Het Urantia Boek in het Engels is sinds 2006 wereldwijd Public Domain.
Vertalingen: © 1997 De Stichting Urantia
Verhandeling 188. De periode van het graf |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 190. Morontia-verschijningen van Jezus |
THE RESURRECTION
DE OPSTANDING
1955 189:0.1 SOON after the burial of Jesus on Friday afternoon, the chief of the archangels of Nebadon, then present on Urantia, summoned his council of the resurrection of sleeping will creatures and entered upon the consideration of a possible technique for the restoration of Jesus. These assembled sons of the local universe, the creatures of Michael, did this on their own responsibility; Gabriel had not assembled them. By midnight they had arrived at the conclusion that the creature could do nothing to facilitate the resurrection of the Creator. They were disposed to accept the advice of Gabriel, who instructed them that, since Michael had “laid down his life of his own free will, he also had power to take it up again in accordance with his own determination.” Shortly after the adjournment of this council of the archangels, the Life Carriers, and their various associates in the work of creature rehabilitation and morontia creation, the Personalized Adjuster of Jesus, being in personal command of the assembled celestial hosts then on Urantia, spoke these words to the anxious waiting watchers:
1997 189:0.1 KORT na de begrafenis van Jezus op vrijdagmiddag, riep het hoofd van de aarts- engelen van Nebadon die tijdens deze gebeurtenissen op Urantia aanwezig was, zijn raad voor de opstanding van slapende wilsschepselen bijeen, en begon een mogelijke techniek voor de opstanding van Jezus te overwegen. Deze verzamelde zonen van het plaatselijke universum, schepselen van Michael, deden dit op eigen verantwoording: Gabriël had hen niet bijeengeroepen. Tegen middernacht waren ze tot de conclusie gekomen dat geschapen wezens niets konden doen om de opstanding van de Schepper te vergemakkelijken. Ze waren geneigd de raad van Gabriël te aanvaarden, die hen voorhield dat aangezien Michael ‘zijn leven uit eigen vrije wil had neergelegd, hij ook de macht had om het naar eigen plan weer op te nemen[1].’ Kort na het uiteengaan van deze raadsvergadering van de aartsengelen, de Levendragers en hun verschillende medewerkers bij het werk van de restauratie van schepselen en van morontia-schepping, sprak de Gepersonaliseerde Richter van Jezus, die persoonlijk het bevel voerde over de verzamelde hemelse heerscharen die op dat moment op Urantia waren, de volgende woorden tot de bezorgde wachtende toeschouwers:
1955 189:0.2 “Not one of you can do aught to assist your Creator-father in the return to life. As a mortal of the realm he has experienced mortal death; as the Sovereign of a universe he still lives. That which you observe is the mortal transit of Jesus of Nazareth from life in the flesh to life in the morontia. The spirit transit of this Jesus was completed at the time I separated myself from his personality and became your temporary director. Your Creator-father has elected to pass through the whole of the experience of his mortal creatures, from birth on the material worlds, on through natural death and the resurrection of the morontia, into the status of true spirit existence. A certain phase of this experience you are about to observe, but you may not participate in it. Those things which you ordinarily do for the creature, you may not do for the Creator. A Creator Son has within himself the power to bestow himself in the likeness of any of his created sons; he has within himself the power to lay down his observable life and to take it up again; and he has this power because of the direct command of the Paradise Father, and I know whereof I speak.”
1997 189:0.2 ‘Niemand van u kan ook maar iets doen om uw Schepper-vader te helpen tot het leven terug te keren. Als een sterveling van dit gebied heeft hij de dood van een sterveling doorgemaakt; als de Soeverein van een universum leeft hij nog steeds. Dat wat gij waarneemt, is de sterfelijke overgang van Jezus van Nazaret uit het leven in het vlees naar het leven in de morontia. De geest-overgang van deze Jezus werd voltooid op het moment dat ik mij losmaakte van zijn persoonlijkheid en uw tijdelijke leider werd. Uw Schepper-vader heeft verkozen de gehele ervaring van zijn sterfelijke schepselen door te maken, van de geboorte op de materiële werelden, via de natuurlijke dood en de opstanding van de morontia, tot de status van bestaan als ware geest. Een bepaalde fase van deze ervaring zult ge zeer spoedig waarnemen, maar ge moogt er niet aan deelnemen. De dingen die ge gewoonlijk voor de schepselen doet, moogt ge niet doen voor de Schepper. Een Schepper-Zoon heeft in zichzelf het vermogen om zich te schenken in de gelijkenis van elk van zijn geschapen zonen; hij heeft in zich zelve de kracht om zijn waarneembare leven neer te leggen en het weer op te nemen; hij beschikt over deze kracht op rechtstreeks bevel van de Paradijs-Vader, en ik weet waarover ik spreek[2].’
1955 189:0.3 When they heard the Personalized Adjuster so speak, they all assumed the attitude of anxious expectancy, from Gabriel down to the most humble cherubim. They saw the mortal body of Jesus in the tomb; they detected evidences of the universe activity of their beloved Sovereign; and not understanding such phenomena, they waited patiently for developments.
1997 189:0.3 Toen zij de Gepersonaliseerde Richter aldus hoorden spreken, namen ze allen een houding van bezorgde verwachting aan, van Gabriël tot de nederigste cherubijn toe. Zij zagen het sterfelijke lichaam van Jezus in het graf liggen; zij bespeurden blijken van de universum-activiteit van hun beminde Soeverein, en omdat zij deze verschijnselen niet begrepen, wachtten zij de ontwikkelingen geduldig af.
1. THE MORONTIA TRANSIT
1. DE MORONTIA-OVERGANG
1955 189:1.1 At two forty-five Sunday morning, the Paradise incarnation commission, consisting of seven unidentified Paradise personalities, arrived on the scene and immediately deployed themselves about the tomb. At ten minutes before three, intense vibrations of commingled material and morontia activities began to issue from Joseph’s new tomb, and at two minutes past three o’clock, this Sunday morning, April 9, A.D. 30, the resurrected morontia form and personality of Jesus of Nazareth came forth from the tomb.
1997 189:1.1 Op zondagmorgen, om kwart voor drie, arriveerde de incarnatie-commissie uit het Paradijs ter plaatse. Deze zeven niet-geïdentificeerde Paradijs-persoonlijkheden stelden zich terstond rond het graf op. Om tien minuten voor drie begonnen er intense trillingen van gemengde materiële en morontiale activiteiten uit het nieuwe graf van Jozef te komen, en om twee minuten over drie op deze zondagochtend, 9 april a.d. 30, kwam de herrezen morontia-gestalte en persoonlijkheid van Jezus van Nazaret uit het graf te voorschijn.
1955 189:1.2 After the resurrected Jesus emerged from his burial tomb, the body of flesh in which he had lived and wrought on earth for almost thirty-six years was still lying there in the sepulchre niche, undisturbed and wrapped in the linen sheet, just as it had been laid to rest by Joseph and his associates on Friday afternoon. Neither was the stone before the entrance of the tomb in any way disturbed; the seal of Pilate was still unbroken; the soldiers were still on guard. The temple guards had been on continuous duty; the Roman guard had been changed at midnight. None of these watchers suspected that the object of their vigil had risen to a new and higher form of existence, and that the body which they were guarding was now a discarded outer covering which had no further connection with the delivered and resurrected morontia personality of Jesus.
1997 189:1.2 Toen de herrezen Jezus uit het graf te voorschijn was gekomen, lag het vleselijke lichaam waarin hij bijna zes en dertig jaar op aarde had geleefd en gewerkt, nog steeds in de nis van het graf, onberoerd en gewikkeld in het linnen laken, nog precies zoals het op vrijdagmiddag ter ruste was gelegd door Jozef en zijn metgezellen. Ook was de steen voor de ingang van het graf op generlei wijze verplaatst; het zegel van Pilatus was nog onverbroken, de soldaten stonden nog steeds op wacht. De tempelwachters hadden onafgebroken dienstgedaan; de Romeinse wacht was te middernacht afgelost. Geen van deze wachters vermoedde dat hij, over wie zij de wacht hielden, was verrezen tot een nieuwe, hogere vorm van bestaan en dat het lichaam dat zij bewaakten nu een afgedankt uiterlijk kleed was, dat geen verband meer hield met de verloste, herrezen morontia-persoonlijkheid van Jezus.
1955 189:1.3 Mankind is slow to perceive that, in all that is personal, matter is the skeleton of morontia, and that both are the reflected shadow of enduring spirit reality. How long before you will regard time as the moving image of eternity and space as the fleeting shadow of Paradise realities?
1997 189:1.3 De mens kan maar moeilijk inzien dat, in al wat persoonlijkheid heeft, de materie het geraamte is van morontia, en dat beide de gereflecteerde schaduw zijn van blijvende geest-werkelijkheid. Hoe lang zal het nog duren voordat ge de tijd ziet als het bewegende beeld van de eeuwigheid, en de ruimte als een vlietende schaduw van Paradijs-werkelijkheden?
1955 189:1.4 As far as we can judge, no creature of this universe nor any personality from another universe had anything to do with this morontia resurrection of Jesus of Nazareth. On Friday he laid down his life as a mortal of the realm; on Sunday morning he took it up again as a morontia being of the system of Satania in Norlatiadek. There is much about the resurrection of Jesus which we do not understand. But we know that it occurred as we have stated and at about the time indicated. We can also record that all known phenomena associated with this mortal transit, or morontia resurrection, occurred right there in Joseph’s new tomb, where the mortal material remains of Jesus lay wrapped in burial cloths.
1997 189:1.4 Voorzover wij het kunnen beoordelen had geen enkel geschapen wezen van dit universum, noch enige persoonlijkheid uit een ander universum, iets met deze morontia-opstanding van Jezus van Nazaret te maken. Op vrijdag legde hij zijn leven neer als een sterveling van dit gebied; op zondagmorgen nam hij het weer op als een morontia-wezen van het stelsel Satania in Norlatiadek. Er is veel wat wij niet begrijpen inzake de verrijzenis van Jezus. Maar wij weten dat deze is gebeurd zoals wij nu weergeven en omstreeks de tijd die wij aangeven. We kunnen ook vermelden dat alle verschijnselen waarvan wij weten dat zij gepaard gingen met deze overgang als sterveling, of morontia-opstanding, daar in het nieuwe graf van Jozef plaatsvonden, daar waar het sterfelijke, materiële overschot van Jezus in het doodskleed gewikkeld lag.
1955 189:1.5 We know that no creature of the local universe participated in this morontia awakening. We perceived the seven personalities of Paradise surround the tomb, but we did not see them do anything in connection with the Master’s awakening. Just as soon as Jesus appeared beside Gabriel, just above the tomb, the seven personalities from Paradise signalized their intention of immediate departure for Uversa.
1997 189:1.5 Wij weten dat geen enkel schepsel van het plaatselijk universum aandeel had in dit morontia-ontwaken. Wij zagen de zeven persoonlijkheden uit het Paradijs het graf omringen, maar wij zagen hen niets doen in verband met het ontwaken van de Meester. Zodra Jezus naast Gabriël verscheen, juist boven het graf, gaven de zeven persoonlijkheden uit het Paradijs te kennen dat zij van plan waren onmiddellijk naar Uversa te vertrekken.
1955 189:1.6 Let us forever clarify the concept of the resurrection of Jesus by making the following statements:
1997 189:1.6 Laat ons voor eens en altijd uw voorstelling van de opstanding van Jezus verhelderen door de volgende verklaringen af te leggen:
1955 189:1.7 1. His material or physical body was not a part of the resurrected personality. When Jesus came forth from the tomb, his body of flesh remained undisturbed in the sepulchre. He emerged from the burial tomb without moving the stones before the entrance and without disturbing the seals of Pilate.
1997 189:1.7 1. Zijn materiële of fysieke lichaam maakte geen deel uit van de herrezen persoonlijkheid. Toen Jezus uit het graf te voorschijn kwam, bleef zijn vleselijke lichaam onaangeroerd in het graf achter. Hij kwam uit het graf zonder de stenen voor de ingang in beweging te brengen en zonder de zegels van Pilatus te verbreken.
1955 189:1.8 2. He did not emerge from the tomb as a spirit nor as Michael of Nebadon; he did not appear in the form of the Creator Sovereign, such as he had had before his incarnation in the likeness of mortal flesh on Urantia.
1997 189:1.8 2. Hij verrees niet uit het graf als een geest, noch als Michael van Nebadon; hij verscheen niet in zijn gedaante als Schepper-Soeverein die hij had vóór zijn incarnatie in de gelijkenis van het sterfelijke vlees op Urantia.
1955 189:1.9 3. He did come forth from this tomb of Joseph in the very likeness of the morontia personalities of those who, as resurrected morontia ascendant beings, emerge from the resurrection halls of the first mansion world of this local system of Satania. And the presence of the Michael memorial in the center of the vast court of the resurrection halls of mansonia number one leads us to conjecture that the Master’s resurrection on Urantia was in some way fostered on this, the first of the system mansion worlds.
1997 189:1.9 3. Hij kwam uit dit graf van Jozef te voorschijn in precies dezelfde gedaante als de morontia-persoonlijkheden van hen die als opgestane morontia-opklimmende wezens verschijnen uit de opstandingshallen op de eerste woningwereld van dit plaatselijke stelsel Satania. En de aanwezigheid van het Michael-gedenkteken midden in de grote hof van de opstandingshallen van woningwereld nummer één geeft ons aanleiding te veronderstellen dat de opstanding van de meester op Urantia op de een of andere wijze werd verzorgd op deze eerste woningwereld van het stelsel.
1955 189:1.10 The first act of Jesus on arising from the tomb was to greet Gabriel and instruct him to continue in executive charge of universe affairs under Immanuel, and then he directed the chief of the Melchizedeks to convey his brotherly greetings to Immanuel. He thereupon asked the Most High of Edentia for the certification of the Ancients of Days as to his mortal transit; and turning to the assembled morontia groups of the seven mansion worlds, here gathered together to greet and welcome their Creator as a creature of their order, Jesus spoke the first words of the postmortal career. Said the morontia Jesus: “Having finished my life in the flesh, I would tarry here for a short time in transition form that I may more fully know the life of my ascendant creatures and further reveal the will of my Father in Paradise.”
1997 189:1.10 De eerste daad van Jezus toen hij uit het graf was verrezen, was het begroeten van Gabriël, waarna hij deze opdroeg zijn bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de zaken van het universum onder Immanuel te blijven dragen, en vervolgens droeg hij het hoofd van de Melchizedeks op, zijn broederlijke groeten over te brengen aan Immanuel. Hij vroeg daarna de Meest Verhevene van Edentia om de waarmerking van de Ouden der Dagen inzake zijn overgang als sterveling. Jezus wendde zich nu tot de bijeengekomen morontia-groepen van de zeven woningwerelden, die zich hier verzameld hadden om hun Schepper te begroeten en te verwelkomen als een schepsel van hun orde, en sprak de eerste woorden in zijn loopbaan na de dood. De morontia-Jezus zei: ‘Nu ik mijn leven in het vlees beëindigd heb, wil ik hier een korte tijd vertoeven in overgangsgedaante, zodat ik het leven van mijn opklimmende schepselen vollediger moge leren kennen en de wil van mijn Vader in het Paradijs verder moge openbaren.’
1955 189:1.11 After Jesus had spoken, he signaled to the Personalized Adjuster, and all universe intelligences who had been assembled on Urantia to witness the resurrection were immediately dispatched to their respective universe assignments.
1997 189:1.11 Nadat Jezus gesproken had, gaf hij een teken aan de Gepersonaliseerde Richter, en alle immateriële universum-wezens die op Urantia bijeengekomen waren om getuige te zijn van de opstanding, werden direct teruggezonden naar hun respectieve posten in het universum.
1955 189:1.12 Jesus now began the contacts of the morontia level, being introduced, as a creature, to the requirements of the life he had chosen to live for a short time on Urantia. This initiation into the morontia world required more than an hour of earth time and was twice interrupted by his desire to communicate with his former associates in the flesh as they came out from Jerusalem wonderingly to peer into the empty tomb to discover what they considered evidence of his resurrection.
1997 189:1.12 Jezus begon nu de contacten te leggen van het morontia-niveau, waarbij hij als schepsel werd ingeleid in de vereisten van het leven dat hij verkozen had gedurende korte tijd op Urantia te leiden. Deze inwijding in de morontia-wereld nam meer dan een uur aardse tijd in beslag en werd twee maal onderbroken omdat hij zich wilde onderhouden met zijn vroegere medewerkers in het vlees, toen dezen uit Jeruzalem kwamen en met verwondering in het lege graf tuurden om uit te vinden of er iets was dat in hun ogen een bewijs kon zijn van zijn opstanding.
1955 189:1.13 Now is the mortal transit of Jesus—the morontia resurrection of the Son of Man—completed. The transitory experience of the Master as a personality midway between the material and the spiritual has begun. And he has done all this through power inherent within himself; no personality has rendered him any assistance. He now lives as Jesus of morontia, and as he begins this morontia life, the material body of his flesh lies there undisturbed in the tomb. The soldiers are still on guard, and the seal of the governor about the rocks has not yet been broken.
1997 189:1.13 Nu is de overgang van Jezus als sterveling — de morontia-opstanding van de Zoon des Mensen — voltooid. De kortstondige ervaring van de Meester als een persoonlijkheid halverwege tussen het materiële en het geestelijke is begonnen. En hij heeft dit alles gedaan door de kracht die inherent is in hemzelf; geen enkele persoonlijkheid heeft hem enige hulp verleend. Hij leeft nu als Jezus van morontia, en terwijl hij dit morontia-leven aanvangt, ligt het materiële lichaam van zijn vlees daar nog onberoerd in het graf. De soldaten staan nog steeds op wacht en het zegel van de stadhouder op de stenen is nog niet verbroken.
2. THE MATERIAL BODY OF JESUS
2. HET MATERIËLE LICHAAM VAN JEZUS
1955 189:2.1 At ten minutes past three o’clock, as the resurrected Jesus fraternized with the assembled morontia personalities from the seven mansion worlds of Satania, the chief of archangels—the angels of the resurrection—approached Gabriel and asked for the mortal body of Jesus. Said the chief of the archangels: “We may not participate in the morontia resurrection of the bestowal experience of Michael our sovereign, but we would have his mortal remains put in our custody for immediate dissolution. We do not propose to employ our technique of dematerialization; we merely wish to invoke the process of accelerated time. It is enough that we have seen the Sovereign live and die on Urantia; the hosts of heaven would be spared the memory of enduring the sight of the slow decay of the human form of the Creator and Upholder of a universe. In the name of the celestial intelligences of all Nebadon, I ask for a mandate giving me the custody of the mortal body of Jesus of Nazareth and empowering us to proceed with its immediate dissolution.”
1997 189:2.1 Om tien minuten over drie, toen de opgestane Jezus zich broederlijk onderhield met de verzamelde morontia-persoonlijkheden van de zeven woningwerelden van Satania, benaderde het hoofd van de aartsengelen — de engelen van de opstanding — Gabriël en vroeg hem om het sterfelijke lichaam van Jezus. Het hoofd van de aartsengelen sprak: ‘Wij mogen geen aandeel hebben in de morontia-opstanding die deel uitmaakt van de zelfschenkingservaring van Michael, onze soeverein, maar wij zouden graag willen dat zijn stoffelijk overschot aan ons werd toevertrouwd om onmiddellijk ontbonden te worden. Wij stellen u niet voor om onze techniek van dematerialisatie te gebruiken: wij willen slechts gebruikmaken van het proces van tijdversnelling. Het is genoeg dat wij de Soeverein hebben zien leven en sterven op Urantia; de hemelse heerscharen zouden graag willen dat hun de herinnering bespaard bleef aan het verdragen van de aanblik van de langzame ontbinding van de menselijke gestalte van de Schepper en Handhaver van een universum. In naam van de hemelse wezens van heel Nebadon verzoek ik u om een mandaat waardoor ik het sterfelijke lichaam van Jezus van Nazaret onder mijn hoede krijg en waardoor wij worden gemachtigd om over te gaan tot de onmiddellijke ontbinding daarvan.’
1955 189:2.2 And when Gabriel had conferred with the senior Most High of Edentia, the archangel spokesman for the celestial hosts was given permission to make such disposition of the physical remains of Jesus as he might determine.
1997 189:2.2 Nadat Gabriël had overlegd met de oudste Meest Verhevene van Edentia, werd aan de aartsengel die woordvoerder van de hemelse heerscharen was, toestemming verleend om over het stoffelijk overschot van Jezus te beschikken naar hem goeddacht.
1955 189:2.3 After the chief of archangels had been granted this request, he summoned to his assistance many of his fellows, together with a numerous host of the representatives of all orders of celestial personalities, and then, with the aid of the Urantia midwayers, proceeded to take possession of Jesus’ physical body. This body of death was a purely material creation; it was physical and literal; it could not be removed from the tomb as the morontia form of the resurrection had been able to escape the sealed sepulchre. By the aid of certain morontia auxiliary personalities, the morontia form can be made at one time as of the spirit so that it can become indifferent to ordinary matter, while at another time it can become discernible and contactable to material beings, such as the mortals of the realm.
1997 189:2.3 Toen het verzoek van het hoofd der aartsengelen was ingewilligd, riep deze velen van de andere aartsengelen ter assistentie, alsmede een grote schare vertegenwoordigers van alle orden der hemelse persoonlijkheden, en nam vervolgens, met hulp van de middenwezens van Urantia, bezit van het fysieke lichaam van Jezus. Dit lichaam des doods was een zuiver materiële schepping: het was fysiek en feitelijk, het kon niet uit het graf worden verwijderd zoals de morontia-gedaante van de opstanding uit het verzegelde graf had kunnen ontkomen. Met de hulp van bepaalde assisterende morontia-persoonlijkheden, kan de morontia-gedaante de ene keer als van de geest worden gemaakt, zodat de gewone materie er niet op van invloed is, terwijl deze gedaante op een ander moment waarneembaar kan worden en materiële wezens, zoals de stervelingen van dit gebied, ermee contact kunnen maken.
1955 189:2.4 As they made ready to remove the body of Jesus from the tomb preparatory to according it the dignified and reverent disposal of near-instantaneous dissolution, it was assigned the secondary Urantia midwayers to roll away the stones from the entrance of the tomb. The larger of these two stones was a huge circular affair, much like a millstone, and it moved in a groove chiseled out of the rock, so that it could be rolled back and forth to open or close the tomb. When the watching Jewish guards and the Roman soldiers, in the dim light of the morning, saw this huge stone begin to roll away from the entrance of the tomb, apparently of its own accord—without any visible means to account for such motion—they were seized with fear and panic, and they fled in haste from the scene. The Jews fled to their homes, afterward going back to report these doings to their captain at the temple. The Romans fled to the fortress of Antonia and reported what they had seen to the centurion as soon as he arrived on duty.
1997 189:2.4 Toen zij zich gereedmaakten om het lichaam van Jezus uit het graf te nemen alvorens het de waardige, eerbiedige behandeling te geven van een bijna ogenblikkelijke ontbinding, kregen de Urantia-middenwezens van de tweede orde de taak toegewezen om de stenen van de ingang van het graf weg te rollen. De grootste van deze twee stenen was een kolossaal, rond gevaarte als een molensteen, en bewoog in een sleuf die in de rots was uitgehouwen, zodat hij heen en weer kon worden gerold om het graf te openen of te sluiten. Toen de Joodse wachters en de Romeinse soldaten die op wacht stonden, in de ochtendschemering zagen hoe deze enorme steen schijnbaar uit eigen beweging weg begon te rollen van de ingang van het graf — zonder enige waarneembaar middel dat een verklaring kon vormen voor deze beweging — werden ze door vrees en paniek bevangen en namen overhaast de vlucht[3][4]. De Joden vluchtten naar huis en gingen daarna naar de tempel om verslag van het gebeurde uit te brengen aan hun kapitein. De Romeinen vluchtten naar het fort Antonia en rapporteerden wat ze gezien hadden aan de hoofdman over honderd, zodra deze arriveerde op zijn post.
1955 189:2.5 The Jewish leaders began the sordid business of supposedly getting rid of Jesus by offering bribes to the traitorous Judas, and now, when confronted with this embarrassing situation, instead of thinking of punishing the guards who deserted their post, they resorted to bribing these guards and the Roman soldiers. They paid each of these twenty men a sum of money and instructed them to say to all: “While we slept during the nighttime, his disciples came upon us and took away the body.” And the Jewish leaders made solemn promises to the soldiers to defend them before Pilate in case it should ever come to the governor’s knowledge that they had accepted a bribe.
1997 189:2.5 De Joodse leiders waren de verachtelijke zaak om zich zogenaamd van Jezus te ontdoen begonnen met het aanbod van geld aan de verraderlijke Judas om deze om te kopen, en nu ze zich geconfronteerd zagen met deze genante situatie, namen ze hun toevlucht tot het omkopen van de wachters en de Romeinse soldaten, in plaats van dat zij eraan dachten dat deze wachters, die hun post in de steek hadden gelaten, gestraft dienden te worden[5]. Ze gaven ieder van deze twintig mannen een som gelds en de opdracht om aan iedereen te vertellen: ‘Toen wij ’s nachts sliepen, hebben zijn discipelen ons overvallen en hebben zij het lichaam weggenomen.’ En de Joodse leiders beloofden de soldaten plechtig hen te zullen verdedigen voor Pilatus, ingeval de stadhouder ooit ter ore zou komen dat ze omkoopgeld hadden aangenomen.
1955 189:2.6 The Christian belief in the resurrection of Jesus has been based on the fact of the “empty tomb.” It was indeed a fact that the tomb was empty, but this is not the truth of the resurrection. The tomb was truly empty when the first believers arrived, and this fact, associated with that of the undoubted resurrection of the Master, led to the formulation of a belief which was not true: the teaching that the material and mortal body of Jesus was raised from the grave. Truth having to do with spiritual realities and eternal values cannot always be built up by a combination of apparent facts. Although individual facts may be materially true, it does not follow that the association of a group of facts must necessarily lead to truthful spiritual conclusions.
1997 189:2.6 Het Christelijke geloof in de opstanding van Jezus is gebaseerd op het feit van het ‘ledige graf.’ Het was inderdaad een feit dat het graf leeg was, maar dat is niet de waarheid inzake de opstanding. Het graf was echt leeg toen de eerste gelovigen arriveerden, en dit feit, gecombineerd met het feit van de ontwijfelbare opstanding van de Meester, leidde tot de formulering van een geloof dat niet waar was: de leer dat het materiële, sterfelijke lichaam van Jezus uit het graf was verrezen. Waarheid die te maken heeft met geestelijke werkelijkheden en eeuwige waarden, kan niet altijd opgebouwd worden door een combinatie van klaarblijkelijke feiten. Ofschoon afzonderlijke feiten materieel juist kunnen zijn, volgt daaruit niet dat het met elkaar verbinden van een groep feiten noodzakelijkerwijs tot ware geestelijke gevolgtrekkingen moet leiden.
1955 189:2.7 The tomb of Joseph was empty, not because the body of Jesus had been rehabilitated or resurrected, but because the celestial hosts had been granted their request to afford it a special and unique dissolution, a return of the “dust to dust,” without the intervention of the delays of time and without the operation of the ordinary and visible processes of mortal decay and material corruption.
1997 189:2.7 Het graf van Jozef was leeg, niet omdat het lichaam van Jezus was hersteld of was opgestaan, maar omdat het verzoek van de hemelse heerscharen was ingewilligd om het een bijzondere, unieke ontbinding te doen ondergaan, een terugkeer van ‘stof tot stof’ zonder dat de vertraging van de tijd een rol speelde, en zonder de werking van de gewone, zichtbare processen van sterfelijk verval en materiële ontbinding[6].
1955 189:2.8 The mortal remains of Jesus underwent the same natural process of elemental disintegration as characterizes all human bodies on earth except that, in point of time, this natural mode of dissolution was greatly accelerated, hastened to that point where it became well-nigh instantaneous.
1997 189:2.8 Het stoffelijk overschot van Jezus onderging hetzelfde natuurlijke proces van desintegratie in elementen dat alle menselijke lichamen op aarde kenmerkt, behalve dat deze natuurlijke wijze van ontbinding wat tijd betrof in hoge mate werd versneld, zodanig bespoedigd, dat het bijna een ogenblikkelijk gebeuren werd.
1955 189:2.9 The true evidences of the resurrection of Michael are spiritual in nature, albeit this teaching is corroborated by the testimony of many mortals of the realm who met, recognized, and communed with the resurrected morontia Master. He became a part of the personal experience of almost one thousand human beings before he finally took leave of Urantia.
1997 189:2.9 De ware bewijzen van de opstanding van Michael zijn geestelijk van aard, hoewel dit onderricht mede bevestigd wordt door de getuigenis van vele stervelingen van deze wereld die de opgestane morontia-Meester hebben ontmoet, herkend, en met hem hebben gesproken. Hij werd deel van de persoonlijke ervaring van bijna duizend mensen, alvorens hij ten slotte afscheid nam van Urantia.
3. THE DISPENSATIONAL RESURRECTION
3. DE DISPENSATIE-OPSTANDING
1955 189:3.1 A little after half past four o’clock this Sunday morning, Gabriel summoned the archangels to his side and made ready to inaugurate the general resurrection of the termination of the Adamic dispensation on Urantia. When the vast host of the seraphim and the cherubim concerned in this great event had been marshaled in proper formation, the morontia Michael appeared before Gabriel, saying: “As my Father has life in himself, so has he given it to the Son to have life in himself. Although I have not yet fully resumed the exercise of universe jurisdiction, this self-imposed limitation does not in any manner restrict the bestowal of life upon my sleeping sons; let the roll call of the planetary resurrection begin.”
1997 189:3.1 Even na half vijf deze zondagochtend liet Gabriël de aartsengelen bij zich komen en maakte hij zich op om de algemene opstanding ter gelegenheid van de beëindiging van de Adamische dispensatie op Urantia in te luiden. Toen de enorme schare serafijnen en cherubijnen die bij deze grote gebeurtenis betrokken waren, in de juiste formatie stond opgesteld, verscheen de morontia-Michael voor Gabriël en sprak: ‘Zoals mijn Vader leven heeft in zichzelf, zo heeft hij ook aan de Zoon gegeven leven te hebben in zichzelf. Ofschoon ik nog niet volledig de uitoefening van mijn jurisdictie in het universum heb hervat, vormt deze mijzelf opgelegde beperking geenszins een beletsel om aan mijn slapende zonen het leven te schenken; laat het appèl voor de planetaire opstanding beginnen[7].’
1955 189:3.2 The circuit of the archangels then operated for the first time from Urantia. Gabriel and the archangel hosts moved to the place of the spiritual polarity of the planet; and when Gabriel gave the signal, there flashed to the first of the system mansion worlds the voice of Gabriel, saying: “By the mandate of Michael, let the dead of a Urantia dispensation rise!” Then all the survivors of the human races of Urantia who had fallen asleep since the days of Adam, and who had not already gone on to judgment, appeared in the resurrection halls of mansonia in readiness for morontia investiture. And in an instant of time the seraphim and their associates made ready to depart for the mansion worlds. Ordinarily these seraphic guardians, onetime assigned to the group custody of these surviving mortals, would have been present at the moment of their awaking in the resurrection halls of mansonia, but they were on this world itself at this time because of the necessity of Gabriel’s presence here in connection with the morontia resurrection of Jesus.
1997 189:3.2 Het circuit van de aartsengelen functioneerde toen voor de eerste maal vanaf Urantia. Gabriël en de schare aartsengelen begaven zich naar de plaats van de geestelijke polariteit van de planeet, en toen Gabriël het sein gaf, flitste de stem van Gabriël naar de eerste woningwereld van het stelsel, met de woorden: ‘Laten in opdracht van Michael, de doden van een Urantia-dispensatie herrijzen!’ Alle overlevenden van de geslachten der mensen van Urantia die in slaap waren gevallen sinds de dagen van Adam en nog niet waren doorgegaan om beoordeeld worden, verschenen toen in de opstandingsgebouwen van mansonia, klaar voor de morontia-investituur. En in een ogenblik waren de serafijnen en hun medewerkers klaar om naar de woningwerelden te vertrekken. In normale omstandigheden zouden deze serafijnse behoeders, die eens waren belast met de groepszorg voor deze overlevende stervelingen, op het moment van hun ontwaken aanwezig zijn geweest in de opstandingsgebouwen van mansonia, maar zij waren nu op deze wereld zelf, vanwege de noodzaak van Gabriëls aanwezigheid hier in verband met de morontia-opstanding van Jezus.
1955 189:3.3 Notwithstanding that countless individuals having personal seraphic guardians and those achieving the requisite attainment of spiritual personality progress had gone on to mansonia during the ages subsequent to the times of Adam and Eve, and though there had been many special and millennial resurrections of Urantia sons, this was the third of the planetary roll calls, or complete dispensational resurrections. The first occurred at the time of the arrival of the Planetary Prince, the second during the time of Adam, and this, the third, signalized the morontia resurrection, the mortal transit, of Jesus of Nazareth.
1997 189:3.3 Ondanks het feit dat talloze individuen met persoonlijke serafijnse behoeders en degenen die het gewenste niveau van geestelijke persoonlijkheidsvooruitgang hadden verwezenlijkt, naar mansonia waren doorgegaan in de tijdperken na de dagen van Adam en Eva, en ofschoon er vele speciale en millennium-opstandingen van zonen van Urantia hadden plaatgevonden, was dit de derde der planetaire appèls, of volledige dispensatie-opstandingen. De eerste vond plaats ten tijde van de aankomst van de Planetaire Vorst, de tweede in de tijd van Adam, en deze, de derde, luisterde de morontia-opstanding, de overgang van de sterveling Jezus van Nazaret, op.
1955 189:3.4 When the signal of the planetary resurrection had been received by the chief of archangels, the Personalized Adjuster of the Son of Man relinquished his authority over the celestial hosts assembled on Urantia, turning all these sons of the local universe back to the jurisdiction of their respective commanders. And when he had done this, he departed for Salvington to register with Immanuel the completion of the mortal transit of Michael. And he was immediately followed by all the celestial host not required for duty on Urantia. But Gabriel remained on Urantia with the morontia Jesus.
1997 189:3.4 Toen het sein voor de planetaire opstanding door het hoofd van de aartsengelen was ontvangen, deed de Gepersonaliseerde Richter van de Zoon des Mensen afstand van zijn gezag over de hemelse scharen die op Urantia verzameld waren, en droeg hij al deze zonen van het plaatselijk universum weer over aan de jurisdictie van hun respectieve bevelhebbers. Hierna vertrok hij naar Salvington om bij Immanuel de voltooiing van het proces van Michaels overgang als sterveling vast te leggen. Zijn vertrek werd onmiddellijk gevolgd door het vertrek van al diegenen van de hemelse scharen die verder geen taak hadden op Urantia. Maar Gabriël bleef op Urantia bij de morontia-Jezus.
1955 189:3.5 And this is the recital of the events of the resurrection of Jesus as viewed by those who saw them as they really occurred, free from the limitations of partial and restricted human vision.
1997 189:3.5 En dit is de weergave van de gebeurtenissen bij de opstanding van Jezus zoals deze werden gadegeslagen door degenen die ze waarnamen zoals zij werkelijk gebeurden, vrij van de beperkingen van de gedeeltelijke, beperkte menselijke visie.
4. DISCOVERY OF THE EMPTY TOMB
4. DE ONTDEKKING VAN HET LEDIGE GRAF
1955 189:4.1 As we approach the time of the resurrection of Jesus on this early Sunday morning, it should be recalled that the ten apostles were sojourning at the home of Elijah and Mary Mark, where they were asleep in the upper chamber, resting on the very couches whereon they reclined during the last supper with their Master. This Sunday morning they were all there assembled except Thomas. Thomas was with them for a few minutes late Saturday night when they first got together, but the sight of the apostles, coupled with the thought of what had happened to Jesus, was too much for him. He looked his associates over and immediately left the room, going to the home of Simon in Bethpage, where he thought to grieve over his troubles in solitude. The apostles all suffered, not so much from doubt and despair as from fear, grief, and shame.
1997 189:4.1 Nu we het ogenblik van de opstanding van Jezus op deze vroege zondagochtend naderen, moeten wij u in herinnering brengen dat de tien apostelen verbleven ten huize van Elija en Maria Marcus, waar ze sliepen in de bovenzaal; ze lagen op dezelfde rustbanken waarop ze hadden aangelegen tijdens het laatste avondmaal met hun Meester. Deze zondagmorgen waren zij allen bijeen, met uitzondering van Tomas. Tomas was zaterdagavond laat, toen ze voor het eerst waren samengekomen, enkele minuten bij hen geweest, maar de aanblik van de apostelen gecombineerd met de gedachte wat er met Jezus was gebeurd, was hem teveel. Hij bekeek al zijn metgezellen, verliet meteen het vertrek en ging naar het huis van Simon in Betfage, waar hij in eenzaamheid over zijn moeilijkheden en verdriet wilde treuren. De apostelen leden allemaal, niet zozeer door twijfel en wanhoop, alswel door vrees, verdriet en schaamte.
1955 189:4.2 At the home of Nicodemus there were gathered together, with David Zebedee and Joseph of Arimathea, some twelve or fifteen of the more prominent of the Jerusalem disciples of Jesus. At the home of Joseph of Arimathea there were some fifteen or twenty of the leading women believers. Only these women abode in Joseph’s house, and they had kept close within during the hours of the Sabbath day and the evening after the Sabbath, so that they were ignorant of the military guard on watch at the tomb; neither did they know that a second stone had been rolled in front of the tomb, and that both of these stones had been placed under the seal of Pilate.
1997 189:4.2 Ten huize van Nikodemus waren ongeveer twaalf of vijftien vooraanstaande discipelen van Jezus in Jeruzalem bijeen, samen met David Zebedeüs en Jozef van Arimatea. In het huis van Jozef van Arimatea bevonden zich ongeveer vijftien of twintig vooraanstaande vrouwelijke gelovigen. Alleen deze vrouwen verbleven in het huis van Jozef, en zij waren binnen gebleven tijdens de uren van de Sabbatdag en de avond na de Sabbat, zodat zij niet wisten dat er een militaire wacht bij het graf stond. Zij wisten ook niet dat er een tweede steen voor het graf was gerold, en dat deze beide stenen waren verzekerd met het zegel van Pilatus.
1955 189:4.3 A little before three o’clock this Sunday morning, when the first signs of day began to appear in the east, five of the women started out for the tomb of Jesus. They had prepared an abundance of special embalming lotions, and they carried many linen bandages with them. It was their purpose more thoroughly to give the body of Jesus its death anointing and more carefully to wrap it up with the new bandages.
1997 189:4.3 Tegen drie uur, bij het eerste ochtendgloren in het oosten, gingen vijf van deze vrouwen deze zondagochtend op weg naar het graf van Jezus[8]. Ze hadden een overvloed van speciale oliën voor de balseming bereid en hadden vele linnen windselen bij zich. Hun bedoeling was om het lichaam van Jezus zorgvuldiger de balseming der doden te geven en in de nieuwe windselen te wikkelen.
1955 189:4.4 The women who went on this mission of anointing Jesus’ body were: Mary Magdalene, Mary the mother of the Alpheus twins, Salome the mother of the Zebedee brothers, Joanna the wife of Chuza, and Susanna the daughter of Ezra of Alexandria.
1997 189:4.4 De vrouwen die deze missie van het balsemen van Jezus’ lichaam wilden gaan verrichten waren: Maria Magdalena, Maria, de moeder van de tweeling Alfeüs, Salomé, de moeder van de gebroeders Zebedeüs, Johanna, de vrouw van Chuza, en Suzanna, de dochter van Ezra uit Alexandrië.
1955 189:4.5 It was about half past three o’clock when the five women, laden with their ointments, arrived before the empty tomb. As they passed out of the Damascus gate, they encountered a number of soldiers fleeing into the city more or less panic-stricken, and this caused them to pause for a few minutes; but when nothing more developed, they resumed their journey.
1997 189:4.5 Het was ongeveer half vier toen de vijf vrouwen, beladen met hun zalven, bij het lege graf aankwamen. Toen ze de Damascus-poort uitkwamen, waren ze een aantal soldaten tegengekomen die min of meer in paniek de stad invluchtten en dit had hen een paar minuten stil doen houden, maar toen er verder niets gebeurde, hervatten zij hun tocht.
1955 189:4.6 They were greatly surprised to see the stone rolled away from the entrance to the tomb, inasmuch as they had said among themselves on the way out, “Who will help us roll away the stone?” They set down their burdens and began to look upon one another in fear and with great amazement. While they stood there, atremble with fear, Mary Magdalene ventured around the smaller stone and dared to enter the open sepulchre. This tomb of Joseph was in his garden on the hillside on the eastern side of the road, and it also faced toward the east. By this hour there was just enough of the dawn of a new day to enable Mary to look back to the place where the Master’s body had lain and to discern that it was gone. In the recess of stone where they had laid Jesus, Mary saw only the folded napkin where his head had rested and the bandages wherewith he had been wrapped lying intact and as they had rested on the stone before the celestial hosts removed the body. The covering sheet lay at the foot of the burial niche.
1997 189:4.6 Ze waren zeer verbaasd toen ze zagen dat de steen van voor de ingang van het graf was weggerold, aangezien zij onderweg nog tegen elkaar gezegd hadden: ‘Wie zal ons helpen de steen weg te rollen?’ Ze zetten hun last neer en begonnen elkaar bevreesd en in grote verbazing aan te kijken[9]. Toen ze daar zo stonden, bevend van vrees, waagde Maria Magdalena het, om de kleine steen heen te lopen en de open grafspelonk binnen te gaan[10]. Dit graf van Jozef lag in zijn tuin op de helling van de heuvel aan de oostzijde van de weg, en de ingang lag ook op het oosten. De nieuwe dag daagde op dat moment juist zover, dat Maria een blik kon werpen op de plaats waar het lichaam van de Meester had gelegen en kon zien dat het was verdwenen[11]. In de nis in de rots waar ze Jezus hadden neergelegd, zag Maria alleen maar de gevouwen doek waar zijn hoofd had gelegen, en de windselen waarin hij gewikkeld was geweest; deze waren intact en zoals zij op de steen hadden gelegen, voordat de hemelse scharen het lichaam hadden verwijderd. Het laken dat het lichaam bedekt had, lag aan het voeteneinde van de nis in het graf.
1955 189:4.7 After Mary had tarried in the doorway of the tomb for a few moments (she did not see distinctly when she first entered the tomb), she saw that Jesus’ body was gone and in its place only these grave cloths, and she uttered a cry of alarm and anguish. All the women were exceedingly nervous; they had been on edge ever since meeting the panicky soldiers at the city gate, and when Mary uttered this scream of anguish, they were terror-stricken and fled in great haste. And they did not stop until they had run all the way to the Damascus gate. By this time Joanna was conscience-stricken that they had deserted Mary; she rallied her companions, and they started back for the tomb.
1997 189:4.7 Toen Maria even had stilgestaan in de ingang van het graf, (toen ze het graf binnenging zag ze alles eerst niet zo duidelijk) zag ze dat het lichaam van Jezus was verdwenen en dat in plaats daarvan er alleen de grafdoeken nog lagen, en ze slaakte een kreet van schrik en angst. Alle vrouwen waren buitengewoon nerveus; ze waren al gespannen geweest sinds het moment dat ze de paniekerige soldaten bij de stadspoort waren tegengekomen, en toen Maria deze angstkreet slaakte, werden ze door ontzetting bevangen en vluchtten in grote haast weg. Zij stonden pas weer stil, toen ze de hele weg naar de Damacus-poort waren teruggehold. Maar toen ze zover gekomen waren, kreeg Johanna berouw over het feit dat ze Maria in de steek hadden gelaten; zij verzamelde haar vriendinnen om zich heen en opnieuw gingen ze op weg naar het graf.
1955 189:4.8 As they drew near the sepulchre, the frightened Magdalene, who was even more terrorized when she failed to find her sisters waiting when she came out of the tomb, now rushed up to them, excitedly exclaiming: “He is not there—they have taken him away!” And she led them back to the tomb, and they all entered and saw that it was empty.
1997 189:4.8 Toen ze bij de grafspelonk aankwamen, snelde de door vrees bevangen Magdaleense, die nog heviger ontzet was geraakt toen ze uit het graf komende, merkte dat de andere vrouwen niet op haar hadden gewacht, op haar zusters toe en riep opgewonden uit: ‘Hij is er niet meer — ze hebben hem weggenomen!’ Ze leidde hen terug naar het graf, en allen gingen naar binnen en zagen dat het leeg was.
1955 189:4.9 All five of the women then sat down on the stone near the entrance and talked over the situation. It had not yet occurred to them that Jesus had been resurrected. They had been by themselves over the Sabbath, and they conjectured that the body had been moved to another resting place. But when they pondered such a solution of their dilemma, they were at a loss to account for the orderly arrangement of the grave cloths; how could the body have been removed since the very bandages in which it was wrapped were left in position and apparently intact on the burial shelf?
1997 189:4.9 De vijf vrouwen gingen vervolgens allen op de steen bij de ingang zitten en bespraken de toestand. Het was nog niet bij hen opgekomen dat Jezus was opgestaan. Zij hadden gedu-rende de Sabbat geen contact met anderen gehad en ze veronderstelden dat het lichaam naar een andere rustplaats was overgebracht. Maar toen ze deze oplossing van het dilemma na- der overwogen, wisten ze geen raad met het feit van de ordelijke toestand waarin de grafdoeken zich bevonden; hoe kon het lichaam verwijderd zijn, als de windselen waarin het gewikkeld was geweest nog op hun plaats lagen en blijkbaar intact waren gebleven op de grafrichel?
1955 189:4.10 As these women sat there in the early hours of the dawn of this new day, they looked to one side and observed a silent and motionless stranger. For a moment they were again frightened, but Mary Magdalene, rushing toward him and addressing him as if she thought he might be the caretaker of the garden, said, “Where have you taken the Master? Where have they laid him? Tell us that we may go and get him.” When the stranger did not answer Mary, she began to weep. Then spoke Jesus to them, saying, “Whom do you seek?” Mary said: “We seek for Jesus who was laid to rest in Joseph’s tomb, but he is gone. Do you know where they have taken him?” Then said Jesus: “Did not this Jesus tell you, even in Galilee, that he would die, but that he would rise again?” These words startled the women, but the Master was so changed that they did not yet recognize him with his back turned to the dim light. And as they pondered his words, he addressed the Magdalene with a familiar voice, saying, “Mary.” And when she heard that word of well-known sympathy and affectionate greeting, she knew it was the voice of the Master, and she rushed to kneel at his feet while she exclaimed, “My Lord, and my Master!” And all of the other women recognized that it was the Master who stood before them in glorified form, and they quickly knelt before him.
1997 189:4.10 Terwijl deze vrouwen bij het krieken van de dag daar zaten, keken ze opzij en zagen daar een zwijgende vreemdeling onbeweeglijk staan. Een ogenblik lang waren ze weer bang, maar Maria Magdalena holde naar hem toe, sprak hem aan alsof ze dacht dat hij de hovenier kon zijn, en zei: ‘Waar heb je de Meester heen gebracht? Waar hebben ze hem gelegd? Zeg het ons zodat wij daar heen kunnen gaan om hem terug te halen.’ Toen de vreemdeling Maria geen antwoord gaf, begon ze te huilen. Hierop sprak Jezus tot hen en zei: ‘Wie zoekt ge?’ Maria zei: ‘Wij zoeken Jezus die ter ruste was gelegd in het graf van Jozef, maar hij is verdwenen. Weet gij waar ze hem hebben heengebracht?’ Daarop zei Jezus: ‘Heeft deze Jezus niet tot u gezegd, in Galilea al, dat hij zou sterven, maar weer op zou staan?’ Deze woorden alarmeerden de vrouwen, doch de Meester was zo veranderd, dat ze hem, zo met zijn rug naar het nog zwakke licht gekeerd, niet direct herkenden. Terwijl ze over deze woorden nadach-ten, sprak hij Maria Magdalena aan met de haar zo vertrouwde stem, zeggende: ‘Maria.’ En toen zij dat woord van welbekende sympathie en liefdevolle begroeting hoorde, wist zij dat het de stem van de Meester was, en ze snelde naar hem toe om aan zijn voeten neer te knielen, terwijl ze uitriep: ‘Mijn Heer en mijn Meester!’ En alle andere vrouwen onderkenden dat het de Meester was die voor hen stond in verheerlijkte gestalte, en zij knielden snel voor hem neer[12].
1955 189:4.11 These human eyes were enabled to see the morontia form of Jesus because of the special ministry of the transformers and the midwayers in association with certain of the morontia personalities then accompanying Jesus.
1997 189:4.11 De ogen van deze mensen werden in staat gesteld de morontia-gestalte van Jezus te zien door de bijzondere dienst van de transformeerders en de middenwezens, in samenwerking met bepaalde morontia-persoonlijkheden die Jezus toen vergezelden.
1955 189:4.12 As Mary sought to embrace his feet, Jesus said: “Touch me not, Mary, for I am not as you knew me in the flesh. In this form will I tarry with you for a season before I ascend to the Father. But go, all of you, now and tell my apostles—and Peter—that I have risen, and that you have talked with me.”
1997 189:4.12 Toen Maria trachtte zijn voeten te omhelzen, zei Jezus: ‘Raak mij niet aan, Maria, want ik ben niet meer zoals je me in het vlees gekend hebt. In deze gedaante zal ik een tijd bij jullie blijven, voordat ik opvaar naar de Vader. Maar gaan jullie nu met elkaar mijn apostelen — en Petrus — zeggen dat ik ben opgestaan, en dat jullie met mij gesproken hebben[13].’
1955 189:4.13 After these women had recovered from the shock of their amazement, they hastened back to the city and to the home of Elijah Mark, where they related to the ten apostles all that had happened to them; but the apostles were not inclined to believe them. They thought at first that the women had seen a vision, but when Mary Magdalene repeated the words which Jesus had spoken to them, and when Peter heard his name, he rushed out of the upper chamber, followed closely by John, in great haste to reach the tomb and see these things for himself.
1997 189:4.13 Toen deze vrouwen zich van de schok van hun verbazing hadden hersteld, haastten ze zich terug naar de stad en naar het huis van Elija Marcus, waar zij aan de tien apostelen alles vertelden wat hen was overkomen[14][15]. De apostelen waren echter niet geneigd hen te geloven[16]. Ze dachten eerst dat de vrouwen een visioen hadden gezien, maar toen Maria Magdalena de woorden herhaalde die Jezus tot hen gesproken had, en toen Petrus zijn naam hoorde noemen, snelde deze de bovenzaal uit, op de voet gevolgd door Johannes, in grote haast om bij het graf te komen en deze dingen zelf te zien.
1955 189:4.14 The women repeated the story of talking with Jesus to the other apostles, but they would not believe; and they would not go to find out for themselves as had Peter and John.
1997 189:4.14 De vrouwen vertelden opnieuw aan de andere apostelen hoe ze met Jezus hadden gesproken, maar dezen wilden hen niet geloven, en ook wilden zij niet zelf op onderzoek gaan, zoals Petrus en Johannes hadden gedaan.
5. PETER AND JOHN AT THE TOMB
5. PETRUS EN JOHANNES BIJ HET GRAF
1955 189:5.1 As the two apostles raced for Golgotha and the tomb of Joseph, Peter’s thoughts alternated between fear and hope; he feared to meet the Master, but his hope was aroused by the story that Jesus had sent special word to him. He was half persuaded that Jesus was really alive; he recalled the promise to rise on the third day. Strange to relate, this promise had not occurred to him since the crucifixion until this moment as he hurried north through Jerusalem. As John hastened out of the city, a strange ecstasy of joy and hope welled up in his soul. He was half convinced that the women really had seen the risen Master.
1997 189:5.1 Toen de twee apostelen naar Golgota en het graf van Jozef renden, werden de gedachten van Petrus heen en weer geslingerd tussen vrees en hoop: hij vreesde de Meester onder ogen te komen, maar zijn hoop werd gewekt door het verhaal dat Jezus hem speciaal bericht had gestuurd. Hij was er half van overtuigd dat Jezus werkelijk in leven was, hij herinnerde zich de belofte dat hij op de derde dag zou opstaan. Merkwaardigerwijze was deze belofte sinds de kruisiging niet bij hem opgekomen, tot dit moment, terwijl hij zich door Jeruzalem naar het noorden haastte. Terwijl Johannes zich de stad uit haastte, welde er een vreemde extase van vreugde en hoop in zijn ziel op. Hij was er half van overtuigd dat de vrouwen de verrezen Meester werkelijk hadden gezien.
1955 189:5.2 John, being younger than Peter, outran him and arrived first at the tomb. John tarried at the door, viewing the tomb, and it was just as Mary had described it. Very soon Simon Peter rushed up and, entering, saw the same empty tomb with the grave cloths so peculiarly arranged. And when Peter had come out, John also went in and saw it all for himself, and then they sat down on the stone to ponder the meaning of what they had seen and heard. And while they sat there, they turned over in their minds all that had been told them about Jesus, but they could not clearly perceive what had happened.
1997 189:5.2 Johannes, die jonger was dan Petrus, rende sneller dan de laatste en kwam als eerste bij het graf aan. Johannes bleef stilstaan bij de ingang en keek in het graf, en dit was precies zoals Maria het had beschreven[17]. Al heel gauw kwam Simon Petrus aangevlogen, en zag, toen hij het graf binnenging, hetzelfde lege graf met de grafdoeken zo eigenaardig geschikt[18]. En toen Petrus naar buiten was gekomen, ging Johannes ook naar binnen en bekeek alles zelf, en vervolgens gingen zij op de steen zitten om na te denken over de betekenis van wat zij gezien en gehoord hadden. Terwijl zij daar zaten, lieten zij alles wat hen over Jezus was verteld, door hun gedachten gaan, maar zij konden zich geen duidelijk beeld vormen van wat er gebeurd was.
1955 189:5.3 Peter at first suggested that the grave had been rifled, that enemies had stolen the body, perhaps bribed the guards. But John reasoned that the grave would hardly have been left so orderly if the body had been stolen, and he also raised the question as to how the bandages happened to be left behind, and so apparently intact. And again they both went back into the tomb more closely to examine the grave cloths. As they came out of the tomb the second time, they found Mary Magdalene returned and weeping before the entrance. Mary had gone to the apostles believing that Jesus had risen from the grave, but when they all refused to believe her report, she became downcast and despairing. She longed to go back near the tomb, where she thought she had heard the familiar voice of Jesus.
1997 189:5.3 Petrus suggereerde eerst dat het graf geplunderd was, dat vijanden het lichaam hadden gestolen en de wachters misschien hadden omgekocht. Maar Johannes redeneerde dat het graf vast niet zo ordelijk zou zijn achtergelaten indien het lichaam gestolen was, en vroeg zich ook af hoe de windselen zo duidelijk intact konden zijn achtergelaten. En opnieuw gingen beiden het graf in om de grafdoeken zorgvuldiger te onderzoeken. Toen zij voor de tweede maal uit het graf kwamen, troffen zij Maria Magdalena aan die was teruggekeerd en wenend voor de ingang stond. Maria was naar de apostelen gegaan in het geloof dat Jezus uit het graf was opgestaan, maar toen zij allen haar verhaal weigerden te geloven, raakte zij terneergeslagen en wanhopig. Zij verlangde ernaar om terug te gaan en dichtbij het graf te zijn, waar zij dacht dat zij de bekende stem van Jezus had gehoord.
1955 189:5.4 As Mary lingered after Peter and John had gone, the Master again appeared to her, saying: “Be not doubting; have the courage to believe what you have seen and heard. Go back to my apostles and again tell them that I have risen, that I will appear to them, and that presently I will go before them into Galilee as I promised.”
1997 189:5.4 Toen Maria daar achterbleef, nadat Petrus en Johannes waren weggegaan, verscheen de Meester opnieuw aan haar, zeggende: ‘Twijfel niet: heb de moed te geloven wat je hebt gezien en gehoord[19]. Ga terug naar mijn apostelen vertel hen opnieuw dat ik ben opgestaan, en dat ik aan hen zal verschijnen, en dat ik spoedig voor hen uit zal gaan naar Galilea, zoals ik heb beloofd[20].’
1955 189:5.5 Mary hurried back to the Mark home and told the apostles she had again talked with Jesus, but they would not believe her. But when Peter and John returned, they ceased to ridicule and became filled with fear and apprehension.
1997 189:5.5 Maria haastte zich terug naar het huis van Marcus en vertelde de apostelen dat zij weer met Jezus had gesproken, maar zij wilden haar niet geloven. Toen Petrus en Johannes terugkeerden, hielden zij echter op haar belachelijk te maken en werden zij ongerust en bevreesd.
Verhandeling 188. De periode van het graf |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 190. Morontia-verschijningen van Jezus |