Het Urantia Boek in het Engels is sinds 2006 wereldwijd Public Domain.
Vertalingen: © 1997 De Stichting Urantia
THE ALMIGHTY SUPREME
DE ALMACHTIG ALLERHOOGSTE
1955 116:0.1 IF MAN recognized that his Creators—his immediate supervisors—while being divine were also finite, and that the God of time and space was an evolving and nonabsolute Deity, then would the inconsistencies of temporal inequalities cease to be profound religious paradoxes. No longer would religious faith be prostituted to the promotion of social smugness in the fortunate while serving only to encourage stoical resignation in the unfortunate victims of social deprivation.
1997 116:0.1 INDIEN de mens zou inzien dat zijn Scheppers — zijn directe supervisoren — weliswaar goddelijk maar ook eindig zijn, en dat de God van tijd en ruimte een evoluerende en niet-absolute Godheid is, dan zouden de inconsistenties van de ongelijkheden in de tijd niet langer diepe religieuze paradoxen zijn. Religieus geloof zou niet langer worden geprostitueerd ter bevordering van sociale zelfvoldaanheid bij de fortuinlijken, terwijl het de onfortuinlijke slachtoffers van sociale ontberingen alleen dient ter aanmoediging tot stoïcijnse gelatenheid.
1955 116:0.2 When viewing the exquisitely perfect spheres of Havona, it is both reasonable and logical to believe they were made by a perfect, infinite, and absolute Creator. But that same reason and logic would compel any honest being, when viewing the turmoil, imperfections, and inequities of Urantia, to conclude that your world had been made by, and was being managed by, Creators who were subabsolute, preinfinite, and other than perfect.
1997 116:0.2 Wanneer wij de uitgelezen volmaakte werelden van Havona aanschouwen, is het zowel redelijk als logisch om te geloven dat zij door een volmaakte, oneindige en absolute Schepper zijn gemaakt. Maar bij de aanblik van de beroering, onvolmaaktheden en onrechtvaardigheden op Urantia leiden dezelfde rede en logica ieder eerlijk wezen tot de gevolgtrekking dat uw wereld gemaakt is en bestuurd wordt door Scheppers die subabsoluut, pre-oneindig en anders dan volmaakt zijn.
1955 116:0.3 Experiential growth implies creature-Creator partnership—God and man in association. Growth is the earmark of experiential Deity: Havona did not grow; Havona is and always has been; it is existential like the everlasting Gods who are its source. But growth characterizes the grand universe.
1997 116:0.3 Experiëntiële groei impliceert een deelgenootschap van schepsel en Schepper — God en de mens in associatie. Groei is het kenmerk van de experiëntiële Godheid: Havona is niet gegroeid, Havona bestaat en heeft altijd bestaan: het is existentieel zoals de eeuwige Goden die haar bron zijn. Het groot universum wordt echter gekenmerkt door groei.
1955 116:0.4 The Almighty Supreme is a living and evolving Deity of power and personality. His present domain, the grand universe, is also a growing realm of power and personality. His destiny is perfection, but his present experience encompasses the elements of growth and incomplete status.
1997 116:0.4 De Almachtig Allerhoogste is een levende, evoluerende Godheid van kracht en persoonlijkheid. Zijn huidige domein, het groot universum, is eveneens een groeiend gebied van kracht en persoonlijkheid. Zijn bestemming is volmaaktheid, maar zijn huidige ervaring omvat de elementen van groei en onvolledige status.
1955 116:0.5 The Supreme Being functions primarily in the central universe as a spirit personality; secondarily in the grand universe as God the Almighty, a personality of power. The tertiary function of the Supreme in the master universe is now latent, existing only as an unknown mind potential. No one knows just what this third development of the Supreme Being will disclose. Some believe that, when the superuniverses are settled in light and life, the Supreme will become functional from Uversa as the almighty and experiential sovereign of the grand universe while expanding in power as the superalmighty of the outer universes. Others speculate that the third stage of Supremacy will involve the third level of Deity manifestation. But none of us really know.
1997 116:0.5 De Allerhoogste functioneert primair in het centrale universum als geest-persoonlijkheid, en secundair in het groot universum als God de Almachtige, een krachtpersoonlijkheid. De tertiaire functie van de Allerhoogste in het meester-universum is thans latent en bestaat slechts als een onbekend bewustzijnspotentieel. Niemand weet wat deze derde ontwikkeling van de Allerhoogste precies zal onthullen. Sommigen geloven dat wanneer de superuniversa in licht en leven bestendigd zullen zijn, de Allerhoogste vanuit Uversa zal gaan functioneren als de almachtige, experiëntiële soeverein van het groot universum, terwijl hij in kracht zal toenemen als de boven-almachtige van de universa in de buitenruimte. Anderen zijn van mening dat het derde stadium van het Allerhoogst bewind het derde niveau der manifestatie van de Godheid met zich mee zal brengen. Doch niemand van ons weet het werkelijk.
1. THE SUPREME MIND
1. HET ALLERHOOGST BEWUSTZIJN
1955 116:1.1 The experience of every evolving creature personality is a phase of the experience of the Almighty Supreme. The intelligent subjugation of every physical segment of the superuniverses is a part of the growing control of the Almighty Supreme. The creative synthesis of power and personality is a part of the creative urge of the Supreme Mind and is the very essence of the evolutionary growth of unity in the Supreme Being.
1997 116:1.1 De ervaring van iedere geschapen evoluerende persoonlijkheid is een fase in de ervaring van de Almachtig Allerhoogste. De intelligente onderwerping van ieder fysisch segment van de superuniversa is een onderdeel van de groeiende beheersing door de Almachtig Allerhoogste. De creatieve synthese van kracht en persoonlijkheid is een onderdeel van de creatieve drang van het Allerhoogst Bewustzijn en is de diepste essentie van de evolutionaire groei van eenheid in de Allerhoogste.
1955 116:1.2 The union of the power and personality attributes of Supremacy is the function of Supreme Mind; and the completed evolution of the Almighty Supreme will result in one unified and personal Deity—not in any loosely co-ordinated association of divine attributes. From the broader perspective, there will be no Almighty apart from the Supreme, no Supreme apart from the Almighty.
1997 116:1.2 De vereniging van de kracht- en persoonlijkheidsattributen van het Allerhoogst bewind is de functie van het Allerhoogst Bewustzijn: de voltooiing van de evolutie van de Almachtig Allerhoogste zal resulteren in één verenigde, persoonlijke Godheid — niet in een vaag gecoör-dineerde associatie van goddelijke attributen. Vanuit het wijdere perspectief zal er geen Almachtige bestaan los van de Allerhoogste, geen Allerhoogste los van de Almachtige.
1955 116:1.3 Throughout the evolutionary ages the physical power potential of the Supreme is vested in the Seven Supreme Power Directors, and the mind potential reposes in the Seven Master Spirits. The Infinite Mind is the function of the Infinite Spirit; the cosmic mind, the ministry of the Seven Master Spirits; the Supreme Mind is in process of actualizing in the co-ordination of the grand universe and in functional association with the revelation and attainment of God the Sevenfold.
1997 116:1.3 Door alle evolutionaire tijdperken heen berust het fysische krachtpotentieel van de Allerhoogste bij de Zeven Allerhoogste Krachtdirigenten, en het bewustzijnspotentieel bij de Zeven Meester-Geesten. Het Oneindige Bewustzijn is de functie van de Oneindige Geest, het kosmische bewustzijn is het dienstbetoon van de Zeven Meester-Geesten, en het Allerhoogst Bewustzijn actualiseert zich thans in de coördinatie van het groot universum en in de functionele associatie met de openbaring en verworvenheden van God de Zevenvoudige.
1955 116:1.4 The time-space mind, the cosmic mind, is differently functioning in the seven superuniverses, but it is co-ordinated by some unknown associative technique in the Supreme Being. The Almighty overcontrol of the grand universe is not exclusively physical and spiritual. In the seven superuniverses it is primarily material and spiritual, but there are also present phenomena of the Supreme which are both intellectual and spiritual.
1997 116:1.4 Het tijd-ruimte-bewustzijn, het kosmische bewustzijn, functioneert in de zeven superuniversa op verschillende wijzen, maar wordt door middel van een onbekende associatie-techniek in de Allerhoogste gecoördineerd. De albeheersing van de Almachtige over het groot universum is niet uitsluitend fysisch en geestelijk. In de zeven superuniversa is zij in de eerste plaats materieel en geestelijk, maar er zijn ook huidige verschijnselen van de Allerhoogste die zowel verstandelijk als geestelijk zijn.
1955 116:1.5 We really know less about the mind of Supremacy than about any other aspect of this evolving Deity. It is unquestionably active throughout the grand universe and is believed to have a potential destiny of master universe function which is of vast extent. But this we do know: Whereas physique may attain completed growth, and whereas spirit may achieve perfection of development, mind never ceases to progress—it is the experiential technique of endless progress. The Supreme is an experiential Deity and therefore never achieves completion of mind attainment.
1997 116:1.5 Wij weten werkelijk minder over het bewustzijn van de Allerhoogste dan over enig ander aspect van deze evoluerende Godheid. Het is ongetwijfeld overal in het groot universum actief en wij geloven dat het potentieel bestemd is om op enorm omvangrijke wijze in het meester-universum te functioneren. Dit evenwel weten wij zeker: waar het fysische de voltooiing van zijn groei kan bereiken, en geest volmaaktheid van ontwikkeling kan verwerven, houdt bewustzijn nooit op zich te ontwikkelen — het is de experiëntiële techniek van eindeloze vooruitgang. De Allerhoogste is een experiëntiële Godheid en daarom bereikt hij nooit voltooiing van bewustzijnsverwerving.
2. THE ALMIGHTY AND GOD THE SEVENFOLD
2. DE ALMACHTIGE EN GOD DE ZEVENVOUDIGE
1955 116:2.1 The appearance of the universe power presence of the Almighty is concomitant with the appearance on the stage of cosmic action of the high creators and controllers of the evolutionary superuniverses.
1997 116:2.1 Het verschijnen van de universum-kracht-tegenwoordigheid van de Almachtige in het universum valt samen met het verschijnen van de hoge scheppers en controleurs der evolutionaire superuniversa op het toneel van kosmische handeling.
1955 116:2.2 God the Supreme derives his spirit and personality attributes from the Paradise Trinity, but he is power-actualizing in the doings of the Creator Sons, the Ancients of Days, and the Master Spirits, whose collective acts are the source of his growing power as almighty sovereign to and in the seven superuniverses.
1997 116:2.2 God de Allerhoogste ontleent zijn kenmerkende eigenschappen van geest en persoonlijkheid aan de Paradijs-Triniteit, maar hij actualiseert zich als kracht in de handelingen van de Schepper-Zonen, de Ouden der Dagen en de Meester-Geesten, wier collectieve daden de bron zijn van zijn groeiende kracht als almachtige soeverein voor en in de zeven super-universa.
1955 116:2.3 Unqualified Paradise Deity is incomprehensible to the evolving creatures of time and space. Eternity and infinity connote a level of deity reality which time-space creatures cannot comprehend. Infinity of deity and absoluteness of sovereignty are inherent in the Paradise Trinity, and the Trinity is a reality which lies somewhat beyond the understanding of mortal man. Time-space creatures must have origins, relativities, and destinies in order to grasp universe relationships and to understand the meaning values of divinity. Therefore does Paradise Deity attenuate and otherwise qualify the extra-Paradise personalizations of divinity, thus bringing into existence the Supreme Creators and their associates, who ever carry the light of life farther and farther from its Paradise source until it finds its most distant and beautiful expression in the earth lives of the bestowal Sons on the evolutionary worlds.
1997 116:2.3 De ongekwalificeerde Paradijs-Godheid is voor de evoluerende schepselen in tijd en ruimte niet te begrijpen. Eeuwigheid en oneindigheid houden een niveau van godheidswerkelijkheid in dat schepselen in tijd en ruimte niet kunnen bevatten. Oneindigheid van godheid en absoluutheid van soevereiniteit zijn inherent in de Paradijs-Triniteit, en de Triniteit is een werkelijkheid die het begrip van stervelingen enigszins te boven gaat. Schepselen in tijd en ruimte moeten beschikken over oorsprongen, relativiteiten en bestemmingen om universum-betrekkingen te kunnen bevatten en de betekeniswaarden van goddelijkheid te kunnen begrijpen. Daarom tempert de Paradijs-Godheid de personalisaties van goddelijkheid buiten het Paradijs en kwalificeert hij dezen ook anderszins, en hierbij brengt hij de Allerhoogste Scheppers en hun deelgenoten tot aanzijn, die het licht des levens immer verder dragen, steeds verder van zijn bron op het Paradijs vandaan, totdat het zijn verste en schoonste uitdrukking vindt in de aardse levens der zelfschenking-Zonen op de evolutionaire werelden.
1955 116:2.4 And this is the origin of God the Sevenfold, whose successive levels are encountered by mortal man in the following order:
1955 116:2.5 1. The Creator Sons (and Creative Spirits).
1997 116:2.5 1. de Schepper-Zonen (en Scheppende Geesten);
1955 116:2.6 2. The Ancients of Days.
1997 116:2.6 2. de Ouden der Dagen;
1955 116:2.7 3. The Seven Master Spirits.
1997 116:2.7 3. de Zeven Meester-Geesten;
1955 116:2.9 5. The Conjoint Actor.
1997 116:2.9 5. de Vereend Handelende Geest;
1955 116:2.10 6. The Eternal Son.
1997 116:2.10 6. de Eeuwige Zoon;
1955 116:2.11 7. The Universal Father.
1997 116:2.11 7. de Universele Vader.
1955 116:2.12 The first three levels are the Supreme Creators; the last three levels are the Paradise Deities. The Supreme ever intervenes as the experiential spirit personalization of the Paradise Trinity and as the experiential focus of the evolutionary almighty power of the creator children of the Paradise Deities. The Supreme Being is the maximum revelation of Deity to the seven superuniverses and for the present universe age.
1997 116:2.12 De eerste drie niveaus zijn de Allerhoogste Scheppers, en de laatste drie niveaus zijn de Paradijs-Godheden. De Allerhoogste staat immer tussen dezen in als de experiëntiële geest-personalisatie van de Paradijs-Triniteit en als het experiëntiële focus van de evolutionaire almachtige kracht van de schepper-kinderen der Paradijs-Godheden. De Allerhoogste is de maximale openbaring van de Godheid aan de zeven superuniversa en voor het huidige universum-tijdperk.
1955 116:2.13 By the technique of mortal logic it might be inferred that the experiential reunification of the collective acts of the first three levels of God the Sevenfold would equivalate to the level of Paradise Deity, but such is not the case. Paradise Deity is existential Deity. The Supreme Creators, in their divine unity of power and personality, are constitutive and expressive of a new power potential of experiential Deity. And this power potential of experiential origin finds inevitable and inescapable union with the experiential Deity of Trinity origin—the Supreme Being.
1997 116:2.13 Als ge de methode der logica van stervelingen volgt, zoudt ge kunnen concluderen dat de experiëntiële hereniging der collectieve daden van de eerste drie niveaus van God de Zevenvoudige gelijkwaardig moet zijn aan het niveau der Paradijs-Godheid, doch dit is niet het geval. De Paradijs-Godheid is existentiële Godheid. In hun goddelijke eenheid van kracht en persoonlijkheid vormen de Allerhoogste Scheppers een nieuw krachtpotentieel van de experiëntiële Godheid, dat zij ook tot uitdrukking brengen. En dit krachtpotentieel, dat van experiëntiële oorsprong is, verenigt zich onvermijdelijk en onontkoombaar met de experiëntiële Godheid die zijn oorsprong heeft in de Triniteit — de Allerhoogste.
1955 116:2.14 God the Supreme is not the Paradise Trinity, neither is he any one or all of those superuniverse Creators whose functional activities actually synthesize his evolving almighty power. God the Supreme, while of origin in the Trinity, becomes manifest to evolutionary creatures as a personality of power only through the co-ordinated functions of the first three levels of God the Sevenfold. The Almighty Supreme is now factualizing in time and space through the activities of the Supreme Creator Personalities, even as in eternity the Conjoint Actor flashed into being by the will of the Universal Father and the Eternal Son. These beings of the first three levels of God the Sevenfold are the very nature and source of the power of the Almighty Supreme; therefore must they ever accompany and sustain his administrative acts.
1997 116:2.14 God de Allerhoogste is niet de Paradijs-Triniteit, en evenmin is hij één of al die Scheppers der superuniversa wier functionele activiteiten in actualiteit tot synthese komen in zijn evoluerende almachtige kracht. Terwijl God de Allerhoogste uit de Triniteit voortkomt, wordt hij aan evolutionaire schepselen uitsluitend door de gecoördineerde functie van de eerste drie niveaus van God de Zevenvoudige manifest als krachtpersoonlijkheid. De Almachtig Allerhoogste komt thans tot feitelijk bestaan in tijd en ruimte door de activiteiten van de Allerhoogste Schepper-persoonlijkheden, net zoals in de eeuwigheid de Vereend Handelende Geest in een flits tot aanzijn is gekomen door de wil van de Universele Vader en de Eeuwige Zoon. Deze wezens van de eerste drie niveaus van God de Zevenvoudige zijn de diepste natuur en bron van kracht van de Almachtig Allerhoogste; daarom moeten zij diens besturende daden immer begeleiden en ondersteunen.
3. THE ALMIGHTY AND PARADISE DEITY
3. DE ALMACHTIGE EN DE PARADIJS-GODHEID
1955 116:3.1 The Paradise Deities not only act directly in their gravity circuits throughout the grand universe, but they also function through their various agencies and other manifestations, such as:
1997 116:3.1 De Paradijs-Godheden handelen niet alleen rechtstreeks in hun zwaartekrachtcircuits overal in het groot universum, maar zij functioneren ook via hun diverse vertegenwoordigingen en andere manifestaties, zoals:
1955 116:3.2 1. The mind focalizations of the Third Source and Center. The finite domains of energy and spirit are literally held together by the mind presences of the Conjoint Actor. This is true from the Creative Spirit in a local universe through the Reflective Spirits of a superuniverse to the Master Spirits in the grand universe. The mind circuits emanating from these varied intelligence focuses represent the cosmic arena of creature choice. Mind is the flexible reality which creatures and Creators can so readily manipulate; it is the vital link connecting matter and spirit. The mind bestowal of the Third Source and Center unifies the spirit person of God the Supreme with the experiential power of the evolutionary Almighty.
1997 116:3.2 1. De bewustzijnsfocalisaties van de Derde Bron en Centrum. De eindige domeinen van energie en geest worden letterlijk samengehouden door de bewustzijnstegenwoordigheden van de Vereend Handelende Geest. Dit geldt voor zowel de Scheppende Geest in een plaatselijk universum als de Reflectieve Geesten van een superuniversum, en ten slotte de Meester-Geesten in het groot universum. De bewustzijnscircuits die van deze diverse intelligentie-middelpunten uitgaan, vormen de kosmische arena waar schepselen hun keuzen maken. Bewustzijn is de flexibele werkelijkheid die schepselen en Scheppers zeer geredelijk kunnen manipuleren, het is de vitale schakel die materie en geest verbindt. Het bewustzijn dat de Derde Bron en Centrum schenkt, verenigt de geest-persoon van God de Allerhoogste met de experiëntiële kracht van de evolutionaire Almachtige.
1955 116:3.3 2. The personality revelations of the Second Source and Center. The mind presences of the Conjoint Actor unify the spirit of divinity with the pattern of energy. The bestowal incarnations of the Eternal Son and his Paradise Sons unify, actually fuse, the divine nature of a Creator with the evolving nature of a creature. The Supreme is both creature and creator; the possibility of his being such is revealed in the bestowal actions of the Eternal Son and his co-ordinate and subordinate Sons. The bestowal orders of sonship, the Michaels and the Avonals, actually augment their divine natures with bona fide creature natures which have become theirs by the living of the actual creature life on the evolutionary worlds. When divinity becomes like humanity, inherent in this relationship is the possibility that humanity can become divine.
1997 116:3.3 2. De persoonlijkheidsopenbaringen van de Tweede Bron en Centrum. De bewustzijnstegenwoordigheden van de Vereend Handelende Geest verenigen de geest van goddelijkheid met het patroon van energie. De zelfschenkingsincarnaties van de Eeuwige Zoon en zijn Paradijs-Zonen verenigen, fuseren daadwerkelijk, de goddelijke natuur van een Schepper met de evoluerende natuur van een schepsel. De Allerhoogste is zowel schepsel als schepper; de mogelijkheid om beide te zijn wordt geopenbaard in de zelfschenkingshandelingen van de Eeuwige Zoon en diens Zonen van gelijke en ondergeschikte orden. De zelfschenkingsorden van zoonschap, de Michaels en de Avonals, breiden hun goddelijke natuur daadwerkelijk uit met de authentieke schepsel-natuur welke zij verkregen hebben wanneer zij het leven van schepselen op de evolutionaire werelden daadwerkelijk hebben geleid. Wanneer goddelijkheid aan menselijkheid gelijk wordt, dan is aan deze betrekking de mogelijkheid inherent dat mensen goddelijk worden.
1955 116:3.4 3. The indwelling presences of the First Source and Center. Mind unifies spirit causations with energy reactions; bestowal ministry unifies divinity descensions with creature ascensions; and the indwelling fragments of the Universal Father actually unify the evolving creatures with God on Paradise. There are many such presences of the Father which indwell numerous orders of personalities, and in mortal man these divine fragments of God are the Thought Adjusters. The Mystery Monitors are to human beings what the Paradise Trinity is to the Supreme Being. The Adjusters are absolute foundations, and upon absolute foundations freewill choice can cause to be evolved the divine reality of an eternaliter nature, finaliter nature in the case of man, Deity nature in God the Supreme.
1997 116:3.4 3. De inwonende tegenwoordigheden van de Eerste Bron en Centrum. Het bewustzijn verenigt al wat door geest wordt veroorzaakt met energetische reacties; het dienstbetoon der zelfschenkingen verenigt de afdalingen van goddelijkheid met de opklimmingen van schepselen, en de inwonende fragmenten van de Universele Vader verenigen de evoluerende schepselen daadwerkelijk met God op het Paradijs. Er bestaan vele van deze presenties van de Vader, inwonend in talrijke orden van persoonlijkheden; in de sterfelijke mens zijn deze goddelijke fragmenten van God de Gedachtenrichters. Voor de mensen zijn de Geheimnisvolle Mentoren wat de Paradijs-Triniteit voor de Allerhoogste is. De Richters zijn absolute grondslagen, en vrije wilskeuze kan op absolute grondslagen de goddelijke realiteit der natuur van een vereeuwigde doen evolueren — de natuur van een volkomene in het geval van de mens, Godheid-natuur in God de Allerhoogste.
1955 116:3.5 The creature bestowals of the Paradise orders of sonship enable these divine Sons to enrich their personalities by the acquisition of the actual nature of universe creatures, while such bestowals unfailingly reveal to the creatures themselves the Paradise path of divinity attainment. The Adjuster bestowals of the Universal Father enable him to draw the personalities of the volitional will creatures to himself. And throughout all these relationships in the finite universes the Conjoint Actor is the ever-present source of the mind ministry by virtue of which these activities take place.
1997 116:3.5 Door hun zelfschenkingen als schepselen worden de Paradijs-orden der goddelijke Zonen in staat gesteld hun persoonlijkheid te verrijken door het verwerven van de actuele natuur van schepselen in het universum, terwijl deze zelfschenkingen aan de schepselen zelf zonder falen de weg tot verwerving van goddelijkheid openbaren die naar het Paradijs voert. De Richters, de zelfschenkingen van de Universele Vader, stellen hem in staat de persoonlijkheden van wilskrachtige wilssschepselen tot zich te trekken. En in al deze betrekkingen in de eindige universa is de Vereend Handelende Geest de immer-tegenwoordige bron van het bewustzijnsdienstbetoon waardoor deze activiteiten kunnen plaatsvinden.
1955 116:3.6 In these and many other ways do the Paradise Deities participate in the evolutions of time as they unfold on the circling planets of space, and as they culminate in the emergence of the Supreme personality consequence of all evolution.
1997 116:3.6 Langs deze en vele andere wegen nemen de Paradijs-Godheden deel in de evoluties in de tijd, zoals deze zich ontvouwen op de rondwentelende planeten in de ruimte en culmineren in de wording van de Allerhoogste persoonlijkheid die het gevolg is van alle evolutie.
4. THE ALMIGHTY AND THE SUPREME CREATORS
4. DE ALMACHTIGE EN DE ALLERHOOGSTE SCHEPPERS
1955 116:4.1 The unity of the Supreme Whole is dependent on the progressive unification of the finite parts; the actualization of the Supreme is resultant from, and productive of, these very unifications of the factors of supremacy—the creators, creatures, intelligences, and energies of the universes.
1997 116:4.1 De eenheid van het Allerhoogste Geheel is afhankelijk van de progressieve vereniging van de eindige delen; de actualisatie van de Allerhoogste is de uitkomst van deze vormen van vereniging der factoren van het allerhoogste bewind — de scheppers, schepselen, denkende wezens en energieën der universa — en brengt deze tevens voort.
1955 116:4.2 During those ages in which the sovereignty of Supremacy is undergoing its time development, the almighty power of the Supreme is dependent on the divinity acts of God the Sevenfold, while there seems to be a particularly close relationship between the Supreme Being and the Conjoint Actor together with his primary personalities, the Seven Master Spirits. The Infinite Spirit as the Conjoint Actor functions in many ways which compensate the incompletion of evolutionary Deity and sustains very close relations to the Supreme. This closeness of relationship is shared in measure by all of the Master Spirits but especially by Master Spirit Number Seven, who speaks for the Supreme. This Master Spirit knows—is in personal contact with—the Supreme.
1997 116:4.2 Gedurende de tijdperken waarin de soevereiniteit van het bewind van de Allerhoogste haar ontwikkeling in de tijd ondergaat, is de almachtige kracht van de Allerhoogste afhankelijk van de goddelijkheidshandelingen van God de Zevenvoudige, terwijl er een bijzonder nauwe betrekking lijkt te bestaan tussen de Allerhoogste en de Vereend Handelende Geest, en diens primaire persoonlijkheden, de Zeven Meester-Geesten. De Oneindige Geest functioneert als de Vereend Handelende Geest op vele wijzen die de onvolledigheid van de evolutionaire Godheid compenseren, en onderhoudt zeer nauwe betrekkingen met de Allerhoogste. Zulk een nauwe betrekking bestaat ook tot op zekere hoogte met alle Meester-Geesten, maar speciaal met Meester-Geest Nummer Zeven, die voor de Allerhoogste spreekt. Deze Meester-Geest kent — staat in persoonlijk contact met — de Allerhoogste.
1955 116:4.3 Early in the projection of the superuniverse scheme of creation, the Master Spirits joined with the ancestral Trinity in the cocreation of the forty-nine Reflective Spirits, and concomitantly the Supreme Being functioned creatively as the culminator of the conjoined acts of the Paradise Trinity and the creative children of Paradise Deity. Majeston appeared and ever since has focalized the cosmic presence of the Supreme Mind, while the Master Spirits continue as source-centers for the far-flung ministry of the cosmic mind.
1997 116:4.3 Toen het plan voor de schepping der superuniversa werd ontworpen, verenigden de Meester-Geesten zich reeds in een vroeg stadium met de Triniteit die hen had voortgebracht, teneinde gezamenlijk de negenenveertig Reflectieve Geesten te scheppen, en samenvallend hiermede functioneerde de Allerhoogste creatief als de culminator van de vereende daden van de Paradijs-Triniteit en van de scheppende kinderen van de Paradijs-Godheid. Daar verscheen Majeston, die sindsdien immer de kosmische tegenwoordigheid van het Allerhoogst Bewustzijn heeft gefocaliseerd, terwijl de Meester-Geesten bronnen-centra blijven van het wijdverbreide dienstbetoon van het kosmische bewustzijn.
1955 116:4.4 But the Master Spirits continue in supervision of the Reflective Spirits. The Seventh Master Spirit is (in his overall supervision of Orvonton from the central universe) in personal contact with (and has overcontrol of) the seven Reflective Spirits located on Uversa. In his inter- and intrasuperuniverse controls and administrations he is in reflective contact with the Reflective Spirits of his own type located on each superuniverse capital.
1997 116:4.4 Maar de Meester-Geesten blijven toezicht houden op de Reflectieve Geesten. Bij de algemene supervisie op Orvonton die de Zevende Meester-Geest vanuit het centrale universum uitoefent, staat hij in persoonlijk contact met (en heeft hij de albeheersing over) de zeven Reflectieve Geesten die op Uversa zijn geplaatst. Bij zijn controle- en bestuurshandelingen binnen het superuniversum en tussen de superuniversa onderling, staat hij in reflectief contact met de Reflectieve Geesten van zijn eigen type, die op de hoofdwereld van ieder superuniversum zijn gevestigd.
1955 116:4.5 These Master Spirits are not only the supporters and augmenters of the sovereignty of Supremacy, but they are in turn affected by the creative purposes of the Supreme. Ordinarily, the collective creations of the Master Spirits are of the quasi-material order (power directors, etc.), while their individual creations are of the spiritual order (supernaphim, etc.). But when the Master Spirits collectively produced the Seven Circuit Spirits in response to the will and purpose of the Supreme Being, it is to be noted that the offspring of this creative act are spiritual, not material or quasi-material.
1997 116:4.5 Deze Meester-Geesten zijn niet alleen de handhavers en uitbreiders der soevereiniteit van de Allerhoogste, maar zij worden op hun beurt ook beïnvloed door de creatieve doeleinden van de Allerhoogste. Gewoonlijk zijn de collectieve scheppingen van de Meester-Geesten van bijna-materiële orde (krachtdirigenten, etc.), terwijl hun individuele scheppingen van geestelijke orde zijn (supernafijnen, etc.). Maar wij moeten vermelden dat toen de Meester-Geesten collectief de Zeven Geesten van de Circuits voortbrachten ingevolge de wil en het voornemen van de Allerhoogste, de nakomelingschap van deze scheppingsdaad geestelijk was, niet materieel of bijna-materieel.
1955 116:4.6 And as it is with the Master Spirits of the superuniverses, so is it with the triune rulers of these supercreations—the Ancients of Days. These personifications of Trinity justice-judgment in time and space are the field fulcrums for the mobilizing almighty power of the Supreme, serving as the sevenfold focal points for the evolution of trinitarian sovereignty in the domains of time and space. From their vantage point midway between Paradise and the evolving worlds, these Trinity-origin sovereigns see both ways, know both ways, and co-ordinate both ways.
1997 116:4.6 Zoals het is gesteld met de Meester-Geesten van de superuniversa, zo is het ook met de drie- ënige regeerders over deze super-scheppingen — de Ouden der Dagen. Deze personificaties van het recht en de gerechtigheid van de Triniteit in tijd en ruimte zijn de steunpunten in dit gebied van de zich mobiliserende almachtige macht van de Allerhoogste, want zij dienen als zevenvoudig focus van de evolutie der triniteitssoevereiniteit in de gebieden van tijd en ruimte. Vanuit hun gunstige positie halverwege het Paradijs en de evoluerende werelden, zien deze uit de Triniteit ontsprongen soevereinen naar beide richtingen, kennen zij beide en coördineren zij deze.
1955 116:4.7 But the local universes are the real laboratories in which are worked out the mind experiments, galactic adventures, divinity unfoldings, and personality progressions which, when cosmically totaled, constitute the actual foundation upon which the Supreme is achieving deity evolution in and by experience.
1997 116:4.7 Maar de plaatselijke universa zijn de werkelijke laboratoria waar de bewustzijnsexperimenten, galactische avonturen, ontvouwingen van goddelijkheid en de voortgang van persoonlijkheden worden uitgewerkt, en wanneer deze kosmisch worden getotaliseerd, vormen zij de actuele grondslag waarop de Allerhoogste doende is godheidsevolutie te volbrengen in en door ervaring.
1955 116:4.8 In the local universes even the Creators evolve: The presence of the Conjoint Actor evolves from a living power focus to the status of the divine personality of a Universe Mother Spirit; the Creator Son evolves from the nature of existential Paradise divinity to the experiential nature of supreme sovereignty. The local universes are the starting points of true evolution, the spawning grounds of bona fide imperfect personalities endowed with the freewill choice of becoming cocreators of themselves as they are to be.
1997 116:4.8 In de plaatselijke universa evolueren zelfs de Scheppers: de tegenwoordigheid van de Vereend Handelende Geest evolueert van een levend krachtfocus tot de status van de goddelijke persoonlijkheid van een Moeder-Geest van een Universum; de Schepper-Zoon evolueert van de natuur van existentiële Paradijs-goddelijkheid tot de experiëntiële natuur van Allerhoogste soevereiniteit. De plaatselijke universa vormen de beginpunten der ware evolutie, de kweekplaatsen van bonafide, onvolmaakte persoonlijkheden, begiftigd met de vrije wilskeuze om medescheppers te worden van zichzelf zoals zij zijn zullen.
1955 116:4.9 The Magisterial Sons in their bestowals upon the evolutionary worlds eventually acquire natures expressive of Paradise divinity in experiential unification with the highest spiritual values of material human nature. And through these and other bestowals the Michael Creators likewise acquire the natures and cosmic viewpoints of their actual local universe children. Such Master Creator Sons approximate the completion of subsupreme experience; and when their local universe sovereignty is enlarged to embrace the associated Creative Spirits, it may be said to approximate the limits of supremacy within the present potentials of the evolutionary grand universe.
1997 116:4.9 De Magistraat-Zonen verwerven in hun zelfschenkingen op de evolutionaire werelden tenslotte de natuur die de uitdrukking is van Paradijs-goddelijkheid in experiëntiële vereniging met de hoogste geestelijke waarden van de materiële menselijke natuur. En door dezelfde en andere zelfschenkingen verwerven de Michael-Scheppers eveneens de natuur en het kosmische gezichtspunt van hun actuele kinderen in het plaatselijk universum. Zulke Meester-Schepper-Zonen benaderen de voltooiing van de sub-allerhoogste ervaring; en wanneer hun soevereiniteit in het plaatselijk universum ook nog de met hen verbonden Creatieve Geest omvat, kan men zeggen dat zij de grenzen van het allerhoogst bewind binnen het huidige potentieel van het evolutionaire groot universum nabij komen.
1955 116:4.10 When the bestowal Sons reveal new ways for man to find God, they are not creating these paths of divinity attainment; rather are they illuminating the everlasting highways of progression which lead through the presence of the Supreme to the person of the Paradise Father.
1997 116:4.10 Wanneer de zelfschenking-Zonen nieuwe wegen openbaren waarlangs de mens God kan vinden, worden deze paden naar de niveaus van goddelijkheid niet door hen geschapen; de zelfschenking-Zonen verlichten veeleer de eeuwige heerwegen van voortgang die door de tegenwoordigheid van de Allerhoogste heen naar de persoon van de Paradijs-Vader leiden.
1955 116:4.11 The local universe is the starting place for those personalities who are farthest from God, and who can therefore experience the greatest degree of spiritual ascent in the universe, can achieve the maximum of experiential participation in the cocreation of themselves. These same local universes likewise provide the greatest possible depth of experience for the descending personalities, who thereby achieve something which is to them just as meaningful as the Paradise ascent is to an evolving creature.
1997 116:4.11 Het plaatselijk universum is het beginpunt voor die persoonlijkheden die het verst van God zijn verwijderd en die daarom de hoogste graad van geestelijke opklimming in het universum kunnen ervaren en het maximum aan experiëntiële deelname in de medeschepping van zichzelf kunnen bereiken. Deze zelfde plaatselijke universa verschaffen eveneens de grootst mogelijke diepte aan ervaring voor de afdalende persoonlijkheden, die hierdoor iets bereiken wat voor hen even betekenisvol is als de opklimming naar het Paradijs voor een evoluerend schepsel.
1955 116:4.12 Mortal man appears to be necessary to the full function of God the Sevenfold as this divinity grouping culminates in the actualizing Supreme. There are many other orders of universe personalities who are equally necessary to the evolution of the almighty power of the Supreme, but this portrayal is presented for the edification of human beings, hence is largely limited to those factors operating in the evolution of God the Sevenfold which are related to mortal man.
1997 116:4.12 De sterfelijke mens blijkt noodzakelijk te zijn voor het volledig functioneren van God de Zevenvoudige, zoals deze groepering van goddelijkheid culmineert in de zich actualiserende Allerhoogste. Er bestaan vele andere orden universum-persoonlijkheden die even noodzakelijk zijn voor de evolutie van de almachtige kracht van de Allerhoogste, maar wij geven deze beschrijving voor de geestelijke stichting van mensen, en beperken ons daarom grotendeels tot de factoren die operatief zijn in de evolutie van God de Zevenvoudige en met stervelingen hebben te maken.
5. THE ALMIGHTY AND THE SEVENFOLD CONTROLLERS
5. DE ALMACHTIGE EN DE ZEVENVOUDIGE CONTROLEURS
1955 116:5.1 You have been instructed in the relationship of God the Sevenfold to the Supreme Being, and you should now recognize that the Sevenfold encompasses the controllers as well as the creators of the grand universe. These sevenfold controllers of the grand universe embrace the following:
1997 116:5.1 Ge zijt reeds geïnstrueerd inzake de betrekking van God de Zevenvoudige tot de Allerhoogste, en ge dient nu in te zien dat de Zevenvoudige zowel de controleurs als de scheppers van het groot universum omvat. Deze zevenvoudige controleurs van het groot universum bestaan uit de volgende groeperingen:
1955 116:5.2 1. The Master Physical Controllers.
1997 116:5.2 1. de Meester-Fysische Controleurs;
1955 116:5.3 2. The Supreme Power Centers.
1997 116:5.3 2. de Allerhoogste Krachtcentra;
1955 116:5.4 3. The Supreme Power Directors.
1997 116:5.4 3. de Allerhoogste Krachtdirigenten;
1955 116:5.5 4. The Almighty Supreme.
1997 116:5.5 4. de Almachtig Allerhoogste;
1955 116:5.6 5. The God of Action—the Infinite Spirit.
1997 116:5.6 5. de God van Actie — de Oneindige Geest;
1955 116:5.7 6. The Isle of Paradise.
1997 116:5.7 6. het Paradijs-Eiland;
1955 116:5.8 7. The Source of Paradise—the Universal Father.
1997 116:5.8 7. de Bron van het Paradijs — de Universele Vader.
1955 116:5.9 These seven groups are functionally inseparable from God the Sevenfold and constitute the physical-control level of this Deity association.
1997 116:5.9 Deze zeven groepen zijn functioneel niet te scheiden van God de Zevenvoudige en vormen het fysische controleniveau van deze Godheid-associatie.
1955 116:5.10 The bifurcation of energy and spirit (stemming from the conjoint presence of the Eternal Son and the Paradise Isle) was symbolized in the superuniverse sense when the Seven Master Spirits unitedly engaged in their first act of collective creation. This episode witnessed the appearance of the Seven Supreme Power Directors. Concomitant therewith the spiritual circuits of the Master Spirits contrastively differentiated from the physical activities of power director supervision, and immediately did the cosmic mind appear as a new factor co-ordinating matter and spirit.
1997 116:5.10 De bifurcatie van energie en geest (die voortkomt uit de gezamenlijke tegenwoordigheid van de Eeuwige Zoon en het Paradijs-Eiland) werd gesymboliseerd in de superuniversa-zin toen de Zeven Meester-Geesten in vereniging hun eerste daad van collectieve schepping verrichtten. Gedurende deze episode vond ook het verschijnen van de Zeven Allerhoogste Krachtdirigenten plaats. Samenvallend hiermede scheidden de geestelijke circuits van de Meester-Geesten zich contrasterend af van de fysische activiteiten die onder het toezicht der krachtdirigenten staan, en onmiddellijk verscheen toen het kosmische bewustzijn, een nieuwe factor die materie en geest coördineert.
1955 116:5.11 The Almighty Supreme is evolving as the overcontroller of the physical power of the grand universe. In the present universe age this potential of physical power appears to be centered in the Seven Supreme Power Directors, who operate through the fixed locations of the power centers and through the mobile presences of the physical controllers.
1997 116:5.11 De Almachtig Allerhoogste is evoluerende als de albeheerser van de fysische kracht van het groot universum. In het huidige universum-tijdperk lijkt dit potentieel van fysische kracht zijn middelpunt te hebben in de Zeven Allerhoogste Krachtdirigenten, die opereren via de vaste locaties van de krachtcentra en via de mobiele tegenwoordigheid der fysische contro-leurs.
1955 116:5.12 The time universes are not perfect; that is their destiny. The struggle for perfection pertains not only to the intellectual and the spiritual levels but also to the physical level of energy and mass. The settlement of the seven superuniverses in light and life presupposes their attainment of physical stability. And it is conjectured that the final attainment of material equilibrium will signify the completed evolution of the physical control of the Almighty.
1997 116:5.12 De universa in de tijd zijn niet volmaakt — volmaaktheid is hun bestemming. De worsteling naar volmaaktheid speelt zich niet alleen af op het intellectuele en het geestelijke niveau, maar ook op het fysische niveau van energie en massa. De bestendiging in licht en leven van de zeven superuniversa vooronderstelt dat zij fysische stabiliteit hebben bereikt. En wij vermoeden dat het finale bereiken van materieel evenwicht zal betekenen dat de evolutie van de fysische beheersing van de Almachtige voltooid zal zijn.
1955 116:5.13 In the early days of universe building even the Paradise Creators are primarily concerned with material equilibrium. The pattern of a local universe takes shape not only as a result of the activities of the power centers but also because of the space presence of the Creative Spirit. And throughout these early epochs of local universe building the Creator Son exhibits a little-understood attribute of material control, and he does not leave his capital planet until the gross equilibrium of the local universe has been established.
1997 116:5.13 In de vroege dagen van het bouwen van universa houden zelfs de Paradijs-Scheppers zich in de eerste plaats bezig met materieel evenwicht. Het patroon van een plaatselijk universum neemt niet alleen vorm aan tengevolge van de activiteiten van de krachtcentra, maar ook vanwege de ruimte-presentie van de Scheppende Geest. Gedurende al deze vroege tijdvakken van de bouw van een plaatselijk universum vertoont de Schepper-Zoon bovendien een weinig begrepen attribuut van controle over de materie, en hij verlaat de hoofdplaneet van zijn universum pas wanneer het evenwicht in zijn plaatselijk universum in grote lijnen tot stand is gebracht.
1955 116:5.14 In the final analysis, all energy responds to mind, and the physical controllers are the children of the mind God, who is the activator of Paradise pattern. The intelligence of the power directors is unremittingly devoted to the task of bringing about material control. Their struggle for physical dominance over the relationships of energy and the motions of mass never ceases until they achieve finite victory over the energies and masses which constitute their perpetual domains of activity.
1997 116:5.14 Uiteindelijk reageert alle energie op bewustzijn, en de fysische controleurs zijn de kinderen van de God van bewustzijn die de activeerder is van het Paradijs-patroon. De krachtdirigenten wijden hun intelligentie voortdurend aan de taak om materiële beheersing tot stand te brengen. Hun worsteling om fysische dominantie over de betrekkingen van energie en de bewegingen van massa houdt pas op wanneer zij de eindige overwinning behalen op de energieën en massa’s die hun blijvende domeinen van activiteit vormen.
1955 116:5.15 The spirit struggles of time and space have to do with the evolution of spirit dominance over matter by the mediation of (personal) mind; the physical (nonpersonal) evolution of the universes has to do with bringing cosmic energy into harmony with the equilibrium concepts of mind subject to the overcontrol of spirit. The total evolution of the entire grand universe is a matter of the personality unification of the energy-controlling mind with the spirit-co-ordinated intellect and will be revealed in the full appearance of the almighty power of the Supreme.
1997 116:5.15 De geestelijke worstelingen in tijd en ruimte hebben te maken met het evolueren van de dominantie van geest over de materie, door de bemiddeling van (persoonlijk) bewustzijn; de fysische (niet-persoonlijke) evolutie der universa heeft te maken met het harmoniseren van kosmische energie met de evenwichtsbegrippen van bewustzijn dat is onderworpen aan de albeheersing van geest. De totale evolutie van het gehele groot universum is een zaak van de persoonlijkheidsvereniging van het energie-beheersende bewustzijn en het intellect dat met geest is gecoördineerd, en deze totale evolutie zal geopenbaard worden in het volledig verschijnen der almachtige kracht van de Allerhoogste.
1955 116:5.16 The difficulty in arriving at a state of dynamic equilibrium is inherent in the fact of the growing cosmos. The established circuits of physical creation are being continually jeopardized by the appearance of new energy and new mass. A growing universe is an unsettled universe; hence no part of the cosmic whole can find real stability until the fullness of time witnesses the material completion of the seven superuniverses.
1997 116:5.16 De moeilijkheid van het bereiken van een staat van dynamisch evenwicht is inherent aan het feit van de groeiende kosmos. De gevestigde circuits der fysische schepping komen voortdurend in gevaar doordat er nieuwe energie en nieuwe massa verschijnen. Een groeiend universum is een veranderlijk universum; vandaar dat geen enkel onderdeel van het kosmische geheel werkelijke stabiliteit kan bereiken voordat de zeven superuniversa zich in de volheid der tijden materieel voltooid zullen zien.
1955 116:5.17 In the settled universes of light and life there are no unexpected physical events of major importance. Relatively complete control over the material creation has been achieved; still the problems of the relationship of the settled universes to the evolving universes continue to challenge the skill of the Universe Power Directors. But these problems will gradually vanish with the diminution of new creative activity as the grand universe approaches culmination of evolutionary expression.
1997 116:5.17 In de universa die bestendigd zijn in licht en leven vinden geen onvoorziene fysische gebeurtenissen van groot belang plaats. Daar is betrekkelijk volledige controle over de materiële schepping bereikt, maar de problemen van de betrekking tussen de bestendigde universa en de evoluerende universa blijven een uitdaging voor de kunde van de Universum-Krachtdirigenten. Deze problemen zullen echter geleidelijk verdwijnen met de vermindering van nieuwe scheppende activiteit, wanneer het groot universum de culminatie der evolutionaire expressie benadert.
6. SPIRIT DOMINANCE
6. DE OVERHEERSING DOOR GEEST
1955 116:6.1 In the evolutionary superuniverses energy-matter is dominant except in personality, where spirit through the mediation of mind is struggling for the mastery. The goal of the evolutionary universes is the subjugation of energy-matter by mind, the co-ordination of mind with spirit, and all of this by virtue of the creative and unifying presence of personality. Thus, in relation to personality, do physical systems become subordinate; mind systems, co-ordinate; and spirit systems, directive.
1997 116:6.1 In de evolutionaire superuniversa is energie-materie dominant, behalve in persoonlijkheid, waar geest, door bemiddeling van bewustzijn, worstelt om de overhand. Het doel der evolutionaire universa is de onderwerping van energie-materie door bewustzijn, de coördinatie van bewustzijn met geest, en dit alles krachtens de creatieve, verenigende tegenwoordigheid van persoonlijkheid. Zo worden, met betrekking tot persoonlijkheid, fysische systemen ondergeschikt, bewustzijnssystemen nevengeschikt, en geest-systemen richtinggevend.
1955 116:6.2 This union of power and personality is expressive on deity levels in and as the Supreme. But the actual evolution of spirit dominance is a growth which is predicated on the freewill acts of the Creators and creatures of the grand universe.
1997 116:6.2 Deze vereniging van kracht en persoonlijkheid drukt zich op godheidsniveaus uit in en als de Allerhoogste. Maar de daadwerkelijke evolutie van de dominantie van geest is een groeiproces dat stoelt op de vrije wilsdaden van de Scheppers en schepselen van het groot universum.
1955 116:6.3 On absolute levels, energy and spirit are one. But the moment departure is made from such absolute levels, difference appears, and as energy and spirit move spaceward from Paradise, the gulf between them widens until in the local universes they have become quite divergent. They are no longer identical, neither are they alike, and mind must intervene to interrelate them.
1997 116:6.3 Op absolute niveaus zijn energie en geest één. Maar zodra deze absolute niveaus worden verlaten, treedt er verschil aan de dag en wanneer energie en geest zich vanuit het Paradijs naar de ruimte toe bewegen, wordt de kloof tussen hen steeds wijder, todat zij in de plaatselijke universa sterk divergent zijn geworden. Daar zijn zij niet meer identiek en lijken zij zelfs niet op elkaar, en de bemiddeling van bewustzijn is daar nodig om hen met elkaar in verband te brengen.
1955 116:6.4 That energy can be directionized by the action of controller personalities discloses the responsiveness of energy to mind action. That mass can be stabilized through the action of these same controlling entities indicates the responsiveness of mass to the order-producing presence of mind. And that spirit itself in volitional personality can strive through mind for the mastery of energy-matter discloses the potential unity of all finite creation.
1997 116:6.4 Het feit dat energie door de actie van controlerende persoonlijkheden gericht kan worden, onthult de reactiviteit van energie op de actie van bewustzijn. Het feit dat massa gestabiliseerd kan worden door de actie van dezelfde controlerende entiteiten, toont de reactiviteit aan van massa op de orde-voortbrengende tegenwoordigheid van bewustzijn. En dat geest zelf in wilspersoonlijkheid door middel van bewustzijn kan streven naar de beheersing van energie-materie, onthult de potentiële eenheid van de gehele eindige schepping.
1955 116:6.5 There is an interdependence of all forces and personalities throughout the universe of universes. Creator Sons and Creative Spirits depend on the co-operative function of the power centers and physical controllers in the organization of universes; the Supreme Power Directors are incomplete without the overcontrol of the Master Spirits. In a human being the mechanism of physical life is responsive, in part, to the dictates of (personal) mind. This very mind may, in turn, become dominated by the leadings of purposive spirit, and the result of such evolutionary development is the production of a new child of the Supreme, a new personal unification of the several kinds of cosmic reality.
1997 116:6.5 Er bestaat een onderlinge afhankelijkheid van alle krachten en persoonlijkheden in heel het universum van universa. Schepper-Zonen en Scheppende Geesten zijn bij het organiseren van universa afhankelijk van het coöperatief functioneren van de krachtcentra en fysische controleurs; de Allerhoogste Krachtdirigenten zijn incompleet zonder de albeheersing van de Meester-Geesten. In een mens geeft het levensmechanisme, althans gedeeltelijk, gehoor aan de bevelen van (persoonlijk) bewustzijn. Op zijn beurt kan ditzelfde bewustzijn overheerst worden door de leiding van doelgerichte geest, en het gevolg van deze evolutionaire ontwikkeling is dat er een nieuw kind van de Allerhoogste wordt voortgebracht, een nieuwe persoonlijke vereniging van de verscheidene soorten kosmische realiteit.
1955 116:6.6 And as it is with the parts, so it is with the whole; the spirit person of Supremacy requires the evolutionary power of the Almighty to achieve completion of Deity and to attain destiny of Trinity association. The effort is made by the personalities of time and space, but the culmination and consummation of this effort is the act of the Almighty Supreme. And while the growth of the whole is thus a totalizing of the collective growth of the parts, it equally follows that the evolution of the parts is a segmented reflection of the purposive growth of the whole.
1997 116:6.6 En zoals het gesteld is met de delen, zo is het ook met het geheel: de geest-persoon van het Allerhoogst bewind heeft de evolutionaire kracht van de Almachtige nodig om voltooiing als Godheid te verwerven en om zijn bestemming, de associatie met de Triniteit, te bereiken. De persoonlijkheden in tijd en ruimte spannen zich in, maar de culminatie en volbrenging van deze inspanning is de daad van de Almachtig Allerhoogste. En terwijl de groei van het geheel aldus een totalisering is van de collectieve groei van de delen, volgt hieruit evenzeer dat de evolutie van de delen een gesegmenteerde weerspiegeling is van de doelgerichte groei van het geheel.
1955 116:6.7 On Paradise, monota and spirit are as one—indistinguishable except by name. In Havona, matter and spirit, while distinguishably different, are at the same time innately harmonious. In the seven superuniverses, however, there is great divergence; there is a wide gulf between cosmic energy and divine spirit; therefore is there a greater experiential potential for mind action in harmonizing and eventually unifying physical pattern with spiritual purposes. In the time-evolving universes of space there is greater divinity attenuation, more difficult problems to be solved, and larger opportunity to acquire experience in their solution. And this entire superuniverse situation brings into being a larger arena of evolutionary existence in which the possibility of cosmic experience is made available alike to creature and Creator—even to Supreme Deity.
1997 116:6.7 Op het Paradijs zijn monota en geest als één — niet van elkaar te onderscheiden, behalve in naam. In Havona zijn materie en geest weliswaar duidelijk verschillend, maar terzelfdertijd van nature harmonieus. In de zeven superuniversa is er echter een sterke divergentie; er is een wijde kloof tussen kosmische energie en goddelijke geest, en daarom bestaat er een groter experiëntieel potentieel tot bewustzijnswerkzaamheid bij het harmoniseren en uiteindelijk verenigen van fysisch patroon en geestelijke doeleinden. De universa in de ruimte die in de tijd evolueren, kennen een grotere tempering van goddelijkheid, hebben moeilijker problemen op te lossen en een ruimere gelegenheid om ervaring te verwerven bij het oplossen van deze problemen. En deze gehele situatie in de superuniversa brengt een grotere arena van evolutionair bestaan voort, waar schepsel en Schepper — ja zelfs de Allerhoogste Godheid — gelijkelijk beschikken over de mogelijkheid tot kosmische ervaring.
1955 116:6.8 The dominance of spirit, which is existential on absolute levels, becomes an evolutionary experience on finite levels and in the seven superuniverses. And this experience is shared alike by all, from mortal man to the Supreme Being. All strive, personally strive, in the achievement; all participate, personally participate, in the destiny.
1997 116:6.8 De overheersing door geest, die existentieel is op absolute niveaus, wordt een evolutionaire ervaring op eindige niveaus en in de zeven superuniversa. En deze ervaring wordt gelijkelijk door allen gedeeld, van stervelingen tot en met de Allerhoogste. Allen streven, streven persoonlijk, om deze ervaring te bereiken, en allen hebben deel, persoonlijk deel, in de bestemming.
7. THE LIVING ORGANISM OF THE GRAND UNIVERSE
7. HET LEVENDE ORGANISME VAN HET GROOT UNIVERSUM
1955 116:7.1 The grand universe is not only a material creation of physical grandeur, spirit sublimity, and intellectual magnitude, it is also a magnificent and responsive living organism. There is actual life pulsating throughout the mechanism of the vast creation of the vibrant cosmos. The physical reality of the universes is symbolic of the perceivable reality of the Almighty Supreme; and this material and living organism is penetrated by intelligence circuits, even as the human body is traversed by a network of neural sensation paths. This physical universe is permeated by energy lanes which effectively activate material creation, even as the human body is nourished and energized by the circulatory distribution of the assimilable energy products of nourishment. The vast universe is not without those co-ordinating centers of magnificent overcontrol which might be compared to the delicate chemical-control system of the human mechanism. But if you only knew something about the physique of a power center, we could, by analogy, tell you so much more about the physical universe.
1997 116:7.1 Het groot universum is niet alleen een materiële schepping van fysische pracht, geest-verhevenheid en intellectuele grootsheid, het is ook een magnifiek, reagerend levend organisme. Er klopt daadwerkelijk leven door heel het mechanisme der immense schepping van de vibrerende kosmos. De fysische werkelijkheid van de universa symboliseert de waarneembare werkelijkheid van de Almachtig Allerhoogste, en door dit materiële, levende organisme lopen intelligentiecircuits, net zoals het menselijk lichaam wordt doorkruist door een netwerk van neurale gevoelsbanen. Door dit fysische universum lopen energiebanen die de materiële schepping doeltreffend activeren, zoals ook het menselijk lichaam gevoed wordt en van energie wordt voorzien door de circulerende distributie van assimileerbare energie-voedingsproducten. Het immense universum is goed voorzien van coördinerende centra van magnifieke albeheersing, die ge kunt vergelijken met het delicate chemische controlesysteem van het menselijke mechanisme. Maar als ge iets zoudt afweten van het fysiek van een krachtcentrum, zouden wij u, door analogie, zeer veel meer kunnen vertellen over het fysische universum.
1955 116:7.2 Much as mortals look to solar energy for life maintenance, so does the grand universe depend upon the unfailing energies emanating from nether Paradise to sustain the material activities and cosmic motions of space.
1997 116:7.2 Op bijna dezelfde manier waarop stervelingen op zonne-energie bouwen voor de instandhouding van het leven, is het groot universum afhankelijk van de onuitputtelijke energieën die vanuit de onderzijde van het Paradijs uitstromen ten behoeve van de instandhouding van de materiële activiteiten en kosmische bewegingen in de ruimte.
1955 116:7.3 Mind has been given to mortals wherewith they may become self-conscious of identity and personality; and mind—even a Supreme Mind—has been bestowed upon the totality of the finite whereby the spirit of this emerging personality of the cosmos ever strives for the mastery of energy-matter.
1997 116:7.3 Stervelingen zijn begiftigd met bewustzijn, waardoor zij zich zelf-bewust kunnen worden van hun identiteit en persoonlijkheid; ook aan de totaliteit van het eindige is bewustzijn — zelfs een Allerhoogst Bewustzijn — geschonken, waardoor de geest van de wordende persoonlijkheid van de kosmos immer streeft naar de beheersing van energie-materie.
1955 116:7.4 Mortal man is responsive to spirit guidance, even as the grand universe responds to the far-flung spirit-gravity grasp of the Eternal Son, the universal supermaterial cohesion of the eternal spiritual values of all the creations of the finite cosmos of time and space.
1997 116:7.4 De sterveling geeft gehoor aan leiding van de geest op dezelfde wijze als het groot universum reageert op de wijdverbreide greep der geest-zwaartekracht van de Eeuwige Zoon, de universele supermateriële cohesie van de eeuwige geestelijke waarden van alle scheppingen in de eindige kosmos van tijd en ruimte.
1955 116:7.5 Human beings are capable of making an everlasting self-identification with total and indestructible universe reality—fusion with the indwelling Thought Adjuster. Likewise does the Supreme everlastingly depend on the absolute stability of Original Deity, the Paradise Trinity.
1997 116:7.5 Mensen zijn in staat zich voor eeuwig te identificeren met totale, onvernietigbare universum-realiteit — fusie met de inwonende Gedachtenrichter. Evenzo vertrouwt de Allerhoogste voor eeuwig op de absolute stabiliteit der Oorspronkelijke Godheid, de Paradijs-Triniteit.
1955 116:7.6 Man’s urge for Paradise perfection, his striving for God-attainment, creates a genuine divinity tension in the living cosmos which can only be resolved by the evolution of an immortal soul; this is what happens in the experience of a single mortal creature. But when all creatures and all Creators in the grand universe likewise strive for God-attainment and divine perfection, there is built up a profound cosmic tension which can only find resolution in the sublime synthesis of almighty power with the spirit person of the evolving God of all creatures, the Supreme Being.
1997 116:7.6 s Mensen drang naar Paradijs-volmaaktheid, zijn streven om God te bereiken, schept een echte goddelijkheidsspanning in de levende kosmos, en deze kan alleen worden opgelost door de evolutie van een onsterfelijke ziel — dit is wat er gebeurt in de ervaring van een individueel sterfelijk schepsel. Maar wanneer alle schepselen en alle Scheppers in het groot universum evenzo streven om God en goddelijke volmaaktheid te bereiken, bouwt zich een diepe kosmische spanning op, die slechts kan worden opgelost door de sublieme synthese van almachtige kracht met de geest-persoon van de evoluerende God van alle schepselen, de Allerhoogste.
1997 116:7.7 [Opgesteld onder verantwoordelijkheid van een Machtige Boodschapper die tijdelijk op Urantia verblijft.]