Het Urantia Boek in het Engels is sinds 2006 wereldwijd Public Domain.
Vertalingen: © 1997 De Stichting Urantia
Verhandeling 5. Gods betrekking tot de individuele mens |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 7. De betrekking van de Eeuwige Zoon tot het Universum |
THE ETERNAL SON
DE EEUWIGE ZOON
1955 6:0.1 THE Eternal Son is the perfect and final expression of the “first” personal and absolute concept of the Universal Father. Accordingly, whenever and however the Father personally and absolutely expresses himself, he does so through his Eternal Son, who ever has been, now is, and ever will be, the living and divine Word. And this Eternal Son is residential at the center of all things, in association with, and immediately enshrouding the personal presence of, the Eternal and Universal Father.
1997 6:0.1 DE eeuwige Zoon is de volmaakte, finale uitdrukking van het ‘eerste’ persoonlijke, absolute denkbeeld van de Universele Vader. Wanneer de Vader zichzelf op persoonlijke en absolute wijze uitdrukt, doet hij dit bijgevolg door zijn Eeuwige Zoon, die immer het levende, goddelijke Woord is geweest, dit nu is, en altijd zal zijn. En deze Eeuwige Zoon resideert in het centrum van alle dingen, samen met de persoonlijke tegenwoordigheid van de Eeuwige, Universele Vader, welke hij onmiddellijk omhult.
1955 6:0.2 We speak of God’s “first” thought and allude to an impossible time origin of the Eternal Son for the purpose of gaining access to the thought channels of the human intellect. Such distortions of language represent our best efforts at contact-compromise with the time-bound minds of mortal creatures. In the sequential sense the Universal Father never could have had a first thought, nor could the Eternal Son ever have had a beginning. But I was instructed to portray the realities of eternity to the time-limited minds of mortals by such symbols of thought and to designate the relationships of eternity by such time concepts of sequentiality.
1997 6:0.2 Wij spreken van Gods ‘eerste’ gedachte en zinspelen op een onbestaanbare oorsprong in de tijd van de Eeuwige Zoon, teneinde door te kunnen dringen tot de gedachtenkanalen van het menselijke intellect. Dit verwrongen taalgebruik vormt onze uiterste poging om een compromis-contact tot stand te brengen met het aan tijd gebonden bewustzijn van sterfelijke schepselen. In de zin van eerste in volgorde, zou de Universele Vader nooit een eerste gedachte kunnen hebben gehad, evenmin als de Eeuwige Zoon ooit een begin zou kunnen hebben gehad. Maar mij is opgedragen met deze gedachtensymbolen de werkelijkheden der eeuwigheid te beschrijven aan het door de tijd beperkte denken van stervelingen, en de verhoudingen die in de eeuwigheid bestaan, aan te geven met deze tijdsbegrippen die op volgorde betrekking hebben.
1955 6:0.3 The Eternal Son is the spiritual personalization of the Paradise Father’s universal and infinite concept of divine reality, unqualified spirit, and absolute personality. And thereby does the Son constitute the divine revelation of the creator identity of the Universal Father. The perfect personality of the Son discloses that the Father is actually the eternal and universal source of all the meanings and values of the spiritual, the volitional, the purposeful, and the personal.
1997 6:0.3 De Eeuwige Zoon is de geestelijke personalisatie van de universele, oneindige voorstelling van de Paradijs-Vader van goddelijke realiteit, onvoorwaardelijke geest en absolute persoonlijkheid. En hierdoor vormt de Zoon de goddelijke openbaring van de identiteit van de Universele Vader als schepper. De volmaakte persoonlijkheid van de Zoon onthult dat de Vader daadwerkelijk de eeuwige, universele bron is van alle betekenissen en waarden van het geestelijke, het volitionele, het doelgerichte, en het persoonlijke.
1955 6:0.4 In an effort to enable the finite mind of time to form some sequential concept of the relationships of the eternal and infinite beings of the Paradise Trinity, we utilize such license of conception as to refer to the “Father’s first personal, universal, and infinite concept.” It is impossible for me to convey to the human mind any adequate idea of the eternal relations of the Deities; therefore do I employ such terms as will afford the finite mind something of an idea of the relationship of these eternal beings in the subsequent eras of time. We believe the Son sprang from the Father; we are taught that both are unqualifiedly eternal. It is apparent, therefore, that no time creature can ever fully comprehend this mystery of a Son who is derived from the Father, and yet who is co-ordinately eternal with the Father himself.
1997 6:0.4 In een poging om het eindige denken in de tijd in staat te stellen zich een consequente voorstelling te vormen van de verhoudingen tussen de eeuwige en oneindige wezens van de Paradijs-Triniteit, maken wij gebruik van zulk een vrije voorstelling van zaken, dat wij spreken van ‘het eerste persoonlijke, universele, en oneindige denkbeeld van de Vader.’ Het is mij onmogelijk het menselijk verstand ook maar een enigszins adequaat idee te geven van de eeuwige betrekkingen tussen de Godheden; daarom maak ik gebruik van de termen die het eindige bewustzijn iets van een idee kunnen geven van de verhouding tussen deze eeuwige wezens in de latere era’s in de tijd. Wij geloven dat de Zoon is voortgekomen uit de Vader; ons wordt geleerd dat beiden onvoorwaardelijk eeuwig zijn. Het is derhalve duidelijk dat geen enkel tijdsschepsel dit mysterie van een Zoon die ontsproten is aan de Vader, en die toch als zijn gelijke mede-eeuwig is met de Vader zelf, ooit geheel zal kunnen begrijpen.
1. IDENTITY OF THE ETERNAL SON
1. DE IDENTITEIT VAN DE EEUWIGE ZOON
1955 6:1.1 The Eternal Son is the original and only-begotten Son of God. He is God the Son, the Second Person of Deity and the associate creator of all things. As the Father is the First Great Source and Center, so the Eternal Son is the Second Great Source and Center.
1955 6:1.2 The Eternal Son is the spiritual center and the divine administrator of the spiritual government of the universe of universes. The Universal Father is first a creator and then a controller; the Eternal Son is first a cocreator and then a spiritual administrator. “God is spirit,” and the Son is a personal revelation of that spirit. The First Source and Center is the Volitional Absolute; the Second Source and Center is the Personality Absolute.
1997 6:1.2 De Eeuwige Zoon is het geestelijke centrum en de goddelijke leider van de geestelijke regering van het universum van universa. De Universele Vader is in de eerste plaats schepper en daarna beheerser, de Eeuwige Zoon is in de eerste plaats mede-schepper en daarna geestelijk bestuurder. ‘God is geest’, en de Zoon is een persoonlijke openbaring van die geest[2]. De Eerste Bron en Centrum is het Volitionele Absolute; de Tweede Bron en Centrum is het Persoonlijkheid-Absolute.
1955 6:1.3 The Universal Father never personally functions as a creator except in conjunction with the Son or with the co-ordinate action of the Son. Had the New Testament writer referred to the Eternal Son, he would have uttered the truth when he wrote: “In the beginning was the Word, and the Word was with God, and the Word was God. All things were made by him, and without him was not anything made that was made.”
1997 6:1.3 De Universele Vader functioneert nooit persoonlijk als schepper, tenzij in vereniging met de Zoon of wanneer de Zoon als gelijke mede-handelt[3]. Indien de schrijver van het Nieuwe Testament naar de Eeuwige Zoon had verwezen, dan zou hij naar waarheid hebben geschreven: ‘In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God[4]. Alle dingen zijn door hem gemaakt, en zonder hem is geen ding gemaakt dat gemaakt is[5].’
1955 6:1.4 When a Son of the Eternal Son appeared on Urantia, those who fraternized with this divine being in human form alluded to him as “He who was from the beginning, whom we have heard, whom we have seen with our eyes, whom we have looked upon, and our hands have handled, even the Word of life.” And this bestowal Son came forth from the Father just as truly as did the Original Son, as is suggested in one of his earthly prayers: “And now, O my Father, glorify me with your own self, with the glory which I had with you before this world was.”
1997 6:1.4 Toen een Zoon van de Eeuwige Zoon op Urantia verscheen, spraken degenen die broederlijk omgingen met dit goddelijke wezen in menselijke gedaante, over hem als ‘Hij die van den beginne was, die wij hebben gehoord, die wij met onze ogen hebben gezien, die wij hebben aanschouwd en met onze handen aangeraakt, te weten het Woord des levens[6].’ En deze geschonken Zoon kwam even waarlijk uit de Vader voort als de Oorspronkelijke Zoon, zoals ook wordt gesuggereerd in één van zijn gebeden op aarde: ‘En nu, Vader, verheerlijk mij met uw eigen zelf, met de heerlijkheid die ik bij u had, eer deze wereld bestond[7].’
1955 6:1.5 The Eternal Son is known by different names in various universes. In the central universe he is known as the Co-ordinate Source, the Cocreator, and the Associate Absolute. On Uversa, the headquarters of the superuniverse, we designate the Son as the Co-ordinate Spirit Center and as the Eternal Spirit Administrator. On Salvington, the headquarters of your local universe, this Son is of record as the Second Eternal Source and Center. The Melchizedeks speak of him as the Son of Sons. On your world, but not in your system of inhabited spheres, this Original Son has been confused with a co-ordinate Creator Son, Michael of Nebadon, who bestowed himself upon the mortal races of Urantia.
1997 6:1.5 De Eeuwige Zoon staat in verschillende universa onder uiteenlopende namen bekend. In het centrale universum wordt hij gekend als de Mede-Bron, de Mede-Schepper en de Absolute Deelgenoot. Op Uversa, het hoofdkwartier van het superuniversum, duiden wij de Zoon aan als het Mede-Geest-Centrum en als de Eeuwige Geestelijke Bestuurder. Op Salvington, het hoofdkwartier van uw plaatselijk universum, staat deze Zoon te boek als de Tweede Eeuwige Bron en Centrum. De Melchizedeks spreken over hem als de Zoon der Zonen. Op uw wereld, maar niet in uw stelsel van bewoonde planeten, heeft men deze Oorspronkelijke Zoon verward met een Schepper-Zoon die zijn gelijke is, met Michael van Nebadon, die zichzelf aan de sterfelijke volkeren van Urantia heeft geschonken.
1955 6:1.6 Although any of the Paradise Sons may fittingly be called Sons of God, we are in the habit of reserving the designation “the Eternal Son” for this Original Son, the Second Source and Center, cocreator with the Universal Father of the central universe of power and perfection and cocreator of all other divine Sons who spring from the infinite Deities.
1997 6:1.6 Ofschoon elke Paradijs-Zoon terecht een Zoon van God genoemd kan worden, reserveren wij de aanduiding ‘de Eeuwige Zoon’ gewoonlijk voor deze Oorspronkelijke Zoon, de Tweede Bron en Centrum, mede-schepper met de Universele Vader van het centrale universum van kracht en volmaaktheid, en mede-schepper van alle andere goddelijke Zonen die afstammen van de oneindige Godheden.
2. NATURE OF THE ETERNAL SON
2. DE NATUUR VAN DE EEUWIGE ZOON
1955 6:2.1 The Eternal Son is just as changeless and infinitely dependable as the Universal Father. He is also just as spiritual as the Father, just as truly an unlimited spirit. To you of lowly origin the Son would appear to be more personal since he is one step nearer you in approachability than is the Universal Father.
1997 6:2.1 De Eeuwige Zoon is even onveranderlijk en oneindig betrouwbaar als de Universele Vader. Hij is ook even geestelijk als de Vader, even waarlijk een onbeperkte geest. U, die van nederige afkomst zijt, zou de Zoon persoonlijker lijken, aangezien hij in toegankelijkheid één stap dichter bij u staat dan de Universele Vader.
1955 6:2.2 The Eternal Son is the eternal Word of God. He is wholly like the Father; in fact, the Eternal Son is God the Father personally manifest to the universe of universes. And thus it was and is and forever will be true of the Eternal Son and of all the co-ordinate Creator Sons: “He who has seen the Son has seen the Father.”
1997 6:2.2 De Eeuwige Zoon is het eeuwige Woord van God. Hij is geheel zoals de Vader: de Eeuwige Zoon is in feite God de Vader persoonlijk manifest aan het universum van universa. En aldus was, en is, en zal het eeuwig waar zijn, met betrekking tot de Eeuwige Zoon en alle Schepper-Zonen die zijn gelijken zijn, dat ‘wie de Zoon gezien heeft, de Vader gezien heeft[8].’
1955 6:2.3 In nature the Son is wholly like the spirit Father. When we worship the Universal Father, actually we at the same time worship God the Son and God the Spirit. God the Son is just as divinely real and eternal in nature as God the Father.
1997 6:2.3 Wat zijn natuur betreft, is de Zoon geheel gelijk aan de geest-Vader. Wanneer wij de Universele Vader aanbidden, aanbidden wij daadwerklijk tegelijkertijd God de Zoon en God de Geest. God de Zoon is even goddelijk werkelijk en eeuwig van natuur als God de Vader.
1955 6:2.4 The Son not only possesses all the Father’s infinite and transcendent righteousness, but the Son is also reflective of all the Father’s holiness of character. The Son shares the Father’s perfection and jointly shares the responsibility of aiding all creatures of imperfection in their spiritual efforts to attain divine perfection.
1997 6:2.4 De Zoon bezit niet alleen alle oneindige, transcendente rechtvaardigheid van de Vader, maar de Zoon weerspiegelt ook alle heiligheid van het karakter van de Vader. De Zoon deelt in de volmaaktheid van de Vader en draagt samen met hem de verantwoordelijkheid voor de bijstand aan alle schepselen van onvolmaaktheid bij hun geestelijke inspanning om goddelijke volmaaktheid te bereiken.
1955 6:2.5 The Eternal Son possesses all the Father’s character of divinity and attributes of spirituality. The Son is the fullness of God’s absoluteness in personality and spirit, and these qualities the Son reveals in his personal management of the spiritual government of the universe of universes.
1997 6:2.5 De Eeuwige Zoon bezit alle goddelijkheid van het karakter van de Vader en al zijn eigenschappen van geestelijkheid. De Zoon is de volheid van Gods absoluutheid in persoonlijkheid en geest, en deze kwaliteiten openbaart de Zoon in zijn persoonlijk leidinggeven aan de geestelijke regering van het universum van universa.
1955 6:2.6 God is, indeed, a universal spirit; God is spirit; and this spirit nature of the Father is focalized and personalized in the Deity of the Eternal Son. In the Son all spiritual characteristics are apparently greatly enhanced by differentiation from the universality of the First Source and Center. And as the Father shares his spirit nature with the Son, so do they together just as fully and unreservedly share the divine spirit with the Conjoint Actor, the Infinite Spirit.
1997 6:2.6 God is inderdaad een universele geest; God is geest, en deze geest-natuur van de Vader is gefocaliseerd en gepersonaliseerd in de Godheid van de Eeuwige Zoon[9]. In de Zoon worden alle geestelijke kenmerken klaarblijkelijk zeer versterkt door differentiatie van de universaliteit van de Eerste Bron en Centrum. En zoals de Vader zijn geestelijke natuur deelt met de Zoon, delen zij samen even volledig en onvoorwaardelijk de goddelijke geest met de Vereend Handelende Geest, de Oneindige Geest.
1955 6:2.7 In the love of truth and in the creation of beauty the Father and the Son are equal except that the Son appears to devote himself more to the realization of the exclusively spiritual beauty of universal values.
1997 6:2.7 In de liefde voor waarheid en in het scheppen van schoonheid zijn de Vader en de Zoon elkaar gelijk, behalve dat de Zoon zich meer lijkt te wijden aan de verwezenlijking van de uitsluitend geestelijke schoonheid van universele waarden.
1955 6:2.8 In divine goodness I discern no difference between the Father and the Son. The Father loves his universe children as a father; the Eternal Son looks upon all creatures both as father and as brother.
1997 6:2.8 In goddelijke goedheid zie ik geen verschil tussen de Vader en de Zoon. De Vader bemint zijn kinderen in het universum als een vader; de Eeuwige Zoon beschouwt alle schepselen als een vader en als een broeder.
3. MINISTRY OF THE FATHER’S LOVE
3. HET TOEDIENEN VAN DE LIEFDE VAN DE VADER
1955 6:3.1 The Son shares the justice and righteousness of the Trinity but overshadows these divinity traits by the infinite personalization of the Father’s love and mercy; the Son is the revelation of divine love to the universes. As God is love, so the Son is mercy. The Son cannot love more than the Father, but he can show mercy to creatures in one additional way, for he not only is a primal creator like the Father, but he is also the Eternal Son of that same Father, thereby sharing in the sonship experience of all other sons of the Universal Father.
1997 6:3.1 De Zoon deelt de gerechtigheid en rechtvaardigheid van de Triniteit, maar deze goddelijkheidstrekken worden bij hem overschaduwd door de liefde en barmhartigheid van de Vader, waarvan hij de oneindige personalisatie is: de Zoon is de openbaring van de goddelijke liefde aan de universa. Zoals God liefde is, zo is de Zoon barmhartigheid[10]. De Zoon kan niet méér liefhebben dan de Vader, maar hij kan op één aanvullende wijze barmhartigheid betonen aan schepselen, want hij is niet alleen een oorspronkelijke schepper zoals de Vader, maar hij is ook de Eeuwige Zoon van diezelfde Vader, en daardoor deelt hij in de ervaring van het zoonschap van alle andere zonen van de Universele Vader.
1955 6:3.2 The Eternal Son is the great mercy minister to all creation. Mercy is the essence of the Son’s spiritual character. The mandates of the Eternal Son, as they go forth over the spirit circuits of the Second Source and Center, are keyed in tones of mercy.
1997 6:3.2 De Eeuwige Zoon is de grote verlener van barmhartigheid aan de gehele schepping[11]. Barmhartigheid is de essentie van het geestelijke karakter van de Zoon. Wanneer de mandaten van de Eeuwige Zoon worden uitgezonden over de geestelijke circuits van de Tweede Bron en Centrum, zijn deze getoonzet in klanken van barmhartigheid.
1955 6:3.3 To comprehend the love of the Eternal Son, you must first perceive its divine source, the Father, who is love, and then behold the unfolding of this infinite affection in the far-flung ministry of the Infinite Spirit and his almost limitless host of ministering personalities.
1997 6:3.3 Om de liefde van de Eeuwige Zoon te begrijpen, moet ge eerst haar goddelijke bron, de Vader die liefde is, onderkennen, en vervolgens aanschouwen hoe deze oneindige genegenheid zich ontvouwt in het wijdverbreide dienstbetoon van de Oneindige Geest en diens bijna ontelbare heerscharen van dienende persoonlijkheden[12].
1955 6:3.4 The ministry of the Eternal Son is devoted to the revelation of the God of love to the universe of universes. This divine Son is not engaged in the ignoble task of trying to persuade his gracious Father to love his lowly creatures and to show mercy to the wrongdoers of time. How wrong to envisage the Eternal Son as appealing to the Universal Father to show mercy to his lowly creatures on the material worlds of space! Such concepts of God are crude and grotesque. Rather should you realize that all the merciful ministrations of the Sons of God are a direct revelation of the Father’s heart of universal love and infinite compassion. The Father’s love is the real and eternal source of the Son’s mercy.
1997 6:3.4 De bijstand van de Eeuwige Zoon staat in dienst van de openbaring van de God van liefde aan het universum van universa. Deze goddelijke Zoon houdt zich niet bezig met de verachte-lijke taak om te trachten zijn genadige Vader te overreden zijn nederige schepselen lief te hebben en barmhartigheid te betonen aan de boosdoeners in de tijd. Het is wel heel verkeerd om u de Eeuwige Zoon voor te stellen als degene die de Universele Vader smeekt barmhartigheid te betonen aan zijn nederige schepselen op de materiële werelden in de ruimte! Godsvoorstellingen als deze zijn primitief en grotesk. Ge zoudt veeleer dienen te beseffen dat alle barmhartige bijstand die door de Zonen van God wordt betoond, de rechtstreekse openbaring is van het hart van de Vader, dat vol universele liefde en oneindig mededogen is. De liefde van de Vader is de werkelijke, eeuwige bron van de barmhartigheid van de Zoon.
1955 6:3.5 God is love, the Son is mercy. Mercy is applied love, the Father’s love in action in the person of his Eternal Son. The love of this universal Son is likewise universal. As love is comprehended on a sex planet, the love of God is more comparable to the love of a father, while the love of the Eternal Son is more like the affection of a mother. Crude, indeed, are such illustrations, but I employ them in the hope of conveying to the human mind the thought that there is a difference, not in divine content but in quality and technique of expression, between the love of the Father and the love of the Son.
1997 6:3.5 God is liefde, de Zoon is barmhartigheid[13][14]. Barmhartigheid is liefde in toepassing, de liefde van de Vader in actie in de persoon van zijn Eeuwige Zoon. De liefde van deze universele Zoon is eveneens universeel. Zoals men op een planeet met geslachtelijke wezens liefde verstaat, kan de liefde van God beter worden vergeleken met de liefde van een vader, terwijl de liefde van de Eeuwige Zoon meer is als de genegenheid van een moeder. Deze illustraties zijn wel zeer onbeholpen, maar ik gebruik ze in de hoop dat ik aan het menselijk verstand de gedachte kan overdragen dat er verschil bestaat, niet in goddelijke inhoud, maar wel in kwaliteit en wijze van uitdrukking, tussen de liefde van de Vader en de liefde van de Zoon.
4. ATTRIBUTES OF THE ETERNAL SON
4. EIGENSCHAPPEN VAN DE EEUWIGE ZOON
1955 6:4.1 The Eternal Son motivates the spirit level of cosmic reality; the spiritual power of the Son is absolute in relation to all universe actualities. He exercises perfect control over the interassociation of all undifferentiated spirit energy and over all actualized spirit reality through his absolute grasp of spirit gravity. All pure unfragmented spirit and all spiritual beings and values are responsive to the infinite drawing power of the primal Son of Paradise. And if the eternal future should witness the appearance of an unlimited universe, the spirit gravity and the spirit power of the Original Son will be found wholly adequate for the spiritual control and effective administration of such a boundless creation.
1997 6:4.1 De Eeuwige Zoon drijft het geest-niveau der kosmische werkelijkheid aan: de geestelijke macht van de Zoon is absoluut met betrekking tot alle actualiteiten in het universum. Hij heeft volmaakte beheersing over de onderlinge associatie van alle ongedifferentieerde geest-energie en over alle geactualiseerde geest-werkelijkheid door zijn absolute greep der geest-zwaartekracht. Alle pure ongefragmenteerde geest en alle geestelijke wezens en waarden reageren op de oneindige aantrekkingskracht van de oorspronkelijke Paradijs-Zoon. En indien wij in de eeuwige toekomst getuige mogen zijn van het verschijnen van een onbeperkt universum, ook dan zal de geest-zwaartekracht en de geest-kracht van de Oorspronkelijke Zoon volkomen adequaat blijken te zijn voor de geestelijke beheersing en het effectieve bestuur van zulk een grenzeloze schepping.
1955 6:4.2 The Son is omnipotent only in the spiritual realm. In the eternal economy of universe administration, wasteful and needless repetition of function is never encountered; the Deities are not given to useless duplication of universe ministry.
1997 6:4.2 De Zoon is alleen almachtig in het geestelijke domein. In de eeuwige economie van het universum-bestuur zien wij nooit de verspilling van nodeloze herhaling van functies: de Godheden zijn niet gewoon dienstbetoon in het universum nutteloos te dupliceren.
1955 6:4.3 The omnipresence of the Original Son constitutes the spiritual unity of the universe of universes. The spiritual cohesion of all creation rests upon the everywhere active presence of the divine spirit of the Eternal Son. When we conceive of the Father’s spiritual presence, we find it difficult to differentiate it in our thinking from the spiritual presence of the Eternal Son. The spirit of the Father is eternally resident in the spirit of the Son.
1997 6:4.3 De alomtegenwoordigheid van de Oorspronkelijke Zoon vormt de geestelijke eenheid van het universum van universa. De geestelijke samenhang van de gehele schepping berust op de aanwezigheid van de goddelijke geest van de Eeuwige Zoon, die overal actief is. Wanneer wij ons de geestelijke tegenwoordigheid van de Vader voorstellen, valt het ons moeilijk deze in ons denken te onderscheiden van de geestelijke aanwezigheid van de Eeuwige Zoon. De geest van de Vader zetelt eeuwig in de geest van de Zoon.
1955 6:4.4 The Father must be spiritually omnipresent, but such omnipresence appears to be inseparable from the everywhere spirit activities of the Eternal Son. We do, however, believe that in all situations of Father-Son presence of a dual spiritual nature the spirit of the Son is co-ordinate with the spirit of the Father.
1997 6:4.4 De Vader moet geestelijk alomtegenwoordig zijn, maar deze alomtegenwoordigheid lijkt onscheidbaar van de geestelijke activiteiten van de Eeuwige Zoon alom. Wij geloven echter stellig dat in alle omstandigheden waar sprake is van een Vader-Zoon tegenwoordigheid van tweevoudige geestelijke natuur, de geest van de Zoon gelijk is aan de geest van de Vader.
1955 6:4.5 In his contact with personality, the Father acts in the personality circuit. In his personal and detectable contact with spiritual creation, he appears in the fragments of the totality of his Deity, and these Father fragments have a solitary, unique, and exclusive function wherever and whenever they appear in the universes. In all such situations the spirit of the Son is co-ordinate with the spiritual function of the fragmented presence of the Universal Father.
1997 6:4.5 In zijn contact met persoonlijkheid handelt de Vader in het persoonlijkheidscircuit. In zijn persoonlijke, bespeurbare contact met de geestelijke schepping verschijnt hij in de fragmenten van de totaliteit van zijn Godheid, en deze Vader-fragmenten hebben overal en altijd waar ze in de universa verschijnen, een solitaire, unieke en aparte functie. In al deze omstandigheden is de geest van de Zoon gelijk aan de geestelijke functie van de gefragmenteerde tegenwoordigheid van de Universele Vader.
1955 6:4.6 Spiritually the Eternal Son is omnipresent. The spirit of the Eternal Son is most certainly with you and around you, but not within you and a part of you like the Mystery Monitor. The indwelling Father fragment adjusts the human mind to progressively divine attitudes, whereupon such an ascending mind becomes increasingly responsive to the spiritual drawing power of the all-powerful spirit-gravity circuit of the Second Source and Center.
1997 6:4.6 Geestelijk is de Eeuwige Zoon alomtegenwoordig. De geest van de Eeuwige Zoon is zeer stellig bij u en rondom u, maar niet in u en niet een deel van u, zoals de Geheimnisvolle Mentor. Het inwonende Vader-fragment stelt het menselijke bewustzijn af op steeds goddelijker geesteshoudingen, waarna dit opklimmende bewustzijn in toenemende mate ontvankelijk wordt voor de geestelijke aantrekkingskracht van het almachtige geest-zwaartekrachtcircuit van de Tweede Bron en Centrum.
1955 6:4.7 The Original Son is universally and spiritually self-conscious. In wisdom the Son is the full equal of the Father. In the realms of knowledge, omniscience, we cannot distinguish between the First and Second Sources; like the Father, the Son knows all; he is never surprised by any universe event; he comprehends the end from the beginning.
1997 6:4.7 De Oorspronkelijke Zoon is zich universeel en geestelijk van zichzelf bewust. In wijsheid is de Zoon volledig de gelijke van de Vader. In de gebieden van kennis, in alwetendheid, kunnen wij geen verschil zien tussen de Eerste en de Tweede Bron: evenals de Vader weet de Zoon alles, hij wordt nooit verrast door enige universum-gebeurtenis, hij doorgrondt het einde vanaf het begin.
1955 6:4.8 The Father and the Son really know the number and whereabouts of all the spirits and spiritualized beings in the universe of universes. Not only does the Son know all things by virtue of his own omnipresent spirit, but the Son, equally with the Father and the Conjoint Actor, is fully cognizant of the vast reflectivity intelligence of the Supreme Being, which intelligence is at all times aware of all things that transpire on all the worlds of the seven superuniverses. And there are other ways in which the Paradise Son is omniscient.
1997 6:4.8 De Vader en de Zoon kennen werkelijk het aantal en de verblijfplaats van alle geesten en vergeestelijkte wezens in het universum van universa. Niet alleen weet de Zoon alle dingen krachtens zijn eigen alomtegenwoordige geest, maar de Zoon is, in gelijke mate als de Vader en de Vereend Handelende Geest, ook volledig bekend met de enorme reflectiviteit-inlichtingendienst van de Allerhoogste, een inlichtingendienst die te allen tijde weet van alle dingen die zich op alle werelden in de zeven superuniversa afspelen. De Paradijs-Zoon is ook in nog andere opzichten alwetend.
1955 6:4.9 The Eternal Son, as a loving, merciful, and ministering spiritual personality, is wholly and infinitely equal with the Universal Father, while in all those merciful and affectionate personal contacts with the ascendant beings of the lower realms the Eternal Son is just as kind and considerate, just as patient and long-suffering, as are his Paradise Sons in the local universes who so frequently bestow themselves upon the evolutionary worlds of time.
1997 6:4.9 Als liefhebbende, barmhartige en dienende geestelijke persoonlijkheid is de Eeuwige Zoon geheel en in het oneindige de gelijke van de Universele Vader, terwijl hij in al zijn goedertieren, liefdevolle persoonlijke contacten met de opklimmende wezens uit de lagere gebieden even vriendelijk en zorgzaam is, even geduldig en lankmoedig, als zijn Paradijs-Zonen in de plaatselijke universa, die zichzelf zo dikwijls schenken aan de evolutionaire werelden in de tijd.
1955 6:4.10 It is needless further to expatiate on the attributes of the Eternal Son. With the exceptions noted, it is only necessary to study the spiritual attributes of God the Father to understand and correctly evaluate the attributes of God the Son.
1997 6:4.10 Het is overbodig verder uit te weiden over de eigenschappen van de Eeuwige Zoon. Op de aangegeven uitzonderingen na, behoeft men slechts de geestelijke eigenschappen van God de Vader te bestuderen om de eigenschappen van God de Zoon te verstaan en op hun juiste waarde te schatten.
5. LIMITATIONS OF THE ETERNAL SON
5. BEPERKINGEN VAN DE EEUWIGE ZOON
1955 6:5.1 The Eternal Son does not personally function in the physical domains, nor does he function, except through the Conjoint Actor, in the levels of mind ministry to creature beings. But these qualifications do not in any manner otherwise limit the Eternal Son in the full and free exercise of all the divine attributes of spiritual omniscience, omnipresence, and omnipotence.
1997 6:5.1 De Eeuwige Zoon functioneert niet persoonlijk in de fysische domeinen en evenmin functioneert hij, behalve door de Vereend Handelende Geest, binnen de niveaus waar bijstand wordt verleend aan het bewustzijn van geschapen wezens. Maar deze restricties beperken de Eeuwige Zoon voor het overige geenszins in het volledige, vrije gebruik van alle goddelijke eigenschappen van geestelijke alwetendheid, alomtegenwoordigheid, en almacht.
1955 6:5.2 The Eternal Son does not personally pervade the potentials of spirit inherent in the infinity of the Deity Absolute, but as these potentials become actual, they come within the all-powerful grasp of the spirit-gravity circuit of the Son.
1997 6:5.2 De Eeuwige Zoon doordringt het potentieel van geest dat inherent is aan de oneindigheid van het Godheid-Absolute niet persoonlijk, maar naargelang dit potentieel actueel wordt, komt het in de almachtige greep van het geest-zwaartekrachtcircuit van de Zoon.
1955 6:5.3 Personality is the exclusive gift of the Universal Father. The Eternal Son derives personality from the Father, but he does not, without the Father, bestow personality. The Son gives origin to a vast spirit host, but such derivations are not personalities. When the Son creates personality, he does so in conjunction with the Father or with the Conjoint Creator, who may act for the Father in such relationships. The Eternal Son is thus a cocreator of personalities, but he bestows personality upon no being and of himself, alone, never creates personal beings. This limitation of action does not, however, deprive the Son of the ability to create any or all types of other-than-personal reality.
1997 6:5.3 Persoonlijkheid wordt uitsluitend geschonken door de Universele Vader. De Eeuwige Zoon ontleent persoonlijkheid aan de Vader, maar hij verleent zonder de Vader geen persoonlijkheid. De Zoon roept een enorme schare geesten in het leven, maar deze uit hem voortgesproten wezens zijn geen persoonlijkheden. Wanneer de Zoon persoonlijkheid schept, doet hij dit in vereniging met de Vader of met de Vereend Handelende Schepper die voor de Vader kan optreden in zulke betrekkingen. De Eeuwige Zoon is aldus een mede-schepper van persoonlijkheden, maar hij verleent aan geen enkel wezen persoonlijkheid, en uit zichzelf, alleen, schept hij nooit persoonlijke wezens. Deze beperking in zijn handelen ontneemt de Zoon echter niet het vermogen om alle mogelijke soorten niet-persoonlijke werkelijkheid te scheppen.
1955 6:5.4 The Eternal Son is limited in transmittal of creator prerogatives. The Father, in eternalizing the Original Son, bestowed upon him the power and privilege of subsequently joining with the Father in the divine act of producing additional Sons possessing creative attributes, and this they have done and now do. But when these co-ordinate Sons have been produced, the prerogatives of creatorship are apparently not further transmissible. The Eternal Son transmits creatorship powers only to the first or direct personalization. Therefore, when the Father and the Son unite to personalize a Creator Son, they achieve their purpose; but the Creator Son thus brought into existence is never able to transmit or delegate the prerogatives of creatorship to the various orders of Sons which he may subsequently create, notwithstanding that, in the highest local universe Sons, there does appear a very limited reflection of the creative attributes of a Creator Son.
1997 6:5.4 De Eeuwige Zoon is beperkt in het overdragen van zijn schepper-prerogatieven. Toen de Vader de Oorspronkelijke Zoon vereeuwigde, verleende hij deze de macht en het voorrecht om daarna samen met de Vader de goddelijke daad te verrichten van het voortbrengen van meer Zonen die creatieve eigenschappen bezitten, en dit hebben zij gedaan en doen zij nog. Maar wanneer deze mede-Zonen zijn voortgebracht, zijn de schepper-prerogatieven blijkbaar niet verder overdraagbaar. De Eeuwige Zoon draagt de vermogens die tot het wezen van een schepper behoren alleen over aan de eerste of rechtstreekse personalisatie. Wanneer de Vader en de Zoon zich verenigen om een Schepper-Zoon te personaliseren, bereiken zij derhalve hun doel, maar de Schepper-Zoon die op deze wijze tot aanzijn wordt geroepen, is nooit in staat de prerogatieven van het schepper-zijn over te dragen op, of te delegeren aan, de verschillende orden van Zonen die hij daarna kan scheppen, ondanks het feit dat er in de hoogste Zonen van een plaatselijk universum wel een zeer beperkte weerspiegeling van de creatieve attributen van een Schepper-Zoon aan de dag treedt.
1955 6:5.5 The Eternal Son, as an infinite and exclusively personal being, cannot fragmentize his nature, cannot distribute and bestow individualized portions of his selfhood upon other entities or persons as do the Universal Father and the Infinite Spirit. But the Son can and does bestow himself as an unlimited spirit to bathe all creation and unceasingly draw all spirit personalities and spiritual realities to himself.
1997 6:5.5 Als een oneindig en uitsluitend persoonlijk wezen, kan de Eeuwige Zoon geen fragmenten van zijn natuur afscheiden, hij kan geen geïndividualiseerde delen van zijn zelfheid aan andere entiteiten of personen schenken, zoals de Universele Vader en de Oneindige Geest dit doen. Maar de Zoon kan zichzelf wel schenken als een onbegrensde geest, waarin de ganse schepping wordt gebaad en die voortdurend alle geest-persoonlijkheden en alle geestelijke werkelijkheden tot zich trekt. En dit doet hij inderdaad.
1955 6:5.6 Ever remember, the Eternal Son is the personal portrayal of the spirit Father to all creation. The Son is personal and nothing but personal in the Deity sense; such a divine and absolute personality cannot be disintegrated or fragmentized. God the Father and God the Spirit are truly personal, but they are also everything else in addition to being such Deity personalities.
1997 6:5.6 Houdt steeds in gedachten dat de Eeuwige Zoon de persoonlijke uitbeelding van de geest-Vader is voor de ganse schepping. De Zoon is persoonlijk en niet anders dan persoonlijk, in de Godheid-zin: zulk een goddelijke, absolute persoonlijkheid kan niet in delen worden ontbonden of gefragmenteerd. God de Vader en God de Geest zijn waarlijk persoonlijk, maar naast het feit dat zij zulke Godheid-persoonlijkheden zijn, zijn zij ook nog al het andere.
1955 6:5.7 Though the Eternal Son cannot personally participate in the bestowal of the Thought Adjusters, he did sit in council with the Universal Father in the eternal past, approving the plan and pledging endless co-operation, when the Father, in projecting the bestowal of the Thought Adjusters, proposed to the Son, “Let us make mortal man in our own image.” And as the spirit fragment of the Father dwells within you, so does the spirit presence of the Son envelop you, while these two forever work as one for your spiritual advancement.
1997 6:5.7 Ofschoon de Eeuwige Zoon niet persoonlijk kan participeren in het verlenen van de Gedachtenrichters, heeft hij in het eeuwige verleden wel met de Vader beraadslaagd, en toen de Vader bij het ontwerpen van het plan om Gedachtenrichters te verlenen, aan de Zoon voorstelde, ‘Laat ons de sterfelijke mens maken naar ons eigen beeld,’ heeft de Zoon dit plan goedgekeurd en de Vader zijn eindeloze medewerking toegezegd[15]. En zoals het geest-fragment van de Vader in u woont, zo omhult u de geestelijke tegenwoordigheid van de Zoon, terwijl deze twee voor immer als één arbeiden ten behoeve van uw geestelijke vooruitgang.
6. THE SPIRIT MIND
6. HET GEEST-BEWUSTZIJN
1955 6:6.1 The Eternal Son is spirit and has mind, but not a mind or a spirit which mortal mind can comprehend. Mortal man perceives mind on the finite, cosmic, material, and personal levels. Man also observes mind phenomena in living organisms functioning on the subpersonal (animal) level, but it is difficult for him to grasp the nature of mind when associated with supermaterial beings and as a part of exclusive spirit personalities. Mind must, however, be differently defined when it refers to the spirit level of existence, and when it is used to denote spirit functions of intelligence. That kind of mind which is directly allied with spirit is comparable neither to that mind which co-ordinates spirit and matter nor to that mind which is allied only with matter.
1997 6:6.1 De Eeuwige Zoon is geest en heeft bewustzijn, maar niet een bewustzijn of een geest die het sterfelijke verstand kan begrijpen. De sterfelijke mens neemt bewustzijn waar op de eindige, kosmische, materiële en persoonlijke niveaus. De mens bespeurt ook bewustzijnsverschijnselen in levende organismen die op het subpersoonlijke (dierlijke) niveau functioneren, maar het is moeilijk voor hem om de natuur van bewustzijn te begrijpen wanneer het is verbonden met bovenmateriële wezens en wanneer het deel uitmaakt van persoonlijkheden die uitsluitend geest zijn. Bewustzijn moet echter verschillend worden gedefinieerd wanneer het verwijst naar het bestaansniveau van geest, dan wanneer de term wordt gebruikt om geest-functies van de intelligentie aan te duiden. Het soort bewustzijn dat rechtstreeks verbonden is met geest, is noch vergelijkbaar met het bewustzijn dat geest en materie coördineert, noch met het bewust-zijn dat alleen verbonden is met de materie.
1955 6:6.2 Spirit is ever conscious, minded, and possessed of varied phases of identity. Without mind in some phase there would be no spiritual consciousness in the fraternity of spirit beings. The equivalent of mind, the ability to know and be known, is indigenous to Deity. Deity may be personal, prepersonal, superpersonal, or impersonal, but Deity is never mindless, that is, never without the ability at least to communicate with similar entities, beings, or personalities.
1997 6:6.2 Geest is altijd bewust, denkend, en en in het bezit van gevarieerde fasen van identiteit. Zonder bewustzijn in een of andere fase zou er geen geestelijke bewustzijnheid bestaan in de broederschap van geest-wezens. Het equivalent van bewustzijn, het vermogen om te kennen en gekend te worden, is eigen aan Godheid[16]. Godheid kan persoonlijk zijn, voorpersoonlijk, bovenpersoonlijk, of onpersoonlijk, maar Godheid is nimmer zonder bewustzijn, dat wil zeggen, nooit zonder het vermogen om op zijn minst te communiceren met soortgelijke entiteiten, wezens, of persoonlijkheden.
1955 6:6.3 The mind of the Eternal Son is like that of the Father but unlike any other mind in the universe, and with the mind of the Father it is ancestor to the diverse and far-flung minds of the Conjoint Creator. The mind of the Father and the Son, that intellect which is ancestral to the absolute mind of the Third Source and Center, is perhaps best illustrated in the premind of a Thought Adjuster, for, though these Father fragments are entirely outside of the mind circuits of the Conjoint Actor, they have some form of premind; they know as they are known; they enjoy the equivalent of human thinking.
1997 6:6.3 Het bewustzijn van de Eeuwige Zoon is als dat van de Vader, maar anders dan ieder ander bewustzijn in het universum, en samen met het bewustzijn van de Vader is het de voorzaat van de zo verschillende en wijdverbreide soorten bewustzijn van de Vereende Schepper. Het bewustzijn van de Vader en de Zoon, het intellect waaruit het absolute bewustzijn van de Derde Bron en Centrum stamt, wordt misschien het best geïllustreerd met het voorbewustzijn van een Gedachtenrichter, want ofschoon deze Vaderfragmenten geheel buiten de bewustzijnscircuits van de Vereend Handelende Geest zijn, bezitten zij wel een zekere vorm van voorbewustzijn: zij kennen evenals zij gekend worden; zij kennen het equivalent van menselijk denken[17].
1955 6:6.4 The Eternal Son is wholly spiritual; man is very nearly entirely material; therefore much pertaining to the spirit personality of the Eternal Son, to his seven spiritual spheres encircling Paradise and to the nature of the impersonal creations of the Paradise Son, will have to await your attainment of spirit status following your completion of the morontia ascension of the local universe of Nebadon. And then, as you pass through the superuniverse and on to Havona, many of these spirit-concealed mysteries will clarify as you begin to be endowed with the “mind of the spirit”—spiritual insight.
1997 6:6.4 De Eeuwige Zoon is geheel geestelijk, de mens is bijna geheel materieel; derhalve zal veel van wat betrekking heeft op de geest-persoonlijkheid van de Eeuwige Zoon, op zijn zeven geestelijke werelden die het Paradijs omringen, en op de natuur van de onpersoonlijke scheppingen van de Paradijs-Zoon, moeten wachten tot ge de status van geest hebt bereikt, die volgt op het volbrengen van de morontia-opklimming in het plaatselijk universum Nebadon. Als ge vervolgens het superuniversum doorloopt en verder gaat naar Havona, zullen veel van deze in de geest verborgen mysteriën duidelijk worden, naargelang ge het ‘bewustzijn van de geest’ — geestelijk inzicht — begint te ontvangen[18].
7. PERSONALITY OF THE ETERNAL SON
7. DE PERSOONLIJKHEID VAN DE EEUWIGE ZOON
1955 6:7.1 The Eternal Son is that infinite personality from whose unqualified personality fetters the Universal Father escaped by the technique of trinitization, and by virtue of which he has ever since continued to bestow himself in endless profusion upon his ever-expanding universe of Creators and creatures. The Son is absolute personality; God is father personality—the source of personality, the bestower of personality, the cause of personality. Every personal being derives personality from the Universal Father just as the Original Son eternally derives his personality from the Paradise Father.
1997 6:7.1 De Eeuwige Zoon is die oneindige persoonlijkheid uit wiens niet-gekwalificeerde persoonlijkheidsboeien de Universele Vader is ontkomen door de methode van trinitisatie, en krachtens welke hij zich sindsdien in eindeloze overdaad steeds is blijven schenken aan zijn immer uitdijende universum van Scheppers en schepselen. De Zoon is absolute persoonlijkheid; God is vader-persoonlijkheid — de oorsprong van persoonlijkheid, de schenker van persoonlijkheid, de oorzaak van persoonlijkheid. Ieder persoonlijk wezen ontleent zijn persoonlijkheid aan de Universele Vader, zoals ook de Oorspronkelijke Zoon eeuwig zijn persoonlijkheid ontleent aan de Paradijs-Vader.
1955 6:7.2 The personality of the Paradise Son is absolute and purely spiritual, and this absolute personality is also the divine and eternal pattern, first, of the Father’s bestowal of personality upon the Conjoint Actor and, subsequently, of his bestowal of personality upon the myriads of his creatures throughout a far-flung universe.
1997 6:7.2 De persoonlijkheid van de Paradijs-Zoon is absoluut en zuiver geestelijk, en deze absolute per- soonlijkheid is ook het goddelijke, eeuwige patroon van de persoonlijkheid die de Vader in de eer- ste plaats aan de Vereend Handelende Geest heeft geschonken, en vervolgens, van de persoonlijk- heid die aan zijn ontelbare schepselen overal in het wijdverbreide universum wordt geschonken.
1955 6:7.3 The Eternal Son is truly a merciful minister, a divine spirit, a spiritual power, and a real personality. The Son is the spiritual and personal nature of God made manifest to the universes—the sum and substance of the First Source and Center, divested of all that which is nonpersonal, extradivine, nonspiritual, and pure potential. But it is impossible to convey to the human mind a word picture of the beauty and grandeur of the supernal personality of the Eternal Son. Everything that tends to obscure the Universal Father operates with almost equal influence to prevent the conceptual recognition of the Eternal Son. You must await your attainment of Paradise, and then you will understand why I was unable to portray the character of this absolute personality to the understanding of the finite mind.
1997 6:7.3 De Eeuwige Zoon is waarlijk een barmhartige dienaar, een goddelijke geest, een geestelijke kracht, en een werkelijke persoonlijkheid. De Zoon is de geestelijke, persoonlijke natuur van God, manifest gemaakt voor de universa — de som en het wezen van de Eerste Bron en Centrum, ontdaan van al hetgeen niet-persoonlijk, buiten-goddelijk, niet-geestelijk en zuiver potentieel is. Maar het is onmogelijk aan het menselijke bewustzijn in woorden een beeld over te brengen van de schoonheid en grootsheid van de hemelse persoonlijkeid van de Eeuwige Zoon. Al hetgeen de Universele Vader gewoonlijk versluiert, werkt bijna even sterk als belemmering voor de conceptuele onderkenning van de Eeuwige Zoon. Ge zult moeten wachten tot ge het Paradijs bereikt, en dan zal het u duidelijk worden waarom ik niet in staat ben geweest het karakter van deze absolute persoonlijkheid zo uit te beelden, dat het eindige verstand het kon bevatten.
8. REALIZATION OF THE ETERNAL SON
8. HET BESEF VAN DE EEUWIGE ZOON
1955 6:8.1 Concerning identity, nature, and other attributes of personality, the Eternal Son is the full equal, the perfect complement, and the eternal counterpart of the Universal Father. In the same sense that God is the Universal Father, the Son is the Universal Mother. And all of us, high and low, constitute their universal family.
1997 6:8.1 Wat zijn identiteit, natuur en andere persoonlijkheidskenmerken betreft, is de Eeuwige Zoon geheel de gelijke, het volmaakte complement en de eeuwige tegenhanger van de Universele Vader. In dezelfde zin waarin God de Universele Vader is, is de Zoon de Universele Moeder. En wij allen, hoog en laag, vormen hun universele gezin.
1955 6:8.2 To appreciate the character of the Son, you should study the revelation of the divine character of the Father; they are forever and inseparably one. As divine personalities they are virtually indistinguishable by the lower orders of intelligence. They are not so difficult of separate recognition by those whose origin is in the creative acts of the Deities themselves. Beings of nativity in the central universe and on Paradise discern the Father and the Son not only as one personal unity of universal control but also as two separate personalities functioning in definite domains of universe administration.
1997 6:8.2 Om het karakter van de Zoon naar waarde te schatten, dient ge de openbaring van het g oddelijke karakter van de Vader te bestuderen: zij zijn voor immer en onscheidbaar één. Als goddelijke persoonlijkheden zijn zij voor de denkende wezens van lagere orden praktisch niet van elkaar te onderscheiden. Voor hen die hun oorsprong hebben in de scheppingsdaden van de Godheden zelf, is het niet zo moeilijk hen afzonderlijk te onderkennen. Wezens die geboren zijn in het centrale universum en op het Paradijs, nemen de Vader en de Zoon niet alleen waar als één persoonlijke eenheid die het universum beheerst, maar ook als twee afzonderlijke persoonlijkheden, die in welomschreven bestuurlijke domeinen van het universum werkzaam zijn.
1955 6:8.3 As persons you may conceive of the Universal Father and the Eternal Son as separate individuals, for they indeed are; but in the administration of the universes they are so intertwined and interrelated that it is not always possible to distinguish between them. When, in the affairs of the universes, the Father and the Son are encountered in confusing interassociations, it is not always profitable to attempt to segregate their operations; merely recall that God is the initiating thought and the Son is the expressionful word. In each local universe this inseparability is personalized in the divinity of the Creator Son, who stands for both Father and Son to the creatures of ten million inhabited worlds.
1997 6:8.3 Als personen moogt ge u de Universele Vader en de Eeuwige Zoon als afzonderlijke individuen voorstellen, want dit zijn zij inderdaad; maar in het bestuur van de universa zijn zij zo verstrengeld en onderling verbonden, dat het niet altijd mogelijk is tussen hen te onderscheiden[19]. Wanneer men in de aangelegenheden van de universa de Vader en de Zoon in verwarrende onderlinge associaties ontmoet, is het niet altijd nuttig te trachten hun handelingen van elkaar te scheiden[20]. Houdt alleen voor ogen dat God de initiërende gedachte is, en de Zoon het uitdrukkingsvolle woord. In ieder plaatselijk universum is deze onafscheidelijkheid gepersonaliseerd in de goddelijkheid van de Schepper-Zoon, die voor de schepselen van tien miljoen bewoonde werelden zowel de Vader als de Zoon vertegenwoordigt.
1955 6:8.4 The Eternal Son is infinite, but he is approachable through the persons of his Paradise Sons and through the patient ministry of the Infinite Spirit. Without the bestowal service of the Paradise Sons and the loving ministry of the creatures of the Infinite Spirit, beings of material origin could hardly hope to attain the Eternal Son. And it is equally true: With the help and guidance of these celestial agencies the God-conscious mortal will certainly attain Paradise and sometime stand in the personal presence of this majestic Son of Sons.
1997 6:8.4 De Eeuwige Zoon is oneindig, maar men kan hem benaderen door de personen van zijn Paradijs-Zonen, en door het geduldige dienstbetoon van de Oneindige Geest. Zonder de dienst van zelfschenkingen van de Paradijs-Zonen en het liefdevolle dienstbetoon van de schepselen van de Oneindige Geest, zouden wezens van materiële oorsprong nauwelijks kunnen hopen de Eeuwige Zoon te bereiken. Evenzeer is waar dat met de hulp en leiding van deze hemelse instanties, de zich van God bewuste sterveling zeker het Paradijs zal bereiken en eens persoonlijk in de tegenwoordigheid van deze majesteitelijke Zoon der Zonen zal staan[21].
1955 6:8.5 Even though the Eternal Son is the pattern of mortal personality attainment, you find it easier to grasp the reality of both the Father and the Spirit because the Father is the actual bestower of your human personality and the Infinite Spirit is the absolute source of your mortal mind. But as you ascend in the Paradise path of spiritual progression, the personality of the Eternal Son will become increasingly real to you, and the reality of his infinitely spiritual mind will become more discernible to your progressively spiritualizing mind.
1997 6:8.5 Ook al is de Eeuwige Zoon het patroon van wat de persoonlijkheid van de sterveling kan bereiken, toch zult ge het gemakkelijker vinden om de realiteit van de Vader en van de Geest te vatten, omdat de Vader de daadwerkelijke schenker is van uw menselijke persoonlijkheid, en de Oneindige Geest de absolute bron is van uw sterfelijke bewustzijn. Maar wanneer ge opklimt langs het pad van geestelijke vooruitgang naar het Paradijs, zal de persoonlijkheid van de Eeuwige Zoon steeds werkelijker voor u worden en zal de realiteit van zijn oneindige geestelijke bewustzijn duidelijker waarneembaar worden voor uw bewustzijn, dat dan steeds geestelijker wordt.
1955 6:8.6 Never can the concept of the Eternal Son shine brightly in your material or subsequent morontial mind; not until you spiritize and commence your spirit ascension will the comprehension of the personality of the Eternal Son begin to equal the vividness of your concept of the personality of the Creator Son of Paradise origin who, in person and as a person, onetime incarnated and lived on Urantia as a man among men.
1997 6:8.6 Het idee van de Eeuwige Zoon kan nooit helder stralen in uw materiële bewustzijn of in het morontiale bewustzijn daarna. Pas wanneer ge tot geest wordt en uw opklimming als geest-wezen begint, zal uw begrip van de persoonlijkheid van de Eeuwige Zoon even levendig beginnen te worden als uw voorstelling van de persoonlijkheid van de Schepper-Zoon die van het Paradijs afkomstig is, en in eigen persoon en als een persoon eens is geïncarneerd en op Urantia heeft geleefd als mens onder de mensen.
1955 6:8.7 Throughout your local universe experience the Creator Son, whose personality is comprehensible by man, must compensate for your inability to grasp the full significance of the more exclusively spiritual, but none the less personal, Eternal Son of Paradise. As you progress through Orvonton and Havona, as you leave behind you the vivid picture and deep memories of the Creator Son of your local universe, the passing of this material and morontia experience will be compensated by ever-enlarging concepts and intensifying comprehension of the Eternal Son of Paradise, whose reality and nearness will ever augment as you progress Paradiseward.
1997 6:8.7 Gedurende de gehele periode waarin ge ervaring opdoet in het plaatselijk universum, moet de Schepper-Zoon, wiens persoonlijkheid wèl begrijpelijk is voor de mens, de compensatie vormen voor uw onvermogen om de volle betekenis te verstaan van de meer uitsluitend geestelijke, maar niettemin persoonlijke, Eeuwige Zoon van het Paradijs. Wanneer ge verder gaat door Orvonton en Havona, wanneer ge het levendige beeld van de Schepper-Zoon van uw plaatselijk universum en de sterke herinneringen aan hem achter u laat, zal het voorbijgaan van deze materiële en morontiale ervaring worden gecompenseerd door steeds meer omvattende denkbeelden over en een intenser begrip van de Eeuwige Zoon van het Paradijs, wiens realiteit en nabijheid voortdurend zal toenemen naarmate ge het Paradijs dichter nadert.
1955 6:8.8 The Eternal Son is a grand and glorious personality. Although it is beyond the powers of the mortal and material mind to grasp the actuality of the personality of such an infinite being, doubt not, he is a person. I know whereof I speak. Times almost without number I have stood in the divine presence of this Eternal Son and then journeyed forth in the universe to execute his gracious bidding.
1997 6:8.8 De Eeuwige Zoon is een grootse en glorieuze persoonlijkheid. Ook al gaat het de vermogens van het sterfelijke en materiële bewustzijn te boven om de actualiteit van de persoonlijkheid van zulk een oneindig wezen te begrijpen, twijfelt niet, hij is een persoon. Ik weet waarover ik spreek. Welhaast ontelbare malen heb ik in de tegenwoordigheid van deze goddelijke Eeuwige Zoon gestaan, en ben ik daarna uitgetrokken naar het universum om zijn minzame bevelen uit te voeren.
1955 6:8.9 [Indited by a Divine Counselor assigned to formulate this statement depicting the Eternal Son of Paradise.]
1997 6:8.9 [Op schrift gesteld door een Goddelijke Raadsman die is aangewezen om deze verklaring waarin de Eeuwige Zoon van het Paradijs wordt beschreven, te formuleren.]
Verhandeling 5. Gods betrekking tot de individuele mens |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 7. De betrekking van de Eeuwige Zoon tot het Universum |