Het Urantia Boek in het Engels is sinds 2006 wereldwijd Public Domain.
Vertalingen: © 1997 De Stichting Urantia
Verhandeling 140. De bevestiging van de Twaalf |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 142. Het Pascha te Jeruzalem |
BEGINNING THE PUBLIC WORK
HET WERK IN HET OPENBAAR WORDT AANGEVANGEN
1955 141:0.1 ON THE first day of the week, January 19, A.D. 27, Jesus and the twelve apostles made ready to depart from their headquarters in Bethsaida. The twelve knew nothing of their Master’s plans except that they were going up to Jerusalem to attend the Passover feast in April, and that it was the intention to journey by way of the Jordan valley. They did not get away from Zebedee’s house until near noon because the families of the apostles and others of the disciples had come to say good-bye and wish them well in the new work they were about to begin.
1997 141:0.1 OP de eerste dag van de week, 19 januari a.d. 27, maakten Jezus en de twaalf apostelen zich gereed om uit hun hoofdkwartier in Betsaïda te vertrekken. De twaalf wisten niets van de plannen van hun Meester, behalve dat zij in april naar Jeruzalem zouden gaan om het Paasfeest bij te wonen, en dat het de bedoeling was langs de weg door het dal van de Jordaan te reizen. Zij verlieten het huis van Zebedeüs pas tegen het middaguur, omdat de families van de apostelen en anderen van de discipelen gekomen waren om afscheid te nemen en hun het beste te wensen met het nieuwe werk dat zij op het punt stonden aan te vangen.
1955 141:0.2 Just before leaving, the apostles missed the Master, and Andrew went out to find him. After a brief search he found Jesus sitting in a boat down the beach, and he was weeping. The twelve had often seen their Master when he seemed to grieve, and they had beheld his brief seasons of serious preoccupation of mind, but none of them had ever seen him weep. Andrew was somewhat startled to see the Master thus affected on the eve of their departure for Jerusalem, and he ventured to approach Jesus and ask: “On this great day, Master, when we are to depart for Jerusalem to proclaim the Father’s kingdom, why is it that you weep? Which of us has offended you?” And Jesus, going back with Andrew to join the twelve, answered him: “No one of you has grieved me. I am saddened only because none of my father Joseph’s family have remembered to come over to bid us Godspeed.” At this time Ruth was on a visit to her brother Joseph at Nazareth. Other members of his family were kept away by pride, disappointment, misunderstanding, and petty resentment indulged as a result of hurt feelings.
1997 141:0.2 Juist voor het vertrek misten de apostelen de Meester, en Andreas ging erop uit om hem te zoeken. Na een korte speurtocht vond hij Jezus in een boot beneden op het strand zitten, en hij weende. De twaalf hadden hun Meester dikwijls gezien als hij verdriet leek te hebben, en zij waren getuige geweest van de korte perioden dat hij in ernstige gedachten was verzonken, maar niemand had hem ooit zien wenen. Andreas was enigszins geschrokken en verbaasd toen hij de Meester zo aangedaan zag, zo vlak voor hun vertrek naar Jeruzalem, en hij waagde het erop naar Jezus toe te gaan en te vragen: ‘Waarom weent u nu, Meester, op deze grote dag nu we naar Jeruzalem zullen vertrekken om het koninkrijk van de Vader af te kondigen? Wie van ons heeft u gegriefd?’ En Jezus, die met Andreas terugging om zich bij de twaalf te voegen, antwoordde hem: ‘Niemand van jullie heeft mij verdriet gedaan. Ik ben alleen verdrietig omdat niemand van de familie van mijn vader Jozef eraan gedacht heeft over te komen om ons een voorspoedige reis te wensen.’ Ruth was op dat moment op bezoek bij haar broer Jozef in Nazaret. Andere leden van zijn familie werden weerhouden door trots, teleurstelling, misverstand, en onbeduidende wrevel, waar ze zich aan overgaven tengevolge van gekwetste gevoelens.
1. LEAVING GALILEE
1. HET VERTREK UIT GALILEA
1955 141:1.1 Capernaum was not far from Tiberias, and the fame of Jesus had begun to spread well over all of Galilee and even to parts beyond. Jesus knew that Herod would soon begin to take notice of his work; so he thought best to journey south and into Judea with his apostles. A company of over one hundred believers desired to go with them, but Jesus spoke to them and besought them not to accompany the apostolic group on their way down the Jordan. Though they consented to remain behind, many of them followed after the Master within a few days.
1997 141:1.1 Kafarnaüm lag niet ver van Tiberias, en de faam van Jezus had zich reeds door heel Galilea verspreid en zelfs door streken daarbuiten. Jezus wist dat Herodes spoedig opmerkzaam zou worden op zijn werk, en daarom vond hij het het beste om met zijn apostelen in zuidelijke richting en naar Judea te trekken. Een gezelschap van meer dan honderd gelovigen wilde met hen meegaan, doch Jezus sprak hen toe en verzocht hun dringend de apostolische groep niet te vergezellen op hun tocht stroomafwaarts langs de Jordaan. Ofschoon zij erin toe- stemden achter te blijven, gingen velen van hen de Meester toch binnen enkele dagen achterna.
1955 141:1.2 The first day Jesus and the apostles only journeyed as far as Tarichea, where they rested for the night. The next day they traveled to a point on the Jordan near Pella where John had preached about one year before, and where Jesus had received baptism. Here they tarried for more than two weeks, teaching and preaching. By the end of the first week several hundred people had assembled in a camp near where Jesus and the twelve dwelt, and they had come from Galilee, Phoenicia, Syria, the Decapolis, Perea, and Judea.
1997 141:1.2 De eerste dag reisden Jezus en de apostelen niet verder dan Tarichea, en hier bleven zij overnachten. De volgende dag reisden zij naar een plek aan de Jordaan dichtbij Pella, waar Johannes ongeveer een jaar tevoren had gepredikt, en waar Jezus de doop had ontvangen. Hier bleven zij meer dan twee weken, onderrichtend en predikend. Aan het eind van de eerste week hadden zich honderden mensen verzameld in een kamp dichtbij de plaats waar Jezus en de twaalf verbleven, en dezen waren uit Galilea, Fenicië, Syrië, de Dekapolis, Perea en Judea gekomen.
1955 141:1.3 Jesus did no public preaching. Andrew divided the multitude and assigned the preachers for the forenoon and afternoon assemblies; after the evening meal Jesus talked with the twelve. He taught them nothing new but reviewed his former teaching and answered their many questions. On one of these evenings he told the twelve something about the forty days which he spent in the hills near this place.
1997 141:1.3 Jezus predikte niet in het openbaar. Andreas deelde de menigte in groepen in en wees de predikers aan voor de ochtend-en middag-samenkomsten; na de avondmaaltijd sprak Jezus met de twaalf. Hij leerde hun niets nieuws, maar herhaalde wat hij eerder onderricht had en beantwoordde hun vele vragen. Op een van deze avonden vertelde hij de twaalf het een en ander over de veertig dagen die hij in de heuvels niet ver van deze plaats had doorgebracht.
1955 141:1.4 Many of those who came from Perea and Judea had been baptized by John and were interested in finding out more about Jesus’ teachings. The apostles made much progress in teaching the disciples of John inasmuch as they did not in any way detract from John’s preaching, and since they did not at this time even baptize their new disciples. But it was always a stumbling stone to John’s followers that Jesus, if he were all that John had announced, did nothing to get him out of prison. John’s disciples never could understand why Jesus did not prevent the cruel death of their beloved leader.
1997 141:1.4 Velen van degenen die uit Judea en Perea waren gekomen, waren door Johannes gedoopt en waren geïnteresseerd om meer te weten te komen over het onderricht van Jezus. De apostelen maakten grote vorderingen in het onderricht aan de discipelen van Johannes, aangezien zij niets afdeden aan de prediking van Johannes en zij op dit moment hun nieuwe discipelen zelfs niet doopten. Het bleef echter steeds een struikelblok voor de volgelingen van Johannes dat Jezus, als hij alle dingen was die Johannes had aangekondigd, niets deed om hem uit de gevangenis te krijgen. De discipelen van Johannes konden aldoor niet begrijpen waarom Jezus niet voorkwam dat hun geliefde leider deze wrede dood moest ondergaan.
1955 141:1.5 From night to night Andrew carefully instructed his fellow apostles in the delicate and difficult task of getting along smoothly with the followers of John the Baptist. During this first year of Jesus’ public ministry more than three fourths of his followers had previously followed John and had received his baptism. This entire year of A.D. 27 was spent in quietly taking over John’s work in Perea and Judea.
1997 141:1.5 Avond na avond gaf Andreas zijn mede-apostelen zorgvuldig aanwijzingen voor hun delicate, moeilijke taak om soepel om te gaan met de volgelingen van Johannes de Doper. Gedurende dit eerste jaar van het openbare optreden van Jezus had meer dan driekwart van zijn volgelingen eerder Johannes gevolgd en diens doop ontvangen. Dit hele jaar a.d. 27 werd besteed aan het rustig overnemen van het werk van Johannes in Perea en Judea.
2. GOD’S LAW AND THE FATHER’S WILL
2. GODS WET EN DE WIL VAN DE VADER
1955 141:2.1 The night before they left Pella, Jesus gave the apostles some further instruction with regard to the new kingdom. Said the Master: “You have been taught to look for the coming of the kingdom of God, and now I come announcing that this long-looked-for kingdom is near at hand, even that it is already here and in our midst. In every kingdom there must be a king seated upon his throne and decreeing the laws of the realm. And so have you developed a concept of the kingdom of heaven as a glorified rule of the Jewish people over all the peoples of the earth with Messiah sitting on David’s throne and from this place of miraculous power promulgating the laws of all the world. But, my children, you see not with the eye of faith, and you hear not with the understanding of the spirit. I declare that the kingdom of heaven is the realization and acknowledgment of God’s rule within the hearts of men. True, there is a King in this kingdom, and that King is my Father and your Father. We are indeed his loyal subjects, but far transcending that fact is the transforming truth that we are his sons. In my life this truth is to become manifest to all. Our Father also sits upon a throne, but not one made with hands. The throne of the Infinite is the eternal dwelling place of the Father in the heaven of heavens; he fills all things and proclaims his laws to universes upon universes. And the Father also rules within the hearts of his children on earth by the spirit which he has sent to live within the souls of mortal men.
1997 141:2.1 De avond voordat zij Pella verlieten, gaf Jezus wat verder onderricht met betrekking tot het nieuwe koninkrijk. De Meester zei: ‘Jullie is geleerd om uit te zien naar de komst van het koninkrijk Gods, en nu kom ik aankondigen dat dit koninkrijk, waarnaar zo lang is uitgezien, ophanden is, ja dat het reeds hier is, in ons midden. In ieder koninkrijk moet er een koning zijn die, op zijn troon gezeten, de wetten uitvaardigt voor zijn gebied. En dus hebben jullie je een voorstelling van het koninkrijk des hemels gevormd als een verheerlijkte heerschappij van het Joodse volk over alle volkeren op aarde, met de Messias op Davids troon, die vanaf deze plaats van wonderbare macht de wetten voor de ganse wereld afkondigt. Maar, kinderen, jullie zien niet met het oog des geloofs en jullie horen niet met de intelligentie van de geest. Ik zeg jullie dat het koninkrijk des hemels het besef en de erkenning is van Gods heerschappij in de harten der mensen. Het is waar dat er een Koning is in dit koninkrijk, en die Koning is mijn Vader en jullie Vader. Wij zijn inderdaad zijn getrouwe onderdanen, doch wat dit feit verre te boven gaat is de transformerende waarheid dat wij zijn zonen zijn. In mijn leven moet deze waarheid voor allen manifest worden. Onze Vader is ook op een troon gezeten, maar niet een troon die met handen is gemaakt. De troon van de Oneindige is de eeuwige woonplaats van de Vader in de hemel der hemelen; hij vult alle dingen en kondigt zijn wetten af aan universa na universa. En de Vader regeert ook in de harten van zijn kinderen op aarde door de geest die hij heeft uitgezonden om in de ziel van sterfelijke mensen te wonen[1].
1955 141:2.2 “When you are the subjects of this kingdom, you indeed are made to hear the law of the Universe Ruler; but when, because of the gospel of the kingdom which I have come to declare, you faith-discover yourselves as sons, you henceforth look not upon yourselves as law-subject creatures of an all-powerful king but as privileged sons of a loving and divine Father. Verily, verily, I say to you, when the Father’s will is your law, you are hardly in the kingdom. But when the Father’s will becomes truly your will, then are you in very truth in the kingdom because the kingdom has thereby become an established experience in you. When God’s will is your law, you are noble slave subjects; but when you believe in this new gospel of divine sonship, my Father’s will becomes your will, and you are elevated to the high position of the free children of God, liberated sons of the kingdom.”
1997 141:2.2 ‘Wanneer jullie onderdanen van dit koninkrijk zijn, zijn jullie inderdaad toegerust om de wet van de Regeerder van het Universum te horen; maar wanneer jullie, vanwege het evangelie van het koninkrijk dat ik kom bekendmaken, jezelf in geloof ontdekt als zonen, zien jullie jezelf voortaan niet meer als aan de wet onderworpen schepselen van een koning die alle macht bezit, doch als bevoorrechte zonen van een liefdevolle, goddelijke Vader. Voorwaar, voorwaar zeg ik jullie, wanneer de wil van de Vader jullie wet is, zijn jullie eigenlijk nog niet in het koninkrijk. Maar wanneer de wil van de Vader waarlijk jullie wil wordt, dan zijn jullie naar diepste waarheid in het koninkrijk, omdat het koninkrijk daardoor een gestaafde ervaring in jullie is geworden. Wanneer Gods wil jullie wet is, zijn jullie edele slaven-onderdanen, doch wanneer jullie gelooft in dit nieuwe evangelie van goddelijk zoonschap, zal mijn Vaders wil jullie wil worden, en worden jullie verheven tot de hoge positie van de vrije kinderen Gods, vrijgeworden zonen van het koninkrijk[2].’
1955 141:2.3 Some of the apostles grasped something of this teaching, but none of them comprehended the full significance of this tremendous announcement, unless it was James Zebedee. But these words sank into their hearts and came forth to gladden their ministry during later years of service.
1997 141:2.3 Sommigen van de apostelen vatten iets van dit onderricht, doch geen van hen begreep de volle betekenis van deze geweldige aankondiging, behalve misschien Jakobus Zebedeüs. Deze woorden drongen echter wel binnen in hun hart en kwamen in latere jaren van dienstbaarheid boven om hun dienstbetoon te verblijden.
3. THE SOJOURN AT AMATHUS
3. HET VERBLIJF IN AMATUS
1955 141:3.1 The Master and his apostles remained near Amathus for almost three weeks. The apostles continued to preach twice daily to the multitude, and Jesus preached each Sabbath afternoon. It became impossible to continue the Wednesday playtime; so Andrew arranged that two apostles should rest each day of the six days in the week, while all were on duty during the Sabbath services.
1997 141:3.1 De Meester en zijn apostelen bleven bijna drie weken in de buurt van Amatus. De apostelen bleven tweemaal per dag prediken voor de menigte en Jezus predikte iedere Sabbatmiddag. Het werd onmogelijk om door te gaan met hun recreatie op de woensdag, en dus regelde Andreas het zo dat op elke dag van de zes dagen van de week twee apostelen rust moesten nemen, terwijl ze allen dienst deden gedurende de Sabbatbijeenkomsten.
1955 141:3.2 Peter, James, and John did most of the public preaching. Philip, Nathaniel, Thomas, and Simon did much of the personal work and conducted classes for special groups of inquirers; the twins continued their general police supervision, while Andrew, Matthew, and Judas developed into a general managerial committee of three, although each of these three also did considerable religious work.
1997 141:3.2 Petrus, Jakobus, en Johannes hadden het grootste aandeel in de openbare prediking. Filippus, Natanael, Tomas, en Simon deden veel van het persoonlijke werk en leidden klassen voor speciale groepen die informatie verlangden; de tweelingbroers gingen door met hun algemene toezichthoudende werk, terwijl Andreas, Matteüs, en Judas zich ontwikkelden tot een commissie van drie die het algemeen beheer voerde, ofschoon elk van deze drie ook belangrijk religieus werk verrichtte.
1955 141:3.3 Andrew was much occupied with the task of adjusting the constantly recurring misunderstandings and disagreements between the disciples of John and the newer disciples of Jesus. Serious situations would arise every few days, but Andrew, with the assistance of his apostolic associates, managed to induce the contending parties to come to some sort of agreement, at least temporarily. Jesus refused to participate in any of these conferences; neither would he give any advice about the proper adjustment of these difficulties. He never once offered a suggestion as to how the apostles should solve these perplexing problems. When Andrew came to Jesus with these questions, he would always say: “It is not wise for the host to participate in the family troubles of his guests; a wise parent never takes sides in the petty quarrels of his own children.”
1997 141:3.3 Andreas werd zeer in beslag genomen door de taak om de telkens weer voorkomende misverstanden en onenigheden tussen de discipelen van Johannes en de nieuwste discipelen van Jezus recht te zetten. Om de paar dagen deden er zich wel ernstige situaties voor, maar Andreas slaagde er, met de hulp van zijn medeapostelen, dan in de twistende partijen te bewegen tot enige vorm van overeenstemming, althans tijdelijk. Jezus weigerde om ook maar aan één van deze besprekingen deel te nemen, en evenmin wilde hij raad geven hoe zij deze moeilijkheden op de juiste wijze konden rechtzetten. Niet één maal gaf hij een suggestie hoe de apostelen deze verwarrende problemen moesten oplossen. Wanneer Andreas bij Jezus kwam met deze kwesties, zei hij altijd: ‘Het is niet verstandig als de gastheer deelneemt in de familiemoeilijkheden van zijn gasten; verstandige ouders kiezen nooit partij in de kleine ruzies van hun eigen kinderen.’
1955 141:3.4 The Master displayed great wisdom and manifested perfect fairness in all of his dealings with his apostles and with all of his disciples. Jesus was truly a master of men; he exercised great influence over his fellow men because of the combined charm and force of his personality. There was a subtle commanding influence in his rugged, nomadic, and homeless life. There was intellectual attractiveness and spiritual drawing power in his authoritative manner of teaching, in his lucid logic, his strength of reasoning, his sagacious insight, his alertness of mind, his matchless poise, and his sublime tolerance. He was simple, manly, honest, and fearless. With all of this physical and intellectual influence manifest in the Master’s presence, there were also all those spiritual charms of being which have become associated with his personality—patience, tenderness, meekness, gentleness, and humility.
1997 141:3.4 De Meester legde grote wijsheid aan de dag en toonde volmaakte billijkheid in al zijn betrekkingen met zijn apostelen en met al zijn discipelen. Jezus was waarlijk een meester van mensen: hij oefende een grote invloed uit op zijn medemensen door de gecombineerde bekoring en kracht van zijn persoonlijkheid. Er ging een subtiele, respect afdwingende invloed uit van zijn stoere, nomadische, dakloze leven. Zijn gezaghebbende wijze van onderricht, zijn heldere logica, de kracht van zijn redenering, zijn scherpzinnige inzicht, zijn wakker verstand, zijn weergaloze evenwichtigheid, en zijn sublieme verdraagzaamheid waren intellectueel aantrekkelijk en er ging ook een geestelijke aantrekkingskracht van uit. Hij was eenvoudig, mannelijk, eerlijk, en onbevreesd. Deze fysieke en intellectuele autoriteit die de Meester aan de dag legde, werd aangevuld door alle geestelijke bekoorlijkheden van zijn wezen die men is gaan verbinden aan zijn persoonlijkheid — geduld, tederheid, zachtmoedigheid, vriendelijkheid en nederigheid.
1955 141:3.5 Jesus of Nazareth was indeed a strong and forceful personality; he was an intellectual power and a spiritual stronghold. His personality not only appealed to the spiritually minded women among his followers, but also to the educated and intellectual Nicodemus and to the hardy Roman soldier, the captain stationed on guard at the cross, who, when he had finished watching the Master die, said, “Truly, this was a Son of God.” And red-blooded, rugged Galilean fishermen called him Master.
1997 141:3.5 Jezus van Nazaret was inderdaad een sterke, krachtige persoonlijkheid; hij was een intellectuele kracht en een geestelijke bolwerk. Zijn persoonlijkheid sprak niet alleen de geestelijk ingestelde vrouwen onder zijn volgelingen aan, maar ook de ontwikkelde, intellectuele Nicodemus en de kloekmoedige Romeinse soldaat, de kapitein die de wacht had betrokken bij het kruis, en die, toen hij het toezien bij het sterven van de Meester had volbracht, zei: ‘Waarlijk, dit was een Zoon van God[3].’ En levenskrachtige, ruige Galilese vissers noemden hem Meester[4].
1955 141:3.6 The pictures of Jesus have been most unfortunate. These paintings of the Christ have exerted a deleterious influence on youth; the temple merchants would hardly have fled before Jesus if he had been such a man as your artists usually have depicted. His was a dignified manhood; he was good, but natural. Jesus did not pose as a mild, sweet, gentle, and kindly mystic. His teaching was thrillingly dynamic. He not only meant well, but he went about actually doing good.
1997 141:3.6 De afbeeldingen van Jezus zijn erg ongelukkig geweest. Deze schilderijen van de Christus hebben een schadelijke invloed gehad op de jeugd: de handelaren in de tempel zouden zeker niet voor Jezus zijn gevlucht indien hij een man was geweest zoals uw kunstenaars gewoonlijk hebben uitgebeeld. Hij had een waardige mannelijkheid; hij was goed, maar natuurlijk. Jezus deed zich niet voor als een zachte, lieve, tedere, en vriendelijke mysticus. Zijn leer was opwindend dynamisch. Hij bedoelde het niet alleen goed, doch hij ging rond daadwerkelijk goeddoende[5].
1955 141:3.7 The Master never said, “Come to me all you who are indolent and all who are dreamers.” But he did many times say, “Come to me all you who labor, and I will give you rest—spiritual strength.” The Master’s yoke is, indeed, easy, but even so, he never imposes it; every individual must take this yoke of his own free will.
1997 141:3.7 De Meester heeft nooit gezegd: ‘Komt allen tot mij die indolent zijt en dromers zijt.’ Vele malen echter zei hij: ‘Komt allen tot mij die arbeiden en ik zal u rust geven — geestelijke kracht[6].’ Het juk van de Meester is inderdaad licht, doch niettemin legt hij het nooit op: ieder individu moet dit juk uit eigen vrije wil opnemen[7].
1955 141:3.8 Jesus portrayed conquest by sacrifice, the sacrifice of pride and selfishness. By showing mercy, he meant to portray spiritual deliverance from all grudges, grievances, anger, and the lust for selfish power and revenge. And when he said, “Resist not evil,” he later explained that he did not mean to condone sin or to counsel fraternity with iniquity. He intended the more to teach forgiveness, to “resist not evil treatment of one’s personality, evil injury to one’s feelings of personal dignity.”
1997 141:3.8 Overwinning door prijsgeven beeldde Jezus uit, het prijsgeven van trots en zelfzucht. Door barmhartigheid te tonen bedoelde hij de geestelijke verlossing van alle wrevel, grieven, toorn en de begeerte naar egoïstische macht en wraak uit te beelden. En toen hij zei: ‘Weerstaat het kwade niet,’ legde hij later uit dat hij niet de bedoeling had zonde te vergoelijken of te adviseren tot broederlijke omgang met ongerechtigheid[8]. Het was zijn bedoeling om nog nadrukkelijker vergeving te onderrichten, om ‘geen weerstand te bieden aan de kwade behandeling van uw persoonlijkheid, de zondige belediging van uw gevoelens van persoonlijke waardigheid.’
4. TEACHING ABOUT THE FATHER
4. ONDERRICHT OVER DE VADER
1955 141:4.1 While sojourning at Amathus, Jesus spent much time with the apostles instructing them in the new concept of God; again and again did he impress upon them that God is a Father, not a great and supreme bookkeeper who is chiefly engaged in making damaging entries against his erring children on earth, recordings of sin and evil to be used against them when he subsequently sits in judgment upon them as the just Judge of all creation. The Jews had long conceived of God as a king over all, even as a Father of the nation, but never before had large numbers of mortal men held the idea of God as a loving Father of the individual.
1997 141:4.1 Gedurende hun verblijf te Amatus bracht Jezus veel tijd door met onderricht in het nieuwe Godsbegrip aan de apostelen: keer op keer prentte hij hen in dat God een Vader is, niet een grote, verheven boekhouder die zich voornamelijk bezighoudt met boekingen ten nadele van zijn dwalende kinderen op aarde, aantekeningen van zonde en kwaad die tegen hen gebruikt zullen worden wanneer hij later over hen oordeelt als de rechtvaardige Rechter der ganse schepping. De Joden hadden zich sedert lang God gedacht als de koning over allen, ja zelfs als de Vader van hun volk, doch nimmer tevoren had een groot aantal sterfelijke mensen het idee van God als de liefhebbende Vader van de individuele mens aangehangen[9][10].
1955 141:4.2 In answer to Thomas’s question, “Who is this God of the kingdom?” Jesus replied: “God is your Father, and religion—my gospel—is nothing more nor less than the believing recognition of the truth that you are his son. And I am here among you in the flesh to make clear both of these ideas in my life and teachings.”
1997 141:4.2 In antwoord op de vraag van Tomas: ‘Wie is deze God van het koninkrijk?’ antwoordde Jezus: ‘God is jouw Vader, en religie — mijn evangelie — is niets meer of minder dan de gelovende erkenning van de waarheid dat je zijn Zoon bent. Ik ben hier onder jullie in het vlees om deze beide ideeën duidelijk te maken in mijn leven en onderricht[11].’
1955 141:4.3 Jesus also sought to free the minds of his apostles from the idea of offering animal sacrifices as a religious duty. But these men, trained in the religion of the daily sacrifice, were slow to comprehend what he meant. Nevertheless, the Master did not grow weary in his teaching. When he failed to reach the minds of all of the apostles by means of one illustration, he would restate his message and employ another type of parable for purposes of illumination.
1997 141:4.3 Jezus trachtte ook het denken van zijn apostelen te bevrijden van de idee dat zij dieren moesten offeren als een religieuze verplichting. Maar deze mannen, opgevoed in de religie van het dagelijks offer, konden maar moeilijk begrijpen wat hij bedoelde. Niettemin gaf de Meester zijn pogingen om hen te onderrichten niet op. Wanneer het hem niet gelukte om door middel van het ene voorbeeld het denken van alle apostelen te bereiken, bracht hij zijn boodschap opnieuw onder woorden en gebruikte hij een ander soort gelijkenis ter verheldering.
1955 141:4.4 At this same time Jesus began to teach the twelve more fully concerning their mission “to comfort the afflicted and minister to the sick.” The Master taught them much about the whole man—the union of body, mind, and spirit to form the individual man or woman. Jesus told his associates about the three forms of affliction they would meet and went on to explain how they should minister to all who suffer the sorrows of human sickness. He taught them to recognize:
1997 141:4.4 In deze periode begon Jezus de twaalf ook vollediger onderricht te geven met betrekking tot hun missie ‘om de lijdenden te bemoedigen en de zieken te helpen[12].’ De Meester leerde hun veel aangaande de gehele mens — de eenheid van lichaam, bewustzijn en geest die de individuele man of vrouw vormt. Jezus vertelde zijn metgezellen over de drie soorten kwalen die ze zouden tegenkomen en legde verder uit hoe ze allen die het leed van de ziekten der mensheid ondergingen, dienden te helpen. Hij leerde hun onderkennen:
1955 141:4.5 1. Diseases of the flesh—those afflictions commonly regarded as physical sickness.
1997 141:4.5 1. ziekten van het vlees — de kwalen die gewoonlijk beschouwd worden als lichamelijke ziekten;
1955 141:4.6 2. Troubled minds—those nonphysical afflictions which were subsequently looked upon as emotional and mental difficulties and disturbances.
1997 141:4.6 2. verward bewustijn — de niet-lichamelijke kwalen die later gezien werden als emotionele en mentale moeilijkheden en stoornissen;
1955 141:4.8 Jesus explained to his apostles on several occasions the nature, and something concerning the origin, of these evil spirits, in that day often also called unclean spirits. The Master well knew the difference between the possession of evil spirits and insanity, but the apostles did not. Neither was it possible, in view of their limited knowledge of the early history of Urantia, for Jesus to undertake to make this matter fully understandable. But he many times said to them, alluding to these evil spirits: “They shall no more molest men when I shall have ascended to my Father in heaven, and after I shall have poured out my spirit upon all flesh in those times when the kingdom will come in great power and spiritual glory.”
1997 141:4.8 Jezus legde bij verschillende gelegenheden aan zijn apostelen de natuur uit van deze boze geesten die in die tijd ook dikwijls onreine geesten genoemd werden, en vertelde hen ook iets omtrent hun oorsprong. De Meester kende het verschil tussen het bezeten-zijn door boze geesten en krankzinnigheid zeer wel, maar de apostelen niet. Gezien hun beperkte kennis van de vroege geschiedenis van Urantia, was het voor Jezus ook niet mogelijk om te trachten hun deze materie volkomen duidelijk te maken. Maar vele malen zei hij tot hen, sprekende over deze boze geesten: ‘Ze zullen de mensen niet meer molesteren wanneer ik zal zijn opgevaren naar mijn Vader in de hemel, en nadat ik mijn geest zal hebben uitgestort op alle vlees, in de dagen dat het koninkrijk zal komen met grote kracht en in geestelijke heerlijkheid[13].’
1955 141:4.9 From week to week and from month to month, throughout this entire year, the apostles paid more and more attention to the healing ministry of the sick.
1997 141:4.9 Van week tot week en van maand tot maand schonken de apostelen gedurende dit gehele jaar steeds meer aandacht aan de dienst der genezing van zieken.
5. SPIRITUAL UNITY
5. GEESTELIJKE EENHEID
1955 141:5.1 One of the most eventful of all the evening conferences at Amathus was the session having to do with the discussion of spiritual unity. James Zebedee had asked, “Master, how shall we learn to see alike and thereby enjoy more harmony among ourselves?” When Jesus heard this question, he was stirred within his spirit, so much so that he replied: “James, James, when did I teach you that you should all see alike? I have come into the world to proclaim spiritual liberty to the end that mortals may be empowered to live individual lives of originality and freedom before God. I do not desire that social harmony and fraternal peace shall be purchased by the sacrifice of free personality and spiritual originality. What I require of you, my apostles, is spirit unity—and that you can experience in the joy of your united dedication to the wholehearted doing of the will of my Father in heaven. You do not have to see alike or feel alike or even think alike in order spiritually to be alike. Spiritual unity is derived from the consciousness that each of you is indwelt, and increasingly dominated, by the spirit gift of the heavenly Father. Your apostolic harmony must grow out of the fact that the spirit hope of each of you is identical in origin, nature, and destiny.
1997 141:5.1 Een van de gedenkwaardigste van alle avondbijeenkomsten in Amatus was de sessie waarin gesproken werd over geestelijke eenheid. Jakobus Zebedeüs had gevraagd: ‘Meester, hoe moeten wij leren om de dingen op gelijke wijze te zien en daardoor meer harmonie onder elkaar te hebben?’ Toen Jezus deze vraag hoorde, kwam zijn geest in beroering, zozeer dat hij antwoordde: ‘Jakobus, Jakobus, wanneer heb ik jullie geleerd dat jullie de dingen op gelijke wijze moeten zien? Ik ben in de wereld gekomen om geestelijke vrijheid te verkondigen, opdat stervelingen de kracht mogen krijgen om individuele levens van oorspronkelijkheid en vrijheid voor Gods aangezicht te leiden[14]. Ik verlang niet dat sociale harmonie en broederlijke vrede gekocht worden ten koste van de opoffering van de vrije persoonlijkheid en geestelijke originaliteit. Wat ik van jullie, mijn apostelen, vraag is eenheid in de geest — en die kunnen jullie ervaren in de vreugde van jullie gezamenlijke toewijding aan het van ganser harte doen van de wil van mijn Vader in de hemel. Het is niet nodig om gelijk van inzicht te zijn, of gelijk te voelen of zelfs gelijk te denken, om geestelijk gelijk te zijn. Geestelijke eenheid ontstaat, wanneer jullie je bewust bent dat ieder van jullie inwoning geniet van, en steeds meer wordt beheerst door, het geest-geschenk van de hemelse Vader. Jullie apostolische harmonie moet voortspruiten uit het feit dat de geest-hoop van elk van jullie identiek is in oorsprong, natuur, en bestemming[15].
1955 141:5.2 “In this way you may experience a perfected unity of spirit purpose and spirit understanding growing out of the mutual consciousness of the identity of each of your indwelling Paradise spirits; and you may enjoy all of this profound spiritual unity in the very face of the utmost diversity of your individual attitudes of intellectual thinking, temperamental feeling, and social conduct. Your personalities may be refreshingly diverse and markedly different, while your spiritual natures and spirit fruits of divine worship and brotherly love may be so unified that all who behold your lives will of a surety take cognizance of this spirit identity and soul unity; they will recognize that you have been with me and have thereby learned, and acceptably, how to do the will of the Father in heaven. You can achieve the unity of the service of God even while you render such service in accordance with the technique of your own original endowments of mind, body, and soul.
1997 141:5.2 ‘Op deze manier kunnen jullie een vervolmaakte eenheid van geest-vastberadenheid en geest-begrijpen ervaren, die voortkomt uit jullie onderlinge bewustheid van de identiteit van de geesten uit het Paradijs die bij jullie inwonen; en jullie kunt al deze diepe geestelijke eenheid voelen, zelfs ondanks de uiterste diversiteit van je individuele wijze van denken, van het gevoel dat met je temperament in verband staat, en je sociale gedrag. Jullie persoonlijkheden kunnen op verfrissende wijze diversiteit vertonen en opvallend van elkaar verschillen, terwijl jullie geestelijke natuur en jullie geest-vruchten van godsverering en broederlijke liefde zo verenigd kunnen zijn, dat allen die jullie levens aanschouwen, zeker deze geest-identiteit en zielseenheid zullen opmerken: zij zullen onderkennen dat jullie met mij samen bent geweest en daardoor hebt geleerd, en zeer aanvaardbaar hebt geleerd, om de wil van de Vader in de hemel te doen. Jullie kunt de eenheid van het dienen van God bereiken zelfs terwijl je deze dienst verricht in overeenstemming met de methode die overeenkomt met jullie eigen oorspronkelijke gaven van verstand, lichaam, en ziel.
1955 141:5.3 “Your spirit unity implies two things, which always will be found to harmonize in the lives of individual believers: First, you are possessed with a common motive for life service; you all desire above everything to do the will of the Father in heaven. Second, you all have a common goal of existence; you all purpose to find the Father in heaven, thereby proving to the universe that you have become like him.”
1997 141:5.3 ‘Jullie geest-eenheid houdt twee dingen in, waarvan altijd geconstateerd zal worden dat ze in de levens van individuele gelovigen harmoniëren: ten eerste, hebben jullie allen een gemeenschappelijk motief om levenslang te dienen: jullie wenst allen boven alles de wil van de Vader in de hemel te doen. Ten tweede hebben jullie allen een gemeenschappelijk bestaansdoel: je stelt je allen ten doel de Vader in de hemel te vinden en daardoor aan het universum te bewijzen dat je geworden bent zoals hij.’
1955 141:5.4 Many times during the training of the twelve Jesus reverted to this theme. Repeatedly he told them it was not his desire that those who believed in him should become dogmatized and standardized in accordance with the religious interpretations of even good men. Again and again he warned his apostles against the formulation of creeds and the establishment of traditions as a means of guiding and controlling believers in the gospel of the kingdom.
1997 141:5.4 Gedurende de opleiding van de twaalf kwam Jezus vele malen op dit thema terug. Herhaaldelijk zei hij hun dat het niet zijn wens was dat degenen die in hem geloofden verdogmatiseerd en gestandaardiseerd zouden raken overeenkomstig de religieuze interpretaties van zelfs goede mensen. Telkens opnieuw waarschuwde hij zijn apostelen voor de formulering van geloofsbelijdenissen en het instellen van tradities als een middel om leiding te geven aan, en macht uit te oefenen over, hen die in het evangelie van het koninkrijk geloofden.
6. LAST WEEK AT AMATHUS
6. DE LAATSTE WEEK IN AMATUS
1955 141:6.1 Near the end of the last week at Amathus, Simon Zelotes brought to Jesus one Teherma, a Persian doing business at Damascus. Teherma had heard of Jesus and had come to Capernaum to see him, and there learning that Jesus had gone with his apostles down the Jordan on the way to Jerusalem, he set out to find him. Andrew had presented Teherma to Simon for instruction. Simon looked upon the Persian as a “fire worshiper,” although Teherma took great pains to explain that fire was only the visible symbol of the Pure and Holy One. After talking with Jesus, the Persian signified his intention of remaining for several days to hear the teaching and listen to the preaching.
1997 141:6.1 Tegen het einde van de laatste week in Amatus bracht Simon Zelotes een zekere Teherma, een Pers die zaken deed in Damascus, bij Jezus. Teherma had van Jezus gehoord en was naar Kafarnaüm gekomen om hem te ontmoeten, en toen hij daar vernam dat Jezus met zijn apostelen langs de Jordaan op weg was naar Jeruzalem, was hij op weg gegaan om hem te zoeken. Andreas had Teherma voor onderricht naar Simon gebracht. Simon beschouwde de Pers als een ‘vuuraanbidder,’ ofschoon Teherma zich alle moeite gaf om duidelijk te maken dat vuur alleen het zichtbare symbool was van Hem die Zuiver en Heilig is. Nadat hij met Jezus gesproken had, gaf de Pers te kennen dat hij meerdere dagen wilde blijven om het onderricht te volgen en naar de prediking te luisteren.
1955 141:6.2 When Simon Zelotes and Jesus were alone, Simon asked the Master: “Why is it that I could not persuade him? Why did he so resist me and so readily lend an ear to you?” Jesus answered: “Simon, Simon, how many times have I instructed you to refrain from all efforts to take something out of the hearts of those who seek salvation? How often have I told you to labor only to put something into these hungry souls? Lead men into the kingdom, and the great and living truths of the kingdom will presently drive out all serious error. When you have presented to mortal man the good news that God is his Father, you can the easier persuade him that he is in reality a son of God. And having done that, you have brought the light of salvation to the one who sits in darkness. Simon, when the Son of Man came first to you, did he come denouncing Moses and the prophets and proclaiming a new and better way of life? No. I came not to take away that which you had from your forefathers but to show you the perfected vision of that which your fathers saw only in part. Go then, Simon, teaching and preaching the kingdom, and when you have a man safely and securely within the kingdom, then is the time, when such a one shall come to you with inquiries, to impart instruction having to do with the progressive advancement of the soul within the divine kingdom.”
1997 141:6.2 Toen Simon Zelotes en Jezus alleen waren, vroeg Simon de Meester: ‘Waarom heb ik hem niet kunnen overtuigen? Waarom weerstond hij mij zo en gaf hij zo gemakkelijk gehoor aan u?’ Jezus antwoordde: ‘Simon, Simon, hoe vaak heb ik je geleerd om af te zien van elke poging om iets uit het hart weg te nemen van hen die het heil zoeken? Hoe dikwijls heb ik je gezegd om je alleen in te spannen om iets in deze hongerige zielen te leggen? Leid de mensen het koninkrijk binnen en de grote, levende waarheden van het koninkrijk zullen in korte tijd alle ernstige dwaling verdrijven. Wanneer je de sterfelijke mens het goede nieuws hebt voorgehouden dat God zijn Vader is, kun je hem des te gemakkelijker overtuigen dat hij in werkelijkheid een zoon van God is. En wanneer je dat gedaan hebt, heb je het licht van het heil gebracht aan degene die in duisternis is gezeten. Simon, toen de Zoon des Mensen voor het eerst bij je kwam, kwam hij toen met aanvallen op Mozes en de profeten en een afkondiging van een nieuwe, betere manier van leven? Neen. Ik kwam niet om weg te nemen wat je van je voorvaderen had gekregen, maar om je de vervolmaakte visie te geven van hetgeen je vaderen slechts ten dele zagen. Ga dan uit, Simon, om te onderrichten en het koninkrijk te prediken, en wanneer je iemand veilig en wel binnen het koninkrijk hebt, dan is het de tijd, wanneer zo iemand tot je komt met vragen, om onderricht te geven met betrekking tot de verdere voortgang der ziel in het goddelijke koninkrijk.’
1955 141:6.3 Simon was astonished at these words, but he did as Jesus had instructed him, and Teherma, the Persian, was numbered among those who entered the kingdom.
1997 141:6.3 Simon was verbaasd over deze woorden, maar hij deed zoals Jezus hem geleerd had, en Teherma, de Pers, werd geteld onder hen die het koninkrijk binnentraden.
1955 141:6.4 That night Jesus discoursed to the apostles on the new life in the kingdom. He said in part: “When you enter the kingdom, you are reborn. You cannot teach the deep things of the spirit to those who have been born only of the flesh; first see that men are born of the spirit before you seek to instruct them in the advanced ways of the spirit. Do not undertake to show men the beauties of the temple until you have first taken them into the temple. Introduce men to God and as the sons of God before you discourse on the doctrines of the fatherhood of God and the sonship of men. Do not strive with men—always be patient. It is not your kingdom; you are only ambassadors. Simply go forth proclaiming: This is the kingdom of heaven—God is your Father and you are his sons, and this good news, if you wholeheartedly believe it, is your eternal salvation.”
1997 141:6.4 Die avond sprak Jezus voor de apostelen over het nieuwe leven in het koninkrijk. Onder meer zei hij: ‘Wanneer je het koninkrijk binnengaat, wordt je opnieuw geboren. Je kunt de diepe dingen van de geest niet onderrichten aan hen die alleen uit het vlees geboren zijn: onderzoek eerst of de mensen uit de geest zijn geboren, alvorens je tracht hen te onderrichten in de gevorderde wegen van de geest. Tracht niet de mensen de schoonheden van de tempel te tonen alvorens je hen in de tempel gebracht hebt. Leidt de mensen eerst tot God en als zonen van God, voordat je gaat spreken over de beginselen van het vaderschap van God en het zoonschap van de mensen. Redetwist niet met de mensen — weest altijd geduldig. Het is niet jullie koninkrijk; jullie bent slechts ambassadeurs. Gaat eenvoudig uit en verkondigt: Dit is het koninkrijk des hemels — God is uw Vader en gij zijt zijn zonen, en dit goede nieuws is uw eeuwige verlossing, indien ge het van ganser harte gelooft[16].’
1955 141:6.5 The apostles made great progress during the sojourn at Amathus. But they were very much disappointed that Jesus would give them no suggestions about dealing with John’s disciples. Even in the important matter of baptism, all that Jesus said was: “John did indeed baptize with water, but when you enter the kingdom of heaven, you shall be baptized with the Spirit.”
1997 141:6.5 De apostelen gingen zeer vooruit tijdens het verblijf in Amatus. Ze waren echter zeer teleurgesteld dat Jezus geen aanwijzingen wilde geven over hun omgang met de discipelen van Johannes. Zelfs over de belangrijke kwestie van het dopen zei Jezus alleen: ‘Johannes doopte inderdaad met water, doch wanneer je het koninrijk des hemels binnengaat zul je gedoopt worden met de Geest[17].’
7. AT BETHANY BEYOND JORDAN
7. IN BETANIË OVER DE JORDAAN
1955 141:7.1 On February 26, Jesus, his apostles, and a large group of followers journeyed down the Jordan to the ford near Bethany in Perea, the place where John first made proclamation of the coming kingdom. Jesus with his apostles remained here, teaching and preaching, for four weeks before they went on up to Jerusalem.
1997 141:7.1 Op 26 februari trokken Jezus, zijn apostelen en een grote groep volgelingen, langs de Jordaan in stroomafwaartse richting naar de voorde dichtbij Betanië in Perea, waar Johannes voor het eerst het komende koninkrijk had verkondigd. Jezus en zijn apostelen bleven hier vier weken, onderrichtend en predikend, voordat ze verder trokken naar Jeruzalem.
1955 141:7.2 The second week of the sojourn at Bethany beyond Jordan, Jesus took Peter, James, and John into the hills across the river and south of Jericho for a three days’ rest. The Master taught these three many new and advanced truths about the kingdom of heaven. For the purpose of this record we will reorganize and classify these teachings as follows:
1997 141:7.2 In de tweede week van hun verblijf in Betanië over de Jordaan nam Jezus Petrus, Jakobus en Johannes mee de heuvels in aan de andere kant van de rivier, ten zuiden van Jericho, om drie dagen rust te nemen. De Meester leerde deze drie vele nieuwe, diepere waarheden aangaande het koninkrijk des hemels. Voor het doel van dit verslag zullen wij deze leringen als volgt opnieuw ordenen en rubriceren:
1955 141:7.3 Jesus endeavored to make clear that he desired his disciples, having tasted of the good spirit realities of the kingdom, so to live in the world that men, by seeing their lives, would become kingdom conscious and hence be led to inquire of believers concerning the ways of the kingdom. All such sincere seekers for the truth are always glad to hear the glad tidings of the faith gift which insures admission to the kingdom with its eternal and divine spirit realities.
1997 141:7.3 Jezus trachtte duidelijk te maken dat hij wenste dat zijn discipelen, nu ze iets van de goede geest-werkelijkheden van het koninkrijk geproefd hadden, zo in de wereld zouden leven, dat de mensen door het zien van hun leven, zich bewust zouden worden van het koninkrijk, en er daardoor toe zouden komen om gelovigen te vragen naar de wegen van het koninkrijk. Al zulke oprechte zoekers naar waarheid zijn altijd blij de blijde boodschap te horen van de geloofsgave die de toegang verzekert tot het koninkrijk, met zijn eeuwige, goddelijke geest-werkelijkheden.
1955 141:7.4 The Master sought to impress upon all teachers of the gospel of the kingdom that their only business was to reveal God to the individual man as his Father—to lead this individual man to become son-conscious; then to present this same man to God as his faith son. Both of these essential revelations are accomplished in Jesus. He became, indeed, “the way, the truth, and the life.” The religion of Jesus was wholly based on the living of his bestowal life on earth. When Jesus departed from this world, he left behind no books, laws, or other forms of human organization affecting the religious life of the individual.
1997 141:7.4 De Meester trachtte alle leraren van het evangelie van het koninkrijk ervan te doordringen dat hun enige taak was om God aan de individuele mens te openbaren als zijn Vader — om deze individuele mens ertoe te brengen zich bewust te worden van zijn zoonschap; en om vervolgens deze zelfde mens aan God voor te stellen als diens geloofszoon. Deze twee essentiële openbaringen zijn beide in Jezus tot stand gebracht. Hij werd metterdaad ‘de weg, de waarheid, en het leven[18].’ De religie van Jezus was geheel gegrond op het leven van zijn zelfschenkingsleven op aarde. Toen Jezus heenging van deze wereld, liet hij geen boeken, wetten, of andere vormen van menselijke organisatie achter die het religieuze leven van de individuele mens konden beïnvloeden.
1955 141:7.5 Jesus made it plain that he had come to establish personal and eternal relations with men which should forever take precedence over all other human relationships. And he emphasized that this intimate spiritual fellowship was to be extended to all men of all ages and of all social conditions among all peoples. The only reward which he held out for his children was: in this world—spiritual joy and divine communion; in the next world—eternal life in the progress of the divine spirit realities of the Paradise Father.
1997 141:7.5 Jezus maakte duidelijk dat hij was gekomen om persoonlijke, eeuwige relaties met de mensen aan te gaan, die voor immer zouden prevaleren boven alle andere menselijke relaties. En hij benadrukte dat deze intieme geestelijke gemeenschap aangeboden moest worden aan alle mensen van alle eeuwen en van alle sociale lagen onder alle volken. De enige beloning die hij zijn kinderen in het uitzicht stelde was: in deze wereld — geestelijke blijdschap en goddelijke gemeenschap; in de wereld hierna — eeuwig leven in de vooruitgang in de goddelijke geest-werkelijkheden van de Paradijs-Vader.
1955 141:7.6 Jesus laid great emphasis upon what he called the two truths of first import in the teachings of the kingdom, and they are: the attainment of salvation by faith, and faith alone, associated with the revolutionary teaching of the attainment of human liberty through the sincere recognition of truth, “You shall know the truth, and the truth shall make you free.” Jesus was the truth made manifest in the flesh, and he promised to send his Spirit of Truth into the hearts of all his children after his return to the Father in heaven.
1997 141:7.6 Jezus legde grote nadruk op wat hij de twee waarheden van het eerste belang noemde in het onderricht van het koninkrijk, en deze zijn: het bereiken van verlossing door geloof, en door geloof alleen, gekoppeld aan de revolutionaire leer van het bereiken van menselijke vrijheid door de oprechte onderkenning van waarheid, ‘Gij zult de waarheid kennen en de waarheid zal u vrij maken.’ Jezus was de waarheid, kenbaar gemaakt in het vlees, en hij beloofde in de harten van al zijn kinderen zijn Geest der Waarheid te zenden, na zijn terugkeer tot de Vader in de hemel[19].[20]
1955 141:7.7 The Master was teaching these apostles the essentials of truth for an entire age on earth. They often listened to his teachings when in reality what he said was intended for the inspiration and edification of other worlds. He exemplified a new and original plan of life. From the human standpoint he was indeed a Jew, but he lived his life for all the world as a mortal of the realm.
1997 141:7.7 De Meester onderwees deze apostelen de essentialia der waarheid voor een geheel tijdperk op aarde. Zij luisterden dikwijls naar zijn onderricht, terwijl hetgeen hij zei in werkelijkheid bedoeld was ter inspiratie en stichting van andere werelden. Zijn leven was een voorbeeld en illustratie van een nieuw, oorspronkelijk levensplan. Vanuit het menselijke standpunt beschouwd was hij inderdaad een Jood, maar hij leidde zijn leven voor de gehele wereld als een sterveling van dit gebied.
1955 141:7.8 To insure the recognition of his Father in the unfolding of the plan of the kingdom, Jesus explained that he had purposely ignored the “great men of earth.” He began his work with the poor, the very class which had been so neglected by most of the evolutionary religions of preceding times. He despised no man; his plan was world-wide, even universal. He was so bold and emphatic in these announcements that even Peter, James, and John were tempted to think he might possibly be beside himself.
1997 141:7.8 Om zeker te stellen dat zijn Vader zou worden herkend in de ontvouwing van het plan van het koninkrijk, had Jezus, naar hij uitlegde, doelbewust ‘de groten der aarde’ gepasseerd. Hij begon zijn werk bij de armen, de klasse die juist zo verwaarloosd was door de meeste evolutionaire godsdiensten van de voorgaande tijden[21]. Hij zag op niemand neer: zijn plan was wereldomvattend, ja universeel. Hij was zo vrijmoedig en nadrukkelijk in deze uitspraken, dat zelfs Petrus, Jakobus en Johannes in de verleiding kwamen te denken dat hij misschien buiten zichzelf was[22].
1955 141:7.9 He sought mildly to impart to these apostles the truth that he had come on this bestowal mission, not to set an example for a few earth creatures, but to establish and demonstrate a standard of human life for all peoples upon all worlds throughout his entire universe. And this standard approached the highest perfection, even the final goodness of the Universal Father. But the apostles could not grasp the meaning of his words.
1997 141:7.9 Hij trachtte deze apostelen op milde wijze de waarheid te onthullen dat hij niet op deze zelfschenkingsmissie was gekomen om een voorbeeld te stellen voor een paar schepselen op deze aarde, doch om voor alle volken op alle werelden in zijn hele universum een norm voor het menselijk leven vast te stellen en te demonstreren. En deze norm benaderde de hoogste volmaaktheid, ja zelfs de finale goedheid van de Universele Vader. Maar de apostelen konden de betekenis van zijn woorden niet vatten.
1955 141:7.10 He announced that he had come to function as a teacher, a teacher sent from heaven to present spiritual truth to the material mind. And this is exactly what he did; he was a teacher, not a preacher. From the human viewpoint Peter was a much more effective preacher than Jesus. Jesus’ preaching was so effective because of his unique personality, not so much because of compelling oratory or emotional appeal. Jesus spoke directly to men’s souls. He was a teacher of man’s spirit, but through the mind. He lived with men.
1997 141:7.10 Hij maakte bekend dat hij gekomen was om op te treden als leraar, een leraar die door de hemel was gezonden om geestelijke waarheid aan het materiële bewustzijn aan te bieden[23]. En dit was precies wat hij ook deed: hij was een leraar, geen prediker. Vanuit het menselijke standpunt gezien, was Petrus een veel doeltreffender prediker dan Jezus. De prediking van Jezus was zo doeltreffend vanwege zijn uitzonderlijke persoonlijkheid, niet zozeer vanwege een meeslepende welsprekendheid of emotionele aantrekkingskracht. Jezus sprak rechtstreeks tot de ziel van de mensen. Hij was een leraar van ’s mensen geest, maar via het bewustzijn. Hij leefde met de mensen.
1955 141:7.11 It was on this occasion that Jesus intimated to Peter, James, and John that his work on earth was in some respects to be limited by the commission of his “associate on high,” referring to the prebestowal instructions of his Paradise brother, Immanuel. He told them that he had come to do his Father’s will and only his Father’s will. Being thus motivated by a wholehearted singleness of purpose, he was not anxiously bothered by the evil in the world.
1997 141:7.11 Het gebeurde bij deze gelegenheid dat Jezus tegenover Petrus, Jakobus en Johannes liet doorschemeren dat zijn werk op aarde in sommige opzichten aan beperkingen gebonden zou zijn door de commissie van zijn ‘metgezel in den hoge,’ daarmee doelende op de instructies die hij van zijn Paradijs-broeder Immanuel had ontvangen voordat hij aan zijn zelfschenking was begonnen. Hij zei hun dat hij was gekomen om de wil van zijn Vader te doen, en niets anders dan de wil van zijn Vader[24]. Omdat hij aldus gemotiveerd werd door een oprechte, doelgerichte toewijding, werd hij niet verontrust en gehinderd door het kwaad in de wereld.
1955 141:7.12 The apostles were beginning to recognize the unaffected friendliness of Jesus. Though the Master was easy of approach, he always lived independent of, and above, all human beings. Not for one moment was he ever dominated by any purely mortal influence or subject to frail human judgment. He paid no attention to public opinion, and he was uninfluenced by praise. He seldom paused to correct misunderstandings or to resent misrepresentation. He never asked any man for advice; he never made requests for prayers.
1997 141:7.12 De apostelen begonnen langzamerhand de ongekunstelde vriendelijkheid van Jezus te onderkennen. Ofschoon de Meester gemakkelijk te benaderen was, leefde hij altijd onafhankelijk van, en verheven boven, alle mensen. Op geen enkel moment werd hij ooit overheerst door een zuiver sterfelijke invloed of was hij onderhevig aan het broze menselijke oordeelsvermogen. Hij schonk geen aandacht aan wat men van hem dacht en hij werd niet beïnvloed door lovende woorden. Zelden nam hij de tijd om misvattingen recht te zetten of een verkeerde voorstelling van zaken kwalijk te nemen. Hij vroeg geen mens ooit om advies; hij vroeg nooit of men voor hem wilde bidden.
1955 141:7.13 James was astonished at how Jesus seemed to see the end from the beginning. The Master rarely appeared to be surprised. He was never excited, vexed, or disconcerted. He never apologized to any man. He was at times saddened, but never discouraged.
1997 141:7.13 Jakobus was er verbaasd over hoe Jezus vanaf het begin reeds scheen te zien hoe iets zou eindigen. De Meester leek zelden verrast te zijn. Hij was nooit opgewonden, geërgerd of ontsteld. Hij verontschuldigde zich nooit bij iemand. Soms was hij bedroefd, maar nooit ontmoedigd.
1955 141:7.14 More clearly John recognized that, notwithstanding all of his divine endowments, after all, he was human. Jesus lived as a man among men and understood, loved, and knew how to manage men. In his personal life he was so human, and yet so faultless. And he was always unselfish.
1997 141:7.14 Johannes zag het duidelijkst dat hij, niettegenstaande al zijn goddelijke gaven, per slot van rekening een mens was[25]. Jezus leefde als een mens onder de mensen, begreep hen, hield van hen, en wist hoe hij mensen moest aanpakken. In zijn persoonlijke leven was hij zeer menselijk, en toch zeer onberispelijk. En hij was altijd onbaatzuchtig.
1955 141:7.15 Although Peter, James, and John could not understand very much of what Jesus said on this occasion, his gracious words lingered in their hearts, and after the crucifixion and resurrection they came forth greatly to enrich and gladden their subsequent ministry. No wonder these apostles did not fully comprehend the Master’s words, for he was projecting to them the plan of a new age.
1997 141:7.15 Ofschoon Petrus, Jakobus en Johannes niet veel konden begrijpen van wat Jezus bij deze gelegenheid zei, bleven deze genadige woorden in hun hart bewaard, en na de kruisiging en opstanding kwamen ze weer boven om hun dienst daarna grotelijks te verrijken en te verblijden. Het is geen wonder dat deze apostelen de woorden van de Meester niet ten volle begrepen, want hij was bezig om ten aanhoren van hen het plan van een nieuw tijdperk te ontwerpen.
8. WORKING IN JERICHO
8. HET WERKEN IN JERICHO
1955 141:8.1 Throughout the four weeks’ sojourn at Bethany beyond Jordan, several times each week Andrew would assign apostolic couples to go up to Jericho for a day or two. John had many believers in Jericho, and the majority of them welcomed the more advanced teachings of Jesus and his apostles. On these Jericho visits the apostles began more specifically to carry out Jesus’ instructions to minister to the sick; they visited every house in the city and sought to comfort every afflicted person.
1997 141:8.1 Gedurende de vier weken van hun verblijf in Betanië over de Jordaan, wees Andreas meerdere malen per week een tweetal apostelen aan om voor een dag of twee naar Jericho te gaan. Johannes had vele gelovigen in Jericho en de meesten van hen verwelkomden de meer gevorderde leringen van Jezus en diens apostelen. Tijdens deze bezoeken aan Jericho begonnen de apostelen meer speciaal de instructies van Jezus op te volgen om de zieken te helpen: ze bezochten ieder huis in de stad en trachtten alle door ziekte getroffenen op te beuren[26].
1955 141:8.2 The apostles did some public work in Jericho, but their efforts were chiefly of a more quiet and personal nature. They now made the discovery that the good news of the kingdom was very comforting to the sick; that their message carried healing for the afflicted. And it was in Jericho that Jesus’ commission to the twelve to preach the glad tidings of the kingdom and minister to the afflicted was first fully carried into effect.
1997 141:8.2 De apostelen verrichtten in Jericho wel enig werk in het openbaar, maar hun inspanningen hadden voornamelijk een rustiger en meer persoonlijk karakter. Ze ontdekten nu dat het goede nieuws van het koninkrijk zeer vertroostend en bemoedigend was voor de zieken; dat hun boodschap genezing met zich meebracht voor de lijdenden. En in Jericho werd voor het eerst volledig gevolg gegeven aan de opdracht van Jezus aan de twaalf om de blijde tijding van het koninkrijk te prediken en de lijdenden te helpen.
1955 141:8.3 They stopped in Jericho on the way up to Jerusalem and were overtaken by a delegation from Mesopotamia that had come to confer with Jesus. The apostles had planned to spend but a day here, but when these truth seekers from the East arrived, Jesus spent three days with them, and they returned to their various homes along the Euphrates happy in the knowledge of the new truths of the kingdom of heaven.
1997 141:8.3 In Jericho onderbraken zij hun reis naar Jeruzalem en werden daar ingehaald door een delegatie uit Mesopotamië, die gekomen was om met Jezus te spreken. De apostelen waren van plan geweest om maar één dag hier door te brengen, doch toen deze zoekers naar waarheid uit het Oosten arriveerden, bracht Jezus drie dagen met hen door, en zij keerden terug naar hun verschillende woonplaatsen langs de Eufraat, verblijd door de kennis van de nieuwe waarheden van het koninkrijk des hemels.
9. DEPARTING FOR JERUSALEM
9. HET VERTREK NAAR JERUZALEM
1955 141:9.1 On Monday, the last day of March, Jesus and the apostles began their journey up the hills toward Jerusalem. Lazarus of Bethany had been down to the Jordan twice to see Jesus, and every arrangement had been made for the Master and his apostles to make their headquarters with Lazarus and his sisters at Bethany as long as they might desire to stay in Jerusalem.
1997 141:9.1 Op maandag, de laatste dag van maart, begonnen Jezus en de apostelen aan hun tocht door de heuvels in naar Jeruzalem. Lazarus van Betanië was twee keer naar de Jordaan gekomen om Jezus te bezoeken, en alle schikkingen waren getroffen zodat de Meester en zijn apostelen hun hoofdkwartier konden maken bij Lazarus en zijn zusters te Betanië, zolang als ze in Jeruzalem zouden willen blijven.
1955 141:9.2 The disciples of John remained at Bethany beyond the Jordan, teaching and baptizing the multitudes, so that Jesus was accompanied only by the twelve when he arrived at Lazarus’s home. Here Jesus and the apostles tarried for five days, resting and refreshing themselves before going on to Jerusalem for the Passover. It was a great event in the lives of Martha and Mary to have the Master and his apostles in the home of their brother, where they could minister to their needs.
1997 141:9.2 De discipelen van Johannes bleven in Betanië over de Jordaan en onderrichtten en doopten de menigten, zodat Jezus alleen door de twaalf werd vergezeld toen hij in het huis van Lazarus aankwam. Hier bleven Jezus en de apostelen vijf dagen om uit te rusten en zich te verkwikken voordat ze verder gingen naar Jerusalem voor het Pascha. Het was een grote gebeurtenis in het leven van Marta en Maria toen de Meester en zijn apostelen in het huis van hun broer logeerden, waar zij hen konden verzorgen.
Verhandeling 140. De bevestiging van de Twaalf |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 142. Het Pascha te Jeruzalem |