Het Urantia Boek in het Engels is sinds 2006 wereldwijd Public Domain.
Vertalingen: © 1997 De Stichting Urantia
Verhandeling 143. De tocht door Samaria |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 145. Vier bewogen dagen in Kafarnaüm |
AT GILBOA AND IN THE DECAPOLIS
OP GILBOA EN IN DE DEKAPOLIS
1955 144:0.1 SEPTEMBER and October were spent in retirement at a secluded camp upon the slopes of Mount Gilboa. The month of September Jesus spent here alone with his apostles, teaching and instructing them in the truths of the kingdom.
1997 144:0.1 SEPTEMBER en oktober werden in afzondering doorgebracht in een afgelegen kamp op de helling van de berg Gilboa. De maand september was Jezus hier alleen met zijn apostelen en onderrichtte en instrueerde hen in de waarheden van het koninkrijk.
1955 144:0.2 There were a number of reasons why Jesus and his apostles were in retirement at this time on the borders of Samaria and the Decapolis. The Jerusalem religious rulers were very antagonistic; Herod Antipas still held John in prison, fearing either to release or execute him, while he continued to entertain suspicions that John and Jesus were in some way associated. These conditions made it unwise to plan for aggressive work in either Judea or Galilee. There was a third reason: the slowly augmenting tension between the leaders of John’s disciples and the apostles of Jesus, which grew worse with the increasing number of believers.
1997 144:0.2 Er waren meerdere redenen waarom Jezus en zijn apostelen zich bij deze gelegenheid hadden teruggetrokken aan de grens van Samaria en de Dekapolis. De godsdienstige autoriteiten in Jeruzalem waren zeer vijandig gestemd; Herodes Antipas hield Johannes nog steeds gevangen, bang om hem vrij te laten maar ook om hem terecht te stellen, terwijl hij de verdenking bleef koesteren dat Johannes en Jezus op de een of andere manier samenwerkten. Door deze omstandigheden was het niet verstandig plannen te maken voor een dynamische aanpak van het werk in Judea of in Galilea. Er was nog een derde reden: de langzaam groeiende spanning tussen de leiders van de discipelen van Johannes en de apostelen van Jezus, die ernstiger werd naarmate het aantal gelovigen toenam.
1955 144:0.3 Jesus knew that the days of the preliminary work of teaching and preaching were about over, that the next move involved the beginning of the full and final effort of his life on earth, and he did not wish the launching of this undertaking to be in any manner either trying or embarrassing to John the Baptist. Jesus had therefore decided to spend some time in retirement rehearsing his apostles and then to do some quiet work in the cities of the Decapolis until John should be either executed or released to join them in a united effort.
1997 144:0.3 Jezus wist dat de dagen van het inleidende werk van onderricht en prediking weldra afgelopen zouden zijn, dat de volgende stap het begin zou betekenen van de volle en laatste prestatie in zijn leven op aarde, en hij wilde niet dat de aanzet van deze onderneming in enig opzicht moeilijk of beschamend zou zijn voor Johannes de Doper. Jezus had daarom besloten zich enige tijd terug te trekken om met zijn apostelen al het geleerde nog eens door te nemen, en daarna op onopvallende wijze enig werk te doen in de steden van de Dekapolis, totdat Johannes ofwel ter dood zou worden gebracht, of zou worden vrijgelaten om zich dan bij hen aan te sluiten voor een gezamenlijke krachtsinspanning.
1. THE GILBOA ENCAMPMENT
1. HET KAMP OP GILBOA
1955 144:1.1 As time passed, the twelve became more devoted to Jesus and increasingly committed to the work of the kingdom. Their devotion was in large part a matter of personal loyalty. They did not grasp his many-sided teaching; they did not fully comprehend the nature of Jesus or the significance of his bestowal on earth.
1997 144:1.1 Na verloop van tijd raakten de twaalf steeds meer toegewijd aan Jezus en aan het werk voor het koninkrijk. Hun toewijding was voor een groot deel een zaak van persoonlijke loyaliteit. Zij konden zijn veelzijdige onderricht niet bevatten: zij begrepen de natuur van Jezus niet ten volle, noch de betekenis van zijn zelfschenking op aarde.
1955 144:1.2 Jesus made it plain to his apostles that they were in retirement for three reasons:
1997 144:1.2 Jezus maakte zijn apostelen duidelijk dat zij zich om drie redenen hadden teruggetrok- ken:
1955 144:1.3 1. To confirm their understanding of, and faith in, the gospel of the kingdom.
1997 144:1.3 1. om hun begrip van, en geloof in het evangelie van het koninkrijk te verdiepen en te versterken;
1997 144:1.4 2. om de oppositie tegen hun werk, zowel in Judea als in Galilea, te laten bedaren;
1955 144:1.5 3. To await the fate of John the Baptist.
1997 144:1.5 3. om het lot van Johannes de Doper af te wachten.
1955 144:1.6 While tarrying on Gilboa, Jesus told the twelve much about his early life and his experiences on Mount Hermon; he also revealed something of what happened in the hills during the forty days immediately after his baptism. And he directly charged them that they should tell no man about these experiences until after he had returned to the Father.
1997 144:1.6 Tijdens hun verblijf op de berg Gilboa vertelde Jezus de twaalf veel over zijn jeugd en zijn ervaringen op de berg Hermon; hij onthulde hen ook het een en ander van wat er in de heuvels was gebeurd gedurende de veertig dagen direct na zijn doop. En tezelfdertijd droeg hij hun op om niemand iets over deze ervaringen te vertellen tot na zijn terugkeer naar de Vader.
1955 144:1.7 During these September weeks they rested, visited, recounted their experiences since Jesus first called them to service, and engaged in an earnest effort to co-ordinate what the Master had so far taught them. In a measure they all sensed that this would be their last opportunity for prolonged rest. They realized that their next public effort in either Judea or Galilee would mark the beginning of the final proclamation of the coming kingdom, but they had little or no settled idea as to what the kingdom would be when it came. John and Andrew thought the kingdom had already come; Peter and James believed that it was yet to come; Nathaniel and Thomas frankly confessed they were puzzled; Matthew, Philip, and Simon Zelotes were uncertain and confused; the twins were blissfully ignorant of the controversy; and Judas Iscariot was silent, noncommittal.
1997 144:1.7 Tijdens deze septemberweken rustten zij uit, praatten met elkaar, haalden hun ervaringen op sinds de tijd dat Jezus hen voor het eerst opgeroepen had tot deze dienst, en ondernamen zij een ernstige poging om alles wat de Meester hun tot dusver had geleerd in onderling verband te brengen. Tot op zekere hoogte voelden ze allen dat dit hun laatste gelegenheid zou zijn om langere tijd rust te nemen. Zij beseften dat hun volgende openbare optreden, hetzij in Judea hetzij in Galilea, het begin zou zijn van de definitieve verkondiging van het komende koninkrijk, doch ze hadden weinig of geen duidelijke ideeën over wat het koninkrijk zou zijn wanneer het zou komen. Johannes en Andreas dachten dat het koninkrijk reeds gekomen was; Petrus en Jakobus geloofden dat het nog komen moest; Natanael en Tomas kwamen er openlijk voor uit dat het voor hen een raadsel was. Matteüs, Filippus, en Simon Zelotes waren onzeker en verward; de tweelingen verkeerden in zalige onwetendheid omtrent het verschil van mening en Judas Iskariot was stil en gaf zich niet bloot.
1955 144:1.8 Much of this time Jesus was alone on the mountain near the camp. Occasionally he took with him Peter, James, or John, but more often he went off to pray or commune alone. Subsequent to the baptism of Jesus and the forty days in the Perean hills, it is hardly proper to speak of these seasons of communion with his Father as prayer, nor is it consistent to speak of Jesus as worshiping, but it is altogether correct to allude to these seasons as personal communion with his Father.
1997 144:1.8 Een groot gedeelte van deze tijd was Jezus alleen op de berg in de buurt van het kamp. Af en toe nam hij Petrus, Jakobus, of Johannes met zich mee, maar meestal ging hij weg om alleen te bidden of zich met zijn Vader te onderhouden. Na Jezus’ doop en de veertig dagen in de heuvels van Perea is het eigenlijk minder juist deze tijden van gemeenschap met zijn Vader aan te duiden als gebed, en evenmin is het consequent om over Jezus te spreken als aanbiddend, maar het is volkomen juist om deze perioden aan te duiden als tijden van persoonlijke gemeenschap met zijn Vader.
1955 144:1.9 The central theme of the discussions throughout the entire month of September was prayer and worship. After they had discussed worship for some days, Jesus finally delivered his memorable discourse on prayer in answer to Thomas’s request: “Master, teach us how to pray.”
1997 144:1.9 Het centrale thema van de gesprekken in deze hele maand september was gebed en godsverering. Nadat zij enige dagenlang over godsverering hadden gesproken, hield Jezus ten slotte zijn gedenkwaardige verhandeling over het gebed, als antwoord op het verzoek van Tomas: ‘Meester, leer ons hoe wij moeten bidden[1].’
1955 144:1.10 John had taught his disciples a prayer, a prayer for salvation in the coming kingdom. Although Jesus never forbade his followers to use John’s form of prayer, the apostles very early perceived that their Master did not fully approve of the practice of uttering set and formal prayers. Nevertheless, believers constantly requested to be taught how to pray. The twelve longed to know what form of petition Jesus would approve. And it was chiefly because of this need for some simple petition for the common people that Jesus at this time consented, in answer to Thomas’s request, to teach them a suggestive form of prayer. Jesus gave this lesson one afternoon in the third week of their sojourn on Mount Gilboa.
1997 144:1.10 Johannes had zijn discipelen een gebed geleerd, een gebed om redding in het komende koninkrijk[2]. Ofschoon Jezus zijn volgelingen nimmer verbood om Johannes’vorm van gebed te gebruiken, bemerkten de apostelen al zeer spoedig dat hun Meester de praktijk van het uitspreken van vaste en formele gebeden niet geheel goedkeurde. Niettemin vroegen gelovigen voortdurend om onderricht te worden hoe ze moesten bidden. De twaalf hunkerden ernaar te weten welke vorm van smeekbede Jezus zou goedkeuren. Het was voornamelijk vanwege deze behoefte aan een smeekbede in een eenvoudige vorm voor gewone mensen, dat Jezus bij deze gelegenheid, en in antwoord op het verzoek van Tomas, erin toestemde om hen een tot nadenken stemmende vorm van gebed te leren. Jezus gaf hun dit onderricht op een middag in de derde week van hun verblijf op de berg Gilboa.
2. THE DISCOURSE ON PRAYER
2. DE VERHANDELING OVER HET GEBED
1955 144:2.1 “John indeed taught you a simple form of prayer: ‘O Father, cleanse us from sin, show us your glory, reveal your love, and let your spirit sanctify our hearts forevermore, Amen!’ He taught this prayer that you might have something to teach the multitude. He did not intend that you should use such a set and formal petition as the expression of your own souls in prayer.
1997 144:2.1 ‘Johannes leerde jullie inderdaad een eenvoudige vorm van gebed: “O Vader, reinig ons van zonde, toon ons uw heerlijkheid, openbaar ons uw liefde, en laat uw geest onze harten heiligen, nu en immer; Amen!” Hij leerde jullie dit gebed zodat jullie iets zoudt hebben om aan de scharen te leren. Het was niet zijn bedoeling dat je een dergelijke vaste, formele smeekbede zoudt gebruiken als de uitdrukking van je eigen ziel in gebed.
1955 144:2.2 “Prayer is entirely a personal and spontaneous expression of the attitude of the soul toward the spirit; prayer should be the communion of sonship and the expression of fellowship. Prayer, when indited by the spirit, leads to co-operative spiritual progress. The ideal prayer is a form of spiritual communion which leads to intelligent worship. True praying is the sincere attitude of reaching heavenward for the attainment of your ideals.
1997 144:2.2 ‘Het gebed is geheel en al een persoonlijke, spontane uitdrukking van de houding van de ziel jegens de geest; bidden moet de gemeenschap van het zoonschap en de uitdrukking van vriendschap zijn. Wanneer het gebed wordt geformuleerd door de geest, leidt het tot coöpe-ratieve geestelijke vooruitgang. Het ideale gebed is een vorm van geestelijke gemeenschap, die tot intelligente godsverheerlijking voert. Waar gebed is de oprechte instelling van het omhoogreiken naar de hemel om je idealen te bereiken.
1955 144:2.3 “Prayer is the breath of the soul and should lead you to be persistent in your attempt to ascertain the Father’s will. If any one of you has a neighbor, and you go to him at midnight and say: ‘Friend, lend me three loaves, for a friend of mine on a journey has come to see me, and I have nothing to set before him’; and if your neighbor answers, ‘Trouble me not, for the door is now shut and the children and I are in bed; therefore I cannot rise and give you bread,’ you will persist, explaining that your friend hungers, and that you have no food to offer him. I say to you, though your neighbor will not rise and give you bread because he is your friend, yet because of your importunity he will get up and give you as many loaves as you need. If, then, persistence will win favors even from mortal man, how much more will your persistence in the spirit win the bread of life for you from the willing hands of the Father in heaven. Again I say to you: Ask and it shall be given you; seek and you shall find; knock and it shall be opened to you. For every one who asks receives; he who seeks finds; and to him who knocks the door of salvation will be opened.
1997 144:2.3 ‘Het gebed is de adem van de ziel en dient jullie ertoe te brengen volhardend te zijn in jullie inspanning om de wil van de Vader te weten te komen. Indien iemand van jullie een buurman heeft en je gaat midden in de nacht naar hem toe en zegt: “Vriend, leen mij drie broden, want een vriend van mij die op reis is, is mij komen bezoeken en ik heb niets om hem voor te zetten,” en indien je buurman dan antwoordt: “Val mij niet lastig, want de deur is nu gesloten en de kinderen en ik zijn in bed; ik kan dus niet opstaan om je brood te geven”, zul je aanhouden en uitleggen dat je vriend honger heeft, en dat je geen eten hebt om hem aan te bieden. Ik zeg jullie, dat ook als je buurman niet wil opstaan om je brood te geven omdat je zijn vriend bent, hij toch vanwege je lastige aandrang zal opstaan en je zoveel broden geven als je nodig hebt. Indien je dan door volharding zelfs van een sterfelijk mens gunsten verkrijgt, hoeveel te meer zal dan volharding in de geest je het brood des levens doen verkrijgen uit de bereidwillige handen van de Vader in de hemel. Opnieuw zeg ik jullie: vraagt en het zal je gegeven worden, zoekt en je zult vinden, klopt en je zult worden opengedaan. Want een ieder die vraagt ontvangt, hij die zoekt vindt, en voor hem die klopt, zal de deur der verlossing worden opengedaan[3].
1955 144:2.4 “Which of you who is a father, if his son asks unwisely, would hesitate to give in accordance with parental wisdom rather than in the terms of the son’s faulty petition? If the child needs a loaf, will you give him a stone just because he unwisely asks for it? If your son needs a fish, will you give him a watersnake just because it may chance to come up in the net with the fish and the child foolishly asks for the serpent? If you, then, being mortal and finite, know how to answer prayer and give good and appropriate gifts to your children, how much more shall your heavenly Father give the spirit and many additional blessings to those who ask him? Men ought always to pray and not become discouraged.
1997 144:2.4 ‘Wie van jullie, die vader is, zou indien zijn zoon onverstandige dingen vraagt, hem niet zonder aarzelen liever dingen geven die in overeenstemming zijn met zijn ouderlijke wijsheid, dan de dingen vervat zijn in de termen van het gebrekkige verzoek van zijn zoon? Indien het kind een brood nodig heeft, geef je het dan een steen, alleen maar omdat het zo onverstandig is daarom te vragen? Indien je zoon behoefte heeft aan een vis, zul je hem dan een waterslang geven alleen maar omdat deze toevallig samen met de vis wordt opgehaald in het net en het kind in zijn domheid om de slang vraagt? Indien dan jullie, sterfelijke, eindige mensen, al weet hoe je gebeden moet verhoren en goede, passende gaven moet schenken aan je kinderen, hoeveel te meer zal dan je hemelse Vader de geest en vele bijkomende zegeningen schenken aan hen die hem daarom vragen? De mensen zouden altijd moeten bidden en niet ontmoedigd worden[4].
1955 144:2.5 “Let me tell you the story of a certain judge who lived in a wicked city. This judge feared not God nor had respect for man. Now there was a needy widow in that city who came repeatedly to this unjust judge, saying, ‘Protect me from my adversary.’ For some time he would not give ear to her, but presently he said to himself: ‘Though I fear not God nor have regard for man, yet because this widow ceases not to trouble me, I will vindicate her lest she wear me out by her continual coming.’ These stories I tell you to encourage you to persist in praying and not to intimate that your petitions will change the just and righteous Father above. Your persistence, however, is not to win favor with God but to change your earth attitude and to enlarge your soul’s capacity for spirit receptivity.
1997 144:2.5 ‘Laat mij jullie het verhaal vertellen van een zekere rechter die in een verdorven stad woonde. Deze rechter was niet Godvrezend, en had evenmin respect voor de mens. Nu was er in die stad een behoeftige weduwe, die telkens weer bij die onrechtvaardige rechter kwam en zei: “Geef mij bescherming tegen mijn tegenpartij.” Een tijd lang wilde hij niet naar haar luisteren, maar toen zei hij tegen zichzelf: “Ofschoon ik God niet vrees en geen consideratie met de mensen heb, zal ik deze weduwe, omdat zij niet ophoudt mij lastig te vallen, toch recht doen, anders vermoeit ze me nog met haar voortdurende terugkomen.” Ik vertel jullie deze verhalen om jullie aan te moedigen te volharden in het bidden en niet om daarmee te suggereren dat jullie beden de gerechte en rechtvaardige Vader daarboven zullen veranderen. Jullie volharding zal echter niet de gunst van God winnen, maar jullie aardse instelling veranderen en de capaciteit tot geest-ontvankelijkheid van jullie ziel vergroten[5].
3. THE BELIEVER’S PRAYER
3. HET GEBED VAN DE GELOVIGE
1955 144:3.1 But the apostles were not yet satisfied; they desired Jesus to give them a model prayer which they could teach the new disciples. After listening to this discourse on prayer, James Zebedee said: “Very good, Master, but we do not desire a form of prayer for ourselves so much as for the newer believers who so frequently beseech us, ‘Teach us how acceptably to pray to the Father in heaven.’”
1997 144:3.1 Maar de apostelen waren nog niet tevreden: zij wilden dat Jezus hun een modelgebed zou geven dat zij aan de nieuwe discipelen zouden kunnen leren. Toen Jakobus Zebedeüs deze verhandeling over het gebed had aangehoord, zei hij: ‘Heel goed, Meester, maar wij wensen niet zozeer een vorm van gebed voor onszelf, als voor de nieuwe gelovigen, die ons heel vaak vragen: “Leer ons zo te bidden tot de Vader in de hemel, dat hij ons gebed kan aanvaarden.”’[7]
1955 144:3.7 Give us this day our bread for tomorrow;
1997 144:3.7 Geef ons heden ons brood voor morgen;
1955 144:3.8 Refresh our souls with the water of life.
1997 144:3.8 Verkwik onze ziel met het water des levens.
1955 144:3.9 And forgive us every one our debts
1997 144:3.9 En vergeef ieder van ons onze schulden,
1955 144:3.10 As we also have forgiven our debtors.
1997 144:3.10 Zoals wij ook onze schuldenaren hebben vergeven.
1955 144:3.11 Save us in temptation, deliver us from evil,
1997 144:3.11 Behoud ons in verzoeking, bevrijd ons van het kwaad,
1955 144:3.12 And increasingly make us perfect like yourself.
1955 144:3.13 It is not strange that the apostles desired Jesus to teach them a model prayer for believers. John the Baptist had taught his followers several prayers; all great teachers had formulated prayers for their pupils. The religious teachers of the Jews had some twenty-five or thirty set prayers which they recited in the synagogues and even on the street corners. Jesus was particularly averse to praying in public. Up to this time the twelve had heard him pray only a few times. They observed him spending entire nights at prayer or worship, and they were very curious to know the manner or form of his petitions. They were really hard pressed to know what to answer the multitudes when they asked to be taught how to pray as John had taught his disciples.
1997 144:3.13 Het is niet zo vreemd dat de apostelen van Jezus verlangden dat hij hun een modelgebed voor gelovigen zou leren. Johannes de Doper had zijn volgelingen verschillende gebeden geleerd, en alle grote leraren hadden gebeden geformuleerd voor hun leerlingen. De godsdienstleraren van de Joden hadden ongeveer vijfentwintig tot dertig vaste gebeden die ze in de synagogen en zelfs op de hoeken van de straten reciteerden. Jezus was bijzonder gekant tegen het bidden in het openbaar. Tot dusver hadden de twaalf hem slechts een paar maal horen bidden. Zij merkten dat hij hele nachten in gebed of aanbidding doorbracht, en waren zeer nieuwsgierig om te horen hoe hij bad en welke vorm zijn beden hadden. Ze voelden zich werkelijk erg in het nauw gedreven en wilden weten wat ze de scharen moesten antwoorden wanneer deze vroegen onderricht te worden hoe ze moesten bidden, zoals ook Johannes zijn discipelen had onderwezen.
1955 144:3.14 Jesus taught the twelve always to pray in secret; to go off by themselves amidst the quiet surroundings of nature or to go in their rooms and shut the doors when they engaged in prayer.
1955 144:3.15 After Jesus’ death and ascension to the Father it became the practice of many believers to finish this so-called Lord’s prayer by the addition of—“In the name of the Lord Jesus Christ.” Still later on, two lines were lost in copying, and there was added to this prayer an extra clause, reading: “For yours is the kingdom and the power and the glory, forevermore.”
1997 144:3.15 Na de dood van Jezus en zijn hemelvaart naar de Vader werd het de gewoonte van vele gelovigen om dit zogeheten gebed van de Heer te beëindigen met de toevoeging — ’In de naam van de Heer Jezus Christus.’ Nog later gingen er bij het overschrijven twee regels verloren en werd aan dit gebed een extra zinsnede toegevoegd, die luidde: ‘Want van u is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid, tot in eeuwigheid[11].’
1955 144:3.16 Jesus gave the apostles the prayer in collective form as they had prayed it in the Nazareth home. He never taught a formal personal prayer, only group, family, or social petitions. And he never volunteered to do that.
1997 144:3.16 Jezus gaf de apostelen het gebed in de collectieve vorm, zoals zij het thuis in Nazaret hadden gebeden. Hij heeft nimmer een vast persoonlijk gebed onderricht, alleen gebeden voor een groep, familie, of voor de gemeenschap. En hij heeft nooit uit eigen beweging aangeboden om dit te doen.
1997 144:3.17 Jezus leerde dat doeltreffend gebed moet zijn:
1955 144:3.18 1. Unselfish—not alone for oneself.
1997 144:3.18 1. onbaatzuchtig — niet alleen voor zichzelf:
1955 144:3.19 2. Believing—according to faith.
1997 144:3.19 2. gelovend — naar het geloofsvertrouwen:
1955 144:3.21 4. Intelligent—according to light.
1997 144:3.21 4. intelligent — naar de verlichting;
1955 144:3.22 5. Trustful—in submission to the Father’s all-wise will.
1997 144:3.22 5. vertrouwend — in onderworpenheid aan de alwijze wil van de Vader.
1955 144:3.23 When Jesus spent whole nights on the mountain in prayer, it was mainly for his disciples, particularly for the twelve. The Master prayed very little for himself, although he engaged in much worship of the nature of understanding communion with his Paradise Father.
1997 144:3.23 Wanneer Jezus hele nachten op de berg in gebed doorbracht, was dit voornamelijk voor zijn discipelen, in het bijzonder voor de twaalf. De Meester bad zeer weinig voor zichzelf, ofschoon hij dikwijls in aanbidding was, in godsverering die de natuur had van intelligente gemeenschap met zijn Paradijs-Vader.
4. MORE ABOUT PRAYER
4. MEER OVER GEBED
1955 144:4.1 For days after the discourse on prayer the apostles continued to ask the Master questions regarding this all-important and worshipful practice. Jesus’ instruction to the apostles during these days, regarding prayer and worship, may be summarized and restated in modern phraseology as follows:
1997 144:4.1 Na de verhandeling over het gebed bleven de apostelen de Meester nog dagenlang vragen stellen over deze hoogst belangrijke en eerbiedige gewoonte. Het onderricht van Jezus inzake gebed en aanbidding dat hij de apostelen deze dagen gaf, kan in moderne bewoordingen als volgt worden samengevat:
1955 144:4.2 The earnest and longing repetition of any petition, when such a prayer is the sincere expression of a child of God and is uttered in faith, no matter how ill-advised or impossible of direct answer, never fails to expand the soul’s capacity for spiritual receptivity.
1997 144:4.2 De ernstige, verlangende herhaling van een smeekbede, wanneer zulk een gebed de oprechte uiting is van een kind van God en in geloofsvertrouwen wordt gedaan, vergroot altijd de capaciteit van de ziel tot geestelijke ontvankelijkheid, hoe onberaden of onvatbaar voor rechtstreeks verhoor het ook mag zijn.
1955 144:4.3 In all praying, remember that sonship is a gift. No child has aught to do with earning the status of son or daughter. The earth child comes into being by the will of its parents. Even so, the child of God comes into grace and the new life of the spirit by the will of the Father in heaven. Therefore must the kingdom of heaven—divine sonship—be received as by a little child. You earn righteousness—progressive character development—but you receive sonship by grace and through faith.
1997 144:4.3 Houdt bij al uw bidden in gedachten dat het zoonschap een geschenk is. Van geen enkel kind wordt gevraagd de status van zoon of dochter te verdienen. Het aardse kind komt tot aanzijn door de wil van zijn ouders. Zo ook komt het kind van God in de genade en het nieuwe leven van de geest door de wil van de Vader in de hemel. Daarom moet het koninkrijk des hemels — goddelijk zoonschap — ontvangen worden als door een klein kind. Ge verdient rechtvaardigheid — voortgaande karakterontwikkeling — doch ge ontvangt het zoonschap door genade en door geloof[12].
1955 144:4.4 Prayer led Jesus up to the supercommunion of his soul with the Supreme Rulers of the universe of universes. Prayer will lead the mortals of earth up to the communion of true worship. The soul’s spiritual capacity for receptivity determines the quantity of heavenly blessings which can be personally appropriated and consciously realized as an answer to prayer.
1997 144:4.4 Gebed bracht Jezus tot de hoge gemeenschap van zijn ziel met de Allerhoogste Regeerders van het universum van universa. Gebed zal de stervelingen op aarde omhoogbrengen tot de gemeenschap van ware godsverering. De geestelijke capaciteit van de ziel tot ontvankelijkheid bepaalt de hoeveelheid hemelse zegeningen die men zich, als een antwoord op gebed, persoonlijk kan toeëigenen en bewust kan beseffen.
1955 144:4.5 Prayer and its associated worship is a technique of detachment from the daily routine of life, from the monotonous grind of material existence. It is an avenue of approach to spiritualized self-realization and individuality of intellectual and religious attainment.
1997 144:4.5 Gebed en de godsverering die ermee samenhangt, is een methode om zich vrij te maken van de dagelijkse routine van het leven, van de monotone sleur van het materiële bestaan. Het is een toegangsweg tot vergeestelijkte zelfverwerkelijking en tot individualiteit van intellectuele en religieuze verworvenheid.
1955 144:4.6 Prayer is an antidote for harmful introspection. At least, prayer as the Master taught it is such a beneficent ministry to the soul. Jesus consistently employed the beneficial influence of praying for one’s fellows. The Master usually prayed in the plural, not in the singular. Only in the great crises of his earth life did Jesus ever pray for himself.
1997 144:4.6 Het bidden is een tegengif tegen schadelijke introspectie. Zoals de Meester het onderrichtte, is bidden althans zulk een weldoend dienstbetoon aan de ziel. Jezus maakte consequent gebruik van de heilzame invloed van het bidden voor de medemens. De Meester bad gewoonlijk in de meervoudsvorm, niet in het enkelvoud. Behalve in de grote crises in zijn aardse leven, bad Jezus nooit voor zichzelf.
1955 144:4.7 Prayer is the breath of the spirit life in the midst of the material civilization of the races of mankind. Worship is salvation for the pleasure-seeking generations of mortals.
1997 144:4.7 Het gebed is de ademhaling van het geest-leven midden in de materiële civilisatie van de volken der mensheid. Godsverering is de redding van de genotzuchtige generaties van stervelingen.
1955 144:4.8 As prayer may be likened to recharging the spiritual batteries of the soul, so worship may be compared to the act of tuning in the soul to catch the universe broadcasts of the infinite spirit of the Universal Father.
1997 144:4.8 Zoals het gebed vergeleken kan worden met het opladen van de geestelijke accu van de ziel, zo kan godsverering worden vergeleken met het afstemmen van de ziel om de uitzendingen van de oneindige geest van de Universele Vader tot het universum op te kunnen vangen.
1955 144:4.9 Prayer is the sincere and longing look of the child to its spirit Father; it is a psychologic process of exchanging the human will for the divine will. Prayer is a part of the divine plan for making over that which is into that which ought to be.
1997 144:4.9 Het gebed is de oprecht gemeende, verlangende blik van het kind op zijn geest-Vader; het is het psychologische proces waarin de menselijke wil wordt ingeruild voor de goddelijke wil. Het gebed is een onderdeel van het goddelijke plan om datgene wat is, om te vormen tot datgene wat behoort te zijn.
1955 144:4.10 One of the reasons why Peter, James, and John, who so often accompanied Jesus on his long night vigils, never heard Jesus pray, was because their Master so rarely uttered his prayers as spoken words. Practically all of Jesus’ praying was done in the spirit and in the heart—silently.
1997 144:4.10 Een van de redenen waarom Petrus, Jakobus en Johannes, die Jezus zo dikwijls vergezelden op zijn lange nachtwaken, hem nooit hoorden bidden, was dat hun Meester zo zelden zijn gebeden in woorden tot uitdrukking bracht. Het bidden van Jezus werd bijna geheel verricht in de geest en in het hart — in stilte.
1955 144:4.11 Of all the apostles, Peter and James came the nearest to comprehending the Master’s teaching about prayer and worship.
1997 144:4.11 Van alle apostelen begrepen Petrus en Jakobus het meest van het onderricht van de Meester ten aanzien van gebed en godsverering.
5. OTHER FORMS OF PRAYER
5. ANDERE VORMEN VAN GEBED
1955 144:5.1 From time to time, during the remainder of Jesus’ sojourn on earth, he brought to the notice of the apostles several additional forms of prayer, but he did this only in illustration of other matters, and he enjoined that these “parable prayers” should not be taught to the multitudes. Many of them were from other inhabited planets, but this fact Jesus did not reveal to the twelve. Among these prayers were the following:
1997 144:5.1 Van tijd tot tijd, gedurende het verdere verblijf van Jezus op aarde, bracht hij nog andere vormen van gebed onder de aandacht van de apostelen, maar hij deed dit slechts om andere zaken daarmee toe te lichten, en hij eiste van hen dat zij deze ‘parabel-gebeden’ niet aan de scharen zouden onderrichten. Veel van deze gebeden waren afkomstig van andere bewoonde planeten, maar dit feit werd door Jezus niet aan de twaalf onthuld. Onder deze gebeden waren de volgende:
1955 144:5.2 Our Father in whom consist the universe realms,
1997 144:5.2 Onze Vader, in wie de gebieden van het universum bestaan,
1955 144:5.3 Uplifted be your name and all-glorious your character.
1997 144:5.3 verheven worde uw naam, en uw karakter door allen verheerlijkt.
1955 144:5.4 Your presence encompasses us, and your glory is manifested
1997 144:5.4 Uw tegenwoordigheid omringt ons, en uw heerlijkheid wordt kenbaar,
1955 144:5.5 Imperfectly through us as it is in perfection shown on high.
1997 144:5.5 in onvolmaaktheid voor ons, zoals zij in volmaaktheid wordt getoond in den hoge.
1955 144:5.6 Give us this day the vivifying forces of light,
1997 144:5.6 Geef ons heden de levenschenkende krachten van het licht,
1955 144:5.7 And let us not stray into the evil bypaths of our imagination,
1997 144:5.7 en laat ons niet afdwalen op de boze zijpaden van onze verbeelding,
1955 144:5.8 For yours is the glorious indwelling, the everlasting power,
1997 144:5.8 want van u is de glorierijke inwoning, de eeuwige macht,
1955 144:5.9 And to us, the eternal gift of the infinite love of your Son.
1997 144:5.9 en voor ons de eeuwige gave van de oneindige liefde van uw Zoon.
1955 144:5.12 Our creative Parent, who is in the center of the universe,
1997 144:5.12 Onze scheppende Vader, die in het centrum van het universum zijt,
1955 144:5.13 Bestow upon us your nature and give to us your character.
1997 144:5.13 verleen ons uw natuur en schenk ons uw karakter.
1955 144:5.14 Make us sons and daughters of yours by grace
1997 144:5.14 Maak ons door genade tot zonen en dochters van u,
1955 144:5.15 And glorify your name through our eternal achievement.
1997 144:5.15 en verheerlijk uw naam door onze eeuwige voleinding.
1955 144:5.16 Your adjusting and controlling spirit give to live and dwell within us
1997 144:5.16 Geef uw richtende en bestierende geest om in ons te leven en te wonen,
1997 144:5.17 opdat wij in deze wereld uw wil mogen doen, zoals de engelen uw bevelen uitvoeren in het licht.
1955 144:5.18 Sustain us this day in our progress along the path of truth.
1997 144:5.18 Ondersteun ons heden in onze voortgang op het pad der waarheid.
1955 144:5.19 Deliver us from inertia, evil, and all sinful transgression.
1997 144:5.19 Bevrijd ons van de traagheid, het kwaad, en alle zondige overtreding.
1955 144:5.20 Be patient with us as we show loving-kindness to our fellows.
1997 144:5.20 Heb geduld met ons, zoals ook wij aan onze medemens goedertierenheid betonen.
1955 144:5.21 Shed abroad the spirit of your mercy in our creature hearts.
1997 144:5.21 Stort de geest van uw genade uit in onze mensenharten.
1955 144:5.22 Lead us by your own hand, step by step, through the uncertain maze of life,
1997 144:5.22 Leid ons stap voor stap aan uw hand door de ongewisse doolhof van het leven,
1955 144:5.23 And when our end shall come, receive into your own bosom our faithful spirits.
1997 144:5.23 en wanneer ons einde komt, ontvang dan onze getrouwe geest in uw boezem.
1955 144:5.24 Even so, not our desires but your will be done.
1997 144:5.24 Doch in dit alles, mogen niet onze verlangens, maar uw wil geschieden.
1955 144:5.26 Our perfect and righteous heavenly Father,
1997 144:5.26 Onze volmaakte en rechtvaardige hemelse Vader,
1955 144:5.27 This day guide and direct our journey.
1997 144:5.27 wees een gids voor ons en leid ook deze dag weer onze tocht.
1955 144:5.28 Sanctify our steps and co-ordinate our thoughts.
1997 144:5.28 Heilig onze schreden en coördineer onze gedachten.
1955 144:5.29 Ever lead us in the ways of eternal progress.
1997 144:5.29 Leid ons immer op de wegen van eeuwige vooruitgang.
1955 144:5.30 Fill us with wisdom to the fullness of power
1997 144:5.30 Vervul ons met wijsheid tot de volheid van kracht,
1955 144:5.31 And vitalize us with your infinite energy.
1997 144:5.31 en vernieuw ons leven door uw oneindige energie.
1955 144:5.32 Inspire us with the divine consciousness of
1997 144:5.32 Beziel ons door de goddelijke bewustheid van
1955 144:5.33 The presence and guidance of the seraphic hosts.
1997 144:5.33 de tegenwoordigheid en leiding van de heerscharen der engelen.
1955 144:5.34 Guide us ever upward in the pathway of light;
1997 144:5.34 Leid ons steeds omhoog op het pad des lichts;
1955 144:5.35 Justify us fully in the day of the great judgment.
1997 144:5.35 rechtvaardig ons ten volle op de grote oordeelsdag.
1955 144:5.36 Make us like yourself in eternal glory
1997 144:5.36 Maak ons zoals gij, in eeuwige heerlijkheid,
1955 144:5.37 And receive us into your endless service on high.
1997 144:5.37 en ontvang ons in den hoge in uw dienst die geen einde kent.
1955 144:5.42 To see the way, the light, and the truth.
1997 144:5.42 dat zij de weg, het licht, en de waarheid mogen zien.
1955 144:5.43 Show us the pathway of eternal progress
1997 144:5.43 Toon ons het pad van eeuwige vooruitgang
1955 144:5.44 And give us the will to walk therein.
1997 144:5.44 en geef ons de wil daarop te gaan.
1955 144:5.45 Establish within us your divine kingship
1997 144:5.45 Bevestig in ons uw goddelijk koningschap
1955 144:5.46 And thereby bestow upon us the full mastery of self.
1997 144:5.46 en verleen ons zo de volle beheersing over ons zelf.
1955 144:5.47 Let us not stray into paths of darkness and death;
1997 144:5.47 Laat ons niet afdwalen op wegen van duisternis en dood;
1955 144:5.48 Lead us everlastingly beside the waters of life.
1997 144:5.48 leid ons voor eeuwig aan de wateren des levens.
1955 144:5.49 Hear these our prayers for your own sake;
1997 144:5.49 Hoor dit ons gebed om uws zelfs wil;
1955 144:5.50 Be pleased to make us more and more like yourself.
1997 144:5.50 Moge het u behagen ons meer en meer te doen worden zoals gij.
1955 144:5.51 At the end, for the sake of the divine Son,
1997 144:5.51 Ontvang ons aan het einde van ons leven
1955 144:5.52 Receive us into the eternal arms.
1997 144:5.52 in de eeuwige armen, terwille van de goddelijke Zoon.
1955 144:5.53 Even so, not our will but yours be done.
1997 144:5.53 Doch niet onze wil, maar de uwe geschiede in dit alles.
1955 144:5.55 Glorious Father and Mother, in one parent combined,
1997 144:5.55 Glorierijke Vader-Moeder, in één ouder verenigd,
1955 144:5.56 Loyal would we be to your divine nature.
1997 144:5.56 Trouw willen wij zijn aan uw goddelijke natuur.
1955 144:5.57 Your own self to live again in and through us
1997 144:5.57 Uzelf willen wij opnieuw leven, in en door ons,
1955 144:5.58 By the gift and bestowal of your divine spirit,
1997 144:5.58 door het geschenk van de verlening van uw goddelijke geest,
1955 144:5.59 Thus reproducing you imperfectly in this sphere
1997 144:5.59 om u zo, onvolmaakt, weer te geven in deze wereld,
1955 144:5.60 As you are perfectly and majestically shown on high.
1997 144:5.60 zoals gij volmaakt en majesteitelijk wordt getoond in den hoge.
1955 144:5.61 Give us day by day your sweet ministry of brotherhood
1997 144:5.61 Schenk ons elke dag uw lieflijke bijstand van broederschap
1955 144:5.62 And lead us moment by moment in the pathway of loving service.
1997 144:5.62 en leid ons ieder moment op het pad van liefdevolle dienstbaarheid.
1955 144:5.63 Be you ever and unfailingly patient with us
1997 144:5.63 Wees immer en steeds weer geduldig met ons
1955 144:5.64 Even as we show forth your patience to our children.
1997 144:5.64 evenals wij uw geduld betonen aan onze kinderen.
1955 144:5.65 Give us the divine wisdom that does all things well
1997 144:5.65 Geef ons de goddelijke wijsheid die alle dingen goed doet
1955 144:5.66 And the infinite love that is gracious to every creature.
1997 144:5.66 en de oneindige liefde die welwillend is voor alle schepselen. Schenk ons uw geduld en goedertierenheid,
1955 144:5.67 Bestow upon us your patience and loving-kindness
1997 144:5.67 zodat onze naastenliefde de zwakken in de wereld moge omvangen.
1997 144:5.68 En wanneer onze levensloop ten einde is, laat deze dan uw naam tot eer zijn,
1955 144:5.69 And when our career is finished, make it an honor to your name,
1997 144:5.69 een vreugde voor uw goede geest en een voldoening voor de helpers van onze ziel.
1955 144:5.70 A pleasure to your good spirit, and a satisfaction to our soul helpers.
1997 144:5.70 Niet zoals wij het ons wensen, liefdevolle Vader, doch zoals gij het eeuwig goed verlangt
1955 144:5.71 Not as we wish, our loving Father, but as you desire the eternal good of your mortal children,
1997 144:5.71 voor uw sterfelijke kinderen,
1955 144:5.74 Our all-faithful Source and all-powerful Center,
1997 144:5.74 Onze allergetrouwste Bron en allerkrachtigst Centrum,
1955 144:5.75 Reverent and holy be the name of your all-gracious Son.
1997 144:5.75 geëerbiedigd en heilig zij de naam van uw allen-genadige Zoon.
1955 144:5.76 Your bounties and your blessings have descended upon us,
1997 144:5.76 Uw goedheden en zegeningen zijn over ons neergedaald,
1955 144:5.77 Thus empowering us to perform your will and execute your bidding.
1997 144:5.77 en hebben ons de kracht gegeven uw wil te volbrengen en te doen wat gij van ons vraagt.
1955 144:5.78 Give us moment by moment the sustenance of the tree of life;
1997 144:5.78 Geef dat wij ieder ogenblik door de boom des levens worden gevoed;
1955 144:5.79 Refresh us day by day with the living waters of the river thereof.
1997 144:5.79 verkwik ons iedere dag met de levende wateren van haar rivier.
1955 144:5.80 Step by step lead us out of darkness and into the divine light.
1997 144:5.80 Leid ons stap voor stap uit de duisternis en tot het goddelijk licht.
1955 144:5.81 Renew our minds by the transformations of the indwelling spirit,
1997 144:5.81 Vernieuw ons bewustzijn door de transformaties van uw inwonende geest,
1955 144:5.82 And when the mortal end shall finally come upon us,
1997 144:5.82 en wanneer ons ten slotte het einde van een sterveling overkomt,
1955 144:5.83 Receive us to yourself and send us forth in eternity.
1997 144:5.83 neem ons dan tot u en zend ons uit in de eeuwigheid.
1955 144:5.84 Crown us with celestial diadems of fruitful service,
1997 144:5.84 Kroon ons met het hemelse diadeem van vruchtbare dienst,
1955 144:5.85 And we shall glorify the Father, the Son, and the Holy Influence.
1997 144:5.85 en wij zullen de Vader, de Zoon, en de Heilige Invloed verheerlijken.
1955 144:5.86 Even so, throughout a universe without end.
1997 144:5.86 Zo zij het, overal in een universum zonder einde.
1955 144:5.88 Our Father who dwells in the secret places of the universe,
1997 144:5.88 Onze Vader die in het verborgene van het universum woont,
1955 144:5.89 Honored be your name, reverenced your mercy, and respected your judgment.
1997 144:5.89 uw naam worde geëerd, uw barmhartigheid geëerbiedigd, en uw oordeel gerespecteerd.
1955 144:5.90 Let the sun of righteousness shine upon us at noontime,
1997 144:5.90 Laat de zon der gerechtigheid over ons lichten op het middaguur,
1955 144:5.91 While we beseech you to guide our wayward steps in the twilight.
1997 144:5.91 terwijl wij u smeken onze eigenzinnige voetstappen te leiden in de schemering.
1955 144:5.92 Lead us by the hand in the ways of your own choosing
1997 144:5.92 Leid ons aan uw hand op de wegen die gij voor ons kiest,
1955 144:5.93 And forsake us not when the path is hard and the hours are dark.
1997 144:5.93 en verlaat ons niet wanneer het pad moeilijk is en de ure donker.
1955 144:5.94 Forget us not as we so often neglect and forget you.
1997 144:5.94 Vergeet ons niet, wanneer wij u zo dikwijls verontachtzamen en vergeten.
1955 144:5.95 But be you merciful and love us as we desire to love you.
1997 144:5.95 Doch wees barmhartig en liefdevol voor ons, omdat wij verlangen u lief te hebben.
1955 144:5.96 Look down upon us in kindness and forgive us in mercy
1997 144:5.96 Zie in goedheid op ons neer en vergeef ons in barmhartigheid
1955 144:5.97 As we in justice forgive those who distress and injure us.
1997 144:5.97 zoals wij in gerechtigheid hen vergeven die ons bedroeven en ons krenken.
1955 144:5.98 May the love, devotion, and bestowal of the majestic Son
1997 144:5.98 Moge de liefde, toewijding, en zelfschenking van de majesteitelijke Zoon
1955 144:5.99 Make available life everlasting with your endless mercy and love.
1997 144:5.99 Ons het eeuwig leven met uw eindeloze barmhartigheid en liefde ter beschikking stellen.
1997 144:5.100 Moge de God der universa ons de volle mate van zijn geest verlenen;
1955 144:5.101 Give us grace to yield to the leading of this spirit.
1997 144:5.101 geef ons de genade ons over te geven aan de leiding van deze geest.
1955 144:5.102 By the loving ministry of devoted seraphic hosts
1997 144:5.102 Moge door de liefdevolle bijstand der toegewijde serafijnse scharen,
1955 144:5.103 May the Son guide and lead us to the end of the age.
1997 144:5.103 de Zoon ons ten gids zijn en ons leiden tot het eind van dit tijdperk.
1955 144:5.104 Make us ever and increasingly like yourself
1997 144:5.104 Maak ons immer en steeds meer zoals gijzelve zijt
1997 144:5.105 en ontvang ons bij ons levenseinde in de eeuwige omhelzing van het Paradijs.
1955 144:5.106 Even so, in the name of the bestowal Son
1997 144:5.106 Zo zij het, in de naam van de geschonken Zoon
1997 144:5.107 en ter ere en heerlijkheid van de Allerhoogste Vader.
1955 144:5.108 Though the apostles were not at liberty to present these prayer lessons in their public teachings, they profited much from all of these revelations in their personal religious experiences. Jesus utilized these and other prayer models as illustrations in connection with the intimate instruction of the twelve, and specific permission has been granted for transcribing these seven specimen prayers into this record.
1997 144:5.108 Ofschoon het de apostelen niet vrijstond deze lessen in gebed aan te halen in hun openbaar onderricht, hadden zij in hun persoonlijke religieuze ervaring veel baat bij al deze openbaringen. Jezus gebruikte deze en nog andere modelgebeden als illustraties in verband met zijn vertrouwelijke onderricht aan de twaalf, en er is ons speciale toestemming gegeven om deze zeven voorbeelden van gebed in dit verslag op te nemen.
6. CONFERENCE WITH JOHN’S APOSTLES
6. DE CONFERENTIE MET DE APOSTELEN VAN JOHANNES
1955 144:6.1 Around the first of October, Philip and some of his fellow apostles were in a near-by village buying food when they met some of the apostles of John the Baptist. As a result of this chance meeting in the market place there came about a three weeks’ conference at the Gilboa camp between the apostles of Jesus and the apostles of John, for John had recently appointed twelve of his leaders to be apostles, following the precedent of Jesus. John had done this in response to the urging of Abner, the chief of his loyal supporters. Jesus was present at the Gilboa camp throughout the first week of this joint conference but absented himself the last two weeks.
1997 144:6.1 Omstreeks de eerste oktober waren Filippus en enkelen van zijn medeapostelen in een naburig dorp bezig voedsel in te kopen, toen zij enkele apostelen van Johannes de Doper ontmoetten. Door deze toevallige ontmoeting op de markt werd er in het kamp op de helling van de Gilboa een conferentie van drie weken belegd tussen de apostelen van Jezus en de apostelen van Johannes, want Johannes had kortgeleden twaalf van zijn leidende discipelen tot apostelen benoemd in navolging van het voorbeeld van Jezus. Johannes had dit gedaan omdat Abner, het hoofd van zijn trouwe aanhangers hierop aandrong. Jezus was de hele eerste week van deze gezamenlijke bespreking in het Gilboa-kamp tegenwoordig, maar de laatste twee weken was hij afwezig.
1955 144:6.2 By the beginning of the second week of this month, Abner had assembled all of his associates at the Gilboa camp and was prepared to go into council with the apostles of Jesus. For three weeks these twenty-four men were in session three times a day and for six days each week. The first week Jesus mingled with them between their forenoon, afternoon, and evening sessions. They wanted the Master to meet with them and preside over their joint deliberations, but he steadfastly refused to participate in their discussions, though he did consent to speak to them on three occasions. These talks by Jesus to the twenty-four were on sympathy, co-operation, and tolerance.
1997 144:6.2 Tegen het begin van de tweede week van deze maand had Abner al zijn metgezellen bijeengebracht in het Gilboa-kamp en was hij bereid in beraad te gaan met de apostelen van Jezus. Drie weken lang vergaderden deze vierentwintig mannen drie keer per dag, zes dagen per week. De eerste week mengde Jezus zich onder hen, in de tussenpozen tussen hun ochtend-, middag-, en avondvergaderingen. Zij wilden dat de Meester bij hun gezamenlijke beraadslagingen aanwezig zou zijn en als voorzitter zou fungeren, doch hij weigerde vastberaden deel te nemen aan hun discussies, ofschoon hij er bij drie gelegenheden wel in toestemde hen toe te spreken. Deze toespraken van Jezus tot de vierentwintig gingen over sympathie, samenwerking, en verdraagzaamheid.
1955 144:6.3 Andrew and Abner alternated in presiding over these joint meetings of the two apostolic groups. These men had many difficulties to discuss and numerous problems to solve. Again and again would they take their troubles to Jesus, only to hear him say: “I am concerned only with your personal and purely religious problems. I am the representative of the Father to the individual, not to the group. If you are in personal difficulty in your relations with God, come to me, and I will hear you and counsel you in the solution of your problem. But when you enter upon the co-ordination of divergent human interpretations of religious questions and upon the socialization of religion, you are destined to solve all such problems by your own decisions. Albeit, I am ever sympathetic and always interested, and when you arrive at your conclusions touching these matters of nonspiritual import, provided you are all agreed, then I pledge in advance my full approval and hearty co-operation. And now, in order to leave you unhampered in your deliberations, I am leaving you for two weeks. Be not anxious about me, for I will return to you. I will be about my Father’s business, for we have other realms besides this one.”
1997 144:6.3 Andreas en Abner wisselden elkaar af als voorzitter van de gezamenlijke vergaderingen van de twee groepen apostelen. Deze mannen hadden vele moeilijkheden te bespreken en talrijke problemen op te lossen. Telkens weer wilden ze hun problemen aan Jezus voorleggen, maar ze kregen alleen te horen: ‘Mij gaan alleen jullie persoonlijke en zuiver religieuze problemen aan. Ik ben de vertegenwoordiger van de Vader voor de individuele mens, niet voor de groep. Indien jullie persoonlijke moeilijkheden hebt in jullie verhouding met God, kom dan bij mij en ik zal je aanhoren en raad geven bij het oplossen van je probleem. Maar wanneer jullie je bezighoudt met de coördinatie van uiteenlopende menselijke interpretaties van religieuze kwesties en met de socialisatie van de religie, is het de bedoeling dat jullie al dergelijke problemen door middel van jullie eigen beslissingen oplost. Ik voel altijd met jullie mee en ben altijd geïnteresseerd, en wanneer het zover is dat jullie besluiten neemt in deze zaken van niet-geestelijke aard, dan beloof ik van te voren, mits jullie het allen eens zijn, dat ik ze geheel zal goedkeuren en van harte eraan zal meewerken. Ik ga jullie nu voor twee weken verlaten om jullie vrij te laten in jullie beraadslagingen. Maak je geen zorgen over mij, want ik kom bij jullie terug. Ik zal mij bezighouden met de zaken van mijn Vader, want wij hebben nog andere gebieden naast dit.’[13]
1955 144:6.4 After thus speaking, Jesus went down the mountainside, and they saw him no more for two full weeks. And they never knew where he went or what he did during these days. It was some time before the twenty-four could settle down to the serious consideration of their problems, they were so disconcerted by the absence of the Master. However, within a week they were again in the heart of their discussions, and they could not go to Jesus for help.
1997 144:6.4 Na deze woorden daalde Jezus de berg af en gedurende twee volle weken zagen ze hem niet terug. Ze kwamen nooit te weten waar hij heenging of wat hij deze dagen deed. Er was enige tijd mee gemoeid voordat de vierentwintig er rustig voor konden gaan zitten om hun problemen ernstig te bespreken, zo waren ze in verwarring gebracht door de afwezigheid van de Meester. Binnen een week echter zaten ze weer middenin hun discussies, en ze konden niet naar Jezus gaan om hulp.
1955 144:6.5 The first item the group agreed upon was the adoption of the prayer which Jesus had so recently taught them. It was unanimously voted to accept this prayer as the one to be taught believers by both groups of apostles.
1997 144:6.5 Het eerste punt waarover de groep overeenstemming bereikte, was het aannemen van het gebed dat Jezus hun zo kortgeleden had geleerd. Met algemene stemmen werd besloten om dit gebed te aanvaarden als het gebed dat door beide groepen apostelen aan de gelovigen zou worden onderricht.
1955 144:6.6 They next decided that, as long as John lived, whether in prison or out, both groups of twelve apostles would go on with their work, and that joint meetings for one week would be held every three months at places to be agreed upon from time to time.
1997 144:6.6 Vervolgens werd besloten dat zolang Johannes in leven was, hetzij in de gevangenis of daarbuiten, beide groepen van twaalf apostelen met hun eigen werk zouden doorgaan, en dat zij eens in de drie maanden een week lang samen zouden vergaderen op plaatsen die telkens zouden worden overeengekomen.
1955 144:6.7 But the most serious of all their problems was the question of baptism. Their difficulties were all the more aggravated because Jesus had refused to make any pronouncement upon the subject. They finally agreed: As long as John lived, or until they might jointly modify this decision, only the apostles of John would baptize believers, and only the apostles of Jesus would finally instruct the new disciples. Accordingly, from that time until after the death of John, two of the apostles of John accompanied Jesus and his apostles to baptize believers, for the joint council had unanimously voted that baptism was to become the initial step in the outward alliance with the affairs of the kingdom.
1997 144:6.7 Maar het ernstigste probleem dat zij hadden was de kwestie van de doop[14]. Hun moeilijkheden waren des te groter omdat Jezus had geweigerd ook maar enige uitspraak te doen over dit onderwerp. Ten slotte kwamen ze dit overeen: zolang Johannes in leven was, of totdat zij gezamenlijk dit besluit zouden bijstellen, zouden alleen de apostelen van Johannes gelovigen dopen, en zouden alleen de apostelen van Jezus de nieuwe discipelen het laatste onderricht geven[15]. Dienovereenkomstig werden vanaf dit moment tot aan de dood van Johannes, Jezus en zijn apostelen vergezeld door twee van de apostelen van Johannes om de gelovigen te dopen, want de gezamenlijke vergadering had eenstemmig besloten dat de doop de eerste stap zou worden in de uiterlijke band van de gelovige met de aangelegenheden van het koninkrijk.
1955 144:6.8 It was next agreed, in case of the death of John, that the apostles of John would present themselves to Jesus and become subject to his direction, and that they would baptize no more unless authorized by Jesus or his apostles.
1997 144:6.8 Vervolgens kwamen zij overeen dat ingeval Johannes zou sterven, zijn apostelen zich bij Jezus zouden vervoegen en zich onder diens leiding zouden plaatsen, en dat zij dan niet meer zouden dopen, tenzij zij daartoe gemachtigd werden door Jezus of diens apostelen.
1955 144:6.9 And then was it voted that, in case of John’s death, the apostles of Jesus would begin to baptize with water as the emblem of the baptism of the divine Spirit. As to whether or not repentance should be attached to the preaching of baptism was left optional; no decision was made binding upon the group. John’s apostles preached, “Repent and be baptized.” Jesus’ apostles proclaimed, “Believe and be baptized.”
1997 144:6.9 Daarna werd bij stemming besloten dat in het geval van de dood van Johannes, de apostelen van Jezus zouden beginnen te dopen met water als zinnebeeld van de doop van de goddelijke Geest[16]. Of berouw al of niet verbonden zou worden aan de prediking van de doop, bleef facultatief: er werd geen besluit genomen dat de groep hiertoe zou verbinden. De apostelen van Johannes predikten, ‘Heb berouw en wordt gedoopt.’ De apostelen van Jezus verkondigden, ‘Geloof en wordt gedoopt.’
1955 144:6.10 And this is the story of the first attempt of Jesus’ followers to co-ordinate divergent efforts, compose differences of opinion, organize group undertakings, legislate on outward observances, and socialize personal religious practices.
1997 144:6.10 En dit is het relaas van de eerste pogingen van de volgelingen van Jezus om activiteiten met uiteenlopende doeleinden te coördineren, om meningsverschillen te overbruggen, om ondernemingen van groepen te organiseren, voorschriften te geven inzake hetgeen naar buiten in acht genomen diende te worden, en hun persoonlijke religieuze praktijken te socialiseren.
1955 144:6.11 Many other minor matters were considered and their solutions unanimously agreed upon. These twenty-four men had a truly remarkable experience these two weeks when they were compelled to face problems and compose difficulties without Jesus. They learned to differ, to debate, to contend, to pray, and to compromise, and throughout it all to remain sympathetic with the other person’s viewpoint and to maintain at least some degree of tolerance for his honest opinions.
1997 144:6.11 Vele andere zaken van minder belang werden besproken en de oplossingen voor deze problemen werden met algemene stemmen aanvaard. Deze vierentwintig mannen maakten in deze twee weken, toen ze zich gedwongen zagen problemen onder ogen te zien en moeilijkheden te beslechten zonder Jezus, waarlijk opmerkelijke dingen mee. Zij leerden verschil van inzicht te hebben, te debatteren, te betogen, te bidden en compromissen aan te gaan, en gedurende dit alles begrip te blijven houden voor de zienswijze van de ander, en althans een zekere mate van verdraagzaamheid te behouden ten aanzien van diens eerlijke meningen.
1955 144:6.12 On the afternoon of their final discussion of financial questions, Jesus returned, heard of their deliberations, listened to their decisions, and said: “These, then, are your conclusions, and I shall help you each to carry out the spirit of your united decisions.”
1997 144:6.12 In de middag dat zij hun laatste discussie hadden over financiële zaken, keerde Jezus terug, hoorde het verslag van hun besprekingen aan, luisterde naar wat zij besloten hadden, en zei: ‘Dit zijn dan jullie conclusies, en ik zal ieder van jullie helpen om jullie gezamenlijke besluiten naar de geest uit te voeren.’
1955 144:6.13 Two months and a half from this time John was executed, and throughout this period the apostles of John remained with Jesus and the twelve. They all worked together and baptized believers during this season of labor in the cities of the Decapolis. The Gilboa camp was broken up on November 2, A.D. 27.
1997 144:6.13 Twee en een halve maand hierna werd Johannes geëxecuteerd, en deze gehele periode bleven de apostelen van Johannes bij Jezus en de twaalf. Tijdens deze arbeidsperiode in de steden van de Dekapolis werkten zij allen samen en doopten de gelovigen. Het Gilboa-kamp werd opgebroken op 2 november, a.d. 27.
7. IN THE DECAPOLIS CITIES
7. IN DE STEDEN VAN DE DEKAPOLIS
1955 144:7.1 Throughout the months of November and December, Jesus and the twenty-four worked quietly in the Greek cities of the Decapolis, chiefly in Scythopolis, Gerasa, Abila, and Gadara. This was really the end of that preliminary period of taking over John’s work and organization. Always does the socialized religion of a new revelation pay the price of compromise with the established forms and usages of the preceding religion which it seeks to salvage. Baptism was the price which the followers of Jesus paid in order to carry with them, as a socialized religious group, the followers of John the Baptist. John’s followers, in joining Jesus’ followers, gave up just about everything except water baptism.
1997 144:7.1 Tijdens de maanden november en december werkten Jezus en de vierentwintig rustig in de Griekse steden van de Dekapolis, voornamelijk in Skytopolis, Gerasa, Abila, en Gadara. In werkelijkheid betekende dit het einde van de voorbereidende periode waarin zij het werk van Johannes en diens organisatie overnamen. Altijd moet de religie van een nieuwe openbaring, wanneer deze tot gemeenschapsbezit wordt, de prijs betalen van een compromis met de bestaande vormen en gebruiken van de voorgaande religie, die zij tracht te behouden. Het dopen was de prijs die de volgelingen van Jezus moesten betalen om de volgelingen van Johannes als gesocialiseerde religieuze groepering achter zich te krijgen. Door zich bij de volgelingen van Jezus te voegen, gaven de volgelingen van Johannes ongeveer alles op, behalve de doop met water.
1955 144:7.2 Jesus did little public teaching on this mission to the cities of the Decapolis. He spent considerable time teaching the twenty-four and had many special sessions with John’s twelve apostles. In time they became more understanding as to why Jesus did not go to visit John in prison, and why he made no effort to secure his release. But they never could understand why Jesus did no marvelous works, why he refused to produce outward signs of his divine authority. Before coming to the Gilboa camp, they had believed in Jesus mostly because of John’s testimony, but soon they were beginning to believe as a result of their own contact with the Master and his teachings.
1997 144:7.2 Jezus gaf weinig openbaar onderricht tijdens deze missie in de steden van de Dekapolis. Hij besteedde geruime tijd aan het onderrichten van de vierentwintig en had vele speciale bijeenkomsten met de twaalf apostelen van Johannes. Na verloop van tijd kregen dezen er meer begrip voor waarom Jezus Johannes niet ging opzoeken in de gevangenis, en waarom hij zich er niet voor inspande hem vrij te krijgen. Zij konden echter maar niet begrijpen waarom Jezus geen wonderbaarlijke werken verrichtte, waarom hij weigerde om uiterlijke tekenen van zijn goddelijk gezag te tonen. Voordat zij naar het Gilboa-kamp waren gekomen, hadden ze voornamelijk in Jezus geloofd vanwege het getuigenis van Johannes, doch spoedig begonnen zij te geloven als gevolg van hun eigen contact met de Meester en zijn onderricht.
1955 144:7.3 For these two months the group worked most of the time in pairs, one of Jesus’ apostles going out with one of John’s. The apostle of John baptized, the apostle of Jesus instructed, while they both preached the gospel of the kingdom as they understood it. And they won many souls among these gentiles and apostate Jews.
1997 144:7.3 Deze twee maanden werkte de groep meestentijds in paren, waarbij één van de apostelen van Jezus er op uittrok met één van Johannes. De apostel van Johannes doopte, de apostel van Jezus gaf onderricht, terwijl ze beiden het evangelie van het koninkrijk predikten naar zij het begrepen. En zij wonnen vele zielen onder deze niet-Joden en afvallige Joden.
1955 144:7.4 Abner, the chief of John’s apostles, became a devout believer in Jesus and was later on made the head of a group of seventy teachers whom the Master commissioned to preach the gospel.
1997 144:7.4 Abner, het hoofd van de apostelen van Johannes, werd een oprecht gelovige in Jezus en werd later benoemd tot hoofd van een groep van zeventig leraren die de Meester aanstelde als verkondigers van het evangelie.
8. IN CAMP NEAR PELLA
8. IN HET KAMP BIJ PELLA
1955 144:8.1 The latter part of December they all went over near the Jordan, close by Pella, where they again began to teach and preach. Both Jews and gentiles came to this camp to hear the gospel. It was while Jesus was teaching the multitude one afternoon that some of John’s special friends brought the Master the last message which he ever had from the Baptist.
1997 144:8.1 In de tweede helft van december trokken ze allen naar de Jordaan, dicht bij Pella, waar ze opnieuw begonnen te onderrichten en te prediken. Er kwamen zowel Joden als niet-Joden naar dit kamp om het evangelie te horen. Op zekere middag, terwijl Jezus bezig was de schare te onderrichten, brachten enige speciale vrienden van Johannes de Meester de laatste boodschap die hij van de Doper zou ontvangen.
1955 144:8.2 John had now been in prison a year and a half, and most of this time Jesus had labored very quietly; so it was not strange that John should be led to wonder about the kingdom. John’s friends interrupted Jesus’ teaching to say to him: “John the Baptist has sent us to ask—are you truly the Deliverer, or shall we look for another?”
1997 144:8.2 Johannes had nu anderhalf jaar in de gevangenis gezeten, en het grootste gedeelte van deze tijd had Jezus zeer onopvallend gewerkt: het was dus niet zo verwonderlijk dat Johannes ertoe kwam zich vragen te stellen over het koninkrijk. De vrienden van Johannes onderbraken het onderricht van Jezus om tegen hem te zeggen: ‘Johannes de Doper heeft ons gezonden om dit te vragen — zijt gij waarlijk de Verlosser of moeten wij een ander verwachten?’[17]
1955 144:8.3 Jesus paused to say to John’s friends: “Go back and tell John that he is not forgotten. Tell him what you have seen and heard, that the poor have good tidings preached to them.” And when Jesus had spoken further to the messengers of John, he turned again to the multitude and said: “Do not think that John doubts the gospel of the kingdom. He makes inquiry only to assure his disciples who are also my disciples. John is no weakling. Let me ask you who heard John preach before Herod put him in prison: What did you behold in John—a reed shaken with the wind? A man of changeable moods and clothed in soft raiment? As a rule they who are gorgeously appareled and who live delicately are in kings’ courts and in the mansions of the rich. But what did you see when you beheld John? A prophet? Yes, I say to you, and much more than a prophet. Of John it was written: ‘Behold, I send my messenger before your face; he shall prepare the way before you.’
1997 144:8.3 Jezus pauzeerde even en zei tegen de vrienden van Johannes: ‘Ga terug naar Johannes en zeg hem dat hij niet vergeten wordt. Vertel hem wat ge gezien en gehoord hebt, dat aan de armen goed nieuws wordt gepredikt[18].’ En toen Jezus nog meer had gezegd tot de boodschappers van Johannes, wendde hij zich weer tot de schare en zei: ‘Denk niet dat Johannes twijfelt aan het evangelie van het koninkrijk. Hij doet dit onderzoek slechts om zijn discipelen, die ook mijn discipelen zijn, zekerheid te geven. Johannes is geen zwakkeling. Mag ik vragen aan degenen die Johannes hebben horen prediken voordat Herodes hem in de gevangenis wierp: Wat hebt ge gezien in Johannes — een riet dat door de wind heen en weer werd bewogen? Een man van veranderlijke stemmingen en gekleed in zachte gewaden? Als regel wonen zij die schitterend gekleed gaan en een verfijnd leven leiden aan de hoven van koningen en in de grote huizen van de rijken. Maar wat hebt ge gezien toen ge Johannes aanschouwde? Een profeet? Ja, zeg ik u, en veel meer dan een profeet. Van Johannes staat geschreven: “Zie, ik zend mijn boodschapper voor uw aangezicht; hij zal de weg voor u bereiden.”[19]
1955 144:8.4 “Verily, verily, I say to you, among those born of women there has not arisen a greater than John the Baptist; yet he who is but small in the kingdom of heaven is greater because he has been born of the spirit and knows that he has become a son of God.”
1997 144:8.4 ‘Voorwaar, voorwaar, zeg ik u, onder hen die uit vrouwen zijn geboren, is er niemand opgestaan die groter is dan Johannes de Doper; toch is degene die nog maar klein is in het koninkrijk der hemelen groter dan Johannes, omdat hij uit de geest geboren is en weet dat hij een zoon van God is geworden[20].’
1955 144:8.5 Many who heard Jesus that day submitted themselves to John’s baptism, thereby publicly professing entrance into the kingdom. And the apostles of John were firmly knit to Jesus from that day forward. This occurrence marked the real union of John’s and Jesus’ followers.
1997 144:8.5 Velen die Jezus die dag hoorden, ondergingen de doop van Johannes en gaven daarmee openlijk hun intrede in het koninkrijk te kennen[21]. En de apostelen van Johannes voelden zich vanaf die dag vast met Jezus verbonden. Dit voorval markeerde het werkelijke verbond van de volgelingen van Johannes en die van Jezus.
1955 144:8.6 After the messengers had conversed with Abner, they departed for Machaerus to tell all this to John. He was greatly comforted, and his faith was strengthened by the words of Jesus and the message of Abner.
1997 144:8.6 Nadat de boodschappers met Abner hadden gesproken, vertrokken zij naar Machaerus om van dit alles verslag te doen aan Johannes. Deze werd ten zeerste bemoedigd, en zijn geloof werd gesterkt door de woorden van Jezus en de boodschap van Abner.
1955 144:8.7 On this afternoon Jesus continued to teach, saying: “But to what shall I liken this generation? Many of you will receive neither John’s message nor my teaching. You are like the children playing in the market place who call to their fellows and say: ‘We piped for you and you did not dance; we wailed and you did not mourn.’ And so with some of you. John came neither eating nor drinking, and they said he had a devil. The Son of Man comes eating and drinking, and these same people say: ‘Behold, a gluttonous man and a winebibber, a friend of publicans and sinners!’ Truly, wisdom is justified by her children.
1997 144:8.7 Deze middag ging Jezus voort met zijn onderricht en zei: ‘Maar waarmede zal ik deze ge- neratie vergelijken? Velen van u willen noch de boodschap van Johannes, noch mijn leer aan- nemen. Ge zijt als de kinderen die op het marktplein spelen en tegen hun kameraadjes roepen: “Wij speelden op de fluit voor jullie en jullie hebben niet gedanst; wij weeklaagden en jullie hebben niet getreurd.” En zo is het ook met sommigen van u. Johannes kwam noch etende, noch drinkende en ze zeiden dat hij van een duivel bezeten was. De Zoon des Mensen komt etende en drinkende, en deze zelfde mensen zeggen: “Zie, een gulzigaard en wijndrinker, een vriend van tollenaren en zondaren!” Waarlijk, wijsheid wordt gerechtvaardigd door haar kinderen[22].
1955 144:8.8 “It would appear that the Father in heaven has hidden some of these truths from the wise and haughty, while he has revealed them to babes. But the Father does all things well; the Father reveals himself to the universe by the methods of his own choosing. Come, therefore, all you who labor and are heavy laden, and you shall find rest for your souls. Take upon you the divine yoke, and you will experience the peace of God, which passes all understanding.”
1997 144:8.8 ‘Het lijkt zo te zijn dat de Vader in de hemel sommige van deze waarheden verborgen heeft voor de wijzen en hooghartigen, terwijl hij ze geopenbaard heeft aan kleine kinderen. Maar de Vader doet alle dingen goed; de Vader openbaart zich aan het universum volgens methoden die hij zelf verkiest. Komt daarom allen die zwoegt en zwaar beladen zijt, en ge zult rust vinden voor uw ziel. Neem het goddelijk juk op u en ge zult de vrede van God ervaren, die alle verstand te boven gaat[23].’
9. DEATH OF JOHN THE BAPTIST
9. DE DOOD VAN JOHANNES DE DOPER
1955 144:9.1 John the Baptist was executed by order of Herod Antipas on the evening of January 10, A.D. 28. The next day a few of John’s disciples who had gone to Machaerus heard of his execution and, going to Herod, made request for his body, which they put in a tomb, later giving it burial at Sebaste, the home of Abner. The following day, January 12, they started north to the camp of John’s and Jesus’ apostles near Pella, and they told Jesus about the death of John. When Jesus heard their report, he dismissed the multitude and, calling the twenty-four together, said: “John is dead. Herod has beheaded him. Tonight go into joint council and arrange your affairs accordingly. There shall be delay no longer. The hour has come to proclaim the kingdom openly and with power. Tomorrow we go into Galilee.”
1997 144:9.1 Johannes de Doper werd in de avond van 10 januari a.d[24].28, op last van Herodes Antipas ter dood gebracht. De volgende dag hoorden enkelen van de discipelen van Johannes die naar Machaerus waren gekomen, van zijn executie; zij gingen naar Herodes en vroegen om zijn lichaam, en legden dit in een graf. Later begroeven zij het te Sebaste, de woonplaats van Abner. De volgende dag, 12 januari, vertrokken zij naar het noorden, naar het kamp van de apostelen van Johannes en Jezus bij Pella, en deelden zij Jezus de dood van Johannes mee. Toen Jezus hun verslag hoorde, liet hij de menigte gaan, riep de vierentwintig bij elkaar en zei: ‘Johannes is dood. Herodes heeft hem onthoofd. Beleg vanavond een gemeenschappelijke vergadering en regel jullie aangelegenheden dienovereenkomstig. Er zal nu geen uitstel meer zijn. Het uur is gekomen om het koninkrijk openlijk en met kracht te verkondigen. Morgen trekken wij Galilea in.’
1955 144:9.2 Accordingly, early on the morning of January 13, A.D. 28, Jesus and the apostles, accompanied by some twenty-five disciples, made their way to Capernaum and lodged that night in Zebedee’s house.
1997 144:9.2 Dus reisden Jezus en de apostelen in de vroege morgen van 13 januari a.d. 28, vergezeld door ongeveer vijfentwintig discipelen, naar Kafarnaüm; die nacht logeerden ze in het huis van Zebedeüs.
Verhandeling 143. De tocht door Samaria |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 145. Vier bewogen dagen in Kafarnaüm |