Het Urantia Boek in het Engels is sinds 2006 wereldwijd Public Domain.
Vertalingen: © 1997 De Stichting Urantia
Verhandeling 120. De zelfschenking van Michael op Urantia |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 122. De geboorte en het eerste levensjaar van Jezus |
THE TIMES OF MICHAEL’S BESTOWAL
DE TIJD VAN DE ZELFSCHENKING VAN MICHAEL
1955 121:0.1 ACTING under the supervision of a commission of twelve members of the United Brotherhood of Urantia Midwayers, conjointly sponsored by the presiding head of our order and the Melchizedek of record, I am the secondary midwayer of onetime attachment to the Apostle Andrew, and I am authorized to place on record the narrative of the life transactions of Jesus of Nazareth as they were observed by my order of earth creatures, and as they were subsequently partially recorded by the human subject of my temporal guardianship. Knowing how his Master so scrupulously avoided leaving written records behind him, Andrew steadfastly refused to multiply copies of his written narrative. A similar attitude on the part of the other apostles of Jesus greatly delayed the writing of the Gospels.
1997 121:0.1 HANDELEND onder toezicht van een commissie van twaalf leden van de Verenigde Broederschap van Urantia-Middenwezens, onder de gezamenlijke auspiciën van het presiderend hoofd van onze orde en van de Melchizedek die wij vermeld hebben, ben ik, het secundaire middenwezen dat eens toegevoegd was aan de Apostel Andreas, gemachtigd het relaas op te stellen van wat Jezus van Nazaret in zijn leven verrichtte, zoals werd waargenomen door mijn orde van schepselen op aarde en zoals later gedeeltelijk werd vastgelegd door de mens over wie ik tijdelijk moest waken. Andreas wist hoe zorgvuldig zijn Meester had vermeden geschriften na te laten en weigerde daarom getrouw afschriften te maken van zijn geschreven verslag. Doordat de andere apostelen van Jezus een overeenkomstig standpunt innamen, werd het schrijven van de Evangeliën ernstig vertraagd.
1. THE OCCIDENT OF THE FIRST CENTURY AFTER CHRIST
1. HET WESTEN IN DE EERSTE EEUW NA CHRISTUS
1955 121:1.1 Jesus did not come to this world during an age of spiritual decadence; at the time of his birth Urantia was experiencing such a revival of spiritual thinking and religious living as it had not known in all its previous post-Adamic history nor has experienced in any era since. When Michael incarnated on Urantia, the world presented the most favorable condition for the Creator Son’s bestowal that had ever previously prevailed or has since obtained. In the centuries just prior to these times Greek culture and the Greek language had spread over Occident and near Orient, and the Jews, being a Levantine race, in nature part Occidental and part Oriental, were eminently fitted to utilize such cultural and linguistic settings for the effective spread of a new religion to both East and West. These most favorable circumstances were further enhanced by the tolerant political rule of the Mediterranean world by the Romans.
1997 121:1.1 Jezus kwam niet naar deze wereld tijdens een eeuw van geestelijke decadentie: ten tijde van zijn geboorte onderging Urantia een opleving van geestelijk denken en religieus leven zoals in de gehele voorgaande geschiedenis na Adam niet was voorgekomen, noch in enig tijdvak nadien. Toen Michael incarneerde op Urantia, heerste er op de wereld een gunstiger toestand voor de zelfschenking van de Schepper-Zoon dan zich ooit eerder had voorgedaan of later is voorgekomen. In de eeuwen die juist aan deze voorafgingen, hadden de Griekse cultuur en de Griekse taal zich door het Westen en het Nabije Oosten verbreid, en de Joden, een Levantijns ras dat gedeeltelijk westers en gedeeltelijk oosters van natuur was, waren uitmuntend toegerust om gebruik te maken van deze culturele en linguistische omstandigheden zowel in het Oosten als in het Westen doeltreffend een nieuwe religie te kunnen verbreiden. Deze hoogst gunstige omstandigheden werden nog verder geaccentueerd door het tolerante politieke bestuur van de Mediterrane wereld door de Romeinen.
1955 121:1.2 This entire combination of world influences is well illustrated by the activities of Paul, who, being in religious culture a Hebrew of the Hebrews, proclaimed the gospel of a Jewish Messiah in the Greek tongue, while he himself was a Roman citizen.
1997 121:1.2 Dit gehele samenstel van invloeden die in de wereld werkzaam waren, treedt duidelijk aan de dag in de activiteiten van Paulus, een Hebreeër onder de Hebreeërs wat betreft zijn religieuze cultuur, die het evangelie van een Joodse Messias verkondigde in de Griekse taal, terwijl hij een Romeins burger was[1][2][3].
1955 121:1.3 Nothing like the civilization of the times of Jesus has been seen in the Occident before or since those days. European civilization was unified and co-ordinated under an extraordinary threefold influence:
1997 121:1.3 Een beschaving zoals die ten tijde van Jezus bestond, is in het Westen voor noch na die tijd voorgekomen. De Europese beschaving werd verenigd en gecoördineerd door een bijzondere drievoudige invloed:
1955 121:1.4 1. The Roman political and social systems.
1997 121:1.4 1. het Romeinse politieke en sociale bestel;
1997 121:1.5 2. de Griekse taal en cultuur — en tot op zekere hoogte de filosofie;
1955 121:1.6 3. The rapidly spreading influence of Jewish religious and moral teachings.
1997 121:1.6 3. de zich snel verbreidende invloed van Joodse religieuze en morele leringen.
1955 121:1.7 When Jesus was born, the entire Mediterranean world was a unified empire. Good roads, for the first time in the world’s history, interconnected many major centers. The seas were cleared of pirates, and a great era of trade and travel was rapidly advancing. Europe did not again enjoy another such period of travel and trade until the nineteenth century after Christ.
1997 121:1.7 Toen Jezus werd geboren, was de gehele Mediterrane wereld een verenigd rijk. Voor de eerste keer in de geschiedenis van de wereld waren vele belangrijke centra met elkaar verbonden door goede wegen. De zeeën waren gezuiverd van piraten en een groot tijdvak van verkeer en handel maakte rasse voortgang. Zo’n periode van reizen en handel zou Europa eerst in de negentiende eeuw na Christus weer beleven.
1955 121:1.8 Notwithstanding the internal peace and superficial prosperity of the Greco-Roman world, a majority of the inhabitants of the empire languished in squalor and poverty. The small upper class was rich; a miserable and impoverished lower class embraced the rank and file of humanity. There was no happy and prosperous middle class in those days; it had just begun to make its appearance in Roman society.
1997 121:1.8 Ondanks de interne vrede en de uiterlijke welvaart van de Grieks-Romeinse wereld, leidde de meerderheid van de inwoners van het rijk een kwijnend bestaan in ellende en armoede. De kleine bovenklasse was rijk, maar een erbarmelijke, verarmde onderklasse vormde het overgrote deel der bevolking. Er bestond geen gelukkige en welvarende middenklasse in die dagen: deze begon nog maar net op te komen in de Romeinse samenleving.
1955 121:1.9 The first struggles between the expanding Roman and Parthian states had been concluded in the then recent past, leaving Syria in the hands of the Romans. In the times of Jesus, Palestine and Syria were enjoying a period of prosperity, relative peace, and extensive commercial intercourse with the lands to both the East and the West.
1997 121:1.9 De eerste worstelingen tussen de zich uitbreidende Romeinse en Parthische staten waren in het toen nog recente verleden beëindigd, waarbij Syrië in de handen der Romeinen was gekomen. Ten tijde van Jezus beleefden Palestina en Syrië een periode van welvaart, betrekkelijke vrede, en uitgebreid handelsverkeer met zowel de landen in het Oosten als die in het Westen.
2. THE JEWISH PEOPLE
2. HET JOODSE VOLK
1955 121:2.1 The Jews were a part of the older Semitic race, which also included the Babylonians, the Phoenicians, and the more recent enemies of Rome, the Carthaginians. During the fore part of the first century after Christ, the Jews were the most influential group of the Semitic peoples, and they happened to occupy a peculiarly strategic geographic position in the world as it was at that time ruled and organized for trade.
1997 121:2.1 De Joden maakten deel uit van het oudere Semitische ras, waartoe ook de Babyloniërs, de Feniciërs, en de recentere vijanden van Rome, de Carthagers, behoorden. Gedurende de eerste helft van de eerste eeuw na Christus waren de Joden de invloedrijkste groep onder de Semitische volkeren en zij namen toevallig een geografische positie in die van bijzonder strategisch belang was in de wereld zoals die toen geregeerd werd en georganiseerd was voor de handel.
1955 121:2.2 Many of the great highways joining the nations of antiquity passed through Palestine, which thus became the meeting place, or crossroads, of three continents. The travel, trade, and armies of Babylonia, Assyria, Egypt, Syria, Greece, Parthia, and Rome successively swept over Palestine. From time immemorial, many caravan routes from the Orient passed through some part of this region to the few good seaports of the eastern end of the Mediterranean, whence ships carried their cargoes to all the maritime Occident. And more than half of this caravan traffic passed through or near the little town of Nazareth in Galilee.
1997 121:2.2 Veel van de grote verkeerswegen die de naties uit de oudheid verbonden, liepen door Palestina, dat daardoor het trefpunt, of kruispunt, van drie continenten werd. De reizigers, handelaren, en legers van Babylonië, Assyrië, Egypte, Syrië, Griekenland, Parthië en Rome trokken achtereenvolgens in groten getale door Palestina. Sinds onheuglijke tijden liepen vele karavaanwegen uit het Oosten door delen van deze streek naar de weinige goede zeehavens aan de oostkust van de Middellandse Zee, vanwaar schepen hun lading naar het hele maritieme Westen vervoerden. En meer dan de helft van dit karavaanverkeer kwam door of langs het kleine stadje Nazaret in Galilea.
1955 121:2.3 Although Palestine was the home of Jewish religious culture and the birthplace of Christianity, the Jews were abroad in the world, dwelling in many nations and trading in every province of the Roman and Parthian states.
1997 121:2.3 Hoewel Palestina het thuisland was van de Joodse religieuze cultuur en het geboorteland van het Christendom, waren er overal in de wereld Joden te vinden die onder vele volken woonden en handel dreven in iedere provincie van de Romeinse en Parthische staten.
1955 121:2.4 Greece provided a language and a culture, Rome built the roads and unified an empire, but the dispersion of the Jews, with their more than two hundred synagogues and well-organized religious communities scattered hither and yon throughout the Roman world, provided the cultural centers in which the new gospel of the kingdom of heaven found initial reception, and from which it subsequently spread to the uttermost parts of the world.
1997 121:2.4 Griekenland leverde een taal en een cultuur, Rome legde de wegen aan en verenigde het wereldrijk, maar de verspreiding der Joden, met hun meer dan tweehonderd synagogen en goed georganiseerde godsdienstige gemeenschappen her en der in de gehele Romeinse wereld, leverde de culturele centra waarin het nieuwe evangelie aanvankelijk werd ontvangen, en waarvandaan het zich vervolgens verbreidde naar de verste uithoeken der aarde.
1955 121:2.5 Each Jewish synagogue tolerated a fringe of gentile believers, “devout” or “God-fearing” men, and it was among this fringe of proselytes that Paul made the bulk of his early converts to Christianity. Even the temple at Jerusalem possessed its ornate court of the gentiles. There was very close connection between the culture, commerce, and worship of Jerusalem and Antioch. In Antioch Paul’s disciples were first called “Christians.”
1997 121:2.5 Iedere Joodse synagoge tolereerde een aanhang van niet-Joodse gelovigen, ‘vrome’ of ‘Godvrezende’ mensen, en onder deze aanhang van proselieten nu oogstte Paulus het merendeel van zijn eerste bekeerlingen tot het Christendom[4][5]. Zelfs de tempel te Jeruzalem bezat een eigen fraaie voorhof voor de niet-Joden. Er bestond een zeer nauw verband tussen de cultuur, de handel en de eredienst van Jeruzalem en Antiochië. In Antiochië werden de discipelen van Paulus voor het eerst ‘Christenen’ genoemd[6].
1955 121:2.6 The centralization of the Jewish temple worship at Jerusalem constituted alike the secret of the survival of their monotheism and the promise of the nurture and sending forth to the world of a new and enlarged concept of that one God of all nations and Father of all mortals. The temple service at Jerusalem represented the survival of a religious cultural concept in the face of the downfall of a succession of gentile national overlords and racial persecutors.
1997 121:2.6 Het feit dat de Joodse tempeldienst in Jeruzalem was gecentraliseerd, vormde het geheim van het overleven van hun monotheïsme en droeg tevens de belofte in zich dat een nieuw en wijder begrip van die ene God van alle naties en Vader van alle stervelingen daar gekoesterd en vandaar in de wereld gezonden zou worden. De tempeldienst te Jeruzalem betekende het overleven van een religieus cultureel denkbeeld, in weerwil van de ondergang van een reeks heidense overheersers van het volk en vervolgers van het ras.
1955 121:2.7 The Jewish people of this time, although under Roman suzerainty, enjoyed a considerable degree of self-government and, remembering the then only recent heroic exploits of deliverance executed by Judas Maccabee and his immediate successors, were vibrant with the expectation of the immediate appearance of a still greater deliverer, the long-expected Messiah.
1997 121:2.7 Ofschoon het Joodse volk toentertijd onder Romeinse suzereiniteit verkeerde, genoot het een aanzienlijke mate van zelfbestuur, en met de toen nog recente heldhaftige bevrijdingsstrijd van Judas Maccabeüs en zijn directe opvolgers nog vers in het geheugen, leefde het volk in gespannen verwachting van de onmiddellijke verschijning van een nog grotere verlosser, de lang verwachte Messias.[7]
1955 121:2.8 The secret of the survival of Palestine, the kingdom of the Jews, as a semi-independent state was wrapped up in the foreign policy of the Roman government, which desired to maintain control of the Palestinian highway of travel between Syria and Egypt as well as the western terminals of the caravan routes between the Orient and the Occident. Rome did not wish any power to arise in the Levant which might curb her future expansion in these regions. The policy of intrigue which had for its object the pitting of Seleucid Syria and Ptolemaic Egypt against each other necessitated fostering Palestine as a separate and independent state. Roman policy, the degeneration of Egypt, and the progressive weakening of the Seleucids before the rising power of Parthia, explain why it was that for several generations a small and unpowerful group of Jews was able to maintain its independence against both Seleucidae to the north and Ptolemies to the south. This fortuitous liberty and independence of the political rule of surrounding and more powerful peoples the Jews attributed to the fact that they were the “chosen people,” to the direct interposition of Yahweh. Such an attitude of racial superiority made it all the harder for them to endure Roman suzerainty when it finally fell upon their land. But even in that sad hour the Jews refused to learn that their world mission was spiritual, not political.
1997 121:2.8 Het geheim van het voortbestaan van Palestina, het koninkrijk der Joden, als een semi-onafhankelijke staat, was ten nauwste verbonden met de buitenlandse politiek van de regering in Rome, die de controle wilde behouden over Palestina als de hoofdverbinding voor het verkeer tussen Syrië en Egypte, en over de westelijke eindpunten van de karavaanroutes tussen het Oosten en het Westen. Rome wilde niet dat er enige macht in de Levant zou opstaan die haar eigen toekomstige expansie in deze streken zou kunnen indammen. De politiek van intriges, die ten doel had het Syrië der Seleuciden en het Egypte der Ptolemeën tegen elkaar op te zetten, maakte het noodzakelijk te zorgen dat Palestina als een aparte, onafhankelijke staat bleef bestaan. De Romeinse politiek, de degeneratie van Egypte, en de toenemende verzwakking van de Seleuciden ten opzichte van de rijzende macht van Parthië, vormen een verklaring voor het feit dat een kleine, over geringe macht beschikkende groep Joden verscheidene generaties lang in staat was geweest onafhankelijk te blijven zowel ten opzichte van de Seleuciden in het noorden als de Ptolemeën in het zuiden. Deze op toeval berustende vrijheid en politieke onafhankelijkheid van de omringende machtiger volken schreven de Joden toe aan het feit dat zij het ‘uitverkoren volk’ waren: aan de directe tussenkomst van Jahweh[8]. Deze houding van raciale superioriteit maakte het voor hen des te moeilijker de Romeinse suzereiniteit te verdragen, toen deze uiteindelijk toch over hun land kwam. Maar zelfs in dat treurige uur weigerden de Joden te leren dat hun zending in de wereld van geestelijke en niet van politieke aard was.
1955 121:2.9 The Jews were unusually apprehensive and suspicious during the times of Jesus because they were then ruled by an outsider, Herod the Idumean, who had seized the overlordship of Judea by cleverly ingratiating himself with the Roman rulers. And though Herod professed loyalty to the Hebrew ceremonial observances, he proceeded to build temples for many strange gods.
1997 121:2.9 De Joden waren ten tijde van Jezus ongewoon ongerust en wantrouwend, daar ze toen geregeerd werden door een buitenstaander, Herodes de Idumeeër, die opperheer over Judea was geworden doordat hij zich op handige manier van de gunst der Romeinse heersers had verzekerd[9]. En hoewel Herodes trouw voorwendde aan de Hebreeuwse ceremoniële voorschriften, ging hij ertoe over tempels te bouwen voor vele vreemde goden.
1955 121:2.10 The friendly relations of Herod with the Roman rulers made the world safe for Jewish travel and thus opened the way for increased Jewish penetration even of distant portions of the Roman Empire and of foreign treaty nations with the new gospel of the kingdom of heaven. Herod’s reign also contributed much toward the further blending of Hebrew and Hellenistic philosophies.
1997 121:2.10 De vriendschappelijke betrekkingen van Herodes met de Romeinse regeerders maakten de wereld veilig voor Joodse reizigers en maakten het mogelijk dat de Joden met het nieuwe evangelie van het koninkrijk des hemels steeds verder doordrongen naar zelfs verafgelegen delen van het Romeinse Rijk en naar buitenlandse gebieden waarmee het een verdrag had gesloten. De regering van Herodes droeg ook veel bij tot de verdere vermenging van de Hebreeuwse en Hellenistische filosofie.
1955 121:2.11 Herod built the harbor of Caesarea, which further aided in making Palestine the crossroads of the civilized world. He died in 4 B.C., and his son Herod Antipas governed Galilee and Perea during Jesus’ youth and ministry to A.D. 39. Antipas, like his father, was a great builder. He rebuilt many of the cities of Galilee, including the important trade center of Sepphoris.
1997 121:2.11 Herodes legde de haven van Caesarea aan, hetgeen er nog meer toe bijdroeg dat Palestina het kruispunt der wegen van de beschaafde wereld werd. Hij stierf in het jaar 4 v.Chr., en zijn zoon Herodes Antipas regeerde over Galilea en Perea tijdens de jeugd en het latere optreden van Jezus, tot het jaar 39 n.Chr.. Antipas was een groot bouwer, net als zijn vader. Hij herbouwde vele steden van Galilea, waaronder het belangrijke handelscentrum Sepfo- ris.
1955 121:2.12 The Galileans were not regarded with full favor by the Jerusalem religious leaders and rabbinical teachers. Galilee was more gentile than Jewish when Jesus was born.
1997 121:2.12 Over de Galileeërs werd door de religieuze leiders en rabbijnse leraren van Jeruzalem niet erg gunstig gedacht. Galilea was meer niet-Joods dan Joods toen Jezus werd geboren.
3. AMONG THE GENTILES
3. ONDER DE NIET-JODEN
1955 121:3.1 Although the social and economic condition of the Roman state was not of the highest order, the widespread domestic peace and prosperity was propitious for the bestowal of Michael. In the first century after Christ the society of the Mediterranean world consisted of five well-defined strata:
1997 121:3.1 Alhoewel de maatschappelijke en economische omstandigheden in de Romeinse staat niet van het hoogste niveau waren, waren de wijdverbreide interne vrede en welvaart gunstig voor de zelfschenking van Michael. Gedurende de eerste eeuw na Christus bestond de samenleving van de Mediterrane wereld uit vijf duidelijk bepaalde lagen:
1955 121:3.2 1. The aristocracy. The upper classes with money and official power, the privileged and ruling groups.
1997 121:3.2 1. De aristocratie. De hoogste klassen met geld en officiële macht, de bevoorrechte en regerende groepen.
1955 121:3.3 2. The business groups. The merchant princes and the bankers, the traders—the big importers and exporters—the international merchants.
1997 121:3.3 2. De groep der zakenlieden. De handelsmagnaten en de bankiers, de handelaren — de grote importeurs en exporteurs — de internationale kooplieden.
1955 121:3.4 3. The small middle class. Although this group was indeed small, it was very influential and provided the moral backbone of the early Christian church, which encouraged these groups to continue in their various crafts and trades. Among the Jews many of the Pharisees belonged to this class of tradesmen.
1997 121:3.4 3. De kleine middenklasse. Hoewel deze groep inderdaad klein was, bezat zij veel invloed en vormde zij de morele ruggegraat van de vroeg-Christelijke kerk, die deze groepen aanmoedigde door te gaan met hun verschillende ambachten en vormen van handel. Onder de Joden behoorden vele Farizeeën tot deze klasse van handelaars.
1955 121:3.5 4. The free proletariat. This group had little or no social standing. Though proud of their freedom, they were placed at great disadvantage because they were forced to compete with slave labor. The upper classes regarded them disdainfully, allowing that they were useless except for “breeding purposes.”
1997 121:3.5 4. Het vrije proletariaat. Deze groep genoot weinig of geen maatschappelijk aanzien. Hoewel ze trots waren op hun vrijheid, verkeerden ze in een zeer nadelige positie omdat ze gedwongen waren te concurreren met slavenarbeid. De hoogste klassen zagen minachtend op hen neer en vonden hen nutteloos behalve voor ‘de voortplanting.’
1955 121:3.6 5. The slaves. Half the population of the Roman state were slaves; many were superior individuals and quickly made their way up among the free proletariat and even among the tradesmen. The majority were either mediocre or very inferior.
1997 121:3.6 5. De slaven. De helft van de bevolking van de Romeinse staat bestond uit slaven; velen van hen waren uitstekende mensen en klommen snel op tot het vrije proletariaat en zelfs tot de neringdoende klasse. De meerderheid was echter òf middelmatig òf zeer onontwikkeld.
1955 121:3.7 Slavery, even of superior peoples, was a feature of Roman military conquest. The power of the master over his slave was unqualified. The early Christian church was largely composed of the lower classes and these slaves.
1997 121:3.7 Het in slavernij voeren, zelfs van superieure volken, was een kenmerk van de Romeinse militaire veroveringen. De meester had onvoorwaardelijke macht over zijn slaaf. De vroeg-Christelijke kerk bestond voornamelijk uit mensen van de lagere klassen en uit deze sla- ven.
1955 121:3.8 Superior slaves often received wages and by saving their earnings were able to purchase their freedom. Many such emancipated slaves rose to high positions in state, church, and the business world. And it was just such possibilities that made the early Christian church so tolerant of this modified form of slavery.
1997 121:3.8 De betere slaven ontvingen vaak loon, en door hun verdiensten op te sparen konden zij zich vrijkopen. Velen van zulke vrijgeworden slaven veroverden hoge posities in de staat, de kerk en de zakenwereld. En omdat deze mogelijkheden bestonden, was de vroeg-Christelijke kerk zo tolerant ten opzichte van deze gematigde vorm van slavernij.
1955 121:3.9 There was no widespread social problem in the Roman Empire in the first century after Christ. The major portion of the populace regarded themselves as belonging in that group into which they chanced to be born. There was always the open door through which talented and able individuals could ascend from the lower to the higher strata of Roman society, but the people were generally content with their social rank. They were not class conscious, neither did they look upon these class distinctions as being unjust or wrong. Christianity was in no sense an economic movement having for its purpose the amelioration of the miseries of the depressed classes.
1997 121:3.9 Er bestond geen wijdverbreid sociaal probleem in het Romeinse Rijk gedurende de eerste eeuw na Christus. Het grootste deel van de bevolking beschouwde zichzelf als te behoren tot de groep waarin zij toevallig geboren was. De deur stond altijd open voor begaafde en bekwame individuen om op te klimmen van de laagste tot de hoogste lagen van de Romeinse samenleving, maar over het algemeen waren de mensen tevreden met hun maatschappelijke rang. Ze waren niet klassebewust en ze vonden ook niet dat deze klasseverschillen onrechtvaardig of verkeerd waren. Het Christendom was in geen enkel opzicht een economische beweging die zich ten doel stelde verbetering te brengen in de ellende van de onderdrukte klassen.
1955 121:3.10 Although woman enjoyed more freedom throughout the Roman Empire than in her restricted position in Palestine, the family devotion and natural affection of the Jews far transcended that of the gentile world.
1997 121:3.10 Hoewel de vrouw in het gehele Romeinse Rijk meer vrijheid genoot dan in Palestina, waar haar positie ingeperkt was, was de toewijding aan het gezin en de natuurlijke toegenegenheid onder de Joden veel groter dan in de niet-Joodse wereld.
4. GENTILE PHILOSOPHY
4. DE FILOSOFIE VAN DE NIET-JODEN
1955 121:4.1 The gentiles were, from a moral standpoint, somewhat inferior to the Jews, but there was present in the hearts of the nobler gentiles abundant soil of natural goodness and potential human affection in which it was possible for the seed of Christianity to sprout and bring forth an abundant harvest of moral character and spiritual achievement. The gentile world was then dominated by four great philosophies, all more or less derived from the earlier Platonism of the Greeks. These schools of philosophy were:
1997 121:4.1 Vanuit moreel gezichtspunt gezien, stonden de niet-Joden een weinig lager dan de Joden, maar in de harten van de nobele niet-Joden was een rijke voedingsbodem aanwezig voor natuurlijke goedheid en potentiële menselijke genegenheid, waarin het zaad van het Christendom kon ontkiemen en een overvloedige oogst aan moreel karakter en geestelijke vooruitgang kon voortbrengen. De niet-Joodse wereld werd in die tijd gedomineerd door vier grote filosofieën, die alle in meerdere of mindere mate afgeleid waren van het vroegere Platonisme van de Grieken. Deze filosofische scholen waren:
1955 121:4.2 1. The Epicurean. This school of thought was dedicated to the pursuit of happiness. The better Epicureans were not given to sensual excesses. At least this doctrine helped to deliver the Romans from a more deadly form of fatalism; it taught that men could do something to improve their terrestrial status. It did effectually combat ignorant superstition.
1997 121:4.2 1. De Epicurische. Deze denkrichting wijdde zich aan het najagen van geluk. De goede Epicuristen gaven zich niet over aan zinnelijke excessen. Op zijn minst hielp deze leer de Romeinen zich te bevrijden van een dodelijker vorm van fatalisme: zij onderrichtte dat de mens iets kon doen om verbetering te brengen in zijn aardse staat. Zij bestreed doeltreffend onwetend bijgeloof.
1955 121:4.3 2. The Stoic. Stoicism was the superior philosophy of the better classes. The Stoics believed that a controlling Reason-Fate dominated all nature. They taught that the soul of man was divine; that it was imprisoned in the evil body of physical nature. Man’s soul achieved liberty by living in harmony with nature, with God; thus virtue came to be its own reward. Stoicism ascended to a sublime morality, ideals never since transcended by any purely human system of philosophy. While the Stoics professed to be the “offspring of God,” they failed to know him and therefore failed to find him. Stoicism remained a philosophy; it never became a religion. Its followers sought to attune their minds to the harmony of the Universal Mind, but they failed to envisage themselves as the children of a loving Father. Paul leaned heavily toward Stoicism when he wrote, “I have learned in whatsoever state I am, therewith to be content.”
1997 121:4.3 2. De Stoïsche. Het Stoïcisme was de superieure filosofie van de betere klassen. De Stoïcijnen geloofden dat een besturend Rede-Fatum de ganse natuur beheerste. Zij leerden dat de ziel van de mens goddelijk was: dat zij gevangen zat in het boze lichaam van de fysische natuur. ’s Mensen ziel kon vrijheid bereiken door in harmonie te leven met de natuur, met God: zo werd de deugd haar eigen loon. Het Stoïcisme bereikte een verheven moraliteit, idealen die sindsdien nooit meer zijn overtroffen door enig zuiver menselijk filosofisch stelsel. Hoewel de Stoïcijnen verklaarden dat ze ‘van Gods geslacht’ waren, slaagden zij er niet in hem te kennen en derhalve slaagden zij er niet in hem te vinden[10]. Het Stoïcisme bleef een filosofie: het werd nooit een religie. Zijn aanhangers trachtten hun denken af te stemmen op de harmonie van het Universele Denken, maar ze kwamen er niet toe zichzelf te beschouwen als de kinderen van een liefhebbende Vader. Paulus neigde sterk naar het Stoïcisme toen hij schreef: ‘Ik heb geleerd met de omstandigheden, waarin ik verkeer, genoegen te nemen[11].’
1955 121:4.4 3. The Cynic. Although the Cynics traced their philosophy to Diogenes of Athens, they derived much of their doctrine from the remnants of the teachings of Machiventa Melchizedek. Cynicism had formerly been more of a religion than a philosophy. At least the Cynics made their religio-philosophy democratic. In the fields and in the market places they continually preached their doctrine that “man could save himself if he would.” They preached simplicity and virtue and urged men to meet death fearlessly. These wandering Cynic preachers did much to prepare the spiritually hungry populace for the later Christian missionaries. Their plan of popular preaching was much after the pattern, and in accordance with the style, of Paul’s Epistles.
1997 121:4.4 3. De Cynische. Hoewel de Cynici hun filosofie terugvoerden tot Diogenes van Athene, ontleenden zij een groot gedeelte van hun leer aan hetgeen was overgebleven van de leer van Machiventa Melchizedek. Vroeger was het Cynisme meer een religie dan een filosofie geweest. Op zijn minst gezegd maakten de Cynici hun religie-filosofie democratisch. In velden en wegen en op de marktpleinen verkondigden ze voortdurend hun leer dat ‘de mens zichzelf kon redden indien hij dit wilde.’ Ze predikten eenvoud en deugd, en spoorden de mensen aan de dood onbevreesd tegemoet te treden. Deze rondtrekkende Cynische predikers droegen er veel toe bij dat het geestelijk hongerende volk klaar was voor de latere komst van de Christelijke zendelingen. Het systeem van hun prediking onder het volk vertoonde sterke gelijkenis met de opzet en stijl van de Brieven van Paulus.
1955 121:4.5 4. The Skeptic. Skepticism asserted that knowledge was fallacious, and that conviction and assurance were impossible. It was a purely negative attitude and never became widespread.
1997 121:4.5 4. De Skeptische. Het Skepticisme beweerde dat kennis misleidend was, en dat overtuiging en zekerheid onmogelijk waren. Dit was een louter negatieve geesteshouding en maakte nooit veel opgang.
1955 121:4.6 These philosophies were semireligious; they were often invigorating, ethical, and ennobling but were usually above the common people. With the possible exception of Cynicism, they were philosophies for the strong and the wise, not religions of salvation for even the poor and the weak.
1997 121:4.6 Deze filosofieën waren semi-religieus; ze waren dikwijls bezielend, ethisch en veredelend, maar gingen de gewone mensen gemeenlijk te hoog. Het Cynisme mogelijkerwijs uitgezonderd, waren het filosofieën voor de sterken en de wijzen, geen religies van redding zelfs voor de armen en de zwakken.
5. THE GENTILE RELIGIONS
5. DE RELIGIES VAN DE NIET-JODEN
1955 121:5.1 Throughout preceding ages religion had chiefly been an affair of the tribe or nation; it had not often been a matter of concern to the individual. Gods were tribal or national, not personal. Such religious systems afforded little satisfaction for the individual spiritual longings of the average person.
1997 121:5.1 Gedurende alle voorgaande eeuwen was religie voornamelijk een zaak van de stam of de natie geweest en maar zelden een zaak die de individuele mens aanging. Goden waren stamgoden of nationale goden, niet persoonlijke goden. Zulke religieuze stelsels gaven weinig bevrediging aan de persoonlijke geestelijke verlangens van de gemiddelde mens.
1997 121:5.2 In de dagen van Jezus bestonden er in het Westen onder andere de volgende religies:
1955 121:5.3 1. The pagan cults. These were a combination of Hellenic and Latin mythology, patriotism, and tradition.
1997 121:5.3 1. De heidense culten Deze waren een combinatie van Helleense en Latijnse mythologie, patriottisme en traditie.
1955 121:5.4 2. Emperor worship. This deification of man as the symbol of the state was very seriously resented by the Jews and the early Christians and led directly to the bitter persecutions of both churches by the Roman government.
1997 121:5.4 2. Keizerverering. Deze vergoddelijking van een mens als het symbool van de staat gaf zeer grote aanstoot aan de Joden en de eerste Christenen en leidde rechtstreeks tot de bittere vervolging van beide kerken door de Romeinse regering.
1955 121:5.5 3. Astrology. This pseudo science of Babylon developed into a religion throughout the Greco-Roman Empire. Even in the twentieth century man has not been fully delivered from this superstitious belief.
1997 121:5.5 3. Astrologie. Deze pseudo-wetenschap uit Babylon ontwikkelde zich in het gehele Grieks-Romeinse Rijk tot een religie. Zelfs in de twintigste eeuw is de mens nog niet geheel bevrijd van dit bijgeloof.
1955 121:5.6 4. The mystery religions. Upon such a spiritually hungry world a flood of mystery cults had broken, new and strange religions from the Levant, which had enamored the common people and had promised them individual salvation. These religions rapidly became the accepted belief of the lower classes of the Greco-Roman world. And they did much to prepare the way for the rapid spread of the vastly superior Christian teachings, which presented a majestic concept of Deity, associated with an intriguing theology for the intelligent and a profound proffer of salvation for all, including the ignorant but spiritually hungry average man of those days.
1997 121:5.6 4. De mysteriën. Deze geestelijk hongerende wereld nu was overspoeld door een vloedgolf van mysteriën, nieuwe, vreemde religies uit de Levant, die de gewone mensen hadden bekoord en die hun individuele redding hadden beloofd. Deze religies werden al spoedig het algemeen aanvaarde geloof van de lagere klassen in de Grieks-Romeinse wereld. Zij hielpen dan ook in sterke mate de weg te bereiden voor de snelle verbreiding van de veel verhevener Christelijke leer die een majesteitelijk begrip van de Godheid bood, verbonden met een boeiende theologie voor de intelligente gelovigen en een veelomvattend behoud voor allen, ook voor de onwetende maar geestelijk hongerende gemiddelde mens van die dagen.
1955 121:5.7 The mystery religions spelled the end of national beliefs and resulted in the birth of the numerous personal cults. The mysteries were many but were all characterized by:
1997 121:5.7 De mysteriën betekenden het einde voor de nationale religies en hadden de geboorte van vele persoonlijke culten tot gevolg. Er waren vele mysteriën, maar ze werden alle gekenmerkt door:
1955 121:5.8 1. Some mythical legend, a mystery—whence their name. As a rule this mystery pertained to the story of some god’s life and death and return to life, as illustrated by the teachings of Mithraism, which, for a time, were contemporary with, and a competitor of, Paul’s rising cult of Christianity.
1997 121:5.8 1. de een of andere mythische legende, een mysterie, vandaar hun naam. Meestal sloeg dit mysterie op het verhaal van het leven en sterven van een godheid en zijn terugkeer tot het leven, zoals bijvoorbeeld in de leer van het Mithraïsme dat enige tijd samen bestond en wedijverde met de opkomende Christelijke cultus van Paulus;
1955 121:5.9 2. The mysteries were nonnational and interracial. They were personal and fraternal, giving rise to religious brotherhoods and numerous sectarian societies.
1997 121:5.9 2. de mysteriën waren niet-nationaal en interraciaal. Ze waren persoonlijk en hadden een broederlijk karakter; ze deden religieuze broederschappen en vele sectarische gezelschappen ontstaan;
1955 121:5.10 3. They were, in their services, characterized by elaborate ceremonies of initiation and impressive sacraments of worship. Their secret rites and rituals were sometimes gruesome and revolting.
1997 121:5.10 3. zij werden, in hun diensten, gekenmerkt door uitgebreide inwijdingsceremoniën en indrukwekkende sacramenten ter verering van hun godheid. Hun geheime riten en rituelen waren soms gruwelijk en weerzinwekkend;
1955 121:5.11 4. But no matter what the nature of their ceremonies or the degree of their excesses, these mysteries invariably promised their devotees salvation, “deliverance from evil, survival after death, and enduring life in blissful realms beyond this world of sorrow and slavery.”
1955 121:5.12 But do not make the mistake of confusing the teachings of Jesus with the mysteries. The popularity of the mysteries reveals man’s quest for survival, thus portraying a real hunger and thirst for personal religion and individual righteousness. Although the mysteries failed adequately to satisfy this longing, they did prepare the way for the subsequent appearance of Jesus, who truly brought to this world the bread of life and the water thereof.
1997 121:5.12 Maar ge dient niet de fout te begaan het onderricht van Jezus met de mysteriën te verwarren. De populariteit van de mysteriën toont het zoeken van de mens naar overleving, en duidt dus op een ware honger en dorst naar persoonlijke religie en individuele rechtschapenheid. Hoewel de mysteriën er niet in slaagden dit verlangen genoegzaam te bevredigen, bereidden zij wel de weg voor het latere optreden van Jezus, die deze wereld waarlijk het brood en het water des levens bracht.
1955 121:5.13 Paul, in an effort to utilize the widespread adherence to the better types of the mystery religions, made certain adaptations of the teachings of Jesus so as to render them more acceptable to a larger number of prospective converts. But even Paul’s compromise of Jesus’ teachings (Christianity) was superior to the best in the mysteries in that:
1997 121:5.13 In een poging om gebruik te maken van de wijdverbreide aanhang van de betere typen der mysteriën, maakte Paulus bepaalde bewerkingen van het onderricht van Jezus om deze aanvaardbaarder te maken voor een groter aantal personen die wellicht bekeerd konden worden. Maar zelfs Paulus’ compromis met de leer van Jezus (het Christendom) was superieur aan het beste in de mysteriën doordat:
1955 121:5.14 1. Paul taught a moral redemption, an ethical salvation. Christianity pointed to a new life and proclaimed a new ideal. Paul forsook magic rites and ceremonial enchantments.
1997 121:5.14 1. Paulus een morele verlossing, ethisch behoud leerde. Het Christendom wees de weg naar een nieuw leven en verkondigde een nieuw ideaal. Paulus verzaakte de magische riten en ceremoniële bekoringen.
1955 121:5.15 2. Christianity presented a religion which grappled with final solutions of the human problem, for it not only offered salvation from sorrow and even from death, but it also promised deliverance from sin followed by the endowment of a righteous character of eternal survival qualities.
1997 121:5.15 2. Het Christendom bood een religie die finale oplossingen van het menselijke probleem aanpakte, want het bood niet alleen redding van smart en zelfs van de dood, maar het beloofde ook verlossing van de zonde, gevolgd door de gave van een rechtschapen karakter met kwaliteiten voor de eeuwige overleving.
1955 121:5.16 3. The mysteries were built upon myths. Christianity, as Paul preached it, was founded upon a historic fact: the bestowal of Michael, the Son of God, upon mankind.
1997 121:5.16 3. De mysteriën waren op mythen gefundeerd. Het Christendom zoals Paulus het predikte, was gegrond op een historisch feit: de zelfschenking van Michael, de Zoon van God, aan de mensheid.
1955 121:5.17 Morality among the gentiles was not necessarily related to either philosophy or religion. Outside of Palestine it not always occurred to people that a priest of religion was supposed to lead a moral life. Jewish religion and subsequently the teachings of Jesus and later the evolving Christianity of Paul were the first European religions to lay one hand upon morals and the other upon ethics, insisting that religionists pay some attention to both.
1997 121:5.17 Moraliteit onder de niet-Joden was niet noodzakelijkerwijze met filosofie of religie verbonden. Buiten Palestina kwam het niet altijd bij de mensen op dat een godsdienstig priester werd verondersteld een moreel leven te leiden. De Joodse religie en vervolgens het onderricht van Jezus, en nog later het zich ontwikkelende Christendom van Paulus, waren de eerste Europese religies die de ene hand legden op de moraal en de andere op de ethiek, terwijl ze erop aandrongen dat hun aanhangers aan beide enige aandacht gaven.
1955 121:5.18 Into such a generation of men, dominated by such incomplete systems of philosophy and perplexed by such complex cults of religion, Jesus was born in Palestine. And to this same generation he subsequently gave his gospel of personal religion—sonship with God.
1997 121:5.18 Onder deze generatie, beheerst door dergelijke onvolledige filosofische stelsels en verward door deze ingewikkelde religieuze culten, werd Jezus in Palestina geboren. En aan deze zelfde generatie gaf hij later zijn evangelie van persoonlijke religie — zoonschap bij God.
6. THE HEBREW RELIGION
6. DE HEBREEUWSE GODSDIENST
1955 121:6.1 By the close of the first century before Christ the religious thought of Jerusalem had been tremendously influenced and somewhat modified by Greek cultural teachings and even by Greek philosophy. In the long contest between the views of the Eastern and Western schools of Hebrew thought, Jerusalem and the rest of the Occident and the Levant in general adopted the Western Jewish or modified Hellenistic viewpoint.
1997 121:6.1 Tegen het einde van de eerste eeuw voor Christus was het godsdienstig denken in Jeruzalem enorm beïnvloed en enigermate gewijzigd door Griekse culturele leringen en zelfs door de Griekse filosofie. In de lange strijd tussen de inzichten van de oosterse en westerse scholen van het Hebreeuwse denken, kozen Jeruzalem en de rest van het Westen en de Levant voor het Westers-Joodse of gemodificeerde Hellenistische gezichtspunt.
1955 121:6.2 In the days of Jesus three languages prevailed in Palestine: The common people spoke some dialect of Aramaic; the priests and rabbis spoke Hebrew; the educated classes and the better strata of Jews in general spoke Greek. The early translation of the Hebrew scriptures into Greek at Alexandria was responsible in no small measure for the subsequent predominance of the Greek wing of Jewish culture and theology. And the writings of the Christian teachers were soon to appear in the same language. The renaissance of Judaism dates from the Greek translation of the Hebrew scriptures. This was a vital influence which later determined the drift of Paul’s Christian cult toward the West instead of toward the East.
1997 121:6.2 In de dagen van Jezus werden er voornamelijk drie talen gesproken in Palestina: het gewone volk sprak het een of andere dialect van het Aramees; de priesters en rabbi’s spraken Hebreeuws; de Joden uit de ontwikkelde klasse en de hogere bevolkingslagen spraken in het algemeen Grieks. De vroegtijdige vertaling te Alexandrië van de Hebreeuwse schrift in het Grieks droeg er in niet geringe mate toe bij dat de Griekse stroming in de Joodse cultuur en theologie vervolgens de overhand kreeg. De geschriften van de Christelijke leraren zouden spoedig in dezelfde taal het licht zien. De renaissance van het Joodse geloof begint met de Griekse vertaling van de Hebreeuwse Schrift. Deze was een invloed van vitaal belang, die later bepaalde dat Paulus’ cultus van het Christendom zich naar het Westen richtte in plaats van naar het Oosten.
1955 121:6.3 Though the Hellenized Jewish beliefs were very little influenced by the teachings of the Epicureans, they were very materially affected by the philosophy of Plato and the self-abnegation doctrines of the Stoics. The great inroad of Stoicism is exemplified by the Fourth Book of the Maccabees; the penetration of both Platonic philosophy and Stoic doctrines is exhibited in the Wisdom of Solomon. The Hellenized Jews brought to the Hebrew scriptures such an allegorical interpretation that they found no difficulty in conforming Hebrew theology with their revered Aristotelian philosophy. But this all led to disastrous confusion until these problems were taken in hand by Philo of Alexandria, who proceeded to harmonize and systemize Greek philosophy and Hebrew theology into a compact and fairly consistent system of religious belief and practice. And it was this later teaching of combined Greek philosophy and Hebrew theology that prevailed in Palestine when Jesus lived and taught, and which Paul utilized as the foundation on which to build his more advanced and enlightening cult of Christianity.
1997 121:6.3 Ofschoon de hellenistische geloofsopvattingen van de Joden slechts in zeer geringe mate beïnvloed werden door de leer van de Epicuristen, ondergingen ze wel in een essentieel opzicht de invloed van de filosofie van Plato en de leer der zelfverloochening van de Stoïcijnen. Het Vierde Boek der Maccabeeën is een voorbeeld van de grote veroveringen die het Stoïcisme maakte; de penetratie van de Platonische filosofie alsook van de leer der Stoïcijnen komt tot uiting in de Spreuken van Salomo. De hellenistische Joden gaven een dusdanig allegorische interpretatie aan de Hebreeuwse Schrift, dat zij zonder moeite de Hebreeuwse theologie in overeenstemming konden brengen met de door hen vereerde filosofie van Aristoteles. Dit alles leidde echter tot een rampzalige verwarring, totdat deze problemen ter hand werden genomen door Philo van Alexandrië, die ertoe overging om de Griekse filosofie en de Hebreeuwse theologie op elkaar af te stemmen en beide in te passen in een tamelijk goed samenhangend stelsel van religieus geloof en religieuze praktijk. Deze latere leer nu, die bestond uit een combinatie van Griekse filosofie en Hebreeuwse theologie, had in Palestina de overhand toen Jezus leefde en leerde, en Paulus gebruikte deze leer als grondslag waarop hij zijn verdergaande en meer verlichte cultus van het Christendom bouwde.
1955 121:6.4 Philo was a great teacher; not since Moses had there lived a man who exerted such a profound influence on the ethical and religious thought of the Occidental world. In the matter of the combination of the better elements in contemporaneous systems of ethical and religious teachings, there have been seven outstanding human teachers: Sethard, Moses, Zoroaster, Lao-tse, Buddha, Philo, and Paul.
1997 121:6.4 Philo was een groot leraar; na Mozes was er niemand geweest die zulk een diepgaande invloed had uitgeoefend op het ethische en religieuze denken van de westerse wereld. Inzake het combineren van de beste elementen in gelijktijdige ethische en godsdienstige onderrichtingen, zijn er zeven belangrijke menselijke leraren geweest: Sethard, Mozes, Zarathustra, Lao-Tse, Boeddha, Philo en Paulus.
1955 121:6.5 Many, but not all, of Philo’s inconsistencies resulting from an effort to combine Greek mystical philosophy and Roman Stoic doctrines with the legalistic theology of the Hebrews, Paul recognized and wisely eliminated from his pre-Christian basic theology. Philo led the way for Paul more fully to restore the concept of the Paradise Trinity, which had long been dormant in Jewish theology. In only one matter did Paul fail to keep pace with Philo or to transcend the teachings of this wealthy and educated Jew of Alexandria, and that was the doctrine of the atonement; Philo taught deliverance from the doctrine of forgiveness only by the shedding of blood. He also possibly glimpsed the reality and presence of the Thought Adjusters more clearly than did Paul. But Paul’s theory of original sin, the doctrines of hereditary guilt and innate evil and redemption therefrom, was partially Mithraic in origin, having little in common with Hebrew theology, Philo’s philosophy, or Jesus’ teachings. Some phases of Paul’s teachings regarding original sin and the atonement were original with himself.
1997 121:6.5 Vele, doch niet alle, inconsequente ideeën van Philo, die voortkwamen uit zijn pogen om de Griekse mystieke filosofie en de Romeinse Stoïcijnse leerstellingen te combineren met de legalistische theologie van de Hebreeën, werden door Paulus als zodanig herkend en wijselijk uit de grondslagen van zijn voor-Christelijke theologie geëlimineerd. Philo was de wegbereider die het Paulus mogelijk maakte het begrip van de Paradijs-Triniteit, dat lang gesluimerd had in de Joodse theologie, in een vollediger vorm te restaureren. Slechts in één opzicht slaagde Paulus er niet in Philo te evenaren of de leer van deze rijke en goed onderlegde Jood uit Alexandrië te overtreffen, en dat was in de leer der verzoening; Philo’s leer betekende bevrijding van de leer dat vergeving alleen verkregen kon worden door bloedstorting. Het is mogelijk dat hij de werkelijkheid en aanwezigheid van de Gedachtenrichters ook duidelijker zag dan Paulus. Maar Paulus’ theorie over de erfzonde, de leerstellingen inzake erfelijke schuld en aangeboren kwaad en de verlossing daarvan, hadden ten dele een Mithraïsche oorsprong en weinig gemeen met de Hebreeuwse theologie, de filosofie van Philo, of het onderricht van Jezus. Sommige aspecten van Paulus’ leer aangaande de erfzonde en de verzoening stamden van hemzelf.
1955 121:6.6 The Gospel of John, the last of the narratives of Jesus’ earth life, was addressed to the Western peoples and presents its story much in the light of the viewpoint of the later Alexandrian Christians, who were also disciples of the teachings of Philo.
1997 121:6.6 Het Evangelie van Johannes, het laatste verslag van Jezus’ leven op aarde, richtte zich tot de westerse volkeren en brengt het verhaal vooral vanuit het gezichtspunt van de latere Alexandrijnse Christenen, die ook volgelingen waren van de leer van Philo.
1955 121:6.7 At about the time of Christ a strange reversion of feeling toward the Jews occurred in Alexandria, and from this former Jewish stronghold there went forth a virulent wave of persecution, extending even to Rome, from which many thousands were banished. But such a campaign of misrepresentation was short-lived; very soon the imperial government fully restored the curtailed liberties of the Jews throughout the empire.
1997 121:6.7 Omstreeks de tijd van Christus vond er te Alexandrië een merkwaardige verandering plaats in de gevoelens ten opzichte van de Joden, en vanuit dit vroegere Joodse bolwerk begon zich nu een kwaadaardige golf van vervolging te verbreiden, die zelfs Rome bereikte, waar vele duizenden verbannen werden. Maar deze campagne om de Joden in een kwaad daglicht te stellen, was geen lang leven beschoren; zeer spoedig herstelde de keizerlijke regering in het gehele rijk volledig de beknotte vrijheid der Joden.
1955 121:6.8 Throughout the whole wide world, no matter where the Jews found themselves dispersed by commerce or oppression, all with one accord kept their hearts centered on the holy temple at Jerusalem. Jewish theology did survive as it was interpreted and practiced at Jerusalem, notwithstanding that it was several times saved from oblivion by the timely intervention of certain Babylonian teachers.
1997 121:6.8 In de gehele wereld hielden alle Joden, waar zij zich ook verspreid hadden door hun handel of door onderdrukking, eenstemmig hun hart gericht op de heilige tempel te Jeruzalem. De Joodse theologie bleef inderdaad in leven zoals zij werd vertolkt en beoefend te Jeruzalem, ondanks het feit dat deze theologie verschillende malen uit de vergetelheid werd gered door de tijdige tussenkomst van bepaalde Babylonische leraren.
1955 121:6.9 As many as two and one-half million of these dispersed Jews used to come to Jerusalem for the celebration of their national religious festivals. And no matter what the theologic or philosophic differences of the Eastern (Babylonian) and the Western (Hellenic) Jews, they were all agreed on Jerusalem as the center of their worship and in ever looking forward to the coming of the Messiah.
1997 121:6.9 Zeker tweeëneenhalf miljoen van deze Joden in de verstrooiing waren gewoon naar Jeruzalem te gaan voor de viering van hun nationale religieuze feestdagen. En welke verschillen er ook waren op theologisch of filosofisch gebied tussen de Oosterse (Babylonische) en Westerse (Hellenistische) Joden, allen zagen zij Jeruzalem als het centrum van hun godsdienst en allen zagen voortdurend uit naar de komst van de Messias.
7. JEWS AND GENTILES
7. DE JODEN EN DE NIET-JODEN
1955 121:7.1 By the times of Jesus the Jews had arrived at a settled concept of their origin, history, and destiny. They had built up a rigid wall of separation between themselves and the gentile world; they looked upon all gentile ways with utter contempt. They worshiped the letter of the law and indulged a form of self-righteousness based upon the false pride of descent. They had formed preconceived notions regarding the promised Messiah, and most of these expectations envisaged a Messiah who would come as a part of their national and racial history. To the Hebrews of those days Jewish theology was irrevocably settled, forever fixed.
1997 121:7.1 Tegen de dagen van Jezus hadden de Joden zich een vaststaande voorstelling gevormd van hun oorsprong, geschiedenis en bestemming. Ze hadden een onwrikbare scheidsmuur opgetrokken tussen henzelf en de niet-Joodse wereld: ze zagen met de diepste minachting neer op alle niet-Joodse levenswijzen. Ze vereerden de letter der wet en koesterden een vorm van eigendunk die gebaseerd was op een misplaatste trots op hun afstamming. Ze hadden vooropgezette meningen aangaande de beloofde Messias en de meeste van deze verwachtingen voorzagen een Messias die deel zou gaan uitmaken van hun nationale en raciale geschiedenis. Voor de Hebreeën van die dagen stond de Joodse theologie onherroepelijk vast en was zij voor altijd onveranderlijk.
1955 121:7.2 The teachings and practices of Jesus regarding tolerance and kindness ran counter to the long-standing attitude of the Jews toward other peoples whom they considered heathen. For generations the Jews had nourished an attitude toward the outside world which made it impossible for them to accept the Master’s teachings about the spiritual brotherhood of man. They were unwilling to share Yahweh on equal terms with the gentiles and were likewise unwilling to accept as the Son of God one who taught such new and strange doctrines.
1997 121:7.2 Het onderricht van Jezus ten aanzien van verdraagzaamheid en vriendelijkheid en de wijze waarop hij dit in praktijk bracht, gingen in tegen de traditionele houding van de Joden ten opzichte van andere volken die zij als heidenen beschouwden. Generaties lang hadden de Joden een instelling tegenover de buitenwereld gekoesterd die het hun onmogelijk maakte het onderricht van de Meester over de geestelijke broederschap der mensen te aanvaarden. Ze waren niet bereid Jahweh op voet van gelijkheid met de niet-Joden te delen, evenmin als ze bereid waren iemand die zo’n nieuwe, vreemde leer verkondigde te accepteren als de Zoon van God.
1955 121:7.3 The scribes, the Pharisees, and the priesthood held the Jews in a terrible bondage of ritualism and legalism, a bondage far more real than that of the Roman political rule. The Jews of Jesus’ time were not only held in subjugation to the law but were equally bound by the slavish demands of the traditions, which involved and invaded every domain of personal and social life. These minute regulations of conduct pursued and dominated every loyal Jew, and it is not strange that they promptly rejected one of their number who presumed to ignore their sacred traditions, and who dared to flout their long-honored regulations of social conduct. They could hardly regard with favor the teachings of one who did not hesitate to clash with dogmas which they regarded as having been ordained by Father Abraham himself. Moses had given them their law and they would not compromise.
1997 121:7.3 De schriftgeleerden, de Farizeeën en de priesters hielden de Joden in vreselijke knechtschap aan hun ritualisme en wetsverheerlijkling, een slavernij die veel werkelijker was dan de politieke overheersing door de Romeinen. De Joden uit Jezus’ tijd moesten zich niet alleen onderwerpen aan de wet, maar waren evenzeer slaafs gebonden aan de eisen van de tradities, die alle gebieden van het persoonlijke en maatschappelijke leven omvatten en binnendrongen. Deze minutieuze gedragsregels achtervolgden en overheersten iedere getrouwe Jood, en het is dan ook niet te verwonderen dat zij iemand uit hun midden die hun heilige tradities durfde te negeren en hun lang in ere gehouden regels voor het maatschappelijk gedrag in de wind durfde te slaan, meteen verwierpen. Zij konden moeilijk waardering opbrengen voor de leer van iemand die er niet tegen opzag in botsing te komen met de dogma’s waarvan zij de overtuiging hadden dat zij door Vader Abraham vastgesteld waren. Hun wet was was hun door Mozes gegeven en zij wilden van geen compromis weten.
1955 121:7.4 By the time of the first century after Christ the spoken interpretation of the law by the recognized teachers, the scribes, had become a higher authority than the written law itself. And all this made it easier for certain religious leaders of the Jews to array the people against the acceptance of a new gospel.
1997 121:7.4 In de eerste eeuw na Christus was het zover gekomen dat aan de mondelinge interpretatie van de wet door de erkende leraren, de schriftgeleerden, een hoger gezag werd toegekend dan aan de geschreven wet zelf. Dit alles maakte het voor bepaalde godsdienstige leiders der Joden dan ook des te gemakkelijker het volk op te zetten tegen de aanvaarding van een nieuw evangelie.
1955 121:7.5 These circumstances rendered it impossible for the Jews to fulfill their divine destiny as messengers of the new gospel of religious freedom and spiritual liberty. They could not break the fetters of tradition. Jeremiah had told of the “law to be written in men’s hearts,” Ezekiel had spoken of a “new spirit to live in man’s soul,” and the Psalmist had prayed that God would “create a clean heart within and renew a right spirit.” But when the Jewish religion of good works and slavery to law fell victim to the stagnation of traditionalistic inertia, the motion of religious evolution passed westward to the European peoples.
1997 121:7.5 Deze omstandigheden maakten het de Joden onmogelijk om hun goddelijke bestemming te vervullen, namelijk de boodschappers te zijn van het nieuwe evangelie van godsdienstige en geestelijke vrijheid. Zij konden de boeien van de traditie niet verbreken. Jeremia had gesproken van de ‘wet die in de harten der mensen geschreven zal worden,’ Ezechiël had gesproken over een ‘nieuwe geest die in’s mensen ziel zal wonen,’ en de Psalmist had gebeden of God ‘een rein hart in hem wilde scheppen en een oprechte geest in hem vernieuwen[16].’ Maar toen de Joodse religie van goede werken en slaafse gehoorzaamheid aan de wet het lot onderging tot stilstand te komen tengevolge van de traagheid die eigen is aan traditie, verplaatste de beweging van de religieuze evolutie zich naar het Westen, naar de Europese volkeren[17][18].
1955 121:7.6 And so a different people were called upon to carry an advancing theology to the world, a system of teaching embodying the philosophy of the Greeks, the law of the Romans, the morality of the Hebrews, and the gospel of personality sanctity and spiritual liberty formulated by Paul and based on the teachings of Jesus.
1997 121:7.6 Zo werd een ander volk geroepen om aan de wereld een theologie te brengen die vooruitgang boekte, een leerstelsel dat de filosofie der Grieken, de wetgeving der Romeinen, de moraliteit van de Hebreeën, en het evangelie van de heiligheid der persoonlijkheid en van geestelijke vrijheid, zoals geformuleerd door Paulus en gegrond op de leer van Jezus, in zich sloot.
1955 121:7.7 Paul’s cult of Christianity exhibited its morality as a Jewish birthmark. The Jews viewed history as the providence of God—Yahweh at work. The Greeks brought to the new teaching clearer concepts of the eternal life. Paul’s doctrines were influenced in theology and philosophy not only by Jesus’ teachings but also by Plato and Philo. In ethics he was inspired not only by Christ but also by the Stoics.
1997 121:7.7 Het Christendom zoals door Paulus geformuleerd toonde door zijn moraliteit van Joodse afkomst te zijn. De Joden beschouwden de geschiedenis als de voorzienigheid van God — Jahweh aan het werk. De Grieken voegden aan de nieuwe leer helderder begrippen toe inzake het eeuwige leven. De leringen van Paulus waren wat de theologie en filosofie aangaat niet alleen door het onderricht van Jezus beïnvloed, maar ook door Plato en Philo. Zijn ethiek was niet alleen geïnspireerd door Christus, maar ook door de Stoïcijnen.
1955 121:7.8 The gospel of Jesus, as it was embodied in Paul’s cult of Antioch Christianity, became blended with the following teachings:
1997 121:7.8 Het evangelie van Jezus, zoals dit belichaamd werd in Paulus’ godsdienst van het Antiochische Christendom, raakte vermengd met de volgende leringen:
1955 121:7.9 1. The philosophic reasoning of the Greek proselytes to Judaism, including some of their concepts of the eternal life.
1997 121:7.9 1. de filosofische redeneringen van de Griekse bekeerlingen tot het Judaïsme, met inbegrip van sommige van hun opvattingen van het eeuwige leven;
1955 121:7.10 2. The appealing teachings of the prevailing mystery cults, especially the Mithraic doctrines of redemption, atonement, and salvation by the sacrifice made by some god.
1997 121:7.10 2. de aantrekkelijke onderrichtingen van de heersende mysteriën, vooral de Mithraïsche leerstellingen over verlossing, verzoening en redding door het offer dat door een god was gebracht;
1955 121:7.11 3. The sturdy morality of the established Jewish religion.
1997 121:7.11 3. de sterke moraal van de gevestigde Joodse religie.
1955 121:7.12 The Mediterranean Roman Empire, the Parthian kingdom, and the adjacent peoples of Jesus’ time all held crude and primitive ideas regarding the geography of the world, astronomy, health, and disease; and naturally they were amazed by the new and startling pronouncements of the carpenter of Nazareth. The ideas of spirit possession, good and bad, applied not merely to human beings, but every rock and tree was viewed by many as being spirit possessed. This was an enchanted age, and everybody believed in miracles as commonplace occurrences.
1997 121:7.12 Het Mediterrane Romeinse Rijk, het Parthische koninkrijk, en de naburige volken hielden er in Jezus’ tijd grove, primitieve ideeën op na over de geografie van de wereld, de astronomie, gezondheid en ziekte; het sprak dan ook vanzelf dat ze verbluft waren door de nieuwe, onthutsende uitspraken van de timmerman uit Nazaret. Hun ideeën over bezetenheid door goede en kwade geesten sloegen niet alleen op mensen, maar velen meenden dat iedere rots en iedere boom door geesten bezeten was. Het was een magische tijd en iedereen geloofde dat wonderen heel gewoon waren.
8. PREVIOUS WRITTEN RECORDS
8. VROEGERE BESCHREVEN VERSLAGEN
1955 121:8.1 As far as possible, consistent with our mandate, we have endeavored to utilize and to some extent co-ordinate the existing records having to do with the life of Jesus on Urantia. Although we have enjoyed access to the lost record of the Apostle Andrew and have benefited from the collaboration of a vast host of celestial beings who were on earth during the times of Michael’s bestowal (notably his now Personalized Adjuster), it has been our purpose also to make use of the so-called Gospels of Matthew, Mark, Luke, and John.
1997 121:8.1 Voorzover onze opdracht dit toeliet, hebben wij zoveel mogelijk getracht gebruik te maken van de bestaande verslagen die te maken hebben met het leven van Jezus op Urantia, en deze tot op zekere hoogte te coördineren. Hoewel wij over het verloren geschrift van Andreas konden beschikken, en ons voordeel konden doen met de medewerking van een zeer grote schare hemelse wezens die op aarde was gedurende de tijd van de zelfschenking van Michael (vooral zijn nu Gepersonaliseerde Richter), is het onze bedoeling geweest ook gebruik te maken van de zogeheten Evangeliën van Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes.
1955 121:8.2 These New Testament records had their origin in the following circumstances:
1997 121:8.2 Deze verslagen in het Nieuwe Testament zijn onder de volgende omstandigheden ontstaan:
1955 121:8.3 1. The Gospel by Mark. John Mark wrote the earliest (excepting the notes of Andrew), briefest, and most simple record of Jesus’ life. He presented the Master as a minister, as man among men. Although Mark was a lad lingering about many of the scenes which he depicts, his record is in reality the Gospel according to Simon Peter. He was early associated with Peter; later with Paul. Mark wrote this record at the instigation of Peter and on the earnest petition of the church at Rome. Knowing how consistently the Master refused to write out his teachings when on earth and in the flesh, Mark, like the apostles and other leading disciples, was hesitant to put them in writing. But Peter felt the church at Rome required the assistance of such a written narrative, and Mark consented to undertake its preparation. He made many notes before Peter died in A.D. 67, and in accordance with the outline approved by Peter and for the church at Rome, he began his writing soon after Peter’s death. The Gospel was completed near the end of A.D. 68. Mark wrote entirely from his own memory and Peter’s memory. The record has since been considerably changed, numerous passages having been taken out and some later matter added at the end to replace the latter one fifth of the original Gospel, which was lost from the first manuscript before it was ever copied. This record by Mark, in conjunction with Andrew’s and Matthew’s notes, was the written basis of all subsequent Gospel narratives which sought to portray the life and teachings of Jesus.
1997 121:8.3 1. Het Evangelie van Marcus. Johannes Marcus schreef het eerste, kortste en eenvoudigste verslag van het leven van Jezus (de aantekeningen van Andreas buiten beschouwing gelaten). Marcus tekende de Meester als een dienende, als een mens onder de mensen. Ofschoon Marcus bij veel van de gebeurtenissen die hij beschrijft als jeugdige belangstellende had toegekeken, is zijn verslag in werkelijkheid het Evangelie naar Simon Petrus. Marcus sloot zich al vroeg aan bij Petrus en later bij Paulus. Hij schreef dit verslag op aansporing van Petrus en op dringend verzoek van de kerk van Rome. Daar hij wist hoe consequent de Meester weigerde zijn onderricht op schrift te stellen toen hij nog als sterveling op aarde was, aarzelde Marcus, evenals de andere apostelen en vooraanstaande discipelen, dit te doen. Maar Petrus was van gevoelen dat de kerk van Rome de hulp van zulk een schriftelijk verslag nodig had, en dus stemde Marcus erin toe de voorbereiding ervan op zich te nemen. Hij maakte vele aantekeningen voordat Petrus in het jaar 67 stierf, en kort na diens dood begon hij aan zijn verslag voor de kerk van Rome volgens de richtlijnen die door Petrus waren goedgekeurd. Het Evangelie was tegen het einde van het jaar 68 voltooid. Marcus schreef geheel uit zijn eigen herinnering en naar wat Petrus zich herinnerde. Het verslag heeft sedertdien aanzienlijke veranderingen ondergaan, talrijke passages werden eruit gelicht en enig later materiaal werd aan het einde toegevoegd, ter vervanging van het laatste vijfde deel van het oorspronkelijke Evangelie; dit deel van het eerste handschrift ging reeds verloren nog voordat het manuscript was gecopieerd. In combinatie met de aantekeningen van Andreas en Matteüs, was dit verslag van Marcus de schriftelijke basis voor alle latere Evangelieën die poogden het leven en onderricht van Jezus weer te geven.
1955 121:8.4 2. The Gospel of Matthew. The so-called Gospel according to Matthew is the record of the Master’s life which was written for the edification of Jewish Christians. The author of this record constantly seeks to show in Jesus’ life that much which he did was that “it might be fulfilled which was spoken by the prophet.” Matthew’s Gospel portrays Jesus as a son of David, picturing him as showing great respect for the law and the prophets.
1997 121:8.4 2. Het Evangelie van Matteüs. Het zogeheten Evangelie naar Matteüs is het verslag van het leven van de Meester dat geschreven werd ter stichting van de Joodse Christenen. De schrijver van dit verslag tracht in Jezus’ leven voortdurend aan te tonen dat veel van hetgeen hij deed, gebeurde opdat ‘vervuld zou worden hetgeen door de profeet gesproken was[19].’ Het Evangelie van Matteüs schildert Jezus als de zoon van David en beeldt hem af als iemand die veel eerbied had voor de wet en de profeten[20].
1955 121:8.5 The Apostle Matthew did not write this Gospel. It was written by Isador, one of his disciples, who had as a help in his work not only Matthew’s personal remembrance of these events but also a certain record which the latter had made of the sayings of Jesus directly after the crucifixion. This record by Matthew was written in Aramaic; Isador wrote in Greek. There was no intent to deceive in accrediting the production to Matthew. It was the custom in those days for pupils thus to honor their teachers.
1997 121:8.5 Dit Evangelie werd niet door de Apostel Matteüs geschreven, maar door Isador, een van zijn discipelen. Deze maakte bij zijn werk niet alleen gebruik van Matteüs’ persoonlijke herinneringen aan deze gebeurtenissen, maar ook van een bepaald verslag van de uitspraken van Jezus, dat Matteüs direct na de kruisiging gemaakt had. Dit verslag van Matteüs was in het Aramees; Isador schreef in het Grieks. Het toeschrijven van dit werk aan Matteüs was geen opzettelijk bedrog. In die dagen was het de gewoonte dat leerlingen op deze wijze hun leermeesters eerden.
1955 121:8.6 Matthew’s original record was edited and added to in A.D. 40 just before he left Jerusalem to engage in evangelistic preaching. It was a private record, the last copy having been destroyed in the burning of a Syrian monastery in A.D. 416.
1997 121:8.6 Het oorspronkelijke verslag van Matteüs werd bewerkt en uitgebreid in het jaar 40, vlak voor hij Jeruzalem verliet om met de prediking van het evangelie te beginnen. Het was een verslag voor hemzelf; het laatste afschrift ervan ging verloren bij de brand van een klooster in Syrië in het jaar 416.
1955 121:8.7 Isador escaped from Jerusalem in A.D. 70 after the investment of the city by the armies of Titus, taking with him to Pella a copy of Matthew’s notes. In the year 71, while living at Pella, Isador wrote the Gospel according to Matthew. He also had with him the first four fifths of Mark’s narrative.
1997 121:8.7 Isador ontkwam uit Jeruzalem in het jaar 70, nadat de stad door de legers van Titus was omsingeld, en nam een copie van de aantekeningen van Matteüs met zich mee naar Pella. In het jaar 71, toen hij in Pella woonde, schreef Isador het Evangelie naar Matteüs. Hij had ook de eerste vier vijfde delen van het verhaal van Marcus bij zich.
1955 121:8.8 3. The Gospel by Luke. Luke, the physician of Antioch in Pisidia, was a gentile convert of Paul, and he wrote quite a different story of the Master’s life. He began to follow Paul and learn of the life and teachings of Jesus in A.D. 47. Luke preserves much of the “grace of the Lord Jesus Christ” in his record as he gathered up these facts from Paul and others. Luke presents the Master as “the friend of publicans and sinners.” He did not formulate his many notes into the Gospel until after Paul’s death. Luke wrote in the year 82 in Achaia. He planned three books dealing with the history of Christ and Christianity but died in A.D. 90 just before he finished the second of these works, the “Acts of the Apostles.”
1997 121:8.8 3. Het Evangelie van Lucas. Lucas, de geneesheer uit Antiochië in Pisidië, was een niet-Joodse bekeerling van Paulus, en schreef een geheel ander verhaal over het leven van de Meester. Hij werd een volgeling van Paulus en raakte bekend met het leven en de leer van Jezus in 47 a.d[21]. In het verslag van Lucas is veel bewaard gebleven van de ‘genade van de Heer Jezus Christus’ zoals hij deze feiten bijeenbracht uit, en ontleende aan, mededelingen van Paulus en anderen[22]. Lucas tekent de Meester als ‘de vriend van tollenaren en zondaren.’ Eerst na de dood van Paulus stelde hij uit zijn vele aantekeningen het Evangelie samen. Lucas schreef in Achaia in het jaar 82. Hij was van plan drie boeken te schrijven over de geschiedenis van Christus en het Christendom, doch hij stierf in het jaar 90, vlak voordat hij het tweede boek, de ‘Handelingen der Apostelen,’ had voltooid.
1955 121:8.9 As material for the compilation of his Gospel, Luke first depended upon the story of Jesus’ life as Paul had related it to him. Luke’s Gospel is, therefore, in some ways the Gospel according to Paul. But Luke had other sources of information. He not only interviewed scores of eyewitnesses to the numerous episodes of Jesus’ life which he records, but he also had with him a copy of Mark’s Gospel, that is, the first four fifths, Isador’s narrative, and a brief record made in the year A.D. 78 at Antioch by a believer named Cedes. Luke also had a mutilated and much-edited copy of some notes purported to have been made by the Apostle Andrew.
1997 121:8.9 Bij de samenstelling van zijn Evangelie baseerde Lucas zich in de eerste plaats op het verhaal van Jezus’ leven, zoals Paulus hem dit had medegedeeld. Het Evangelie naar Lucas is daarom in bepaalde opzichten het Evangelie van Paulus. Maar Lucas had ook andere informatiebronnen. Niet alleen sprak hij met tientallen ooggetuigen van de talrijke episoden uit het leven van Jezus die hij beschrijft, maar hij beschikte ook over een afschrift van het Evangelie van Marcus, het verhaal van Isador, dat wil zeggen het eerste viervijfde gedeelte er van, en daarbij een kort verslag dat in het jaar 78 was gemaakt door een gelovige te Antiochië, Cedes genaamd. Ook bezat Lucas een verminkt en door velen bewerkt afschrift van enige aantekeningen, waarvan beweerd werd dat ze van de Apostel Andreas afkomstig waren.
1955 121:8.10 4. The Gospel of John. The Gospel according to John relates much of Jesus’ work in Judea and around Jerusalem which is not contained in the other records. This is the so-called Gospel according to John the son of Zebedee, and though John did not write it, he did inspire it. Since its first writing it has several times been edited to make it appear to have been written by John himself. When this record was made, John had the other Gospels, and he saw that much had been omitted; accordingly, in the year A.D. 101 he encouraged his associate, Nathan, a Greek Jew from Caesarea, to begin the writing. John supplied his material from memory and by reference to the three records already in existence. He had no written records of his own. The Epistle known as “First John” was written by John himself as a covering letter for the work which Nathan executed under his direction.
1997 121:8.10 4. Het Evangelie van Johannes. Het Evangelie naar Johannes verhaalt veel over het werk van Jezus in Judea en rondom Jeruzalem dat niet in de andere verslagen voorkomt. Dit is het zogeheten Evangelie naar Johannes, de zoon van Zebedeüs, en hoewel Johannes het niet zelf heeft geschreven, was hij wel de inspirator ervan. Sinds het voor de eerste maal werd opgeschreven, is het verscheidene malen bewerkt om het te doen lijken alsof het door Johannes zelf was geschreven. Toen dit verslag werd gemaakt, beschikte Johannes over de andere Evangeliën en hij zag dat daarin veel was weggelaten; daarom moedigde hij zijn medewerker Natan, een Griekse Jood uit Caesarea, aan om met het schrijven te beginnen. Johannes verschafte hem het materiaal uit zijn geheugen en door de drie verslagen die reeds bestonden, te raadplegen. Zelf had hij geen geschreven verslagen gemaakt. De Brief die bekend staat als ‘de eerste Brief van Johannes’ werd door Johannes zelf geschreven als een begeleidend schrijven bij het werk dat Natan onder zijn leiding ten uitvoer had gebracht.
1955 121:8.11 All these writers presented honest pictures of Jesus as they saw, remembered, or had learned of him, and as their concepts of these distant events were affected by their subsequent espousal of Paul’s theology of Christianity. And these records, imperfect as they are, have been sufficient to change the course of the history of Urantia for almost two thousand years.
1997 121:8.11 Al deze schrijvers gaven een eerlijk beeld van Jezus zoals zij hem zagen, zich hem herinnerden, of van hem gehoord hadden, en naargelang hun voorstellingen aangaande deze gebeurtenissen in het verre verleden beïnvloed waren doordat zij later Paulus’ theologie van het Christendom hadden omhelsd. En deze verslagen zijn in al hun onvolmaakheid voldoende geweest om de loop der geschiedenis van Urantia bijna tweeduizend jaar lang te veranderen.
1955 121:8.12 [Acknowledgment: In carrying out my commission to restate the teachings and retell the doings of Jesus of Nazareth, I have drawn freely upon all sources of record and planetary information. My ruling motive has been to prepare a record which will not only be enlightening to the generation of men now living, but which may also be helpful to all future generations. From the vast store of information made available to me, I have chosen that which is best suited to the accomplishment of this purpose. As far as possible I have derived my information from purely human sources. Only when such sources failed, have I resorted to those records which are superhuman. When ideas and concepts of Jesus’ life and teachings have been acceptably expressed by a human mind, I invariably gave preference to such apparently human thought patterns. Although I have sought to adjust the verbal expression the better to conform to our concept of the real meaning and the true import of the Master’s life and teachings, as far as possible, I have adhered to the actual human concept and thought pattern in all my narratives. I well know that those concepts which have had origin in the human mind will prove more acceptable and helpful to all other human minds. When unable to find the necessary concepts in the human records or in human expressions, I have next resorted to the memory resources of my own order of earth creatures, the midwayers. And when that secondary source of information proved inadequate, I have unhesitatingly resorted to the superplanetary sources of information.
1997 121:8.12 [Dankbetuiging: Bij het uitvoeren van mijn opdracht om het onderricht en het doen en laten van Jezus van Nazaret opnieuw te boek te stellen, heb ik vrijelijk gebruik gemaakt van alle bronnen van aantekeningen en planetaire informatie. Ik heb mij als voornaamste doel gesteld een verslag te maken dat niet alleen verhelderend zal zijn voor de generatie van mensen die nu leeft, maar ook alle toekomstige generaties van dienst kan zijn. Uit de zeer uitgebreide voorraad informatie die mij ter beschikking is gesteld, heb ik gekozen wat het meest geschikt was om deze doelstelling te verwezenlijken. Voorzover dat mogelijk was, heb ik mijn informatie ontleend aan zuiver menselijke bronnen. Alleen wanneer zulke bronnen ontbraken, heb ik mijn toevlucht genomen tot gegevens uit bovenmenselijke bronnen. Wanneer ideeën en begrippen aangaande Jezus’ leven en onderricht op aanvaardbare wijze door een menselijk bewustzijn tot uitdrukking waren gebracht, heb ik steeds de voorkeur gegeven aan zulke klaarblijkelijk menselijke denkpatronen. Hoewel ik getracht heb de verbale uitdrukking ervan aan te passen, om deze meer te doen overeenstemmen met ons begrip van de werkelijke betekenis en de ware inhoud van het leven en het onderricht van de Meester, heb ik mij in al mijn beschrijvingen zoveel mogelijk gehouden aan het daadwerkelijke menselijke denkbeeld en gedachtenpatroon. Ik ben er mij zeer wel van bewust dat denkbeelden die afkomstig zijn uit een menselijk bewustzijn, aanvaardbaarder en dienstiger zullen blijken te zijn voor het denken van alle andere mensen. Wanneer ik niet in staat was de benodigde begrippen in de verslagen van mensen te vinden of in hetgeen door mensen onder woorden was gebracht, ben ik eerst te rade gegaan bij het herinneringsmateriaal van mijn eigen orde van aardse schepselen, de middenwezens. En als die tweede informatiebron ontoereikend bleek, heb ik zonder aarzelen mijn toevlucht genomen tot de bovenplanetaire informatiebronnen.
1955 121:8.13 The memoranda which I have collected, and from which I have prepared this narrative of the life and teachings of Jesus—aside from the memory of the record of the Apostle Andrew—embrace thought gems and superior concepts of Jesus’ teachings assembled from more than two thousand human beings who have lived on earth from the days of Jesus down to the time of the inditing of these revelations, more correctly restatements. The revelatory permission has been utilized only when the human record and human concepts failed to supply an adequate thought pattern. My revelatory commission forbade me to resort to extrahuman sources of either information or expression until such a time as I could testify that I had failed in my efforts to find the required conceptual expression in purely human sources.
1997 121:8.13 De memoranda die ik heb verzameld en waaruit ik dit verslag van het leven en onderricht van Jezus heb samengesteld, bevatten — naast hetgeen in herinnering is gebleven van het verslag van de Apostel Andreas — gedachtelijke juwelen en voortreffelijke denkbeelden over het onderricht van Jezus, die zijn verzameld onder meer dan tweeduizend mensen die op aarde hebben geleefd van de tijd van Jezus tot aan deze tijd, waarin deze openbaringen, of juister gezegd deze herformuleringen, worden opgesteld. Van de toestemming tot het geven van openbaringen is alleen gebruik gemaakt wanneer de menselijke geschriften en de menselijke begrippen geen toereikend denkpatroon opleverden. Mijn openbaringsopdracht verbood mij gebruik te maken van informatiebronnen of vastgelegde informatie van buiten-menselijke aard, voordat ik kon getuigen dat al mijn pogingen om de benodigde conceptuele uitdrukking in zuiver menselijke bronnen te vinden, waren mislukt.
1955 121:8.14 While I, with the collaboration of my eleven associate fellow midwayers and under the supervision of the Melchizedek of record, have portrayed this narrative in accordance with my concept of its effective arrangement and in response to my choice of immediate expression, nevertheless, the majority of the ideas and even some of the effective expressions which I have thus utilized had their origin in the minds of the men of many races who have lived on earth during the intervening generations, right on down to those who are still alive at the time of this undertaking. In many ways I have served more as a collector and editor than as an original narrator. I have unhesitatingly appropriated those ideas and concepts, preferably human, which would enable me to create the most effective portraiture of Jesus’ life, and which would qualify me to restate his matchless teachings in the most strikingly helpful and universally uplifting phraseology. In behalf of the Brotherhood of the United Midwayers of Urantia, I most gratefully acknowledge our indebtedness to all sources of record and concept which have been hereinafter utilized in the further elaboration of our restatement of Jesus’ life on earth.]
1997 121:8.14 Hoewel ik, in samenwerking met de mede-middenwezens die met mij zijn verbonden, en onder toezicht van de genoemde Melchizedek, dit relaas heb geschilderd naar mijn begrip van wat de meest doelmatige rangschikking zou zijn, en zoals voortvloeide uit de rechtstreekse uitdrukkingswijze van mijn keuze, zijn niettemin het grootste deel van de ideeën en zelfs sommige van de treffende uitdrukkingen die ik op deze wijze heb benut, afkomstig uit het denken van mensen van vele rassen die gedurende de tussenliggende generaties op aarde hebben geleefd, zelfs van mensen die nog in leven zijn nu dit werk wordt aangevangen. In vele opzichten heb ik meer als verzamelaar en bewerker gefunctioneerd, dan als oorspronkelijk verteller. Ik heb mij zonder aarzeling bediend van die gedachten en begrippen, bij voorkeur van menselijke oorsprong, die mij in staat zouden stellen de meest doeltreffende uitbeelding van Jezus’ leven te creëren en die mij in staat zouden stellen zijn ongeëvenaarde onderricht opnieuw onder woorden te brengen op de meest opvallend dienstige en universeel verheffende wijze. Namens de Broederschap van de Verenigde Middenwezens van Urantia erken ik met dankbaarheid onze verplichting aan alle bronnen van geschriften en gedachten die in het hiernavolgende zijn gebruikt bij de verdere uitwerking van ons nieuwe verslag van Jezus’ leven op aarde.]
Verhandeling 120. De zelfschenking van Michael op Urantia |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 122. De geboorte en het eerste levensjaar van Jezus |