Het Urantia Boek in het Engels is sinds 2006 wereldwijd Public Domain.
Vertalingen: © 1997 De Stichting Urantia
Verhandeling 40. De Opklimmende Zonen van God |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 42. Energie — bewustzijn en materie |
PHYSICAL ASPECTS OF THE LOCAL UNIVERSE
FYSISCHE ASPECTEN VAN HET PLAATSELIJK UNIVERSUM
1955 41:0.1 THE characteristic space phenomenon which sets off each local creation from all others is the presence of the Creative Spirit. All Nebadon is certainly pervaded by the space presence of the Divine Minister of Salvington, and such presence just as certainly terminates at the outer borders of our local universe. That which is pervaded by our local universe Mother Spirit is Nebadon; that which extends beyond her space presence is outside Nebadon, being the extra-Nebadon space regions of the superuniverse of Orvonton—other local universes.
1997 41:0.1 HET kenmerkende ruimteverschijnsel waardoor iedere plaatselijke schepping van alle andere wordt afgebakend, is de aanwezigheid van de Scheppende Geest. Heel Nebadon is onbetwistbaar doordrongen van de ruimtepresentie van de Goddelijke Bijstand van Salvington, en deze aanwezigheid houdt even onbetwistbaar op aan de buitenste grenzen van ons plaatselijk universum. Datgene wat doordrongen is van de Moeder-Geest van ons plaatselijk universum is Nebadon; wat zich uitstrekt voorbij haar ruimtepresentie — dat wil zeggen de ruimtegebieden van het superuniversum Orvonton die zich buiten Nebadon bevinden, andere plaatselijke universa — ligt buiten Nebadon.
1955 41:0.2 While the administrative organization of the grand universe discloses a clear-cut division between the governments of the central, super-, and local universes, and while these divisions are astronomically paralleled in the space separation of Havona and the seven superuniverses, no such clear lines of physical demarcation set off the local creations. Even the major and minor sectors of Orvonton are (to us) clearly distinguishable, but it is not so easy to identify the physical boundaries of the local universes. This is because these local creations are administratively organized in accordance with certain creative principles governing the segmentation of the total energy charge of a superuniverse, whereas their physical components, the spheres of space—suns, dark islands, planets, etc.—take origin primarily from nebulae, and these make their astronomical appearance in accordance with certain precreative (transcendental) plans of the Architects of the Master Universe.
1997 41:0.2 Hoewel de bestuurlijke organisatie van het groot universum een duidelijke onderverdeling vertoont in regeringen van het centrale universum, de superuniversa en plaatselijke universa, en hoewel deze afzonderlijke afdelingen hun astronomische parallel hebben in de ruimtescheiding tussen Havona en de zeven superuniversa, worden de plaatselijke scheppingen niet door zulke duidelijke fysische demarcatielijnen van elkaar gescheiden. Zelfs de grote en kleine sectoren van Orvonton zijn (voor ons) duidelijk van elkaar te onderscheiden, maar het is niet zo gemakkelijk om de fysische begrenzingen van de plaatselijke universa vast te stellen. Dit komt doordat deze plaatselijke scheppingen bestuurlijk zijn georganiseerd overeenkomstig bepaalde creatieve grondbeginselen waaraan de segmentatie van de totale energielading van een superuniversum onderhevig is, terwijl hun fysische componenten, de werelden in de ruimte — zonnen, donkere eilanden, planeten, enzovoort — in eerste instantie zijn ontstaan uit sterrennevels, en deze treden astronomisch aan de dag overeenkomstig bepaalde precreatieve (transcendentale) plannen van de Architecten van het Meester-Universum.
1955 41:0.3 One or more—even many—such nebulae may be encompassed within the domain of a single local universe even as Nebadon was physically assembled out of the stellar and planetary progeny of Andronover and other nebulae. The spheres of Nebadon are of diverse nebular ancestry, but they all had a certain minimum commonness of space motion which was so adjusted by the intelligent efforts of the power directors as to produce our present aggregation of space bodies, which travel along together as a contiguous unit over the orbits of the superuniverse.
1997 41:0.3 Eén of meer — zelfs vele — van deze nevels kunnen besloten liggen binnen het domein van een enkel plaatselijk universum, precies zoals Nebadon in fysische zin is samengesteld uit de stellaire en planetaire nakomelingschap van de Andronover- en andere nevels. De werelden van Nebadon zijn uit verschillende nevels voortgekomen, maar hadden alle een zekere minimale gemeenschappelijkheid van ruimte-beweging die door de intelligente inspanningen van de krachtdirigenten zo werd gereguleerd, dat onze huidige samenvoeging van ruimtelichamen is ontstaan; deze doorloopt als een aaneengesloten eenheid gezamenlijk de kringlopen van het superuniversum.
1955 41:0.4 Such is the constitution of the local star cloud of Nebadon, which today swings in an increasingly settled orbit about the Sagittarius center of that minor sector of Orvonton to which our local creation belongs.
1997 41:0.4 Dit is de samenstelling van de plaatselijke sterrenwolk Nebadon, die tegenwoordig een steeds bestendiger kringloop aflegt rond Sagittarius, het middelpunt van de kleine sector van Orvonton waartoe deze plaatselijke schepping behoort.
1. THE NEBADON POWER CENTERS
1. DE KRACHTCENTRA VAN NEBADON
1955 41:1.1 The spiral and other nebulae, the mother wheels of the spheres of space, are initiated by Paradise force organizers; and following nebular evolution of gravity response, they are superseded in superuniverse function by the power centers and physical controllers, who thereupon assume full responsibility for directing the physical evolution of the ensuing generations of stellar and planetary offspring. This physical supervision of the Nebadon preuniverse was, upon the arrival of our Creator Son, immediately co-ordinated with his plan for universe organization. Within the domain of this Paradise Son of God, the Supreme Power Centers and the Master Physical Controllers collaborated with the later appearing Morontia Power Supervisors and others to produce that vast complex of communication lines, energy circuits, and power lanes which firmly bind the manifold space bodies of Nebadon into one integrated administrative unit.
1997 41:1.1 De spiraal- en andere nevels, de moeder-raderen van de werelden in de ruimte, worden in beweging gezet door krachtorganisatoren van het Paradijs; wanneer er in de nevels respons op de zwaartekracht is ontstaan, worden deze organisatoren in hun functie in de superuniversa opgevolgd door de krachtcentra en fysische controleurs, die daarop de volle verantwoordelijkheid op zich nemen om de fysische evolutie van de generaties stellaire en planetaire nakomelingschap die uit de nevels gaan ontstaan te sturen. Deze fysische supervisie over Nebadon, nog vóór het een universum was, werd bij de aankomst van onze Schepper-Zoon onmiddellijk gecoördineerd met zijn plan voor de organisatie van het universum. Binnen het domein van deze Paradijs-Zoon van God werkten de Allerhoogste Krachtcentra en de Meester-Fysische Controleurs samen met de later verschijnende Morontia-Krachtsupervisoren en anderen, teneinde het enorme complex van verbindingslijnen, energiecircuits en krachtbanen voort te brengen, waardoor de vele ruimtelichamen van Nebadon stevig als één geïntegreerde bestuurseenheid bijeen worden gehouden.
1955 41:1.2 One hundred Supreme Power Centers of the fourth order are permanently assigned to our local universe. These beings receive the incoming lines of power from the third-order centers of Uversa and relay the down-stepped and modified circuits to the power centers of our constellations and systems. These power centers, in association, function to produce the living system of control and equalization which operates to maintain the balance and distribution of otherwise fluctuating and variable energies. Power centers are not, however, concerned with transient and local energy upheavals, such as sun spots and system electric disturbances; light and electricity are not the basic energies of space; they are secondary and subsidiary manifestations.
1997 41:1.2 Honderd Allerhoogste Krachtcentra van de vierde orde zijn permanent toegevoegd aan ons plaatselijk universum. Deze wezens ontvangen de binnenkomende krachtlijnen van de centra van de derde orde van Uversa en relayeren de gemodificeerde circuits met verlaagde spanning aan de krachtcentra van onze constellaties en stelsels. Gezamenlijk hebben deze krachtcentra de taak om het levende stelsel van beheersing en egalisatie voort te brengen dat kan zorgen voor de balans en distributie van energieën die anders aan schommelingen en variaties onderhevig zouden zijn. Krachtcentra hebben echter niets te maken met voorbijgaande, plotselinge veranderingen in de plaatselijke energie, zoals zonnevlekken en elektrische storingen in het stelsel: licht en elektriciteit zijn niet de fundamentele energieën van de ruimte, maar secundaire, bijkomstige verschijnselen.
1955 41:1.3 The one hundred local universe centers are stationed on Salvington, where they function at the exact energy center of that sphere. Architectural spheres, such as Salvington, Edentia, and Jerusem, are lighted, heated, and energized by methods which make them quite independent of the suns of space. These spheres were constructed—made to order—by the power centers and physical controllers and were designed to exert a powerful influence over energy distribution. Basing their activities on such focal points of energy control, the power centers, by their living presences, directionize and channelize the physical energies of space. And these energy circuits are basic to all physical-material and morontia-spiritual phenomena.
1997 41:1.3 De honderd centra van het plaatselijk universum zijn gestationeerd op Salvington, waar zij pre- cies in het energiecentrum van die wereld werkzaam zijn. Architectonische werelden zoals Sal- vington, Edentia en Jerusem, worden verlicht, verwarmd en van energie voorzien volgens me- thoden die hen geheel onafhankelijk maken van de zonnen in de ruimte. Deze werelden zijn ge- bouwd — in opdracht gemaakt — door de krachtcentra en de fysische controleurs, en zijn ontworpen om een krachtige invloed uit te kunnen oefenen op de distributie van energie. Met deze brandpunten der energiebeheersing als basis van hun activiteiten, dirigeren en kanaliseren de krachtcentra de fysische energieën van de ruimte door hun levende aanwezigheid. En deze energiecircuits liggen ten grondslag aan alle fysisch-materiële en morontia-geestelijke verschijnselen.
1955 41:1.4 Ten Supreme Power Centers of the fifth order are assigned to each of Nebadon’s primary subdivisions, the one hundred constellations. In Norlatiadek, your constellation, they are not stationed on the headquarters sphere but are situated at the center of the enormous stellar system which constitutes the physical core of the constellation. On Edentia there are ten associated mechanical controllers and ten frandalanks who are in perfect and constant liaison with the near-by power centers.
1997 41:1.4 Tien Allerhoogste Krachtcentra van de vijfde orde zijn toegewezen aan elk der honderd constellaties, de primaire onderafdelingen van Nebadon. In Norlatiadek, uw constellatie, zijn zij niet gestationeerd op de hoofdkwartierwereld, maar is hun plaats in het centrum van het enorme sterrenstelsel dat de fysische kern van de constellatie vormt. Op Edentia bevinden zich tien samenwerkende mechanische controleurs en tien frandalanks, die in volmaakte, constante verbinding staan met de nabijgelegen krachtcentra.
1955 41:1.5 One Supreme Power Center of the sixth order is stationed at the exact gravity focus of each local system. In the system of Satania the assigned power center occupies a dark island of space located at the astronomic center of the system. Many of these dark islands are vast dynamos which mobilize and directionize certain space-energies, and these natural circumstances are effectively utilized by the Satania Power Center, whose living mass functions as a liaison with the higher centers, directing the streams of more materialized power to the Master Physical Controllers on the evolutionary planets of space.
1997 41:1.5 Eén Allerhoogst Krachtcentrum van de zesde orde is precies in het zwaartekracht-middelpunt van ieder plaatselijk stelsel gestationeerd. In het stelsel Satania bewoont het hier aangestelde krachtcentrum een donker ruimte-eiland dat in het astronomische middelpunt van het stelsel ligt[1]. Veel van deze donkere eilanden zijn enorme dynamo’s, die bepaalde ruimte-energieën in beweging zetten en deze hun richting geven, en deze natuurlijke omstandigheden worden doeltreffend benut door het Krachtcentrum van Satania, wiens levende massa functioneert als verbinding met de hogere centra, en door wie stromen van meer gematerialiseerde kracht gericht worden naar de Meester-Fysische Controleurs op de evolutionaire planeten in de ruimte.
2. THE SATANIA PHYSICAL CONTROLLERS
2. DE FYSISCHE CONTROLEURS VAN SATANIA
1955 41:2.1 While the Master Physical Controllers serve with the power centers throughout the grand universe, their functions in a local system, such as Satania, are more easy of comprehension. Satania is one of one hundred local systems which make up the administrative organization of the constellation of Norlatiadek, having as immediate neighbors the systems of Sandmatia, Assuntia, Porogia, Sortoria, Rantulia, and Glantonia. The Norlatiadek systems differ in many respects, but all are evolutionary and progressive, very much like Satania.
1997 41:2.1 De Meester-Fysische Controleurs verlenen hun diensten aan de krachtcentra in heel het groot universum, maar hun werkzaamheden in een plaatselijk stelsel, zoals Satania, zijn gemakkelijker te begrijpen. Satania is een van de honderd plaatselijke stelsels die de bestuurlijke organisatie van de constellatie Norlatiadek vormen, met als naaste buren de stelsels Sandmatia, Assuntia, Porogia, Sortoria, Rantulia en Glantonia. De stelsels in Norlatiadek verschillen in vele opzichten van elkaar, maar zijn alle evolutionair en progressief, ongeveer zoals Satania.
1955 41:2.2 Satania itself is composed of over seven thousand astronomical groups, or physical systems, few of which had an origin similar to that of your solar system. The astronomic center of Satania is an enormous dark island of space which, with its attendant spheres, is situated not far from the headquarters of the system government.
1997 41:2.2 Satania zelf is samengesteld uit meer dan zevenduizend astronomische groepen of fysische stelsels, waarvan slechts weinige zoals uw zonnestelsel zijn ontstaan. Het astronomische middelpunt van Satania is een enorm donker ruimte-eiland dat, met zijn bijbehorende werelden, niet ver van het hoofdkwartier van de regering van het stelsel is gelegen.
1955 41:2.3 Except for the presence of the assigned power center, the supervision of the entire physical-energy system of Satania is centered on Jerusem. A Master Physical Controller, stationed on this headquarters sphere, works in co-ordination with the system power center, serving as liaison chief of the power inspectors headquartered on Jerusem and functioning throughout the local system.
1997 41:2.3 Met uitzondering van de aanwezigheid van het hier aangestelde krachtcentrum, is de supervisie over het gehele fysische energiestelsel van Satania geconcentreerd op Jerusem. Een Meester-Fysische Controleur die op deze hoofdkwartierwereld is gestationeerd, werkt samen met het krachtcentrum van het stelsel en doet dienst als hoofd van de verbindingsdienst van de krachtinspecteurs die hun hoofdkwartier op Jerusem hebben en in het gehele plaatselijke stelsel werkzaam zijn.
1955 41:2.4 The circuitizing and channelizing of energy is supervised by the five hundred thousand living and intelligent energy manipulators scattered throughout Satania. Through the action of such physical controllers the supervising power centers are in complete and perfect control of a majority of the basic energies of space, including the emanations of highly heated orbs and the dark energy-charged spheres. This group of living entities can mobilize, transform, transmute, manipulate, and transmit nearly all of the physical energies of organized space.
1997 41:2.4 Op het in circuit brengen en kanaliseren van energie wordt toezicht gehouden door de vijfhonderdduizend levende, intelligente energiemanipulatoren die door heel Satania zijn verspreid. Door de werkzaamheid van deze fysische controleurs oefenen de toezichthoudende krachtcentra een volledige, volmaakte controle uit over de meeste fundamentele energieën van de ruimte, inclusief de emanaties van sterk verhitte hemellichamen en de donkere werelden die met energie zijn geladen. Deze groep levende entiteiten kan bijna alle fysische energieën van de georganiseerde ruimte mobiliseren, transformeren, transmuteren, manipuleren en doorzenden.
1955 41:2.5 Life has inherent capacity for the mobilization and transmutation of universal energy. You are familiar with the action of vegetable life in transforming the material energy of light into the varied manifestations of the vegetable kingdom. You also know something of the method whereby this vegetative energy can be converted into the phenomena of animal activities, but you know practically nothing of the technique of the power directors and the physical controllers, who are endowed with ability to mobilize, transform, directionize, and concentrate the manifold energies of space.
1997 41:2.5 Leven heeft een inherent vermogen om de universele energie te mobiliseren en om te zetten. Ge zijt bekend met de werking van het plantaardige leven waardoor de materiële energie van licht wordt omgezet in de verschillende manifestaties van het plantenrijk. Ge weet ook iets af van de methode waardoor deze vegetatieve energie kan worden omgevormd tot de verschijnselen van dierlijke activiteiten, maar ge weet vrijwel niets van de techniek van de krachtdirigenten en de fysische controleurs, die beschikken over het vermogen tot mobiliseren, transformeren, richten en concentreren van de veelvuldige energieën van de ruimte.
1955 41:2.6 These beings of the energy realms do not directly concern themselves with energy as a component factor of living creatures, not even with the domain of physiological chemistry. They are sometimes concerned with the physical preliminaries of life, with the elaboration of those energy systems which may serve as the physical vehicles for the living energies of elementary material organisms. In a way the physical controllers are related to the preliving manifestations of material energy as the adjutant mind-spirits are concerned with the prespiritual functions of material mind.
1997 41:2.6 Deze wezens van de rijken der energie houden zich niet rechtstreeks bezig met energie als een samenstellende factor van levende schepselen, en zelfs niet met het domein der fysische chemie. Soms zijn zij betrokken bij de fysische voorbereidingen van leven, bij de ontwikkeling van de energie-systemen die als fysische voertuigen kunnen dienen voor de levende energieën van elementaire materiële organismen. In zeker opzicht zijn de fysische controleurs verbonden met de manifestaties van materiële energie voordat het leven optreedt, zoals de assistent-bewustzijnsgeesten betrokken zijn bij de functies van het materiële bewustzijn voordat de geest daar kan intreden.
1955 41:2.7 These intelligent creatures of power control and energy direction must adjust their technique on each sphere in accordance with the physical constitution and architecture of that planet. They unfailingly utilize the calculations and deductions of their respective staffs of physicists and other technical advisers regarding the local influence of highly heated suns and other types of supercharged stars. Even the enormous cold and dark giants of space and the swarming clouds of star dust must be reckoned with; all of these material things are concerned in the practical problems of energy manipulation.
1997 41:2.7 Deze intelligente schepselen die kracht controleren en energie richten, moeten op elke wereld hun techniek reguleren overeenkomstig de fysische opbouw en architectuur van die planeet. Zij maken altijd gebruik van de berekeningen en conclusies van hun respectieve staven van fysici en andere technische adviseurs inzake de plaatselijke invloed van de sterk verhitte zonnen en andere typen sterren met zeer hoge lading. Zelfs met de enorme koude, donkere reuzen in de ruimte en de samendrommende wolken sterrenstof moet rekening worden gehouden; al deze materiële zaken spelen een rol in de praktische opgaven van het bewerken van energie.
1955 41:2.8 The power-energy supervision of the evolutionary inhabited worlds is the responsibility of the Master Physical Controllers, but these beings are not responsible for all energy misbehavior on Urantia. There are a number of reasons for such disturbances, some of which are beyond the domain and control of the physical custodians. Urantia is in the lines of tremendous energies, a small planet in the circuit of enormous masses, and the local controllers sometimes employ enormous numbers of their order in an effort to equalize these lines of energy. They do fairly well with regard to the physical circuits of Satania but have trouble insulating against the powerful Norlatiadek currents.
1997 41:2.8 Het toezicht op de kracht-energie van de evolutionaire bewoonde werelden is de verantwoordelijkheid van de Meester-Fysische Controleurs, maar deze wezens zijn niet verantwoordelijk voor alle wangedrag van de energie op Urantia. Er zijn verschillende redenen voor deze stoornissen, en sommige hiervan liggen buiten het domein en de macht van de fysische beheerders. Urantia ligt in de banen van ontzaglijke energieën, het is een kleine planeet in het circuit van enorme massa’s, en de plaatselijke controleurs zetten soms enorme aantallen leden van hun orde in bij hun inspanning om deze energielijnen te egaliseren. Zij slagen hier redelijk goed in waar het de fysische circuits van Satania betreft, maar hebben moeite met de afscherming tegen de krachtige stromen van Norlatiadek.
3. OUR STARRY ASSOCIATES
3. DE STERREN DIE MET ONS ZIJN VERBONDEN
1955 41:3.1 There are upward of two thousand brilliant suns pouring forth light and energy in Satania, and your own sun is an average blazing orb. Of the thirty suns nearest yours, only three are brighter. The Universe Power Directors initiate the specialized currents of energy which play between the individual stars and their respective systems. These solar furnaces, together with the dark giants of space, serve the power centers and physical controllers as way stations for the effective concentrating and directionizing of the energy circuits of the material creations.
1997 41:3.1 Er zijn meer dan tweeduizend schitterende zonnen die licht en energie uitstorten in Satania, en onder deze is uw eigen zon een fel schijnend hemellichaam van gemiddelde grootte[2]. Van de dertig zonnen die het dichtst bij de uwe staan, schijnen er slechts drie helderder. De Krachtdirigenten van het Universum geven de aanzet tot de speciale energiestromen die zich tussen individuele sterren en hun respectieve stelsels bewegen. Samen met de donkere reuzen in de ruimte, dienen deze zonne-ovens de krachtcentra en de fysische controleurs als tussenstations waardoor zij de energiecircuits van de materiële scheppingen doeltreffend kunnen concentreren en richten.
1955 41:3.2 The suns of Nebadon are not unlike those of other universes. The material composition of all suns, dark islands, planets, and satellites, even meteors, is quite identical. These suns have an average diameter of about one million miles, that of your own solar orb being slightly less. The largest star in the universe, the stellar cloud Antares, is four hundred and fifty times the diameter of your sun and is sixty million times its volume. But there is abundant space to accommodate all of these enormous suns. They have just as much comparative elbow room in space as one dozen oranges would have if they were circulating about throughout the interior of Urantia, and were the planet a hollow globe.
1997 41:3.2 De zonnen van Nebadon zijn niet anders dan die van andere universa. De materiële samenstelling van alle zonnen, donkere eilanden, planeten en satellieten, en zelfs van meteoren, is geheel identiek. Deze zonnen hebben een gemiddelde diameter van ongeveer anderhalf miljoen kilometer, ofschoon die van uw eigen zonnelichaam iets kleiner is. De grootste ster in het universum, de sterrenwolk Antares, heeft vierhonderdvijftig maal de diameter van uw zon en zestig miljoen maal haar volume. Er is evenwel een overvloed aan ruimte om al deze enorme zonnen te herbergen. Ze hebben relatief gezien evenveel bewegingsvrijheid in de ruimte als een dozijn sinaasappels wanneer ze zouden ronddraaien in het binnenste van Urantia, gesteld dat de planeet een holle bol zou zijn.
1955 41:3.3 When suns that are too large are thrown off a nebular mother wheel, they soon break up or form double stars. All suns are originally truly gaseous, though they may later transiently exist in a semiliquid state. When your sun attained this quasi-liquid state of supergas pressure, it was not sufficiently large to split equatorially, this being one type of double star formation.
1997 41:3.3 Wanneer te grote zonnen uit de rondwentelende moedernevel worden weggeslingerd, vallen zij spoedig uiteen of vormen zij dubbelsterren. Aanvankelijk zijn alle zonnen in werkelijkheid gasvormig, ofschoon zij later tijdelijk in halfvloeibare staat kunnen verkeren. Toen uw zon deze vrijwel vloeibare staat van super-gasdruk bereikte, was zij niet groot genoeg om langs de evenaar te splijten, hetgeen één ontstaanswijze is van dubbelsterren.
1955 41:3.4 When less than one tenth the size of your sun, these fiery spheres rapidly contract, condense, and cool. When upwards of thirty times its size—rather thirty times the gross content of actual material—suns readily split into two separate bodies, either becoming the centers of new systems or else remaining in each other’s gravity grasp and revolving about a common center as one type of double star.
1997 41:3.4 Wanneer deze vurige bollen minder dan een tiende van de grootte van uw zon hebben, krimpen ze snel in, condenseren ze en koelen ze af. Wanneer ze meer dan dertig keer zo groot zijn — of liever gezegd dertig maal de totale hoeveelheid werkelijke materie bevatten — splitsen zonnen zich gemakkelijk in twee afzonderlijke lichamen, waarbij zij beide het middelpunt worden van nieuwe stelsels, of anders in de greep van elkaars zwaartekracht blijven en als een bepaald soort dubbelster rond een gemeenschappelijk middelpunt gaan wentelen.
1955 41:3.5 The most recent of the major cosmic eruptions in Orvonton was the extraordinary double star explosion, the light of which reached Urantia in A.D. 1572. This conflagration was so intense that the explosion was clearly visible in broad daylight.
1997 41:3.5 De meest recente tamelijk grote kosmische eruptie in Orvonton was de explosie van de buitengewone dubbelster waarvan het licht Urantia bereikte in 1572 a.d. De vuurzee was zo intens, dat de explosie duidelijk zichtbaar was bij klaarlichte dag.
1955 41:3.6 Not all stars are solid, but many of the older ones are. Some of the reddish, faintly glimmering stars have acquired a density at the center of their enormous masses which would be expressed by saying that one cubic inch of such a star, if on Urantia, would weigh six thousand pounds. The enormous pressure, accompanied by loss of heat and circulating energy, has resulted in bringing the orbits of the basic material units closer and closer together until they now closely approach the status of electronic condensation. This process of cooling and contraction may continue to the limiting and critical explosion point of ultimatonic condensation.
1997 41:3.6 Niet alle sterren zijn vaste lichamen, doch veel oudere wèl. Enige van de roodachtige, flauw flikkerende sterren hebben in het centrum van hun enorme massa een dichtheid bereikt die zou kunnen worden uitgedrukt door de verklaring dat wanneer zich één kubieke centimeter van zo’n ster op Urantia zou bevinden, deze 166 kilogram zou wegen. De enorme druk, gepaard aan verlies aan warmte en circulerende energie, heeft ertoe geleid dat de kringlopen die door de eenheden van basismaterie worden beschreven, steeds dichter bijeen zijn gebracht, zodat ze nu dicht in de buurt komen van de toestand van elektronische condensatie. Dit proces van afkoeling en samentrekking kan zich voortzetten tot de grens van het kritieke punt van explosie door ultimatonische condensatie.
1955 41:3.7 Most of the giant suns are relatively young; most of the dwarf stars are old, but not all. The collisional dwarfs may be very young and may glow with an intense white light, never having known an initial red stage of youthful shining. Both very young and very old suns usually shine with a reddish glow. The yellow tinge indicates moderate youth or approaching old age, but the brilliant white light signifies robust and extended adult life.
1997 41:3.7 De meeste reuzenzonnen zijn betrekkelijk jong, en de meeste dwergsterren zijn oud, maar niet alle. De dwergen die uit botsingen zijn ontstaan, kunnen heel jong zijn en een intens wit licht uitstralen, terwijl ze het rode beginstadium met de glans van de jeugd hebben overgeslagen. Zeer jonge en zeer oude zonnen stralen gewoonlijk beide met een roodachtige gloed. De gele tint geeft gematigde jeugd of naderende ouderdom aan, maar het schitterende witte licht is een teken van robuuste, langdurige volwassenheid.
1955 41:3.8 While all adolescent suns do not pass through a pulsating stage, at least not visibly, when looking out into space you may observe many of these younger stars whose gigantic respiratory heaves require from two to seven days to complete a cycle. Your own sun still carries a diminishing legacy of the mighty upswellings of its younger days, but the period has lengthened from the former three and one-half day pulsations to the present eleven and one-half year sunspot cycles.
1997 41:3.8 Hoewel niet alle adolescente zonnen een pulserend stadium doormaken, althans niet zichtbaar, kunt ge, wanneer ge in de ruimte kijkt, toch veel van deze jongere sterren waarnemen, wier reusachtige respiratorische deiningen twee tot zeven dagen nodig hebben om een cyclus te voltooien. Uw eigen zon vertoont nog steeds een afnemende erfenis van de machtige perioden van uitzetting uit zijn jonge jaren, maar van de vroegere pulsaties van drie en een halve dag is de periode uitgegroeid tot de huidige elf en een half-jarige cyclus van zonnevlekken.
1955 41:3.9 Stellar variables have numerous origins. In some double stars the tides caused by rapidly changing distances as the two bodies swing around their orbits also occasion periodic fluctuations of light. These gravity variations produce regular and recurrent flares, just as the capture of meteors by the accretion of energy-material at the surface would result in a comparatively sudden flash of light which would speedily recede to normal brightness for that sun. Sometimes a sun will capture a stream of meteors in a line of lessened gravity opposition, and occasionally collisions cause stellar flare-ups, but the majority of such phenomena are wholly due to internal fluctuations.
1997 41:3.9 De variabele helderheid van sterren kan talrijke oorzaken hebben. Bij sommige dubbelsterren leiden de getijden die worden veroorzaakt door de snelle veranderingen in de onderlinge afstand terwijl deze twee hemellichamen hun kringloop afleggen, ook tot periodieke fluctuaties van licht. Deze variaties in de zwaartekracht brengen regelmatig terugkerende opvlammingen teweeg, net zoals het invangen van meteoren door de aanwas van energie-materiaal aan de oppervlakte van een zon, een betrekkelijk plotselinge lichtflits ten gevolge zou hebben, welks helderheid snel terug zou vallen tot het niveau dat normaal is voor die zon. Soms vangt een zon een stroom meteoren in, die zich in een lijn van verminderde zwaartekrachtsoppositie bevindt, en af en toe wordt het opvlammen van sterren door botsingen veroorzaakt, maar het merendeel van deze verschijnselen wordt alleen door interne fluctuaties teweeggebracht.
1955 41:3.10 In one group of variable stars the period of light fluctuation is directly dependent on luminosity, and knowledge of this fact enables astronomers to utilize such suns as universe lighthouses or accurate measuring points for the further exploration of distant star clusters. By this technique it is possible to measure stellar distances most precisely up to more than one million light-years. Better methods of space measurement and improved telescopic technique will sometime more fully disclose the ten grand divisions of the superuniverse of Orvonton; you will at least recognize eight of these immense sectors as enormous and fairly symmetrical star clusters.
1997 41:3.10 In één groep veranderlijke sterren is de periode van lichtfluctuatie rechtstreeks afhankelijk van de helderheid, en de kennis van dit feit stelt astronomen in staat deze zonnen te benutten als lichtbakens in het universum, ofwel nauwkeurige meetpunten ten behoeve van de verdere exploitatie van verafgelegen sterrenclusters. Door deze techniek is het mogelijk de afstanden tussen sterren zeer nauwkeurig te meten tot op meer dan een miljoen lichtjaren. Betere methoden om de ruimte te meten en verbeteringen in de technische uitvoering van telescopen, zullen u de tien grote onderafdelingen van het superuniversum Orvonton eens nog vollediger onthullen; ge zult ten minste acht van deze immense sectoren herkennen als enorme, tamelijk symmetrische sterrenclusters.
4. SUN DENSITY
4. DE DICHTHEID VAN DE ZON
1955 41:4.1 The mass of your sun is slightly greater than the estimate of your physicists, who have reckoned it as about two octillion (2 x 1027) tons. It now exists about halfway between the most dense and the most diffuse stars, having about one and one-half times the density of water. But your sun is neither a liquid nor a solid—it is gaseous—and this is true notwithstanding the difficulty of explaining how gaseous matter can attain this and even much greater densities.
1997 41:4.1 De massa van uw zon is iets groter dan uw natuurkundigen schatten; zij hebben berekend dat deze ongeveer twee octiljoen (1,8 x 1027) ton bedraagt. Uw zon houdt qua massa nu ongeveer het midden tussen de dichtste en de ijlste sterren, en heeft ongeveer anderhalf maal de dichtheid van water. Maar uw zon is noch vloeibaar, noch vast — zij is gasachtig — en dit is zo ondanks het feit dat het moeilijk is om uit te leggen hoe gasachtige materie deze graad van dichtheid kan bereiken, en zelfs een veel hogere.
1955 41:4.2 Gaseous, liquid, and solid states are matters of atomic-molecular relationships, but density is a relationship of space and mass. Density varies directly with the quantity of mass in space and inversely with the amount of space in mass, the space between the central cores of matter and the particles which whirl around these centers as well as the space within such material particles.
1997 41:4.2 Gasachtige, vloeibare en vaste toestanden zijn zaken die de atoom-moleculaire verbindingen betreffen, maar dichtheid is een verhouding tussen ruimte en massa. De dichtheid varieert evenredig met de hoeveelheid massa in de ruimte en omgekeerd evenredig met de hoeveelheid ruimte in de massa, de ruimte tussen de centrale kernen van materie en de deeltjes die om deze centra heen draaien, alsmede de ruimte binnen deze materiële deeltjes.
1955 41:4.3 Cooling stars can be physically gaseous and tremendously dense at the same time. You are not familiar with the solar supergases, but these and other unusual forms of matter explain how even nonsolid suns can attain a density equal to iron—about the same as Urantia—and yet be in a highly heated gaseous state and continue to function as suns. The atoms in these dense supergases are exceptionally small; they contain few electrons. Such suns have also largely lost their free ultimatonic stores of energy.
1997 41:4.3 Afkoelende sterren kunnen fysisch gezien gasachtig zijn en terzelfdertijd een enorme dichtheid hebben. Ge zijt niet bekend met de solaire supergassen, maar deze en andere ongewone vormen van materie zijn de verklaring van het verschijnsel dat zelfs niet-vaste zonnen een dichtheid kunnen bereiken die gelijk is aan die van ijzer — ongeveer dezelfde als die van Urantia — en toch in een zeer sterk verhitte gasachtige toestand kunnen verkeren en als zonnen kunnen blijven functioneren. De atomen in deze dichte supergassen zijn uitzonderlijk klein, ze bevatten weinig elektronen. Deze zonnen hebben ook hun vrije ultimatonische energievoorraden grotendeels verloren.
1955 41:4.4 One of your near-by suns, which started life with about the same mass as yours, has now contracted almost to the size of Urantia, having become forty thousand times as dense as your sun. The weight of this hot-cold gaseous-solid is about one ton per cubic inch. And still this sun shines with a faint reddish glow, the senile glimmer of a dying monarch of light.
1997 41:4.4 Een van de zonnen in uw nabijheid, die aanvankelijk ongeveer dezelfde massa had als uw zon, is nu ingekrompen tot ongeveer de grootte van Urantia en is daarbij 40.000 maal zo dicht geworden als uw zon. Het gewicht van dit warm-koude gasachtig-vaste lichaam is ongeveer 55 kilogram per kubieke centimeter. Deze zon schijnt nog steeds met een flauwe, roodachtige gloed, de seniele glans van een stervende lichtmonarch.
1955 41:4.5 Most of the suns, however, are not so dense. One of your nearer neighbors has a density exactly equal to that of your atmosphere at sea level. If you were in the interior of this sun, you would be unable to discern anything. And temperature permitting, you could penetrate the majority of the suns which twinkle in the night sky and notice no more matter than you perceive in the air of your earthly living rooms.
1997 41:4.5 De meeste zonnen hebben echter niet zo’n grote dichtheid. Een van uw nabije buren heeft een dichtheid die precies gelijk is aan de dichtheid van uw atmosfeer op zeeniveau. Indien ge u in het binnenste van deze zon zoudt bevinden, zoudt ge niet in staat zijn iets te onderscheiden. En indien de temperatuur dit zou toestaan, zoudt ge kunnen binnendringen in de meeste zonnen die aan de nachtelijke hemel fonkelen, en toch niet meer materie opmerken dan in de lucht van uw woonkamers op aarde.
1955 41:4.6 The massive sun of Veluntia, one of the largest in Orvonton, has a density only one one-thousandth that of Urantia’s atmosphere. Were it in composition similar to your atmosphere and not superheated, it would be such a vacuum that human beings would speedily suffocate if they were in or on it.
1997 41:4.6 De massieve zon Veluntia, een van de grootste in Orvonton, heeft een dichtheid die slechts één duizendste bedraagt van die van de atmosfeer van Urantia. Indien deze in samenstelling op uw atmosfeer leek en niet superverhit was, zou er zo’n vacuum heersen, dat menselijke wezens spoedig door verstikking zouden omkomen als zij er zich in of op zouden bevinden.
1955 41:4.7 Another of the Orvonton giants now has a surface temperature a trifle under three thousand degrees. Its diameter is over three hundred million miles—ample room to accommodate your sun and the present orbit of the earth. And yet, for all this enormous size, over forty million times that of your sun, its mass is only about thirty times greater. These enormous suns have an extending fringe that reaches almost from one to the other.
1997 41:4.7 Een andere reus in Orvonton heeft nu een oppervlakte-temperatuur die iets onder de 1.650 graden ligt. Zijn diameter bedraagt meer dan 480.000.000 kilometer — ruimte genoeg om uw zon en de huidige kringloop van de aarde te kunnen bevatten. Maar hoe enorm deze afmetingen ook zijn, meer dan 40.000.000 maal die van uw zon, toch is zijn massa slechts ongeveer dertig maal groter dan die van uw zon. Deze enorme zonnen hebben een zich uitbreidende zoom, waarmee zij elkaar bijna raken.
5. SOLAR RADIATION
5. ZONNESTRALING
1955 41:5.1 That the suns of space are not very dense is proved by the steady streams of escaping light-energies. Too great a density would retain light by opacity until the light-energy pressure reached the explosion point. There is a tremendous light or gas pressure within a sun to cause it to shoot forth such a stream of energy as to penetrate space for millions upon millions of miles to energize, light, and heat the distant planets. Fifteen feet of surface of the density of Urantia would effectually prevent the escape of all X rays and light-energies from a sun until the rising internal pressure of accumulating energies resulting from atomic dismemberment overcame gravity with a tremendous outward explosion.
1997 41:5.1 Dat de zonnen in de ruimte geen grote dichtheid hebben, wordt bewezen door de gestage stromen lichtenergieën die eraan ontsnappen. Bij een te grote dichtheid zou het licht door opaciteit worden vastgehouden, totdat de druk van de lichtenergie het explosiepunt zou bereiken. Er bestaat een ontzaglijke licht-of gasdruk binnen een zon waardoor deze een zodanige stroom energie uitstoot, dat deze vele miljoenen kilometers ver doordringt in de ruimte en de vergelegen planeten voorziet van energie, licht en warmte. Een vijf meter dikke oppervlaktelaag met de dichtheid van Urantia zou het ontsnappen van alle röntgenstralen en lichtenergie uit een zon afdoende voorkomen, totdat de toename van de inwendige druk van de energieën die zich ophopen tengevolge van het uiteenrijten van atomen, de zwaartekracht zou overwinnen met een reusachtige explosie naar buiten.
1955 41:5.2 Light, in the presence of the propulsive gases, is highly explosive when confined at high temperatures by opaque retaining walls. Light is real. As you value energy and power on your world, sunlight would be economical at a million dollars a pound.
1997 41:5.2 Bij aanwezigheid van de drijfgassen is licht uitermate explosief wanneer het bij hoge temperaturen door ondoorlatende keerwanden wordt tegengehouden. Licht is werkelijk. Gemeten naar de waarde van energie en vermogen op uw wereld, zou zonlicht voordelig zijn wanneer het een miljoen dollar per pond zou kosten.
1955 41:5.3 The interior of your sun is a vast X-ray generator. The suns are supported from within by the incessant bombardment of these mighty emanations.
1997 41:5.3 Het inwendige van uw zon is een geweldige generator van röntgenstralen. De zonnen worden van binnen uit gevoed door het onophoudelijke bombardement van deze machtige emanaties.
1955 41:5.4 It requires more than one-half million years for an X-ray-stimulated electron to work its way from the very center of an average sun up to the solar surface, whence it starts out on its space adventure, maybe to warm an inhabited planet, to be captured by a meteor, to participate in the birth of an atom, to be attracted by a highly charged dark island of space, or to find its space flight terminated by a final plunge into the surface of a sun similar to the one of its origin.
1997 41:5.4 Een door röntgenstralen gestimuleerd elektron heeft meer dan een half miljoen jaar nodig om zich vanuit het centrum van een gemiddelde zon een weg te banen naar het oppervlak van die zon, vanwaar het aan zijn ruimteavontuur begint — misschien om een bewoonde planeet te gaan verwarmen, om door een meteoor te worden ingevangen, om deel te hebben aan de geboorte van een atoom, om aangetrokken te worden door een donker ruimte-eiland met een hoge lading, of om zijn ruimtevlucht uiteindelijk beëindigd te zien door een duik in het oppervlak van een zon die gelijkt op degene waaraan het was ontsprongen.
1955 41:5.5 The X rays of a sun’s interior charge the highly heated and agitated electrons with sufficient energy to carry them out through space, past the hosts of detaining influences of intervening matter and, in spite of divergent gravity attractions, on to the distant spheres of the remote systems. The great energy of velocity required to escape the gravity clutch of a sun is sufficient to insure that the sunbeam will travel on with unabated velocity until it encounters considerable masses of matter; whereupon it is quickly transformed into heat with the liberation of other energies.
1997 41:5.5 De röntgenstralen in het inwendige van een zon laden de zeer verhitte, snelbewegende elektronen met voldoende energie om deze door de ruimte naar de verre werelden van afgelegen stelsels uit te zenden, voorbij de veelheden aan vertragende invloeden van tussenkomende materie en ondanks uiteenlopende vormen van zwaartekrachtaantrekking. De grote energie van de snelheid die nodig is om aan de zwaartekrachtgreep van een zon te ontsnappen, is voldoende om ervoor te zorgen dat de zonnestraal met onverminderde snelheid door zal reizen totdat hij op aanzienlijke massa’s materie stuit; hierna wordt de zonnestraal snel getransformeerd tot hitte, waarbij ook andere energieën vrijkomen.
1955 41:5.6 Energy, whether as light or in other forms, in its flight through space moves straight forward. The actual particles of material existence traverse space like a fusillade. They go in a straight and unbroken line or procession except as they are acted on by superior forces, and except as they ever obey the linear-gravity pull inherent in material mass and the circular-gravity presence of the Isle of Paradise.
1997 41:5.6 Energie, zowel in de vorm van licht als in andere vormen, beweegt zich in haar vlucht door de ruimte recht vooruit. De eigenlijke deeltjes waaruit materie bestaat, gaan als spervuur door de ruimte. Ze bewegen zich in een rechte, ononderbroken lijn of processie, behalve wanneer er hogere krachten op hen inwerken, en behoudens de gehoorzaamheid die zij altijd betonen aan de lineaire zwaartekracht-aantrekking die inherent is aan materiële massa en aan de aanwezigheid van de circulaire zwaartekracht van het Paradijs-Eiland.
1955 41:5.7 Solar energy may seem to be propelled in waves, but that is due to the action of coexistent and diverse influences. A given form of organized energy does not proceed in waves but in direct lines. The presence of a second or a third form of force-energy may cause the stream under observation to appear to travel in wavy formation, just as, in a blinding rainstorm accompanied by a heavy wind, the water sometimes appears to fall in sheets or to descend in waves. The raindrops are coming down in a direct line of unbroken procession, but the action of the wind is such as to give the visible appearance of sheets of water and waves of raindrops.
1997 41:5.7 Zonne-energie lijkt misschien te worden voortgestuwd in golven, maar dit komt door de werking van coëxistente invloeden van uiteenlopende aard. Een gegeven vorm van georganiseerde energie beweegt niet in golven voort, maar in rechte lijnen. De aanwezigheid van een tweede of derde vorm van kracht-energie kan tot gevolg hebben dat de stroom die wordt waargenomen zich als een golf schijnt voort te bewegen, net zoals bij een zware stortbui met hevige wind het water soms als een gordijn lijkt neer te vallen of in golven omlaagkomt. De regendruppels vallen neer in een rechte lijn, een ononderbroken reeks, maar de inwerking van de wind is van dien aard dat het voor het oog lijkt of er gordijnen van water vallen en er golven regendruppels neerkomen.
1955 41:5.8 The action of certain secondary and other undiscovered energies present in the space regions of your local universe is such that solar-light emanations appear to execute certain wavy phenomena as well as to be chopped up into infinitesimal portions of definite length and weight. And, practically considered, that is exactly what happens. You can hardly hope to arrive at a better understanding of the behavior of light until such a time as you acquire a clearer concept of the interaction and interrelationship of the various space-forces and solar energies operating in the space regions of Nebadon. Your present confusion is also due to your incomplete grasp of this problem as it involves the interassociated activities of the personal and nonpersonal control of the master universe—the presences, the performances, and the co-ordination of the Conjoint Actor and the Unqualified Absolute.
1997 41:5.8 De werking van bepaalde secundaire en andere onontdekte energieën die in de ruimteregionen van uw plaatselijk universum aanwezig zijn, is van dien aard dat de uitstralingen van zonlicht zowel bepaalde golfachtige bewegingen lijken uit te voeren, als tot oneindig kleine deeltjes van een bepaalde lengte en gewicht lijken te worden fijngehakt. Praktisch gesproken is dit ook precies wat er gebeurt. Er valt nauwelijks te verwachten dat ge het gedrag van licht beter zult begrijpen totdat ge u een duidelijker denkbeeld hebt verworven van de wisselwerking en het onderlinge verband tussen de verschillende ruimtekrachten en zonne-energieën in de ruimtegebieden van Nebadon. Uw huidige verwarring is ook te wijten aan uw onvolledige begrip van dit probleem waar het te maken heeft met de onderling verbonden activiteiten van de persoonlijke en niet-persoonlijke beheersing van het meester-universum — de presentie, verrichtingen en coördinatie van de Vereend Handelende Geest en het Ongekwalificeerd Absolute.
6. CALCIUM—THE WANDERER OF SPACE
6. CALCIUM — DE ZWERVER DOOR DE RUIMTE
1955 41:6.1 In deciphering spectral phenomena, it should be remembered that space is not empty; that light, in traversing space, is sometimes slightly modified by the various forms of energy and matter which circulate in all organized space. Some of the lines indicating unknown matter which appear in the spectra of your sun are due to modifications of well-known elements which are floating throughout space in shattered form, the atomic casualties of the fierce encounters of the solar elemental battles. Space is pervaded by these wandering derelicts, especially sodium and calcium.
1997 41:6.1 Bij het decoderen van spectraalverschijnselen dient ge in gedachten te houden dat de ruimte niet leeg is: dat het licht, op zijn weg door de ruimte, soms enigszins wordt gemodificeerd door de verschillende vormen van energie en materie die in de gehele georganiseerde ruimte circuleren. Sommige lijnen die in de spectra van uw zon verschijnen en op onbekende materie wijzen, worden veroorzaakt door modificaties in overigens welbekende elementen, welke in versplinterde vorm overal door de ruimte zweven als atomaire slachtoffers van de heftige botsingen in de onderlinge gevechten van de zonne-elementen. Overal in de ruimte komen deze uitgestoten zwervers voor, vooral natrium en calcium.
1955 41:6.2 Calcium is, in fact, the chief element of the matter-permeation of space throughout Orvonton. Our whole superuniverse is sprinkled with minutely pulverized stone. Stone is literally the basic building matter for the planets and spheres of space. The cosmic cloud, the great space blanket, consists for the most part of the modified atoms of calcium. The stone atom is one of the most prevalent and persistent of the elements. It not only endures solar ionization—splitting—but persists in an associative identity even after it has been battered by the destructive X rays and shattered by the high solar temperatures. Calcium possesses an individuality and a longevity excelling all of the more common forms of matter.
1997 41:6.2 Calcium is in feite het belangrijkste element van de materie waarmee de ruimte in heel Orvonton is doordrongen. In ons hele superuniversum valt een stofregen van uiterst fijn verpulverde kalksteen. Kalksteen is letterlijk het basis-bouwmateriaal voor de planeten en werelden in de ruimte. De kosmische wolk, de grote ruimtedeken, bestaat hoofdzakelijk uit gemodificeerde calciumatomen. Het kalksteenatoom is een van de meest voorkomende en meest persistente elementen. Het doorstaat niet alleen ionisatie door de zon — splijting — maar blijft ook bestaan in een identiteit die verbindingen kan aangaan, zelfs wanneer het door de vernietigende röntgenstralen is beschoten en door de hoge zonnetemperaturen is verbrijzeld. Calcium bezit een individualiteit en een levensduur welke die van alle veel voorkomende vormen van materie overtreffen.
1955 41:6.3 As your physicists have suspected, these mutilated remnants of solar calcium literally ride the light beams for varied distances, and thus their widespread dissemination throughout space is tremendously facilitated. The sodium atom, under certain modifications, is also capable of light and energy locomotion. The calcium feat is all the more remarkable since this element has almost twice the mass of sodium. Local space-permeation by calcium is due to the fact that it escapes from the solar photosphere, in modified form, by literally riding the outgoing sunbeams. Of all the solar elements, calcium, notwithstanding its comparative bulk—containing as it does twenty revolving electrons—is the most successful in escaping from the solar interior to the realms of space. This explains why there is a calcium layer, a gaseous stone surface, on the sun six thousand miles thick; and this despite the fact that nineteen lighter elements, and numerous heavier ones, are underneath.
1997 41:6.3 Zoals uw natuurkundigen reeds hebben vermoed, berijden deze verminkte resten van zonnecalcium letterlijk de lichtstralen over uiteenlopende afstanden, en zo wordt hun wijde verbreiding door de gehele ruimte enorm vergemakkelijkt. Het natriumatoom kan bij bepaalde modificaties eveneens licht en energie gebruiken om zich voort te bewegen. De prestatie van het calcium is echter des te opmerkelijker omdat dit element bijna tweemaal de massa heeft van natrium. Dat de plaatselijke ruimte met calcium is doordrongen, ligt aan het feit dat het, in gemodificeerde vorm, uit de fotosfeer van de zon ontsnapt door de uitgaande zonnestralen letterlijk te berijden. Niettegenstaande zijn betrekkelijk grote massa — het bevat twintig omwentelende elektronen — slaagt het calcium er van alle zonne-elementen het best in om uit het binnenste van de zon naar de gebieden van de ruimte te ontsnappen. Dit verklaart waarom er zich een calciumlaag van tienduizend kilometer dikte, een gasvormig kalkstenen oppervlak, op de zon bevindt, en dit ondanks het feit dat er negentien lichtere elementen en talrijke zwaardere onder liggen.
1955 41:6.4 Calcium is an active and versatile element at solar temperatures. The stone atom has two agile and loosely attached electrons in the two outer electronic circuits, which are very close together. Early in the atomic struggle it loses its outer electron; whereupon it engages in a masterful act of juggling the nineteenth electron back and forth between the nineteenth and twentieth circuits of electronic revolution. By tossing this nineteenth electron back and forth between its own orbit and that of its lost companion more than twenty-five thousand times a second, a mutilated stone atom is able partially to defy gravity and thus successfully to ride the emerging streams of light and energy, the sunbeams, to liberty and adventure. This calcium atom moves outward by alternate jerks of forward propulsion, grasping and letting go the sunbeam about twenty-five thousand times each second. And this is why stone is the chief component of the worlds of space. Calcium is the most expert solar-prison escaper.
1997 41:6.4 Calcium is bij solaire temperaturen een actief en beweeglijk element. Het calciumatoom heeft in zijn twee buitenste elektronenschillen twee beweeglijke, losjes verbonden elektronen, die heel dicht bij elkaar liggen. Al vroeg in de atomaire strijd verliest het zijn buitenste elektron; hierna begint het een meesterlijk nummer jongleren, waarbij het negentiende elektron heen en weer wordt gegooid tussen de negentiende en twintigste schil van elektronische rondwenteling. Door dit negentiende elektron meer dan vijfentwintigduizend maal per seconde heen en weer te gooien tussen zijn eigen baan en die van zijn verloren makker, kan een verminkt calciumatoom de zwaartekracht gedeeltelijk trotseren en zo met goed gevolg op de wordende stromen licht en energie, de zonnestralen, naar de vrijheid en het avontuur rijden. Dit calciumatoom beweegt zich met afwisselende, voortstuwende schokken naar buiten, door ongeveer 25.000 maal per seconde de zonnestraal vast te grijpen en weer los te laten. Dit nu is de reden waarom kalksteen het hoofdbestanddeel is van de werelden in de ruimte. Calcium is het meest bedreven in het ontsnappen uit de zonne-gevangenis.
1955 41:6.5 The agility of this acrobatic calcium electron is indicated by the fact that, when tossed by the temperature-X-ray solar forces to the circle of the higher orbit, it only remains in that orbit for about one one-millionth of a second; but before the electric-gravity power of the atomic nucleus pulls it back into its old orbit, it is able to complete one million revolutions about the atomic center.
1997 41:6.5 De behendigheid van dit acrobatische calciumelektron blijkt uit het feit dat het, wanneer het door de zonnekrachten van de thermische en de röntgenstraling naar de kring van de hogere schil wordt geworpen, slechts ongeveer een miljoenste seconde in die baan blijft: voordat het door de elektro-zwaartekracht van de atoomkern in zijn oude baan wordt teruggetrokken, is het echter in staat een miljoen omwentelingen rond het atoomcentrum te maken.
1955 41:6.6 Your sun has parted with an enormous quantity of its calcium, having lost tremendous amounts during the times of its convulsive eruptions in connection with the formation of the solar system. Much of the solar calcium is now in the outer crust of the sun.
1997 41:6.6 Uw zon heeft een enorme hoeveelheid van haar calcium afgestaan, aangezien zij ontzaglijke hoeveelheden heeft verloren in de tijden van haar tumultueuze uitbarstingen die verband hielden met de vorming van het zonnestelsel. Veel van het zonnecalcium bevindt zich thans in de buitenste korst van de zon.
1955 41:6.7 It should be remembered that spectral analyses show only sun-surface compositions. For example: Solar spectra exhibit many iron lines, but iron is not the chief element in the sun. This phenomenon is almost wholly due to the present temperature of the sun’s surface, a little less than 6,000 degrees, this temperature being very favorable to the registry of the iron spectrum.
1997 41:6.7 Ge moet niet vergeten dat spectraalanalyses slechts de samenstellingen van het oppervlak van de zon laten zien. Zonnespectra vertonen bijvoorbeeld veel ijzerlijnen — maar ijzer is niet het belangrijkste element in de zon. Dit verschijnsel wordt vrijwel geheel veroorzaakt door de huidige temperatuur van het oppervlak van de zon, iets minder dan 3.300 graden [Celsius], een temperatuur die zeer gunstig is voor het registreren van het ijzerspectrum.
7. SOURCES OF SOLAR ENERGY
7. BRONNEN VAN SOLAIRE ENERGIE
1955 41:7.1 The internal temperature of many of the suns, even your own, is much higher than is commonly believed. In the interior of a sun practically no whole atoms exist; they are all more or less shattered by the intensive X-ray bombardment which is indigenous to such high temperatures. Regardless of what material elements may appear in the outer layers of a sun, those in the interior are rendered very similar by the dissociative action of the disruptive X rays. X ray is the great leveler of atomic existence.
1997 41:7.1 De inwendige temperatuur van vele zonnen, zelfs van uw eigen zon, is veel hoger dan men gewoonlijk aanneemt. Binnenin een zon bestaan praktisch geen hele atomen; alle atomen zijn in mindere of meerdere mate verbrijzeld door het intensieve bombardement met röntgenstralen dat inherent is aan zulke hoge temperaturen. Welke materiële elementen er ook in de buitenste lagen van een zon mogen verschijnen, de elementen in het inwendige worden zeer gelijkvormig gemaakt door de ontbindende werking van de ontwrichtende röntgenstralen. Röntgenstraling is de grote nivelleerder van het atomaire bestaan.
1955 41:7.2 The surface temperature of your sun is almost 6,000 degrees, but it rapidly increases as the interior is penetrated until it attains the unbelievable height of about 35,000,000 degrees in the central regions. (All of these temperatures refer to your Fahrenheit scale.)
1997 41:7.2 De oppervlakte-temperatuur van uw zon is bijna 3.300 graden, doch naarmate men tot het inwendige doordringt, stijgt zij snel tot zij de ongelooflijke hoogte van omstreeks 19.400.000 graden bereikt in de centrale regionen. (Al deze temperaturen worden aangegeven volgens uw schaal van Celsius).
1955 41:7.3 All of these phenomena are indicative of enormous energy expenditure, and the sources of solar energy, named in the order of their importance, are:
1997 41:7.3 Al deze verschijnselen duiden op een enorme energie-afgifte; de bronnen van zonne-energie zijn, in volgorde van hun belangrijkheid:
1997 41:7.4 1. de vernietiging van atomen en uiteindelijk van elektronen;
1955 41:7.5 2. Transmutation of elements, including the radioactive group of energies thus liberated.
1997 41:7.5 2. de transmutatie van elementen, inclusief de aldus vrijgekomen radio-actieve groep van energieën;
1955 41:7.6 3. The accumulation and transmission of certain universal space-energies.
1997 41:7.6 3. de accumulatie en transmissie van bepaalde universele ruimte-energieën;
1997 41:7.7 4. ruimtematerie en meteoren die onophoudelijk in de laaiende zonnen duiken;
1955 41:7.8 5. Solar contraction; the cooling and consequent contraction of a sun yields energy and heat sometimes greater than that supplied by space matter.
1997 41:7.8 5. solaire samentrekking: door de afkoeling en de daaruit resulterende samentrekking van een zon worden energie en hitte afgestaan die soms groter zijn dan die door ruimtematerie worden geleverd;
1955 41:7.9 6. Gravity action at high temperatures transforms certain circuitized power into radiative energies.
1997 41:7.9 6. de werking van de zwaartekracht bij hoge temperaturen transformeert bepaalde in circuit gebrachte kracht tot stralingsenergieën;
1955 41:7.10 7. Recaptive light and other matter which are drawn back into the sun after having left it, together with other energies having extrasolar origin.
1997 41:7.10 7. teruggevangen licht en andere materie die in de zon worden teruggetrokken nadat zij eerder daarvan zijn uitgegaan, alsmede andere energieën die hun oorsprong buiten de zon hebben.
1955 41:7.11 There exists a regulating blanket of hot gases (sometimes millions of degrees in temperature) which envelops the suns, and which acts to stabilize heat loss and otherwise prevent hazardous fluctuations of heat dissipation. During the active life of a sun the internal temperature of 35,000,000 degrees remains about the same quite regardless of the progressive fall of the external temperature.
1997 41:7.11 Er bestaat een regulerende deken van hete gassen (soms miljoenen graden heet), die de zonnen omgeeft en door welks werking het verlies van hitte wordt gestabiliseerd en ook anderszins gevaarlijke fluctuaties in de verspreiding van hitte worden voorkomen. Gedurende het actieve leven van een zon blijft de inwendige temperatuur van 19.500.000 graden ongeveer gelijk, hoever de daling van de uitwendige temperatuur ook voortschrijdt.
1955 41:7.12 You might try to visualize 35,000,000 degrees of heat, in association with certain gravity pressures, as the electronic boiling point. Under such pressure and at such temperature all atoms are degraded and broken up into their electronic and other ancestral components; even the electrons and other associations of ultimatons may be broken up, but the suns are not able to degrade the ultimatons.
1997 41:7.12 Misschien kunt ge u 19.500.000 graden hitte, samen met bepaalde vormen zwaartekrachtdruk, voorstellen als het elektronische kookpunt. Onder dergelijke druk en temperatuur desintegreren alle atomen, en worden zij afgebroken tot de elektronische en andere componenten waaruit zij zijn voortgekomen. Zelfs de elektronen en andere verbindingen van ultimatonen kunnen worden afgebroken, maar de zonnen kunnen geen ultimatonen afbreken.
1955 41:7.13 These solar temperatures operate to enormously speed up the ultimatons and the electrons, at least such of the latter as continue to maintain their existence under these conditions. You will realize what high temperature means by way of the acceleration of ultimatonic and electronic activities when you pause to consider that one drop of ordinary water contains over one billion trillions of atoms. This is the energy of more than one hundred horsepower exerted continuously for two years. The total heat now given out by the solar system sun each second is sufficient to boil all the water in all the oceans on Urantia in just one second of time.
1997 41:7.13 Deze solaire temperaturen hebben tot uitwerking dat de ultimatonen en de elektronen enorm worden versneld, althans de elektronen die onder deze omstandigheden blijven bestaan. Ge zult wel beseffen wat een hoge temperatuur inhoudt qua versnelling van ultimatonische en elektronische activiteit, als ge erbij stilstaat dat één druppel gewoon water meer dan een miljard triljoen atomen bevat. Dit is de energie van meer dan honderd paardekracht die twee jaar lang continu wordt uitgeoefend. De totale hitte die door de zon van het zonnestelsel thans iedere seconde wordt afgegeven, is voldoende om al het water in alle oceanen op Urantia in één seconde tot het kookpunt te brengen.
1955 41:7.14 Only those suns which function in the direct channels of the main streams of universe energy can shine on forever. Such solar furnaces blaze on indefinitely, being able to replenish their material losses by the intake of space-force and analogous circulating energy. But stars far removed from these chief channels of recharging are destined to undergo energy depletion—gradually cool off and eventually burn out.
1997 41:7.14 Alleen de zonnen die functioneren in de directe kanalen van de hoofdstromen van de universum-energie kunnen eeuwig blijven schijnen. Deze zonne-ovens blijven voor onbepaalde tijd doorbranden omdat ze hun materiële verliezen kunnen aanvullen door de opname van ruimtekracht en analoge circulerende energie. Sterren die ver verwijderd zijn van de hoofdkanalen waardoor bijlading plaatsvindt, ondergaan evenwel onvermijdelijk uitputting van energie — ze koelen geleidelijk af en branden uiteindelijk op.
1955 41:7.15 Such dead or dying suns can be rejuvenated by collisional impact or can be recharged by certain nonluminous energy islands of space or through gravity-robbery of near-by smaller suns or systems. The majority of dead suns will experience revivification by these or other evolutionary techniques. Those which are not thus eventually recharged are destined to undergo disruption by mass explosion when the gravity condensation attains the critical level of ultimatonic condensation of energy pressure. Such disappearing suns thus become energy of the rarest form, admirably adapted to energize other more favorably situated suns.
1997 41:7.15 Deze dode of stervende zonnen kunnen worden verjongd door de inwerking van een botsing, of ze kunnen worden geladen door bepaalde niet-lichtgevende energie-eilanden in de ruimte, of door de roof van zwaartekracht van nabije kleinere zonnen of stelsels. De meeste dode zonnen ondergaan reactivering door deze of andere evolutionaire technieken. Het is de bestemming van zonnen welke uiteindelijk niet op deze wijze worden geladen, om door massale explosie uiteen te vallen wanneer de zwaartekracht-condensatie het kritieke niveau bereikt van de ultimatonische condensatie der energiedruk. Dergelijke verdwijnende zonnen worden aldus tot energie in de meest verdunde vorm, uitstekend geschikt om andere zonnen die beter zijn gesitueerd, van energie te voorzien.
8. SOLAR-ENERGY REACTIONS
8. REACTIES VAN SOLAIRE ENERGIE
1955 41:8.1 In those suns which are encircuited in the space-energy channels, solar energy is liberated by various complex nuclear-reaction chains, the most common of which is the hydrogen-carbon-helium reaction. In this metamorphosis, carbon acts as an energy catalyst since it is in no way actually changed by this process of converting hydrogen into helium. Under certain conditions of high temperature the hydrogen penetrates the carbon nuclei. Since the carbon cannot hold more than four such protons, when this saturation state is attained, it begins to emit protons as fast as new ones arrive. In this reaction the ingoing hydrogen particles come forth as a helium atom.
1997 41:8.1 In de zonnen die zijn opgenomen in de circuits van ruimte-energie-kanalen, komt er solaire energie vrij door verscheidene complexe nucleaire kettingreacties, waarvan de waterstof-koolstof-helium-reactie het meeste voorkomt. Bij deze metamorfose functioneert het koolstof als energie-katalysator, aangezien het in geen enkel opzicht werkelijk verandert door dit proces van omzetting van waterstof in helium. Onder bepaalde omstandigheden van hoge temperaturen dringt waterstof door tot in de koolstofkernen. Aangezien koolstof niet meer dan vier waterstofprotonen kan opnemen, begint het, wanneer deze verzadigingstoestand is bereikt, in hetzelfde tempo protonen uit te zenden als er nieuwe arriveren. Bij deze reactie komen de ingaande deeltjes waterstof weer als helium-atomen tevoorschijn.
1955 41:8.2 Reduction of hydrogen content increases the luminosity of a sun. In the suns destined to burn out, the height of luminosity is attained at the point of hydrogen exhaustion. Subsequent to this point, brilliance is maintained by the resultant process of gravity contraction. Eventually, such a star will become a so-called white dwarf, a highly condensed sphere.
1997 41:8.2 Wanneer de waterstof-inhoud van een zon afneemt, wordt haar lichtstraling sterker. Bij de zonnen die zijn voorbestemd om uit te branden, wordt de hoogste lichtstraling bereikt op het punt waar het waterstof is uitgeput. Na dit punt wordt de schittering in stand gehouden door het resulterende proces van samentrekking door zwaartekracht. Uiteindelijk zal zo’n ster een zogenaamde witte dwerg worden, een zeer gecondenseerd hemellichaam.
1955 41:8.3 In large suns—small circular nebulae—when hydrogen is exhausted and gravity contraction ensues, if such a body is not sufficiently opaque to retain the internal pressure of support for the outer gas regions, then a sudden collapse occurs. The gravity-electric changes give origin to vast quantities of tiny particles devoid of electric potential, and such particles readily escape from the solar interior, thus bringing about the collapse of a gigantic sun within a few days. It was such an emigration of these “runaway particles” that occasioned the collapse of the giant nova of the Andromeda nebula about fifty years ago. This vast stellar body collapsed in forty minutes of Urantia time.
1997 41:8.3 Wanneer in grote zonnen — kleine cirkelvormige nevels — het waterstof is uitgeput en wanneer dit wordt gevolgd door samentrekking door zwaartekracht, en indien zo’n hemellichaam onvoldoende ondoordringbaar is om de inwendige druk te kunnen handhaven waardoor de gasachtige gebieden aan de buitenkant in stand worden gehouden, dan treedt er een plotselinge ineenstorting op. Door de veranderingen in de zwaartekracht en de elektriciteit ontstaan er enorme hoeveelheden zeer kleine deeltjes zonder elektrisch potentieel. Deze deeltjes ontsnappen gemakkelijk uit het binnenste van de zon, en brengen zo binnen een paar dagen de ineenstorting van een gigantische zon teweeg. Een dergelijke emigratie van ‘weggelopen deeltjes’ veroorzaakte ongeveer vijftig jaar geleden de ineenstorting van de reuzennova in de Andromeda-nevel. Dit enorme sterrelichaam stortte binnen veertig minuten Urantia-tijd ineen.
1955 41:8.4 As a rule, the vast extrusion of matter continues to exist about the residual cooling sun as extensive clouds of nebular gases. And all this explains the origin of many types of irregular nebulae, such as the Crab nebula, which had its origin about nine hundred years ago, and which still exhibits the mother sphere as a lone star near the center of this irregular nebular mass.
1997 41:8.4 Als regel blijft de enorme hoeveelheid uitgedreven materie rond de overblijvende afkoelende zon bestaan in de vorm van grote wolken nevelgassen. Dit alles verklaart de oorsprong van vele soorten onregelmatige nevels zoals de Kreeft-nevel, die ongeveer negenhonderd jaar geleden is ontstaan en welks moederwereld nog steeds als een eenzame ster dichtbij het centrum van deze onregelmatige nevelmassa is te zien.
9. SUN STABILITY
9. DE STABILITEIT VAN ZONNEN
1955 41:9.1 The larger suns maintain such a gravity control over their electrons that light escapes only with the aid of the powerful X rays. These helper rays penetrate all space and are concerned in the maintenance of the basic ultimatonic associations of energy. The great energy losses in the early days of a sun, subsequent to its attainment of maximum temperature—upwards of 35,000,000 degrees—are not so much due to light escape as to ultimatonic leakage. These ultimaton energies escape out into space, to engage in the adventure of electronic association and energy materialization, as a veritable energy blast during adolescent solar times.
1997 41:9.1 De grotere zonnen behouden een zodanige zwaartekracht-controle over hun elektronen, dat licht alleen met behulp van de krachtige röntgenstralen kan ontsnappen. Deze hulpstralen doordringen de gehele ruimte en spelen een rol bij het in stand houden van de fundamentele ultimatonische energieverbanden. De grote energieverliezen in de beginperiode van een zon wanneer hij de maximumtemperatuur — meer dan 19.500.000 graden — heeft bereikt, worden niet zozeer veroorzaakt door het ontsnappen van licht, als wel door het weglekken van ultimatonen. Deze ultimatonische energieën vluchten de ruimte in, waar zij beginnen aan het avontuur van elektronische associatie en materialisatie van energie, als een ware energie-explosie tijdens de adolescentie van een zon.
1955 41:9.2 Atoms and electrons are subject to gravity. The ultimatons are not subject to local gravity, the interplay of material attraction, but they are fully obedient to absolute or Paradise gravity, to the trend, the swing, of the universal and eternal circle of the universe of universes. Ultimatonic energy does not obey the linear or direct gravity attraction of near-by or remote material masses, but it does ever swing true to the circuit of the great ellipse of the far-flung creation.
1997 41:9.2 Atomen en elektronen zijn onderhevig aan zwaartekracht. De ultimatonen zijn niet onderhevig aan de plaatselijke zwaartekracht, de interactie van materiële aantrekking, maar zij gehoorzamen volledig aan de absolute, of Paradijs-zwaartekracht, aan de richting, de rondloop, van de universele, eeuwige cirkel van het universum van universa. Ultimatonische energie gehoorzaamt niet aan de lineaire of directe zwaartekracht-aantrekking van nabije of afgelegen materiële massa’s, maar beweegt zich wel steeds in het circuit van de grote ellips van de wijdverbreide schepping.
1955 41:9.3 Your own solar center radiates almost one hundred billion tons of actual matter annually, while the giant suns lose matter at a prodigious rate during their earlier growth, the first billion years. A sun’s life becomes stable after the maximum of internal temperature is reached, and the subatomic energies begin to be released. And it is just at this critical point that the larger suns are given to convulsive pulsations.
1997 41:9.3 Uw eigen zonnecentrum straalt jaarlijks bijna honderd miljard ton werkelijke materie uit, terwijl de reuzenzonnen gedurende hun eerste groeiperiode, de eerste miljard jaar, gigantische hoeveelheden materie verliezen. Het leven van een zon wordt stabiel wanneer de maximale inwendige temperatuur is bereikt en de subatomische energieën beginnen vrij te komen. En precies op dit kritische punt gaan de grotere zonnen gewoonlijk met grote schokken pulseren.
1955 41:9.4 Sun stability is wholly dependent on the equilibrium between gravity-heat contention—tremendous pressures counterbalanced by unimagined temperatures. The interior gas elasticity of the suns upholds the overlying layers of varied materials, and when gravity and heat are in equilibrium, the weight of the outer materials exactly equals the temperature pressure of the underlying and interior gases. In many of the younger stars continued gravity condensation produces ever-heightening internal temperatures, and as internal heat increases, the interior X-ray pressure of supergas winds becomes so great that, in connection with the centrifugal motion, a sun begins to throw its exterior layers off into space, thus redressing the imbalance between gravity and heat.
1997 41:9.4 De stabiliteit van een zon is geheel afhankelijk van evenwicht in de strijd tussen zwaartekracht en hitte — een geweldige druk die een tegenwicht vormt voor onvoorstelbaar hoge temperaturen. De inwendige gas-elasticiteit van de zonnen ondersteunt de bovenliggende lagen van uiteenlopende materialen, en wanneer de zwaartekracht en de hitte in evenwicht zijn, evenaart het gewicht van de buitenste materialen precies de druk van de temperatuur van de onderliggende, inwendige gassen. In vele jongere sterren worden door de voortdurende zwaartekracht-condensatie steeds hogere inwendige temperaturen geproduceerd, en bij het oplopen van de inwendige hitte wordt de inwendige druk van de röntgenstraling van de winden van supergassen zó groot, dat een zon, in verband met de middelpuntvliedende beweging, haar buitenste lagen in de ruimte begint af te werpen om zo het gebrek aan evenwicht tussen zwaartekracht en hitte te herstellen.
1955 41:9.5 Your own sun has long since attained relative equilibrium between its expansion and contraction cycles, those disturbances which produce the gigantic pulsations of many of the younger stars. Your sun is now passing out of its six billionth year. At the present time it is functioning through the period of greatest economy. It will shine on as of present efficiency for more than twenty-five billion years. It will probably experience a partially efficient period of decline as long as the combined periods of its youth and stabilized function.
1997 41:9.5 Uw eigen zon heeft reeds lang een relatief evenwicht bereikt tussen haar cycli van uitzetting en samentrekking, de verstoringen die de gigantische pulsaties van vele jongere sterren teweegbrengen. Uw zon is nu zes miljard jaar oud. Zij beleeft nu de periode waarin zij met de grootste economie functioneert. Zij zal nog meer dan vijfentwintig miljard jaar met haar huidige rendement blijven schijnen. Vermoedelijk zal zij een gedeeltelijk werkzame periode van verval doormaken, die even lang zal zijn als de periode van haar jeugd en die van haar gestabiliseerd functioneren samen.
10. ORIGIN OF INHABITED WORLDS
10. DE OORSPRONG VAN BEWOONDE WERELDEN
1955 41:10.1 Some of the variable stars, in or near the state of maximum pulsation, are in process of giving origin to subsidiary systems, many of which will eventually be much like your own sun and its revolving planets. Your sun was in just such a state of mighty pulsation when the massive Angona system swung into near approach, and the outer surface of the sun began to erupt veritable streams—continuous sheets—of matter. This kept up with ever-increasing violence until nearest apposition, when the limits of solar cohesion were reached and a vast pinnacle of matter, the ancestor of the solar system, was disgorged. In similar circumstances the closest approach of the attracting body sometimes draws off whole planets, even a quarter or third of a sun. These major extrusions form certain peculiar cloud-bound types of worlds, spheres much like Jupiter and Saturn.
1997 41:10.1 Sommige veranderlijke sterren, in of nabij de toestand van maximale pulsatie, zijn bezig dochterstelsels voort te brengen waarvan vele uiteindelijk zullen gaan lijken op uw eigen zon met haar rondwentelende planeten. Uw zon was in precies zo’n toestand van machtige pulsatie toen het massale Angona-stelsel haar in zijn omwenteling dicht naderde, en de buitenkant van de zon ware stromen — ononderbroken gordijnen — materie begon uit te stoten. Dit zette zich met steeds toenemend geweld voort tot het punt waarop zij elkaar het dichtst waren genaderd, toen de grenzen van de inwendige samenhang van de zon waren bereikt en een enorme piek van materie, de voorloper van het zonnestelsel, werd uitgebraakt. In soortgelijke omstandigheden trekt het aantrekkende lichaam bij zijn dichtste nadering soms hele planeten weg, en zelfs een kwart of derde deel van een zon. Deze grote extrusies vormen bepaalde merkwaardige, door wolken overdekte typen werelden — hemellichamen zoals Jupiter en Saturnus.
1955 41:10.2 The majority of solar systems, however, had an origin entirely different from yours, and this is true even of those which were produced by gravity-tidal technique. But no matter what technique of world building obtains, gravity always produces the solar system type of creation; that is, a central sun or dark island with planets, satellites, subsatellites, and meteors.
1997 41:10.2 Het merendeel der zonnestelsels heeft echter een geheel andere oorsprong gekend dan het uwe, en dit geldt zelfs voor de stelsels die zijn voortgebracht via de techniek van zwaartekracht-getijden. Maar welke techniek van wereldvorming er ook wordt gehanteerd, de zwaartekracht brengt altijd het type schepping van een zonnestelsel voort: dat wil zeggen, een centrale zon of een centraal donker eiland, met planeten, satellieten, subsatellieten en meteoren.
1955 41:10.3 The physical aspects of the individual worlds are largely determined by mode of origin, astronomical situation, and physical environment. Age, size, rate of revolution, and velocity through space are also determining factors. Both the gas-contraction and the solid-accretion worlds are characterized by mountains and, during their earlier life, when not too small, by water and air. The molten-split and collisional worlds are sometimes without extensive mountain ranges.
1997 41:10.3 De fysische aspecten van de individuele werelden worden grotendeels bepaald door hun ontstaanswijze, hun astronomische ligging en het fysische milieu. De leeftijd, de grootte, de onwentelingssnelheid en de snelheid waarmee zij door de ruimte gaan, zijn eveneens bepalende factoren. Zowel de werelden die uit contractie van gassen zijn ontstaan, als degene die zijn ontstaan door aangroei van vaste stoffen, worden gekenmerkt door bergen, en in hun jeugd, wanneer ze niet te klein zijn, door water en lucht. Werelden die ontstaan door smeltingssplitsing en door botsing hebben soms geen uitgebreide bergketens.
1955 41:10.4 During the earlier ages of all these new worlds, earthquakes are frequent, and they are all characterized by great physical disturbances; especially is this true of the gas-contraction spheres, the worlds born of the immense nebular rings which are left behind in the wake of the early condensation and contraction of certain individual suns. Planets having a dual origin like Urantia pass through a less violent and stormy youthful career. Even so, your world experienced an early phase of mighty upheavals, characterized by volcanoes, earthquakes, floods, and terrific storms.
1997 41:10.4 In de vroege tijdperken van al deze nieuwe werelden komen er veelvuldige aardbevingen voor, en alle worden zij gekenmerkt door grote fysische beroeringen; dit geldt vooral voor de werelden ontstaan door de contractie van gassen, de werelden die voortkomen uit de immense nevelringen die achterblijven in het spoor van de vroege condensatie en samentrekking van bepaalde individuele zonnen. Planeten met een tweeledige oorsprong, zoals Urantia, doorlopen een minder gewelddadige en stormachtige loopbaan in hun jeugd. Niettemin heeft uw wereld een vroege fase gekend van machtige bodemverheffingen, gekenmerkt door vulkanen, aardbevingen, overstromingen en verschrikkelijke orkanen.
1955 41:10.5 Urantia is comparatively isolated on the outskirts of Satania, your solar system, with one exception, being the farthest removed from Jerusem, while Satania itself is next to the outermost system of Norlatiadek, and this constellation is now traversing the outer fringe of Nebadon. You were truly among the least of all creation until Michael’s bestowal elevated your planet to a position of honor and great universe interest. Sometimes the last is first, while truly the least becomes greatest.
1997 41:10.5 Urantia ligt betrekkelijk geïsoleerd aan de buitenkant van Satania, uw zonnestelsel, en is op één uitzondering na het verst verwijderd van Jerusem, terwijl Satania zelf naast het buitenste stelsel van Norlatiadek ligt, en deze constellatie loopt thans door de buitenste regionen van Nebadon. Ge behoorde waarlijk tot de minsten van de gehele schepping totdat Michaels zelfschenking uw planeet tot een erepositie verhief waarin het universum veel belang stelt. Soms is de laatste de eerste, terwijl de minste waarlijk de grootste wordt[3][4].
1955 41:10.6 [Presented by an Archangel in collaboration with the Chief of Nebadon Power Centers.]
1997 41:10.6 [Aangeboden door een Aartsengel, in samenwerking met het Hoofd van de Krachtcentra van Nebadon.]
Verhandeling 40. De Opklimmende Zonen van God |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 42. Energie — bewustzijn en materie |