrymen, who streamed forth from their tents, fully dressed and fully armed. All the camp was now aroused except the eight apostles. Peter desired to call his associates, but Jesus definitely forbade him. The Master mildly admonished them all to return to their tents, but they were reluctant to comply with his suggestion.
1997 183:0.2 Ofschoon acht van de apostelen diep lagen te slapen, waren de Grieken die naast hen hun kamp hadden opgeslagen, bevreesder dat er moeilijkheden in aantocht waren, zozeer zelfs dat zij een schildwacht hadden uitgezet om alarm te slaan ingeval er zich gevaar mocht voordoen. Toen nu deze twee koeriers het kamp in kwamen snellen, besloot de Griekse schildwacht al zijn landgenoten te wekken, en dezen kwamen daarop geheel gekleed en gewapend hun tenten uit. Het hele kamp werd nu gewekt, behalve de acht apostelen. Petrus wilde zijn metgezellen roepen, maar Jezus verbood hem dit uitdrukkelijk. De Meester maande hen allen vriendelijk om naar hun tenten terug te gaan, maar zij aarzelden aan zijn verzoek gehoor te geven.
1955 183:0.3 Failing to disperse his followers, the Master left them and walked down toward the olive press near the entrance to Gethsemane Park. Although the three apostles, the Greeks, and the other members of the camp hesitated immediately to follow him, John Mark hastened around through the olive trees and secreted himself in a small shed near the olive press. Jesus withdrew from the camp and from his friends in order that his apprehenders, when they arrived, might arrest him without disturbing his apostles. The Master feared to have his apostles awake and present at the time of his arrest lest the spectacle of Judas’s betraying him should so arouse their animosity that they would offer resistance to the soldiers and would be taken into custody with him. He feared that, if they should be arrested with him, they might also perish with him.
1997 183:0.3 Omdat hij er niet in slaagde zijn volgelingen te verspreiden, verliet de Meester hen en daalde hij af naar de olijfpers die dicht bij de ingang van het Getsemanepark stond. Ofschoon de drie apostelen en de Grieken, evenals de andere leden van het kampement, aarzelden hem onmiddellijk te volgen, nam Johannes Marcus haastig een omweg door de olijfbomen en verschool zich in een schuurtje dicht bij de olijfpers[1]. Jezus trok zich uit het kamp en van zijn vrienden terug, opdat degenen die hem gevangen kwamen nemen, hem bij hun aankomst zouden kunnen arresteren zonder zijn apostelen in opschudding te brengen. De Meester wilde niet dat zijn apostelen wakker zouden zijn en getuige zouden zijn van zijn arrestatie, omdat hij vreesde dat de aanblik van Judas die hem verried hun vijandigheid zo zou opwekken, dat zij tegenstand zouden bieden aan de soldaten en samen met hemzelf in hechtenis genomen zouden worden. Hij vreesde dat indien zij samen met hem gearresteerd zouden worden, zij ook met hem zouden omkomen.
1955 183:0.4 Though Jesus knew that the plan for his death had its origin in the councils of the rulers of the Jews, he was also aware that all such nefarious schemes had the full approval of Lucifer, Satan, and Caligastia. And he well knew that these rebels of the realms would also be pleased to see all of the apostles destroyed with him.
1997 183:0.4 Ofschoon Jezus wist dat het plan om hem ter dood te brengen was ontstaan in de raadsvergaderingen van de oversten der Joden, was hij zich er ook van bewust dat al deze snode plannen de volle instemming hadden van Lucifer, Satan en Caligastia[2]. En hij wist maar al te goed dat het de rebellen in deze gebieden genoegen zou doen als ze ook alle apostelen met hem ter dood zouden zien brengen.
1955 183:0.5 Jesus sat down, alone, on the olive press, where he awaited the coming of the betrayer, and he was seen at this time only by John Mark and an innumerable host of celestial observers.
1997 183:0.5 Jezus ging, alleen, op de olijfpers zitten, waar hij de komst van de verrader afwachtte, en hij werd op dit moment alleen gezien door Johannes Marcus en een ontelbare schare hemelse toeschouwers.
1. THE FATHER’S WILL
1. DE WIL VAN DE VADER
1955 183:1.1 There is great danger of misunderstanding the meaning of numerous sayings and many events associated with the termination of the Master’s career in the flesh. The cruel treatment of Jesus by the ignorant servants and the calloused soldiers, the unfair conduct of his trials, and the unfeeling attitude of the professed religious leaders, must not be confused with the fact that Jesus, in patiently submitting to all this suffering and humiliation, was truly doing the will of the Father in Paradise. It was, indeed and in truth, the will of the Father that his Son should drink to the full the cup of mortal experience, from birth to death, but the Father in heaven had nothing whatever to do with instigating the barbarous behavior of those supposedly civilized human beings who so brutally tortured the Master and so horribly heaped successive indignities upon his nonresisting person. These inhuman and shocking experiences which Jesus was called upon to endure in the final hours of his mortal life were not in any sense a part of the divine will of the Father, which his human nature had so triumphantly pledged to carry out at the time of the final surrender of man to God as signified in the threefold prayer which he indited in the garden while his weary apostles slept the sleep of physical exhaustion.
1997 183:1.1 Het gevaar is groot dat de betekenis van tal van uitspraken en vele gebeurtenissen in verband met de beëindiging van de loopbaan van de Meester in het vlees, verkeerd worden begrepen. De wrede behandeling van Jezus door de onwetende dienaren en de hardvochtige soldaten, de oneerlijke wijze waarop zijn proces gevoerd werd, en de ongevoelige houding van hen die zich godsdienstige leiders noemden, moeten niet verward worden met het feit dat Jezus, door geduldig al dit lijden en al deze vernedering te ondergaan, waarlijk de wil van de Vader in het Paradijs deed[3]. Het was inderdaad de wil van de Vader dat zijn Zoon de beker van de ervaring van de sterfelijke mens ten volle zou ledigen, van de geboorte tot de dood, maar de Vader in de hemel had absoluut niets van doen met het aanzetten tot het barbaarse gedrag van die zogenaamd beschaafde mensen die de Meester zo genadeloos martelden en hem op zo’n afschuwelijke manier telkens opnieuw met smaad overlaadden, terwijl hij geen weerstand bood. Deze onmenselijke en stuitende ervaringen die Jezus in de laatste uren van zijn sterfelijke bestaan had te verduren, maakten in geen enkel opzicht deel uit van de goddelijke wil van de Vader, welke zijn menselijke natuur zo glorierijk had beloofd uit te zullen voeren op het moment toen de mens zich in het laatst geheel overgaf aan God, zoals hij te kennen gaf in het drievoudige gebed dat hij uitsprak in de hof, terwijl zijn vermoeide apostelen de slaap van lichamelijke uitputting sliepen.
1955 183:1.2 The Father in heaven desired the bestowal Son to finish his earth career naturally, just as all mortals must finish up their lives on earth and in the flesh. Ordinary men and women cannot expect to have their last hours on earth and the supervening episode of death made easy by a special dispensation. Accordingly, Jesus elected to lay down his life in the flesh in the manner which was in keeping with the outworking of natural events, and he steadfastly refused to extricate himself from the cruel clutches of a wicked conspiracy of inhuman events which swept on with horrible certainty toward his unbelievable humiliation and ignominious death. And every bit of all this astounding manifestation of hatred and this unprecedented demonstration of cruelty was the work of evil men and wicked mortals. God in heaven did not will it, neither did the archenemies of Jesus dictate it, though they did much to insure that unthinking and evil mortals would thus reject the bestowal Son. Even the father of sin turned his face away from the excruciating horror of the scene of the crucifixion.
1997 183:1.2 De Vader in de hemel verlangde dat de Zoon die zich aan deze wereld had geschonken, zijn aardse loopbaan op natuurlijke wijze zou beëindigen, precies zoals alle stervelingen hun leven op aarde in het vlees ten einde moeten brengen. Gewone mannen en vrouwen kunnen niet verwachten dat hun laatste uren op aarde en de daarop volgende episode van de dood, door een speciale beschikking gemakkelijk gemaakt worden. Dienovereenkomstig verkoos Jezus zijn leven in het vlees af te leggen op de wijze die in overeenstemming was met de voltooiing van de natuurlijke loop der gebeurtenissen, en hij weigerde standvastig zich te onttrekken aan de wrede klauwen van een boze samenzwering van onmenselijke gebeurtenissen, die met verschrikkelijke zekerheid voortijlde naar zijn ongelooflijke vernedering en smadelijke dood. En ieder onderdeel van deze ontzettende manifestatie van haat en deze ongeëvenaarde demonstratie van wreedheid was het werk van slechte mensen en verdorven stervelingen. God in de hemel wilde dit niet en evenmin gebeurde het op bevel van de aartsvijanden van Jezus, ofschoon zij alles in het werk stelden om zeker te stellen dat onnadenkende en boze stervelingen aldus de hun geschonken Zoon zouden verwerpen. Zelfs de vader der zonde keerde zijn gelaat af van de ondraaglijke gruwel van het schouwspel der kruisiging.
2. JUDAS IN THE CITY
2. JUDAS IN DE STAD
1955 183:2.1 After Judas so abruptly left the table while eating the Last Supper, he went directly to the home of his cousin, and then did the two go straight to the captain of the temple guards. Judas requested the captain to assemble the guards and informed him that he was ready to lead them to Jesus. Judas having appeared on the scene a little before he was expected, there was some delay in getting started for the Mark home, where Judas expected to find Jesus still visiting with the apostles. The Master and the eleven left the home of Elijah Mark fully fifteen minutes before the betrayer and the guards arrived. By the time the apprehenders reached the Mark home, Jesus and the eleven were well outside the walls of the city and on their way to the Olivet camp.
1997 183:2.1 Toen Judas onder het Laatste Avondmaal zo plotseling van tafel was gegaan, ging hij dadelijk naar het huis van zijn neef, waarna ze samen rechtstreeks naar de kapitein van de tempelwacht gingen. Judas verzocht de kapitein de wacht bijeen te roepen en deelde hem mede dat hij gereed was hen naar Jezus te geleiden. Omdat Judas wat eerder was komen opdagen dan hij verwacht werd, was er enig oponthoud voor ze op weg konden gaan naar het huis van de familie Marcus waar, naar Judas verwachtte, Jezus nog met de apostelen bijeen zou zijn. De Meester en de elf apostelen hadden het huis van Elija Marcus reeds ruim een kwartier tevoren verlaten, toen de verrader en de tempelwachters arriveerden. Tegen de tijd dat de groep die Jezus zou arresteren bij het het huis van de familie Marcus aankwam, waren hij en de elf apostelen al een heel eind buiten de stadsmuren en op weg naar het kamp op de Olijfberg.
1955 183:2.2 Judas was much perturbed by this failure to find Jesus at the Mark residence and in the company of eleven men, only two of whom were armed for resistance. He happened to know that, in the afternoon when they had left camp, only Simon Peter and Simon Zelotes were girded with swords; Judas had hoped to take Jesus when the city was quiet, and when there was little chance of resistance. The betrayer feared that, if he waited for them to return to their camp, more than threescore of devoted disciples would be encountered, and he also knew that Simon Zelotes had an ample store of arms in his possession. Judas was becoming increasingly nervous as he meditated how the eleven loyal apostles would detest him, and he feared they would all seek to destroy him. He was not only disloyal, but he was a real coward at heart.
1997 183:2.2 Judas was erg van zijn stuk gebracht toen hij Jezus niet in de woning van de familie Marcus aantrof, met maar elf mannen bij zich van wie er slechts twee gewapende weerstand zouden kunnen bieden. Hij wist toevallig dat alleen Simon Petrus en Simon Zelotes een zwaard droegen toen zij’s middags het kamp verlieten; Judas had gehoopt Jezus te kunnen arresteren op een moment dat het stil was in de stad en er weinig kans op tegenstand bestond. De verrader was bang dat, indien hij zou wachten tot Jezus en de apostelen teruggekeerd zouden zijn in hun kamp, hij tegenover meer dan zestig toegewijde discipelen zou komen te staan, en hij wist ook dat Simon Zelotes een ruime voorraad wapens in zijn bezit had. Judas werd steeds zenuwachtiger als hij eraan dacht hoe de elf trouw gebleven apostelen hem zouden verafschuwen en hij was bang dat zij allen zouden trachten hem te doden. Hij was niet alleen trouweloos, maar hij was in zijn hart ook een echte lafaard.
1955 183:2.3 When they failed to find Jesus in the upper chamber, Judas asked the captain of the guard to return to the temple. By this time the rulers had begun to assemble at the high priest’s home preparatory to receiving Jesus, seeing that their bargain with the traitor called for Jesus’ arrest by midnight of that day. Judas explained to his associates that they had missed Jesus at the Mark home, and that it would be necessary to go to Gethsemane to arrest him. The betrayer then went on to state that more than threescore devoted followers were encamped with him, and that they were all well armed. The rulers of the Jews reminded Judas that Jesus had always preached nonresistance, but Judas replied that they could not depend upon all Jesus’ followers obeying such teaching. He really feared for himself and therefore made bold to ask for a company of forty armed soldiers. Since the Jewish authorities had no such force of armed men under their jurisdiction, they went at once to the fortress of Antonia and requested the Roman commander to give them this guard; but when he learned that they intended to arrest Jesus, he promptly refused to accede to their request and referred them to his superior officer. In this way more than an hour was consumed in going from one authority to another until they finally were compelled to go to Pilate himself in order to obtain permission to employ the armed Roman guards. It was late when they arrived at Pilate’s house, and he had retired to his private chambers with his wife. He hesitated to have anything to do with the enterprise, all the more so since his wife had asked him not to grant the request. But inasmuch as the presiding officer of the Jewish Sanhedrin was present and making personal request for this assistance, the governor thought it wise to grant the petition, thinking he could later on right any wrong they might be disposed to commit.
1997 183:2.3 Toen zij Jezus niet in de bovenzaal aantroffen, vroeg Judas de kapitein van de wacht naar de tempel terug te gaan. Ondertussen begonnen de oversten zich ten huize van de hogepriester te verzamelen en zich gereed te maken om Jezus in ontvangst te nemen, aangezien hun overeenkomst met de verrader bepaalde dat hij die dag vóór middernacht gearresteerd zou worden. Judas legde zijn medeplichtigen uit dat ze te laat waren om Jezus in het huis van Marcus aan te treffen, en dat het nodig zou zijn naar Getsemane te gaan om hem in hechtenis te nemen[4]. Voorts verklaarde de verrader dat er meer dan zestig volgelingen bij Jezus in het kamp waren en dat dezen allen goed waren bewapend. De oversten der Joden herinnerden Judas eraan dat Jezus altijd verkondigd had dat er geen tegenstand moest worden geboden, maar Judas antwoordde dat zij zich er niet op konden verlaten dat alle volgelingen van Jezus aan dit onderricht gehoor zouden geven. Hij was werkelijk bang voor wat hemzelf zou kunnen overkomen en daarom trok hij de stoute schoenen aan en vroeg om een compagnie van veertig gewapende soldaten. Aangezien het de Joodse autoriteiten niet was toegestaan er zulke gewapende manschappen op na te houden, gingen zij onmiddellijk naar het fort Antonia en verzochten de Romeinse bevelhebber hun deze wacht ter beschikking te stellen; toen deze echter vernam dat zij van plan waren om Jezus te arresteren, weigerde hij prompt aan hun verzoek te voldoen en verwees hen naar zijn superieur. Op deze manier ging er meer dan een uur voorbij terwijl zij van de ene instantie naar de andere liepen, tot zij ten slotte genoodzaakt waren naar Pilatus zelf te gaan om zijn toestemming te verkrijgen om gebruik te maken van de gewapende Romeinse wachtsoldaten. Het was al laat toen zij bij het huis van Pilatus aankwamen en deze had zich reeds met zijn vrouw in zijn privévertrekken teruggetrokken. Hij aarzelde om zich met deze zaak in te laten, te meer daar zijn vrouw hem had gevraagd het verzoek niet in te willigen. Aangezien echter de voorzitter van het Joodse Sanhedrin er ook bij was en persoonlijk om deze assistentie verzocht, meende de gouverneur dat het verstandig was het verzoek toe te staan, denkende dat hij later elk onrecht dat ze in de zin mochten hebben, wel weer recht kon trekken.
1955 183:2.4 Accordingly, when Judas Iscariot started out from the temple, about half after eleven o’clock, he was accompanied by more than sixty persons—temple guards, Roman soldiers, and curious servants of the chief priests and rulers.
1997 183:2.4 Zo kwam het dat Judas Iskariot, toen hij ongeveer om half twaalf van de tempel op weg ging, door meer dan zestig man vergezeld werd — tempelwachters, Romeinse soldaten en nieuwsgierige dienaren van de overpriesters en oversten der Joden.
3. THE MASTER’S ARREST
3. DE INHECHTENISNEMING VAN DE MEESTER
1955 183:3.1 As this company of armed soldiers and guards, carrying torches and lanterns, approached the garden, Judas stepped well out in front of the band that he might be ready quickly to identify Jesus so that the apprehenders could easily lay hands on him before his associates could rally to his defense. And there was yet another reason why Judas chose to be ahead of the Master’s enemies: He thought it would appear that he had arrived on the scene ahead of the soldiers so that the apostles and others gathered about Jesus might not directly connect him with the armed guards following so closely upon his heels. Judas had even thought to pose as having hastened out to warn them of the coming of the apprehenders, but this plan was thwarted by Jesus’ blighting greeting of the betrayer. Though the Master spoke to Judas kindly, he greeted him as a traitor.
1997 183:3.1 Toen deze compagnie gewapende soldaten en tempelwachters met hun toortsen en lantaarns de hof naderde, stapte Judas flink door zodat hij de troep een eindje vóór kwam om zodoende in de gelegenheid te zijn Jezus snel te identificeren, zodat degenen die hem in hechtenis kwamen nemen, gemakkelijk de hand op hem konden leggen voordat zijn metgezellen zich konden verzamelen om hem te verdedigen[5]. Er was ook nog een andere reden waarom Judas de vijanden van de Meester een eindje vooruit wilde zijn: hij dacht dat het dan zou kunnen lijken alsof hij eerder dan de soldaten op het toneel verscheen, zodat de apostelen en de anderen die bij Jezus waren, misschien geen direct verband zouden leggen tussen hem en de gewapende wachters die hem op korte afstand volgden. Judas had zelfs bedacht het te doen voorkomen alsof hij zich gehaast had hen te waarschuwen dat degenen die Jezus gevangen kwamen nemen in aantocht waren, maar dit plan werd verijdeld door de vernietigende wijze waarop Jezus de verrader begroette. Ofschoon de Meester vriendelijk tot Judas sprak, begroette hij hem als een verrader.
1955 183:3.2 As soon as Peter, James, and John, with some thirty of their fellow campers, saw the armed band with torches swing around the brow of the hill, they knew that these soldiers were coming to arrest Jesus, and they all rushed down to near the olive press where the Master was sitting in moonlit solitude. As the company of soldiers approached on one side, the three apostles and their associates approached on the other. As Judas strode forward to accost the Master, there the two groups stood, motionless, with the Master between them and Judas making ready to impress the traitorous kiss upon his brow.
1997 183:3.2 Zodra Petrus, Jakobus en Johannes met ongeveer dertig anderen uit het kamp de gewapende troep mannen zagen naderen, die met toortsen in de hand boven rond de heuvel kwamen, beseften zij dat deze soldaten Jezus kwamen arresteren en zij stormden allen de heuvel af naar de plek van de olijfpers, waar de Meester eenzaam in het maanlicht zat. Terwijl de compagnie soldaten van de ene kant naderde, kwamen de drie apostelen en hun metgezellen van de andere kant aangerend. Toen Judas snel naar voren stapte om de Meester aan te spreken, hielden de twee groepen stil en gingen niet verder; de Meester bevond zich tussen hen in en Judas stond op het punt hem de verraderlijke kus op het voorhoofd te drukken.
1955 183:3.3 It had been the hope of the betrayer that he could, after leading the guards to Gethsemane, simply point Jesus out to the soldiers, or at most carry out the promise to greet him with a kiss, and then quickly retire from the scene. Judas greatly feared that the apostles would all be present, and that they would concentrate their attack upon him in retribution for his daring to betray their beloved teacher. But when the Master greeted him as a betrayer, he was so confused that he made no attempt to flee.
1997 183:3.3 De verrader had gehoopt dat hij, nadat hij de wachters naar Getsemane geleid had, hun alleen maar Jezus zou behoeven aan te wijzen, of hoogstens de belofte zou behoeven na te komen om hem met een kus te begroeten, en daarna snel van het toneel zou kunnen verdwijnen[6]. Judas was zeer bevreesd dat alle apostelen aanwezig zouden zijn en dat zij hun aanval op hem zouden concentreren als vergelding voor het feit dat hij hun geliefde leraar durfde te verraden. Toen echter de Meester hem als verrader begroette, was hij zo beduusd, dat hij geen poging deed te vluchten.
1955 183:3.4 Jesus made one last effort to save Judas from actually betraying him in that, before the traitor could reach him, he stepped to one side and, addressing the foremost soldier on the left, the captain of the Romans, said, “Whom do you seek?” The captain answered, “Jesus of Nazareth.” Then Jesus stepped up immediately in front of the officer and, standing there in the calm majesty of the God of all this creation, said, “I am he.” Many of this armed band had heard Jesus teach in the temple, others had learned about his mighty works, and when they heard him thus boldly announce his identity, those in the front ranks fell suddenly backward. They were overcome with surprise at his calm and majestic announcement of identity. There was, therefore, no need for Judas to go on with his plan of betrayal. The Master had boldly revealed himself to his enemies, and they could have taken him without Judas’s assistance. But the traitor had to do something to account for his presence with this armed band, and besides, he wanted to make a show of carrying out his part of the betrayal bargain with the rulers of the Jews in order to be eligible for the great reward and honors which he believed would be heaped upon him in compensation for his promise to deliver Jesus into their hands.
1997 183:3.4 Jezus deed nog één laatste poging om Judas ervoor te behoeden hem daadwerkelijk te verraden, in de zin dat hij, voordat de verrader hem kon bereiken, opzij stapte en het woord richtte tot de voorste militair aan de linkerkant, de kapitein van de Romeinen, tot wie hij zei: ‘Wie zoekt gij?’ De kapitein antwoordde: ‘Jezus van Nazaret.’ Daarop trad Jezus rechtstreeks op de officier toe en voor hem staande, met de rustige majesteit van de God van deze ganse schepping, sprak hij: ‘Dat ben ik[7].’ Velen van deze gewapende troep hadden Jezus in de tempel horen onderrichten, anderen hadden van zijn machtige werken gehoord, en toen zij hem zo vrijmoedig zijn identiteit bekend hoorden maken, deinsden degenen die vooraan stonden plotseling terug. Zij waren meer dan verrast door de kalme en majesteitelijke wijze waarop hij zich persoonlijk bekendmaakte. Het was derhalve niet meer nodig dat Judas zijn plan om hem te verraden nog verder doorzette. De Meester had zich stoutmoedig aan zijn vijanden bekendgemaakt en zij hadden hem ook zonder de hulp van Judas gevangen kunnen nemen. De verrader moest echter iets doen ter verklaring van zijn aanwezigheid bij deze gewapende troep en hij wilde bovendien duidelijk aantonen dat hij zich had gekweten van zijn deel in de overeenkomst met de oversten der Joden inzake het verraad, teneinde in aanmerking te komen voor de forse beloning en de eer waarmee hij dacht te zullen worden overladen als vergoeding voor zijn belofte om Jezus in hun handen over te leveren.
1955 183:3.5 As the guards rallied from their first faltering at the sight of Jesus and at the sound of his unusual voice, and as the apostles and disciples drew nearer, Judas stepped up to Jesus and, placing a kiss upon his brow, said, “Hail, Master and Teacher.” And as Judas thus embraced his Master, Jesus said, “Friend, is it not enough to do this! Would you even betray the Son of Man with a kiss?”
1997 183:3.5 Terwijl de wachtsoldaten zich snel herstelden van hun aanvankelijk weifeling toen zij Jezus zagen en de ongewone klank van zijn stem hoorden, en terwijl de apostelen en discipelen naderbij kwamen, liep Judas op Jezus toe, kuste hem op zijn voorhoofd en zei: ‘Heil u, Meester en Leraar.’ Terwijl Judas zijn Meester zo omhelsde, sprak Jezus: ‘Vriend, is het al niet genoeg om dit te doen! Wil je de Zoon des Mensen zelfs verraden met een kus?’[8]
1955 183:3.6 The apostles and disciples were literally stunned by what they saw. For a moment no one moved. Then Jesus, disengaging himself from the traitorous embrace of Judas, stepped up to the guards and soldiers and again asked, “Whom do you seek?” And again the captain said, “Jesus of Nazareth.” And again answered Jesus: “I have told you that I am he. If, therefore, you seek me, let these others go their way. I am ready to go with you.”
1997 183:3.6 De apostelen en discipelen werden letterlijk verdoofd door hetgeen zij zagen. Een ogenblik lang bewoog er niemand. Toen maakte Jezus zich los uit de verraderlijke omhelzing van Judas, ging naar de tempelwachters en soldaten toe en vroeg wederom: ‘Wie zoekt gij?’ En weer zei de kapitein: ‘Jezus van Nazaret.’ En nogmaals antwoordde Jezus: ‘Ik heb u gezegd dat ik dat ben. Indien gij dan mij zoekt, laat deze anderen huns weegs gaan[9]. Ik ben bereid met u mee te gaan.’
1955 183:3.7 Jesus was ready to go back to Jerusalem with the guards, and the captain of the soldiers was altogether willing to allow the three apostles and their associates to go their way in peace. But before they were able to get started, as Jesus stood there awaiting the captain’s orders, one Malchus, the Syrian bodyguard of the high priest, stepped up to Jesus and made ready to bind his hands behind his back, although the Roman captain had not directed that Jesus should be thus bound. When Peter and his associates saw their Master being subjected to this indignity, they were no longer able to restrain themselves. Peter drew his sword and with the others rushed forward to smite Malchus. But before the soldiers could come to the defense of the high priest’s servant, Jesus raised a forbidding hand to Peter and, speaking sternly, said: “Peter, put up your sword. They who take the sword shall perish by the sword. Do you not understand that it is the Father’s will that I drink this cup? And do you not further know that I could even now command more than twelve legions of angels and their associates, who would deliver me from the hands of these few men?”
1997 183:3.7 Jezus was gereed om met de wacht terug te gaan naar Jeruzalem, en de kapitein van de soldaten was volkomen bereid de drie apostelen en hun metgezellen in vrede huns weegs te laten gaan. Voor zij echter konden vertrekken en terwijl Jezus de bevelen van de kapitein nog afwachtte, liep een zekere Malchus, de Syrische lijfwacht van de hogepriester, op Jezus toe en wilde hem zijn handen achter zijn rug binden, ofschoon de Romeinse kapitein daartoe geen opdracht had gegeven[10]. Toen Petrus en zijn metgezellen zagen dat hun Meester aan deze smadelijke behandeling zou worden onderworpen, konden zij zich niet langer beheersen. Petrus trok zijn zwaard en snelde met de anderen naar voren om Malchus te lijf te gaan. Voordat echter de soldaten de dienaar van de hogepriester te hulp konden komen, hief Jezus met een verbiedend gebaar zijn hand in de richting van Petrus en sprak streng: ‘Petrus, steek je zwaard in de schede. Zij die het zwaard opnemen zullen door het zwaard vergaan[11]. Begrijp je niet dat het de wil van de Vader is dat ik deze beker drink? En weet je bovendien niet dat zelfs nu nog mij meer dan twaalf legioenen engelen en hun metgezellen ter beschikking staan, die mij uit de handen van deze weinige mensen zouden kunnen bevrijden?’[12][13]
1955 183:3.8 While Jesus thus effectively put a stop to this show of physical resistance by his followers, it was enough to arouse the fear of the captain of the guards, who now, with the help of his soldiers, laid heavy hands on Jesus and quickly bound him. And as they tied his hands with heavy cords, Jesus said to them: “Why do you come out against me with swords and with staves as if to seize a robber? I was daily with you in the temple, publicly teaching the people, and you made no effort to take me.”
1997 183:3.8 Ofschoon Jezus aldus op afdoende wijze een einde maakte aan dit vertoon van fysieke tegenstand door zijn volgelingen, was dit voorval voldoende om de vrees van de kapitein van de wacht op te wekken. Met de hulp van zijn soldaten greep deze Jezus nu hardhandig beet en boeide hem vlug[14][15]. En terwijl zij zijn handen met dik touw samenbonden, zei Jezus tot hen: ‘Waarom komt ge hier met zwaarden en stokken alsof ge een rover gevangen wilt nemen? Ik ben iedere dag bij u in de tempel geweest en heb de mensen in het openbaar onderricht en toen deed ge geen poging om mij in hechtenis te nemen.’
1955 183:3.9 When Jesus had been bound, the captain, fearing that the followers of the Master might attempt to rescue him, gave orders that they be seized; but the soldiers were not quick enough since, having overheard the captain’s orders to arrest them, Jesus’ followers fled in haste back into the ravine. All this time John Mark had remained secluded in the near-by shed. When the guards started back to Jerusalem with Jesus, John Mark attempted to steal out of the shed in order to catch up with the fleeing apostles and disciples; but just as he emerged, one of the last of the returning soldiers who had pursued the fleeing disciples was passing near and, seeing this young man in his linen coat, gave chase, almost overtaking him. In fact, the soldier got near enough to John to lay hold upon his coat, but the young man freed himself from the garment, escaping naked while the soldier held the empty coat. John Mark made his way in all haste to David Zebedee on the upper trail. When he had told David what had happened, they both hastened back to the tents of the sleeping apostles and informed all eight of the Master’s betrayal and arrest.
1997 183:3.9 Toen Jezus gebonden was, gaf de kapitein, die bang was dat de volgelingen van de Meester zouden proberen hem te bevrijden, het bevel hen gevangen te nemen; de soldaten waren echter niet vlug genoeg omdat, toen de volgelingen van Jezus opvingen dat de kapitein het bevel gaf hen te arresteren, zij haastig waren teruggevlucht naar het ravijn[16]. Al deze tijd had Johannes Marcus zich schuil gehouden in het schuurtje vlakbij. Toen de wachtsoldaten met Jezus op weg gingen terug naar Jeruzalem, probeerde Johannes Marcus uit het schuurtje te glippen om de vluchtende apostelen en discipelen in te halen. Maar net op dat moment kwam een van de laatste soldaten langs die was teruggekeerd van de achtervolging van de vluchtende discipelen, en toen hij de jonge man in zijn linnen overkleed zag, zette deze meteen de achtervolging in en kreeg hem bijna te pakken[17]. In feite kwam de soldaat Johannes zo dicht op de hielen, dat hij zijn overkleed kon vastpakken, maar de jongen bevrijdde zich van dit kledingstuk en ontsnapte naakt, terwijl de soldaat het lege overkleed vasthield. Johannes Marcus liep zo snel hij kon naar David Zebedeüs, die zich op het bovenpad bevond. Toen hij David had verteld wat er gebeurd was, haastten ze zich beiden naar de tenten van de slapende apostelen en vertelden alle acht hoe de Meester was verraden en gearresteerd.
1955 183:3.10 At about the time the eight apostles were being awakened, those who had fled up the ravine were returning, and they all gathered together near the olive press to debate what should be done. In the meantime, Simon Peter and John Zebedee, who had hidden among the olive trees, had already gone on after the mob of soldiers, guards, and servants, who were now leading Jesus back to Jerusalem as they would have led a desperate criminal. John followed close behind the mob, but Peter followed afar off. After John Mark’s escape from the clutch of the soldier, he provided himself with a cloak which he found in the tent of Simon Peter and John Zebedee. He suspected the guards were going to take Jesus to the home of Annas, the high priest emeritus; so he skirted around through the olive orchards and was there ahead of the mob, hiding near the entrance to the gate of the high priest’s palace.
1997 183:3.10 Omstreeks het moment dat de acht apostelen werden gewekt, kwamen de anderen die het ravijn ingevlucht waren, terug en allen verzamelden zich nu bij de olijfpers om te overleggen wat er moest gebeuren. Intussen waren Simon Petrus en Johannes Zebedeüs, die zich tussen de olijfbomen hadden verscholen, reeds achter de bende soldaten, wachters en dienaren aangegaan, die nu Jezus naar Jeruzalem terugvoerden op een manier alsof het een tot alles in staat zijnde misdadiger betrof. Johannes volgde de bende op de voet, maar Petrus volgde van verre[18][19]. Nadat Johannes Marcus aan de greep van de soldaat ontsnapt was, voorzag hij zich van een jas die hij in de tent van Simon Petrus en Johannes Zebedeüs had gevonden[20]. Hij vermoedde dat de tempelwachters Jezus naar het huis van Annas, de emeritus hogepriester, zouden brengen; hij nam daarom de paden langs de olijfgaarden en arriveerde vóór de bende uit, waarna hij zich dicht bij de ingang van de poort van het paleis van de hogepriester verborg.
4. DISCUSSION AT THE OLIVE PRESS
4. DE BESPREKING BIJ DE OLIJFPERS
1955 183:4.1 James Zebedee found himself separated from Simon Peter and his brother John, and so he now joined the other apostles and their fellow campers at the olive press to deliberate on what should be done in view of the Master’s arrest.
1997 183:4.1 Jakobus Zebedeüs merkte dat hij zijn broer Johannes en Simon Petrus kwijtgeraakt was en daarom voegde hij zich nu bij de andere apostelen en hun kampgenoten bij de olijfpers, om te overleggen wat er gedaan moest worden met het oog op de inhechtenisneming van de Meester.
1955 183:4.2 Andrew had been released from all responsibility in the group management of his fellow apostles; accordingly, in this greatest of all crises in their lives, he was silent. After a short informal discussion, Simon Zelotes stood up on the stone wall of the olive press and, making an impassioned plea for loyalty to the Master and the cause of the kingdom, exhorted his fellow apostles and the other disciples to hasten on after the mob and effect the rescue of Jesus. The majority of the company would have been disposed to follow his aggressive leadership had it not been for the advice of Nathaniel, who stood up the moment Simon had finished speaking and called their attention to Jesus’ oft-repeated teachings regarding nonresistance. He further reminded them that Jesus had that very night instructed them that they should preserve their lives for the time when they should go forth into the world proclaiming the good news of the gospel of the heavenly kingdom. And Nathaniel was encouraged in this stand by James Zebedee, who now told how Peter and others drew their swords to defend the Master against arrest, and that Jesus bade Simon Peter and his fellow swordsmen sheathe their blades. Matthew and Philip also made speeches, but nothing definite came of this discussion until Thomas, calling their attention to the fact that Jesus had counseled Lazarus against exposing himself to death, pointed out that they could do nothing to save their Master inasmuch as he refused to allow his friends to defend him, and since he persisted in refraining from the use of his divine powers to frustrate his human enemies. Thomas persuaded them to scatter, every man for himself, with the understanding that David Zebedee would remain at the camp to maintain a clearinghouse and messenger headquarters for the group. By half past two o’clock that morning the camp was deserted; only David remained on hand with three or four messengers, the others having been dispatched to secure information as to where Jesus had been taken, and what was going to be done with him.
1997 183:4.2 Andreas was ontheven van alle verantwoordelijkheid voor de leiding van de groep van zijn mede-apostelen, en dientengevolge hield hij zich nu in deze grootste crisis in hun leven stil. Na een korte bespreking onder elkaar ging Simon Zelotes op de stenen muur van de olijfpers staan en hield een hartstochtelijk pleidooi voor trouw aan de Meester en de zaak van het koninkrijk, waarbij hij zijn mede-apostelen en de andere discipelen aanspoorde snel de bende achterna te gaan en de bevrijding van Jezus te bewerkstelligen. Het merendeel van de groep zou geneigd geweest zijn om zijn agressieve leiding te volgen, ware het niet dat Natanael, die opstond zodra Simon was uitgesproken, hun anders adviseerde en hun aandacht vestigde op hetgeen Jezus hen zo herhaaldelijk had onderricht ten aanzien van het geen weerstand bieden. Verder herinnerde hij hen eraan dat Jezus hun diezelfde nacht nog had opgedragen hun leven niet in gevaar te brengen, opdat zij te zijner tijd de wereld in zouden kunnen gaan om het goede nieuws van het evangelie van het koninkrijk des hemels te verkondigen. Natanael werd nog aangemoedigd in zijn positie doordat Jakobus Zebedeüs nu vertelde hoe Petrus en de anderen hun zwaarden hadden getrokken om de Meester te verdedigen zodat hij niet zou worden gearresteerd, en dat Jezus Simon Petrus en zijn gewapende medestanders had gelast hun zwaarden weer in de schede te steken. Matteüs en Filippus hielden beiden ook een toespraak, maar er kwam niets bepaalds uit dit overleg voort, totdat Tomas hun aandacht vestigde op het feit dat Jezus aan Lazarus de raad had gegeven zijn leven niet in de waagschaal te stellen; Tomas wees erop dat zij niets konden doen om hun Meester te redden, aangezien deze weigerde zijn vrienden toe te staan hem te verdedigen en omdat hij bleef afzien van het gebruik van zijn goddelijke krachten om de plannen van zijn menselijke vijanden te verijdelen. Tomas overreedde hen zich te verspreiden, ieder voor zich, met dien verstande dat David Zebedeüs in het kamp achter zou blijven om dit als inlichtingencentrum en als hoofdkwartier voor de koeriers van de groep in stand te houden. Tegen half drie die morgen was het kamp verlaten; alleen David was achtergebleven met drie of vier koeriers, want de anderen waren uitgezonden om inlichtingen in te winnen over de plaats waar Jezus was heengebracht en over wat er met hem zou gebeuren.
1955 183:4.3 Five of the apostles, Nathaniel, Matthew, Philip, and the twins, went into hiding at Bethpage and Bethany. Thomas, Andrew, James, and Simon Zelotes were hiding in the city. Simon Peter and John Zebedee followed along to the home of Annas.
1997 183:4.3 Vijf van de apostelen, Natanael, Matteüs, Filippus en de tweelingbroers, vonden een schuilplaats in Betfage en Betanië. Tomas, Andreas, Jakobus en Simon Zelotes hielden zich schuil in de stad. Simon Petrus en Johannes Zebedeüs gingen mee naar het huis van Annas.
1955 183:4.4 Shortly after daybreak, Simon Peter wandered back to the Gethsemane camp, a dejected picture of deep despair. David sent him in charge of a messenger to join his brother, Andrew, who was at the home of Nicodemus in Jerusalem.
1997 183:4.4 Kort na het aanbreken van de dag slenterde Simon Petrus terug naar het kamp in Getsemane, een toonbeeld van ontmoediging en diepe wanhoop. David zond hem onder geleide van een koerier naar het huis van Nikodemus in Jeruzalem, om zich daar bij zijn broer Andreas te voegen.
1955 183:4.5 Until the very end of the crucifixion, John Zebedee remained, as Jesus had directed him, always near at hand, and it was he who supplied David’s messengers with information from hour to hour which they carried to David at the garden camp, and which was then relayed to the hiding apostles and to Jesus’ family.
1997 183:4.5 Tot en met het einde van de kruisiging bleef Johannes Zebedeüs steeds dicht in de buurt van Jezus, zoals deze hem had opgedragen, en hij was het die de koeriers van David van uur tot uur inlichtingen gaf, welke dezen aan David in het kamp in de hof brachten, waarna ze de zich schuil houdende apostelen en de familie van Jezus bereikten.
1955 183:4.7 It was shortly after daylight and just after Peter had been sent to join his brother, that Jude, Jesus’ brother in the flesh, arrived in the camp, almost breathless and in advance of the rest of Jesus’ family, only to learn that the Master had already been placed under arrest; and he hastened back down the Jericho road to carry this information to his mother and to his brothers and sisters. David Zebedee sent word to Jesus’ family, by Jude, to forgather at the house of Martha and Mary in Bethany and there await news which his messengers would regularly bring them.
1997 183:4.7 Kort na het aanbreken van de dag en kort nadat Petrus op weg was gestuurd om zich bij zijn broer te voegen, kwam Judas, de broer van Jezus naar het vlees, in het kamp aan. Vrijwel buiten adem was hij de andere familieleden van Jezus vooruitgelopen, maar hij moest vernemen dat de Meester reeds in hechtenis was genomen; haastig ging hij daarop weer op weg naar Jericho om deze inlichtingen aan zijn moeder en zijn broers en zusters over te brengen. David Zebedeüs gaf Judas de boodschap voor de familie van Jezus mee dat zij met elkaar naar het huis van Marta en Maria in Betanië moesten gaan en daar moesten blijven in afwachting van het nieuws dat zijn koeriers hun geregeld zouden komen brengen.
1955 183:4.8 This was the situation during the last half of Thursday night and the early morning hours of Friday as regards the apostles, the chief disciples, and the earthly family of Jesus. And all these groups and individuals were kept in touch with each other by the messenger service which David Zebedee continued to operate from his headquarters at the Gethsemane camp.
1997 183:4.8 Zo was de toestand tijdens de tweede helft van de nacht van donderdag op vrijdag en in de vroege uren van de vrijdagmorgen, ten aanzien van de apostelen, de belangrijkste discipelen en de aardse familie van Jezus. Al deze groepen en personen stonden met elkaar in verbinding door de koeriersdienst die David Zebedeüs bleef onderhouden vanuit zijn hoofdkwartier in het kamp te Getsemane.
5. ON THE WAY TO THE HIGH PRIEST’S PALACE
5. OP WEG NAAR HET PALEIS VAN DE HOGEPRIESTER
1955 183:5.1 Before they started away from the garden with Jesus, a dispute arose between the Jewish captain of the temple guards and the Roman captain of the company of soldiers as to where they were to take Jesus. The captain of the temple guards gave orders that he should be taken to Caiaphas, the acting high priest. The captain of the Roman soldiers directed that Jesus be taken to the palace of Annas, the former high priest and father-in-law of Caiaphas. And this he did because the Romans were in the habit of dealing directly with Annas in all matters having to do with the enforcement of the Jewish ecclesiastical laws. And the orders of the Roman captain were obeyed; they took Jesus to the home of Annas for his preliminary examination.
1997 183:5.1 Voordat zij uit de hof op weg gingen met Jezus, ontstond er verschil van mening tussen de Joodse kapitein van de tempelwachters en de Romeinse kapitein van de compagnie soldaten, over de plaats waar zij Jezus heen moesten brengen. De kapitein van de tempelwachters gaf bevel dat hij naar Kajafas gebracht moest worden, die toen hogepriester was. De kapitein van de Romeinse soldaten gebood dat Jezus naar het paleis van Annas gevoerd moest worden, de vorige hogepriester en schoonvader van Kajafas. Hij deed dit omdat de Romeinen gewoon waren rechtstreeks met Annas te onderhandelen wanneer het zaken betrof die te maken hadden met de tenuitvoerlegging van de Joodse geestelijke wetten. De bevelen van de Romeinse kapitein werden gehoorzaamd: Jezus werd naar het huis van Annas gebracht voor het eerste verhoor[22].
1955 183:5.2 Judas marched along near the captains, overhearing all that was said, but took no part in the dispute, for neither the Jewish captain nor the Roman officer would so much as speak to the betrayer—they held him in such contempt.
1997 183:5.2 Judas marcheerde mee, dichtbij de kapiteins, en ving alles op wat er gezegd werd, maar nam geen deel aan het twistgesprek, want noch de Joodse kapitein, noch de Romeinse officier wilde ook maar een woord met de verrader wisselen — zozeer verachtten zij hem.
1955 183:5.3 About this time John Zebedee, remembering his Master’s instructions to remain always near at hand, hurried up near Jesus as he marched along between the two captains. The commander of the temple guards, seeing John come up alongside, said to his assistant: “Take this man and bind him. He is one of this fellow’s followers.” But when the Roman captain heard this and, looking around, saw John, he gave orders that the apostle should come over by him, and that no man should molest him. Then the Roman captain said to the Jewish captain: “This man is neither a traitor nor a coward. I saw him in the garden, and he did not draw a sword to resist us. He has the courage to come forward to be with his Master, and no man shall lay hands on him. The Roman law allows that any prisoner may have at least one friend to stand with him before the judgment bar, and this man shall not be prevented from standing by the side of his Master, the prisoner.” And when Judas heard this, he was so ashamed and humiliated that he dropped back behind the marchers, coming up to the palace of Annas alone.
1997 183:5.3 Ongeveer terzelfdertijd versnelde Johannes Zebedeüs zijn pas tot hij dicht bij Jezus kwam die tussen de twee kapiteins in liep, omdat hij de opdracht van zijn Meester indachtig was om steeds bij de hand te zijn. De bevelhebber van de tempelwacht zag Johannes naast de troep komen lopen en zei tot zijn assistent: ‘Grijp die man en bind hem. Hij is een van de volgelingen van deze kerel.’ Toen echter de Romeinse kapitein dit hoorde, omkeek en Johannes zag, gaf hij bevel dat de apostel bij hem moest komen lopen en dat niemand hem lastig mocht vallen. Vervolgens zei de Romeinse kapitein tot de Joodse kapitein: ‘Deze man is geen verrader en evenmin een lafaard. Ik zag hem in de hof en hij trok geen zwaard om tegenstand te bieden. Hij heeft de moed om naar voren te komen om bij zijn Meester te zijn, en niemand mag hem arresteren. De Romeinse wet staat iedere gevangene minstens één vriend toe om hem bij te staan voor het gerecht en men mag deze man niet beletten zijn Meester, de gevangene, terzijde te staan.’ Toen Judas dit hoorde, schaamde hij zich zozeer en voelde hij zich zo vernederd, dat hij achterbleef en achter de marcherende troep ging lopen, zodat hij alleen bij het paleis van Annas aankwam.
1955 183:5.4 And this explains why John Zebedee was permitted to remain near Jesus all the way through his trying experiences this night and the next day. The Jews feared to say aught to John or to molest him in any way because he had something of the status of a Roman counselor designated to act as observer of the transactions of the Jewish ecclesiastical court. John’s position of privilege was made all the more secure when, in turning Jesus over to the captain of the temple guards at the gate of Annas’s palace, the Roman, addressing his assistant, said: “Go along with this prisoner and see that these Jews do not kill him without Pilate’s consent. Watch that they do not assassinate him, and see that his friend, the Galilean, is permitted to stand by and observe all that goes on.” And thus was John able to be near Jesus right on up to the time of his death on the cross, though the other ten apostles were compelled to remain in hiding. John was acting under Roman protection, and the Jews dared not molest him until after the Master’s death.
1997 183:5.4 Dit nu verklaart waarom het Johannes Zebedeüs werd toegestaan bij Jezus te blijven gedurende al diens smartelijke ervaringen tijdens deze nacht en de dag die erop volgde[23]. De Joden waren bevreesd om ook maar iets tegen Johannes te zeggen of om hem op enigerlei wijze lastig te vallen, aangezien hij iets van de status had van een Romeins raadsman, die was aangewezen om op te treden als waarnemer van de handelingen van het Joodse geestelijke hof. Johannes’ geprivilegieerde positie werd nog veiliger toen de Romein, tijdens diens overdracht van Jezus aan de kapitein van de tempelwacht bij het hek van het paleis van Annas, tegen zijn assistent zei: ‘Ga met deze gevangene mee en zorg dat deze Joden hem niet doden zonder de toestemming van Pilatus. Zie toe dat zij hem niet vermoorden en zorg ervoor dat zijn vriend, de Galileeër, erbij wordt gelaten en alles wat er gebeurt te zien krijgt.’ En zo kon Johannes aldoor in de buurt blijven van Jezus, tot aan zijn dood aan het kruis, ofschoon de andere tien apostelen gedwongen waren zich schuil te houden. Johannes handelde onder de bescherming der Romeinen en de Joden durfden hem niet te molesteren tot na de dood van de Meester.
1955 183:5.5 And all the way to the palace of Annas, Jesus opened not his mouth. From the time of his arrest to the time of his appearance before Annas, the Son of Man spoke no word.
Verhandeling 182. In Getsemane |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 184. Voor het gerecht van het Sanhedrin |