Het Urantia Boek in het Engels is sinds 2006 wereldwijd Public Domain.
Vertalingen: © 1997 De Stichting Urantia
Verhandeling 49. De bewoonde werelden |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 51. De planetaire Adams |
THE PLANETARY PRINCES
DE PLANETAIRE VORSTEN
1955 50:0.1 WHILE belonging to the order of Lanonandek Sons, the Planetary Princes are so specialized in service that they are commonly regarded as a distinct group. After their Melchizedek certification as secondary Lanonandeks, these local universe Sons are assigned to the reserves of their order on the constellation headquarters. From here they are assigned to various duties by the System Sovereign and eventually commissioned as Planetary Princes and sent forth to rule the evolving inhabited worlds.
1997 50:0.1 OFSCHOON de Planetaire Vorsten tot de orde der Lanonadek-Zonen behoren, is hun dienstbetoon zo gespecialiseerd, dat zij algemeen als een aparte groep worden beschouwd. Wanneer zij door de Melchizedeks als secundaire Lanonandeks zijn bevestigd, worden deze Zonen van de plaatselijke universa aangesteld bij de reserve van hun orde op het hoofdkwartier van de constellatie. Van hieruit worden zij door de Stelsel-Soeverein belast met taken van verschillende aard, en uiteindelijk benoemd tot Planetaire Vorsten en uitgezonden om over de evoluerende bewoonde werelden te regeren.
1955 50:0.2 The signal for a System Sovereign to act in the matter of assigning a ruler to a given planet is the reception of a request from the Life Carriers for the dispatch of an administrative head to function on this planet whereon they have established life and developed intelligent evolutionary beings. All planets which are inhabited by evolutionary mortal creatures have assigned to them a planetary ruler of this order of sonship.
1997 50:0.2 Het teken voor een Stelsel-Soeverein om tot handelen over te gaan inzake de benoeming van een regeerder over een gegeven planeet, is de ontvangst van een verzoek van de Levendragers om hun een bestuurlijk hoofd te zenden voor deze planeet, waar zij leven hebben ingesteld en intelligente evolutionaire wezens tot ontwikkeling hebben gebracht. Alle planeten die door evolutionaire sterfelijke schepselen worden bewoond, krijgen een planetaire regeerder van deze orde van zoonschap toegewezen.
1. MISSION OF THE PRINCES
1. DE MISSIE VAN DE VORSTEN
1955 50:1.1 The Planetary Prince and his assistant brethren represent the nearest personalized approach (aside from incarnation) that the Eternal Son of Paradise can make to the lowly creatures of time and space. True, the Creator Son touches the creatures of the realms through his spirit, but the Planetary Prince is the last of the orders of personal Sons extending out from Paradise to the children of men. The Infinite Spirit comes very near in the persons of the guardians of destiny and other angelic beings; the Universal Father lives in man by the prepersonal presence of the Mystery Monitors; but the Planetary Prince represents the last effort of the Eternal Son and his Sons to draw near you. On a newly inhabited world the Planetary Prince is the sole representative of complete divinity, springing from the Creator Son (the offspring of the Universal Father and the Eternal Son) and the Divine Minister (the universe Daughter of the Infinite Spirit).
1997 50:1.1 De Planetaire Vorst en zijn broeders die hem assisteren, vormen de meest nabije gepersonaliseerde toenadering (afgezien van incarnatie) tot de nederige schepselen in tijd en ruimte die de Eeuwige Zoon van het Paradijs kan doen. Weliswaar raakt de Schepper-Zoon de schepselen van de gebieden aan door zijn geest, maar de Planetaire Vorst is de laatste der orden van persoonlijke Zonen die vanuit het Paradijs naar de kinderen der mensen reiken. De Oneindige Geest komt hen zeer nabij in de personen van de bestemmingsbehoeders en andere engelen; de Universele Vader woont in de mens door de voorpersoonlijke aanwezigheid van de Geheimnisvolle Mentor, maar de Planetaire Vorst vormt de laatste inspanning van de Eeuwige Zoon en diens Zonen om u nabij te komen. Op een wereld die pas wordt bewoond, is de Planetaire Vorst de enige vertegenwoordiger van complete goddelijkheid, omdat hij is ontsprongen aan de Schepper-Zoon (de nakomeling van de Universele Vader en de Eeuwige Zoon) en de Goddelijke Hulp en Bijstand (de universum-Dochter van de Oneindige Geest).
1955 50:1.2 The prince of a newly inhabited world is surrounded by a loyal corps of helpers and assistants and by large numbers of the ministering spirits. But the directing corps of such new worlds must be of the lower orders of the administrators of a system in order to be innately sympathetic with, and understanding of, the planetary problems and difficulties. And all of this effort to provide sympathetic rulership for the evolutionary worlds entails the increased liability that these near-human personalities may be led astray by the exaltation of their own minds over and above the will of the Supreme Rulers.
1997 50:1.2 De vorst van een pas bewoonde wereld wordt vergezeld van een getrouw korps dienende geesten. Een korps dat dergelijke nieuwe werelden bestuurt, moet echter wel behoren tot de lagere orden van stelsel-bestuurders om van nature meevoelend en begripvol te kunnen zijn ten aanzien van de planetaire opgaven en moeilijkheden. Deze gehele inspanning om de evolutionaire werelden te voorzien van meevoelende heersers, brengt dan ook met zich mee dat deze bijna-menselijke persoonlijkheden een groter risiso lopen op een dwaalspoor te raken door de verheffing van hun eigen bewustzijn over en boven de wil van de Allerhoogste Regeerders.
1955 50:1.3 Being quite alone as representatives of divinity on the individual planets, these Sons are tested severely, and Nebadon has suffered the misfortune of several rebellions. In the creation of the System Sovereigns and the Planetary Princes there occurs the personalization of a concept that has been getting farther and farther away from the Universal Father and the Eternal Son, and there is an increasing danger of losing the sense of proportion as to one’s self-importance and a greater likelihood of failure to keep a proper grasp of the values and relationships of the numerous orders of divine beings and their gradations of authority. That the Father is not personally present in the local universe also imposes a certain test of faith and loyalty on all these Sons.
1997 50:1.3 Het feit dat zij als vertegenwoordigers van goddelijkheid geheel alleen zijn op de individuele planeten, betekent dat deze Zonen ernstig op de proef worden gesteld; Nebadon heeft dan ook het ongeluk gehad dat er verscheidene opstanden hebben plaatsgevonden. Bij de schepping van de Stelsel-Soevereinen en Planetaire Vorsten vindt de personalisatie van een denkbeeld plaats dat steeds verder verwijderd is geraakt van de Universele Vader en de Eeuwige Zoon, en dan neemt het gevaar toe dat het gevoel voor verhoudingen inzake de gewichtigheid van de eigen persoon verdwijnt en wordt de waarschijnlijkheid steeds groter, dat er geen behoorlijke greep zal blijven op de waarden van en betrekkingen tussen de talrijke orden van goddelijke wezens en de gradaties in het gezag waarmee zij zijn bekleed. Het feit dat de Vader niet persoonlijk aanwezig is in de plaatselijke universa, brengt tevens met zich mee dat het geloof en de loyaliteit van al deze Zonen in zekere mate wordt beproefd.
1955 50:1.4 But not often do these world princes fail in their missions of organizing and administering the inhabited spheres, and their success greatly facilitates the subsequent missions of the Material Sons, who come to engraft the higher forms of creature life on the primitive men of the worlds. Their rule also does much to prepare the planets for the Paradise Sons of God, who subsequently come to judge the worlds and to inaugurate successive dispensations.
1997 50:1.4 Deze vorsten der werelden falen echter niet vaak in hun missies om de bewoonde werelden te organiseren en te besturen, en als zij erin slagen, wordt de missie van de Materiële Zonen daarna zeer vergemakkelijkt. De laatstgenoemde Zonen komen met het doel om de hogere vormen van geschapen leven te enten op de primitieve mensen van de werelden. Hun regering levert ook een grote bijdrage aan de voorbereiding van de planeten voor de Paradijs-Zonen van God, die daarna de werelden komen oordelen en opeenvolgende dispensaties komen inluiden.
2. PLANETARY ADMINISTRATION
2. HET PLANETAIRE BESTUUR
1955 50:2.1 All Planetary Princes are under the universe administrative jurisdiction of Gabriel, the chief executive of Michael, while in immediate authority they are subject to the executive mandates of the System Sovereigns.
1997 50:2.1 Alle Planetaire Vorsten staan in universum-bestuurlijk opzicht onder de jurisdictie van Gabriël, de hoogste uitvoerende bestuurder onder Michael, terwijl zij rechtstreeks onderworpen zijn aan de uitvoerende mandaten van de Stelsel-Soevereinen.
1955 50:2.2 The Planetary Princes may at any time seek the counsel of the Melchizedeks, their former instructors and sponsors, but they are not arbitrarily required to ask for such assistance, and if such aid is not voluntarily requested, the Melchizedeks do not interfere with the planetary administration. These world rulers may also avail themselves of the advice of the four and twenty counselors, assembled from the bestowal worlds of the system. In Satania these counselors are at present all natives of Urantia. And there is an analogous council of seventy at the constellation headquarters also selected from the evolutionary beings of the realms.
1997 50:2.2 De Planetaire Vorsten kunnen op ieder moment raad vragen aan de Melchizedeks, hun vroegere instructeurs en mentoren, maar er wordt niet arbitrair van hen verlangd dat zij deze assistentie inroepen, en indien er niet vrijwillig om hun bijstand wordt verzocht, mengen de Melchizedeks zich niet in zaken van planetair bestuur. Deze regeerders van de werelden kunnen ook de raad inroepen van de vierentwintig raadslieden die van de zelfschenkingswerelden van het stelsel zijn samengebracht. In Satania zijn deze raadslieden tegenwoordig allen afkomstig van Urantia. Bovendien is er een analoge raad van zeventig op het hoofdkwartier van de constellatie, die eveneens is gekozen uit de evolutionaire wezens van de gebieden.
1955 50:2.3 The rule of the evolutionary planets in their early and unsettled careers is largely autocratic. The Planetary Princes organize their specialized groups of assistants from among their corps of planetary aids. They usually surround themselves with a supreme council of twelve, but this is variously chosen and diversely constituted on the different worlds. A Planetary Prince may also have as assistants one or more of the third order of his own group of sonship and sometimes, on certain worlds, one of his own order, a secondary Lanonandek associate.
1997 50:2.3 De evolutionaire planeten worden tijdens de eerste, onstabiele periode in hun ontwikkeling grotendeels autocratisch geregeerd. De Planetaire Vorsten organiseren hun groepen gespecialiseerde assistenten uit de leden van hun korps van planetaire helpers. Gewoonlijk omringen zij zich met een allerhoogste raad van twaalf, maar deze raad wordt op de verschillende werelden op verschillende wijzen gekozen en gevarieerd samengesteld. Een Planetaire Vorst kan ook één of meer leden van de derde orde van zijn eigen groep van zonen als assistenten hebben en soms, op bepaalde werelden, een van zijn eigen orde, een secundaire Lanonandek-medewerker.
1955 50:2.4 The entire staff of a world ruler consists of personalities of the Infinite Spirit and certain types of higher evolved beings and ascending mortals from other worlds. Such a staff averages about one thousand, and as the planet progresses, this corps of helpers may be increased up to one hundred thousand or more. At any time need is felt for more helpers, the Planetary Princes have only to make request of their brothers, the System Sovereigns, and the petition is granted forthwith.
1997 50:2.4 De gehele staf van de wereldregeerder bestaat uit persoonlijkheden van de Oneindige Geest en bepaalde typen hoger geëvolueerde wezens en opklimmende stervelingen van andere werelden. Zulk een staf telt gemiddeld duizend leden, en naarmate de planeet vooruitgaat, kan dit korps helpers tot honderdduizend of meer worden uitgebreid. Op ieder moment dat er behoefte wordt gevoeld aan meer helpers, behoeven de Planetaire Vorsten slechts een verzoek te richten aan aan hun broeders, de Stelsel-Soevereinen, en wordt dit verzoek onmiddellijk ingewilligd.
1955 50:2.5 Planets vary greatly in nature and organization and in administration, but all provide for tribunals of justice. The judicial system of the local universe has its beginnings in the tribunals of a Planetary Prince, which are presided over by a member of his personal staff; the decrees of such courts reflect a highly fatherly and discretionary attitude. All problems involving more than the regulation of the planetary inhabitants are subject to appeal to the higher tribunals, but the affairs of his world domain are largely adjusted in accordance with the personal discretion of the prince.
1997 50:2.5 Planeten verschillen sterk in hun aard en organisatie en in hun bestuur, maar alle treffen voorzieningen voor rechtbanken. Het gerechtelijke apparaat van het plaatselijke universum heeft zijn oorsprong in de rechtbanken van een Planetaire Vorst, welke worden voorgezeten door een lid van zijn persoonlijke staf. De uitspraken van deze gerechtshoven geven blijk van een zeer vaderlijke en discretionaire houding. Inzake alle problemen die meer behelzen dan het treffen van regelingen voor de inwonenden van de planeet, kan in beroep worden gegaan bij de hogere rechtbanken, maar de zaken van het domein van zijn wereld worden grotendeels berecht overeenkomstig de persoonlijke inzichten van de vorst.
1955 50:2.6 The roving commissions of conciliators serve and supplement the planetary tribunals, and both spirit and physical controllers are subject to the findings of these conciliators. But no arbitrary execution is ever carried out without the consent of the Constellation Father, for the “Most Highs rule in the kingdoms of men.”
1997 50:2.6 De rondreizende commissies van bemiddelaars staan in dienst van, en vormen een aanvulling op, de planetaire rechtbanken, en zowel geest- als fysische controleurs zijn onderworpen aan de besluiten van deze bemiddelaars. Maar geen arbitrage-vonnis wordt ooit ten uitvoer gelegd zonder de toestemming van de Constellatie-Vader, want de ‘Meest Verhevenen regeren in de koninkrijken der mensen[1].’
1955 50:2.7 The controllers and transformers of planetary assignment are also able to collaborate with angels and other orders of celestial beings in rendering these latter personalities visible to mortal creatures. On special occasions the seraphic helpers and even the Melchizedeks can and do make themselves visible to the inhabitants of the evolutionary worlds. The principal reason for bringing mortal ascenders from the system capital as a part of the staff of the Planetary Prince is to facilitate communication with the inhabitants of the realm.
1997 50:2.7 De controleurs en transformatoren die zijn aangesteld op de planeet, zijn ook in staat samen te werken met engelen en andere orden hemelse wezens, teneinde deze laatste persoonlijkheden zichtbaar te maken voor sterfelijke schepselen. Bij speciale gelegenheden kunnen de serafijnse helpers en zelfs de Melchizedeks zichzelf voor de bewoners van de evolutionaire werelden zichtbaar maken, en dit doen zij ook. De belangrijkste reden om sterfelijke opklimmenden mee te brengen van de hoofdwereld van het stelsel als deel van de staf van de Planetaire Vorst is dat de communicatie met de bewoners van dit gebied aldus wordt vergemakkelijkt.
3. THE PRINCE’S CORPOREAL STAFF
3. DE LICHAMELIJKE STAF VAN DE VORST
1955 50:3.1 On going to a young world, a Planetary Prince usually takes with him a group of volunteer ascending beings from the local system headquarters. These ascenders accompany the prince as advisers and helpers in the work of early race improvement. This corps of material helpers constitutes the connecting link between the prince and the world races. The Urantia Prince, Caligastia, had a corps of one hundred such helpers.
1997 50:3.1 Wanneer een Planetaire Vorst naar een jonge wereld gaat, neemt hij gewoonlijk een groep vrijwilligers mee, bestaande uit opklimmende wezens uit het hoofdkwartier van het plaatselijke stelsel. Deze opklimmenden vergezellen de vorst als adviseurs en helpers bij het werk van de eerste verbetering van de rassen. Dit korps materiële helpers vormt de verbindingsschakel tussen de vorst en de rassen van zijn wereld. De Vorst van Urantia, Caligastia, had een korps van honderd van deze helpers.
1955 50:3.2 Such volunteer assistants are citizens of a system capital, and none of them have fused with their indwelling Adjusters. The status of the Adjusters of such volunteer servers remains as of the residential standing on the system headquarters while these morontia progressors temporarily revert to a former material state.
1997 50:3.2 Deze vrijwillige assistenten zijn burgers van een hoofdwereld van een stelsel, en geen van hen is nog met zijn inwonende Richter gefuseerd. De status van de Richters van dergelijke vrijwillig dienenden blijft dezelfde als tijdens het verblijf op het hoofdkwartier van het stelsel, terwijl deze morontia-voortgaanden tijdelijk terugkeren tot een vroegere materiële toestand.
1955 50:3.3 The Life Carriers, the architects of form, provide such volunteers with new physical bodies, which they occupy for the periods of their planetary sojourn. These personality forms, while exempt from the ordinary diseases of the realms, are, like the early morontia bodies, subject to certain accidents of a mechanical nature.
1997 50:3.3 De Levendragers, de architecten van gestalten, voorzien dergelijke vrijwilligers van nieuwe fysieke lichamen, die zij gebruiken tijdens de perioden die zij op de planeten doorbrengen. Deze persoonlijkheidsgestalten zijn weliswaar vrijgesteld van de gewone ziekten van de gebieden, maar zijn evenals de eerste morontia-lichamen, wel onderhevig aan bepaalde ongevallen van mechanische aard.
1955 50:3.4 The prince’s corporeal staff are usually removed from the planet in connection with the next adjudication at the time of the second Son’s arrival on the sphere. Before leaving, they customarily assign their various duties to their mutual offspring and to certain superior native volunteers. On those worlds where these helpers of the prince have been permitted to mate with the superior groups of the native races, such offspring usually succeed them.
1997 50:3.4 De lichamelijke stafleden van de vorst worden gewoonlijk van de planeet verwijderd in verband met de volgende beoordeling, ten tijde van de aankomst van de tweede Zoon op die wereld. Voordat zij vertrekken, verdelen zij hun verschillende taken gewoonlijk onder hun onderlinge nakomelingen en onder bepaalde superieure vrijwilligers die op de planeet zijn geboren. Op de werelden waar het deze helpers van de vorst is toegestaan verbintenissen aan te gaan met de superieure groeperingen uit de inheemse rassen, worden zij gewoonlijk door hun nakomelingen opgevolgd.
1955 50:3.5 These assistants to the Planetary Prince seldom mate with the world races, but they do always mate among themselves. Two classes of beings result from these unions: the primary type of midway creatures and certain high types of material beings who remain attached to the prince’s staff after their parents have been removed from the planet at the time of the arrival of Adam and Eve. These children do not mate with the mortal races except in certain emergencies and then only by direction of the Planetary Prince. In such an event, their children—the grandchildren of the corporeal staff—are in status as of the superior races of their day and generation. All the offspring of these semimaterial assistants of the Planetary Prince are Adjuster indwelt.
1997 50:3.5 Deze assistenten van de Planetaire Vorst gaan maar zelden verbintenissen aan met de rassen van de wereld, maar zij paren altijd binnen de eigen groep. Wezens van twee verschillende klassen komen uit deze verbintenissen voort: het primaire type middenschepselen en bepaalde hoge typen materiële wezens die aan de staf van de vorst verbonden blijven nadat hun ouders van de planeet verwijderd zijn ten tijde van de komst van Adam en Eva. Deze kinderen paren niet met de sterfelijke rassen behalve in bepaalde noodgevallen, en ook dan alleen op aanwijzing van de Planetaire Vorst. In dit geval behoren hun kinderen — de kleinkinderen van de lichamelijke staf — qua status tot de superieure rassen van hun tijd en generatie. Alle nakomelingen van deze semi-materiële assistenten van de Planetaire Vorst ontvangen de inwoning van een Richter.
1955 50:3.6 At the end of the prince’s dispensation, when the time comes for this “reversion staff” to be returned to the system headquarters for the resumption of the Paradise career, these ascenders present themselves to the Life Carriers for the purpose of yielding up their material bodies. They enter the transition slumber and awaken delivered from their mortal investment and clothed with morontia forms, ready for seraphic transportation back to the system capital, where their detached Adjusters await them. They are a whole dispensation behind their Jerusem class, but they have gained a unique and extraordinary experience, a rare chapter in the career of an ascending mortal.
1997 50:3.6 Aan het einde van de dispensatie van de vorst, wanneer de tijd komt dat deze ‘reversie-stafleden’ moeten worden teruggebracht naar het hoofdkwartier van het stelsel ten einde hun loopbaan naar het Paradijs te kunnen hervatten, verschijnen deze opklimmenden voor de Levendragers om hun materiële lichaam af te staan. Zij gaan de overgangssluimer in en ontwaken verlost van hun sterfelijke bekleedsel en gehuld in morontia-gedaanten, klaar om door de serafijnen te worden getransporteerd naar de hoofdwereld van het stelsel, waar zij worden opgewacht door hun Richters die van hen waren losgemaakt. Zij zijn een hele dispensatie achter bij hun Jerusem-klas, maar hebben een unieke, buitengewone ervaring verworven, een ongewoon hoofdstuk in de loopbaan van een opklimmende sterveling.
4. THE PLANETARY HEADQUARTERS AND SCHOOLS
4. HET PLANETAIRE HOOFDKWARTIER EN DE SCHOLEN
1955 50:4.1 The prince’s corporeal staff early organize the planetary schools of training and culture, wherein the cream of the evolutionary races are instructed and then sent forth to teach these better ways to their people. These schools of the prince are located at the material headquarters of the planet.
1997 50:4.1 Door de lichamelijke staf van de vorst worden reeds vroeg de planetaire scholen voor opleiding en cultuur georganiseerd, waar de fine fleur van de evolutionaire rassen wordt onderricht, om vervolgens te worden uitgezonden om deze betere methoden aan hun volk te onderwijzen. Deze scholen van de vorst bevinden zich in het materiële hoofdkwartier van de planeet.
1955 50:4.2 Much of the physical work connected with the establishment of this headquarters city is performed by the corporeal staff. Such headquarters cities, or settlements, of the early times of the Planetary Prince are very different from what a Urantia mortal might imagine. They are, in comparison with later ages, simple, being characterized by mineral embellishment and by relatively advanced material construction. And all of this stands in contrast with the Adamic regime centering around a garden headquarters, from which their work in behalf of the races is prosecuted during the second dispensation of the universe Sons.
1997 50:4.2 Veel van het fysieke werk dat samenhangt met het vestigen van deze hoofdkwartier-stad wordt uitgevoerd door de lichamelijke staf. Dergelijke hoofdkwartier-steden of -nederzettingen uit de vroege dagen van de Planetaire Vorst verschillen sterk van wat een sterveling op Urantia zich wellicht voorstelt. Vergeleken met latere tijdperken zijn ze eenvoudig, en worden ze gekenmerkt door decoratie met mineralen en door betrekkelijk geavanceerde materiële constructies. Dit alles vormt dan ook een tegenstelling tot het Adamische regime, dat een tuin-hoofdkwartier tot middelpunt heeft van waaruit het werk ten behoeve van de rassen tijdens de tweede dispensatie van de universum-Zonen wordt uitgevoerd.
1955 50:4.3 In the headquarters settlement on your world every human habitation was provided with abundance of land. Although the remote tribes continued in hunting and food foraging, the students and teachers in the Prince’s schools were all agriculturists and horticulturists. The time was about equally divided between the following pursuits:
1997 50:4.3 In de hoofdkwartier-nederzetting op uw wereld was iedere woning van mensen zeer ruim voorzien van land. Ofschoon de veraf wonende stammen bleven jagen en voedsel zoeken, waren de studenten en leraren in de scholen van de Vorst allen landbouwers en tuinbouwers. De tijd werd ongeveer gelijkelijk verdeeld tussende volgende bezigheden:
1955 50:4.4 1. Physical labor. Cultivation of the soil, associated with home building and embellishment.
1997 50:4.4 1. Lichamelijke arbeid. Het ontginnen van de grond, in samenhang met het bouwen van huizen en het verfraaien hiervan.
1955 50:4.5 2. Social activities. Play performances and cultural social groupings.
1997 50:4.5 2. Sociale activiteiten. Uitvoeringen van spelen en de vorming van cultureel-sociale groepen.
1955 50:4.6 3. Educational application. Individual instruction in connection with family-group teaching, supplemented by specialized class training.
1997 50:4.6 3. Educatieve inspanningen. Individueel onderricht, in aansluiting op onderricht aan familiegroepen, en aangevuld met gespecialiseerde opleidingen in klassen.
1955 50:4.7 4. Vocational training. Schools of marriage and homemaking, the schools of art and craft training, and the classes for the training of teachers—secular, cultural, and religious.
1997 50:4.7 4. Beroepsopleidingen. Scholen voor het huwelijk en het huishouden, de opleidingsscholen voor kunsten en handvaardigheid, en de klassen voor de opleiding van leraren — wereldlijke, culturele en religieuze.
1955 50:4.8 5. Spiritual culture. The teacher brotherhood, the enlightenment of childhood and youth groups, and the training of adopted native children as missionaries to their people.
1997 50:4.8 5. Geestelijke cultuur. De broederschap van leraren, de verlichting van groepen kinderen en jongeren, en het opleiden van geadopteerde inheemse kinderen tot zendelingen onder hun eigen volk.
1955 50:4.9 A Planetary Prince is not visible to mortal beings; it is a test of faith to believe the representations of the semimaterial beings of his staff. But these schools of culture and training are well adapted to the needs of each planet, and there soon develops a keen and laudatory rivalry among the races of men in their efforts to gain entrance to these various institutions of learning.
1997 50:4.9 Een Planetaire Vorst is voor stervelingen onzichtbaar: het is een bewijs van geloof wanneer er vertrouwen wordt gesteld in de verklaringen van de semi-materiële wezens van zijn staf. Maar deze cultuur- en opleidingsscholen zijn goed ingesteld op de behoeften van iedere planeet, en er ontstaat al snel een vurige, prijzenswaardige rivaliteit onder de rassen der mensen wanneer zij pogen toegang te krijgen tot deze verschillende onderwijsinstellingen.
1955 50:4.10 From such a world center of culture and achievement there gradually radiates to all peoples an uplifting and civilizing influence which slowly and certainly transforms the evolutionary races. Meantime the educated and spiritualized children of the surrounding peoples who have been adopted and trained in the prince’s schools are returning to their native groups and, to the best of their ability, are there establishing new and potent centers of learning and culture which they carry on according to the plan of the prince’s schools.
1997 50:4.10 Vanuit een dergelijk wereldcentrum van cultuur en prestaties verspreidt zich geleidelijk aan een verheffende, beschavende invloed naar alle volkeren, waardoor de evolutionaire rassen langzaam en zeker worden getransformeerd. Ondertussen keren de ontwikkelde en vergeestelijkte kinderen van de omringende volkeren, die geadopteerd en opgeleid zijn in de scholen van vorst, terug naar de groepen waar zij geboren zijn, en vestigen daar naar hun beste vermogen nieuwe, invloedrijke centra van onderwijs en cultuur, die zij volgens het plan van de scholen van de vorst voortzetten.
1955 50:4.11 On Urantia these plans for planetary progress and cultural advancement were well under way, proceeding most satisfactorily, when the whole enterprise was brought to a rather sudden and most inglorious end by Caligastia’s adherence to the Lucifer rebellion.
1997 50:4.11 Op Urantia waren deze plannen voor de vooruitgang van de planeet en de bevordering van de cultuur in volle gang en vorderden zij zeer bevredigend, toen de gehele onderneming tot een tamelijk plotseling en hoogst eerloos eind werd gebracht doordat Caligastia zich aansloot bij de opstand van Lucifer.
1955 50:4.12 It was one of the most profoundly shocking episodes of this rebellion for me to learn of the callous perfidy of one of my own order of sonship, Caligastia, who, in deliberation and with malice aforethought, systematically perverted the instruction and poisoned the teaching provided in all the Urantia planetary schools in operation at that time. The wreck of these schools was speedy and complete.
1997 50:4.12 Het was voor mij een van de meest schokkende episoden in deze opstand toen ik hoorde van de harteloze trouweloosheid van een van de zonen van mijn eigen orde, Caligastia, die welbewust en met voorbedachten rade, het onderricht stelselmatig corrumpeerde en het onderwijs zoals dit in die tijd in alle planetaire scholen op Urantia werd gegeven, vergiftigde. De ondergang van deze scholen was snel en volledig.
1955 50:4.13 Many of the offspring of the ascenders of the Prince’s materialized staff remained loyal, deserting the ranks of Caligastia. These loyalists were encouraged by the Melchizedek receivers of Urantia, and in later times their descendants did much to uphold the planetary concepts of truth and righteousness. The work of these loyal evangels helped to prevent the total obliteration of spiritual truth on Urantia. These courageous souls and their descendants kept alive some knowledge of the Father’s rule and preserved for the world races the concept of the successive planetary dispensations of the various orders of divine Sons.
1997 50:4.13 Vele nakomelingen der opgaande stervelingen van de gematerialiseerde staf van de Vorst bleven getrouw en verlieten de gelederen van Caligastia. Deze loyalisten werden aangemoedigd door de Melchizedek-curatoren van Urantia, en hun nakomelingen hebben in latere tijden een belangrijke bijdrage geleverd aan de instandhouding van de planetaire denkbeelden over waarheid en rechtschapenheid. Het werk van deze getrouwe evangelisten droeg ertoe bij dat de totale vernietiging van geestelijke waarheid op Urantia werd voorkomen. Deze moedige zielen en hun nakomelingen hielden iets levend van de kennis aangaande de heerschappij van de Vader en bewaarden voor de rassen van deze wereld het denkbeeld van de opeenvolgende planetaire dispensaties van de goddelijke Zonen der verschillende orden.
5. PROGRESSIVE CIVILIZATION
5. VOORTSCHRIJDENDE CIVILISATIE
1955 50:5.1 The loyal princes of the inhabited worlds are permanently attached to the planets of their original assignment. Paradise Sons and their dispensations may come and go, but a successful Planetary Prince continues on as the ruler of his realm. His work is quite independent of the missions of the higher Sons, being designed to foster the development of planetary civilization.
1997 50:5.1 De getrouwe vorsten van de bewoonde werelden blijven permanent verbonden aan de planeten waar zij oorspronkelijk werden aangesteld. Paradijs-Zonen en hun dispensaties komen en gaan, maar een succesvolle Planetaire Vorst blijft regeerder van zijn gebied. Zijn werk is geheel onafhankelijk van de missies van de hogere Zonen, want het is bedoeld om de ontwikkeling van de civilisatie van de planeet te bevorderen.
1955 50:5.2 The progress of civilization is hardly alike on any two planets. The details of the unfoldment of mortal evolution are very different on numerous dissimilar worlds. Notwithstanding these many diversifications of planetary development along physical, intellectual, and social lines, all evolutionary spheres progress in certain well-defined directions.
1997 50:5.2 Het voortschrijden der civilisatie is op geen enkele planeet hetzelfde. De details van het proces van de evolutie op de talrijke ongelijke werelden zijn zeer verschillend. Niettegenstaande deze vele vormen van diversificatie in de planetaire ontwikkeling, fysiek, intellectueel en sociaal, schrijden alle evolutionaire werelden in bepaalde welomlijnde richtingen voort.
1955 50:5.3 Under the benign rule of a Planetary Prince, augmented by the Material Sons and punctuated by the periodic missions of the Paradise Sons, the mortal races on an average world of time and space will successively pass through the following seven developmental epochs:
1997 50:5.3 Onder het weldadige bewind van een Planetaire Vorst, dat wordt uitgebreid met de Materiële Zonen en gemarkeerd door de periodieke missies van de Paradijs-Zonen, doorlopen de sterfelijke rassen op een gemiddelde wereld in tijd en ruimte achtereenvolgens de volgende zeven tijdvakken van ontwikkeling:
1955 50:5.4 1. The nutrition epoch. The prehuman creatures and the dawn races of primitive man are chiefly concerned with food problems. These evolving beings spend their waking hours either in seeking food or in fighting, offensively or defensively. The food quest is paramount in the minds of these early ancestors of subsequent civilization.
1997 50:5.4 1. Het voedingstijdvak. De premenselijke schepselen en de eerste rassen van de primitieve mens houden zich voornamelijk bezig met voedselproblemen. Deze evoluerende wezens brengen hun wakende uren ofwel zoekend naar voedsel, of aanvallend of verdedigend vechtend door. Het zoeken naar voedsel is het allerbelangrijkste in het denken van deze vroege voorouders van de latere civilisatie.
1955 50:5.5 2. The security age. Just as soon as the primitive hunter can spare any time from the search for food, he turns this leisure to augmenting his security. More and more attention is devoted to the technique of war. Homes are fortified, and the clans are solidified by mutual fear and by the inculcation of hate for foreign groups. Self-preservation is a pursuit which always follows self-maintenance.
1997 50:5.5 2. Het veiligheidstijdperk. Zodra de primitieve jager niet meer al zijn tijd nodig heeft om voedsel te zoeken, zet hij deze vrije tijd in om zijn veiligheid te vergroten. Steeds meer aandacht wordt besteed aan de techniek van de oorlog. De huizen worden versterkt en de clans verenigen zich door onderlinge vrees en door het aanwakkeren van haat voor vreemde groepen. Het streven naar zelfbehoud komt altijd na het streven naar instandhouding van het zelf.
1955 50:5.6 3. The material-comfort era. After food problems have been partially solved and some degree of security has been attained, the additional leisure is utilized to promote personal comfort. Luxury vies with necessity in occupying the center of the stage of human activities. Such an age is all too often characterized by tyranny, intolerance, gluttony, and drunkenness. The weaker elements of the races incline towards excesses and brutality. Gradually these pleasure-seeking weaklings are subjugated by the more strong and truth-loving elements of the advancing civilization.
1997 50:5.6 3. Het tijdperk van materieel comfort. Wanneer de voedselproblemen gedeeltelijk zijn opgelost en er een zekere graad van veiligheid is verworven, wordt de bijkomende vrije tijd gebruikt voor de bevordering van het persoonlijke comfort. Op het toneel der menselijke activiteiten wedijvert luxe met nooddruft om de hoofdrol. Dit tijdperk wordt maar al te vaak gekenmerkt door tyrannie, onverdraagzaamheid, gulzigheid en dronkenschap. De zwakkere elementen van de rassen neigen tot excessen en gewelddadigheid. Geleidelijk aan worden deze genotzoekende zwakkelingen onderworpen door de sterkere, waarheidminnende elementen in de voortschrijdende civilisatie.
1955 50:5.7 4. The quest for knowledge and wisdom. Food, security, pleasure, and leisure provide the foundation for the development of culture and the spread of knowledge. The effort to execute knowledge results in wisdom, and when a culture has learned how to profit and improve by experience, civilization has really arrived. Food, security, and material comfort still dominate society, but many forward-looking individuals are hungering for knowledge and thirsting for wisdom. Every child is provided an opportunity to learn by doing; education is the watchword of these ages.
1997 50:5.7 4. Het zoeken naar kennis en wijsheid. Voedsel, veiligheid, genot en vrije tijd vormen de grondslag voor de ontwikkeling van cultuur en de verspreiding van kennis. De inspanning om kennis ten uitvoer te brengen mondt uit in wijsheid, en als een cultuur geleerd heeft van ervaring te profiteren en daardoor op een hoger plan te komen, is er een werkelijke civilisatie aangebroken. Voedsel, veiligheid en materieel comfort domineren de gemeenschap nog steeds, maar vele vooruitziende individuen hongeren nu naar kennis en dorsten naar wijsheid. Ieder kind krijgt de gelegenheid te leren door dingen te doen; onderwijs is het parool van deze eeuwen.
1955 50:5.8 5. The epoch of philosophy and brotherhood. When mortals learn to think and begin to profit by experience, they become philosophical—they start out to reason within themselves and to exercise discriminative judgment. The society of this age becomes ethical, and the mortals of such an era are truly becoming moral beings. Wise moral beings are capable of establishing human brotherhood on such a progressing world. Ethical and moral beings can learn how to live in accordance with the golden rule.
1997 50:5.8 5. Het tijdvak van filosofie en broederschap. Wanneer stervelingen leren denken en beginnen lering te trekken uit ervaring, worden zij filosofisch — zij beginnen met zichzelf te redeneren en het oordeel des onderscheids aan de dag te leggen. De samenleving van dit tijdperk wordt ethisch, en de stervelingen van een dergelijk tijdvak zijn werkelijk morele wezens aan het worden. Wijze morele wezens zijn in staat op zulk een voortschrijdende wereld de broederschap der mensen tot stand te brengen. Ethische en morele wezens kunnen leren om naar de gulden regel te leven.
1955 50:5.9 6. The age of spiritual striving. When evolving mortals have passed through the physical, intellectual, and social stages of development, sooner or later they attain those levels of personal insight which impel them to seek for spiritual satisfactions and cosmic understandings. Religion is completing the ascent from the emotional domains of fear and superstition to the high levels of cosmic wisdom and personal spiritual experience. Education aspires to the attainment of meanings, and culture grasps at cosmic relationships and true values. Such evolving mortals are genuinely cultured, truly educated, and exquisitely God-knowing.
1997 50:5.9 6. Het tijdperk van geestelijk streven. Wanneer evoluerende stervelingen de fysieke, intellectuele en sociale stadia van ontwikkeling hebben doorlopen, bereiken zij vroeg of laat die niveaus van persoonlijk inzicht, die hen dwingen naar vormen van geestelijke vervulling en kosmisch begrip te zoeken. De religie voltooit thans haar opgang uit de emotionele domeinen van vrees en bijgeloof naar de hoge niveaus van kosmische wijsheid en persoonlijke geestelijke ervaring. Het onderwijs streeft ernaar om tot betekenissen te komen, en de cultuur tracht zich kosmische betrekkingen en ware waarden eigen te maken. Evoluerende stervelingen uit dit tijdperk zijn echt gecultiveerd, waarlijk ontwikkeld en intens Godkennend.
1955 50:5.10 7. The era of light and life. This is the flowering of the successive ages of physical security, intellectual expansion, social culture, and spiritual achievement. These human accomplishments are now blended, associated, and co-ordinated in cosmic unity and unselfish service. Within the limitations of finite nature and material endowments there are no bounds set upon the possibilities of evolutionary attainment by the advancing generations who successively live upon these supernal and settled worlds of time and space.
1997 50:5.10 7. Het tijdvak van licht en leven. Dit is de bloei van de achtereenvolgende tijdperken van fysieke veiligheid, intellectuele groei, sociale cultuur en geestelijke vervulling. Deze menselijke verworvenheden worden nu gecombineerd, onderling verbonden en gecoördineerd tot kosmische eenheid en onzelfzuchtig dienstbetoon. Binnen de beperkingen van hun eindige natuur en materiële talenten, hebben de voortschrijdende generaties die achtereenvolgens op deze verheven, gestabiliseerde werelden in tijd en ruimte leven, onbegrensde mogelijkheden tot evolutionaire vervulling.
1955 50:5.11 After serving their spheres through successive dispensations of world history and the progressing epochs of planetary progress, the Planetary Princes are elevated to the position of Planetary Sovereigns upon the inauguration of the era of light and life.
1997 50:5.11 Wanneer zij in de opeenvolgende dispensaties der wereldgeschiedenis en de voortschrijdende tijdvakken van planetaire vooruitgang hun werelden hebben gediend, worden de Planetaire Vorsten bij de inluiding van het tijdvak van licht en leven verheven tot de positie van Planetair Soeverein.
6. PLANETARY CULTURE
6. DE PLANETAIRE CULTUUR
1955 50:6.1 The isolation of Urantia renders it impossible to undertake the presentation of many details of the life and environment of your Satania neighbors. In these presentations we are limited by the planetary quarantine and by the system isolation. We must be guided by these restrictions in all our efforts to enlighten Urantia mortals, but in so far as is permissible, you have been instructed in the progress of an average evolutionary world, and you are able to compare such a world’s career with the present state of Urantia.
1997 50:6.1 Door het isolement van Urantia is het ons onmogelijk u veel bijzonderheden over het leven en het leefmilieu van uw buren in Satania te onthullen. In deze verhandelingen zijn wij beperkt door de quarantaine van de planeet en de isolatie van het stelsel. Wij moeten ons laten leiden door deze beperkingen bij al onze inspanningen om stervelingen op Urantia in te lichten, maar zover als is toegestaan, zijt ge onderricht aangaande de vooruitgang die een gemiddelde evolutionaire wereld maakt, en zijt ge in staat de loopbaan van zulk een wereld te vergelijken met de huidige staat van Urantia.
1955 50:6.2 The development of civilization on Urantia has not differed so greatly from that of other worlds which have sustained the misfortune of spiritual isolation. But when compared with the loyal worlds of the universe, your planet seems most confused and greatly retarded in all phases of intellectual progress and spiritual attainment.
1997 50:6.2 De ontwikkeling van de civilisatie op Urantia is niet erg verschillend geweest van die van andere werelden die de tegenspoed van geestelijke isolatie hebben moeten doorstaan. Vergeleken met de loyale werelden van het universum, lijkt uw wereld echter zeer verward en ernstig vertraagd in alle fasen van intellectuele vooruitgang en geestelijke verworvenheid.
1955 50:6.3 Because of your planetary misfortunes, Urantians are prevented from understanding very much about the culture of normal worlds. But you should not envisage the evolutionary worlds, even the most ideal, as spheres whereon life is a flowery bed of ease. The initial life of the mortal races is always attended by struggle. Effort and decision are an essential part of the acquirement of survival values.
1997 50:6.3 Vanwege de tegenslagen op uw planeet, kunnen Urantianen de cultuur van normale werelden niet zeer wel begrijpen. Ge moet u de evolutionaire werelden, zelfs de meest ideale, echter niet voorstellen als werelden waar het leven enkel rozegeur en maneschijn is. Het aanvangsleven van de rassen der stervelingen gaat altijd gepaard met strijd. Inspanningen en beslissingen zijn een wezenlijk onderdeel van het verwerven van overlevings- waarden.
1955 50:6.4 Culture presupposes quality of mind; culture cannot be enhanced unless mind is elevated. Superior intellect will seek a noble culture and find some way to attain such a goal. Inferior minds will spurn the highest culture even when presented to them ready-made. Much depends, also, upon the successive missions of the divine Sons and upon the extent to which enlightenment is received by the ages of their respective dispensations.
1997 50:6.4 Cultuur vooronderstelt een zekere kwaliteit van bewustzijn; een cultuur kan geen hoger niveau bereiken tenzij er een verheffing van bewustzijn heeft plaatsgevonden. Het superieure intellect zal streven naar een edele cultuur en een weg vinden om zulk een doel te bereiken. Het inferieure bewustzijn zal de hoogste cultuur afwijzen, zelfs wanneer het deze kant en klaar krijgt aangeboden. Veel hangt ook af van de opeenvolgende missies van de goddelijke Zonen en van de mate waarin verlichting wordt aanvaard in de tijdperken van hun respectieve dispensaties.
1955 50:6.5 You should not forget that for two hundred thousand years all the worlds of Satania have rested under the spiritual ban of Norlatiadek in consequence of the Lucifer rebellion. And it will require age upon age to retrieve the resultant handicaps of sin and secession. Your world still continues to pursue an irregular and checkered career as a result of the double tragedy of a rebellious Planetary Prince and a defaulting Material Son. Even the bestowal of Christ Michael on Urantia did not immediately set aside the temporal consequences of these serious blunders in the earlier administration of the world.
1997 50:6.5 Ge moet niet vergeten dat ten gevolge van de opstand van Lucifer, alle werelden van Satania tweehonderdduizend jaar onder de geestelijke banvloek van Norlatiadek zijn geweest. Het zal dan ook vele eeuwen duren voordat de handicaps van zonde en afscheiding die hiervan het gevolg waren, verholpen zullen zijn. Uw wereld volgt nog steeds een onregelmatige, wisselvallige loopbaan, als gevolg van de dubbele tragedie van een opstandige Planetaire Vorst en een nalatige Materiële Zoon. Zelfs de zelfschenking van Christus Michael op Urantia heeft de wereldlijke gevolgen van deze ernstige blunders in het vroegere bestuur van uw wereld niet onmiddellijk tenietgedaan.
7. THE REWARDS OF ISOLATION
7. DE VOORDELEN VAN HET ISOLEMENT
1955 50:7.1 On first thought it might appear that Urantia and its associated isolated worlds are most unfortunate in being deprived of the beneficent presence and influence of such superhuman personalities as a Planetary Prince and a Material Son and Daughter. But isolation of these spheres affords their races a unique opportunity for the exercise of faith and for the development of a peculiar quality of confidence in cosmic reliability which is not dependent on sight or any other material consideration. It may turn out, eventually, that mortal creatures hailing from the worlds quarantined in consequence of rebellion are extremely fortunate. We have discovered that such ascenders are very early intrusted with numerous special assignments to cosmic undertakings where unquestioned faith and sublime confidence are essential to achievement.
1997 50:7.1 Op het eerste gezicht zou het kunnen lijken dat Urantia en de met haar verbonden ge ï soleerde werelden zeer ongelukkig zijn omdat zij verstoken zijn van de weldoende tegenwoordigheid en invloed van zulke bovenmenselijke persoonlijkheden als een Planetaire Vorst en een Materiële Zoon en Dochter. Doch door het isolement hebben de rassen van deze werelden hier een unieke gelegenheid om geloof te oefenen en om een eigen kwaliteit van vertrouwen te ontwikkelen in de betrouwbaarheid van de kosmos, die niet afhankelijk is van wat het oog ziet, of van enig andere materiële overweging. Misschien zal uiteindelijk blijken dat sterfelijke schepselen die afkomstig zijn van de werelden welke ten gevolge van een opstand in quarantaine zijn, uitermate fortuinlijk zijn. Wij hebben ontdekt dat aan deze opgaanden reeds zeer vroeg talrijke speciale opdrachten worden toevertrouwd in verband met kosmische ondernemingen waar rotsvast geloof en verheven vertrouwen van wezenlijk belang zijn voor het welslagen.
1955 50:7.2 On Jerusem the ascenders from these isolated worlds occupy a residential sector by themselves and are known as the agondonters, meaning evolutionary will creatures who can believe without seeing, persevere when isolated, and triumph over insuperable difficulties even when alone. This functional grouping of the agondonters persists throughout the ascension of the local universe and the traversal of the superuniverse; it disappears during the sojourn in Havona but promptly reappears upon the attainment of Paradise and definitely persists in the Corps of the Mortal Finality. Tabamantia is an agondonter of finaliter status, having survived from one of the quarantined spheres involved in the first rebellion ever to take place in the universes of time and space.
1997 50:7.2 Op Jerusem bewonen de opgaanden uit deze geïsoleerde werelden een eigen sector en staan zij bekend als de agondonten, dat wil zeggen evolutionaire wilsschepselen die kunnen geloven zonder te zien, kunnen volhouden wanneer zij geïsoleerd zijn, en onoverkomelijke moeilijkheden kunnen overwinnen zelfs als zij alleen zijn[2]. Deze functionele groepering der agondonten blijft gedurende de gehele opklimming door het plaatselijk universum en de tocht door het superuniversum bestaan; zij verdwijnt tijdens het verblijf in Havona maar treedt direct weer op wanneer het Paradijs wordt bereikt, en is in het Korps der Sterfelijke Volkomenheid duidelijk te onderscheiden. Tabamantia is een agondont met de status van volkomene, want hij is tot overleving gekomen vanuit één van de werelden in quarantaine die betrokken waren in de eerste opstand die ooit in de universa in tijd en ruimte heeft plaatsgevonden.
1955 50:7.3 All through the Paradise career, reward follows effort as the result of causes. Such rewards set off the individual from the average, provide a differential of creature experience, and contribute to the versatility of ultimate performances in the collective body of the finaliters.
1997 50:7.3 Gedurende de gehele loopbaan naar het Paradijs volgt beloning op inspanning in een oorzakelijk verband. Deze beloningen onderscheiden het individu van het gemiddelde, maken gedifferentieerde ervaring van schepselen mogelijk, en dragen bij tot de veelzijdigheid van ultieme prestaties bij de collectieve groep der volkomenen.
1955 50:7.4 [Presented by a Secondary Lanonandek Son of the Reserve Corps.]
1997 50:7.4 [Aangeboden door een Secundaire Lanonandek-Zoon van het Korps der Reserve.]
Verhandeling 49. De bewoonde werelden |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 51. De planetaire Adams |