Het Urantia Boek in het Engels is sinds 2006 wereldwijd Public Domain.
Vertalingen: © 1997 De Stichting Urantia
Verhandeling 48. Het morontia-leven |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 50. De Planetaire Vorsten |
THE INHABITED WORLDS
DE BEWOONDE WERELDEN
1955 49:0.1 ALL mortal-inhabited worlds are evolutionary in origin and nature. These spheres are the spawning ground, the evolutionary cradle, of the mortal races of time and space. Each unit of the ascendant life is a veritable training school for the stage of existence just ahead, and this is true of every stage of man’s progressive Paradise ascent; just as true of the initial mortal experience on an evolutionary planet as of the final universe headquarters school of the Melchizedeks, a school which is not attended by ascending mortals until just before their translation to the regime of the superuniverse and the attainment of first-stage spirit existence.
1997 49:0.1 ALLE door stervelingen bewoonde werelden zijn naar oorsprong en natuur evolutionair. Deze werelden zijn de broedgronden, de evolutionaire wieg, van de rassen der stervelingen in tijd en ruimte. Iedere eenheid van het opklimmingsleven is een ware opleidingsschool voor het stadium van bestaan dat er onmiddellijk op volgt, en dit geldt voor ieder stadium in ’ s mensen progressieve opklimming naar het Paradijs — evenzeer voor de eerste sterfelijke ervaring op een evolutionaire planeet, als voor de laatste school van de Melchizedeks in hun hoofdkwartier in het universum, een school die pas door opklimmende stervelingen wordt bezocht vlak voor zij overgaan naar het regime van het superuniversum en zover zijn gekomen dat zij geesten van het eerste stadium worden.
1955 49:0.2 All inhabited worlds are basically grouped for celestial administration into the local systems, and each of these local systems is limited to about one thousand evolutionary worlds. This limitation is by the decree of the Ancients of Days, and it pertains to actual evolutionary planets whereon mortals of survival status are living. Neither worlds finally settled in light and life nor planets in the prehuman stage of life development are reckoned in this group.
1997 49:0.2 Alle bewoonde werelden zijn ten behoeve van het hemelse bestuur samengebracht in de basis-eenheden der plaatselijke stelsels, en elk van deze plaatselijke stelsels omvat niet meer dan ongeveer duizend evolutionaire werelden. Deze beperking is een verordening van de Ouden der Dagen en geldt voor eigenlijke evolutionaire planeten waar stervelingen met overlevingsstatus wonen. Noch werelden die finaal bestendigd zijn in licht en leven, noch planeten in het pre-menselijke stadium van levensontwikkeling worden tot deze groep gerekend.
1955 49:0.3 Satania itself is an unfinished system containing only 619 inhabited worlds. Such planets are numbered serially in accordance with their registration as inhabited worlds, as worlds inhabited by will creatures. Thus was Urantia given the number 606 of Satania, meaning the 606th world in this local system on which the long evolutionary life process culminated in the appearance of human beings. There are thirty-six uninhabited planets nearing the life-endowment stage, and several are now being made ready for the Life Carriers. There are nearly two hundred spheres which are evolving so as to be ready for life implantation within the next few million years.
1997 49:0.3 Satania zelf is een onvoltooid stelsel dat slechts 619 bewoonde werelden omvat. Zulke planeten worden in serie genummerd, in de volgorde waarin zij als bewoonde werelden, door wilsschepselen bewoonde werelden, worden geregistreerd. Zo kreeg Urantia het nummer 606 van Satania, dat wil zeggen, de zeshonderdzesde wereld in dit plaatselijke stelsel waar het lange evolutionaire levensproces is geculmineerd in het verschijnen van mensen. Er zijn zesendertig onbewoonde planeten die het stadium naderen dat zij met leven begiftigd kunnen worden, en verscheidene werelden worden op dit moment in gereedheid gebracht voor de Levendragers. Er zijn bijna tweehonderd werelden die zich thans zo ontwikkelen dat zij binnen enkele miljoenen jaren klaar zullen zijn voor de implantatie van leven.
1955 49:0.4 Not all planets are suited to harbor mortal life. Small ones having a high rate of axial revolution are wholly unsuited for life habitats. In several of the physical systems of Satania the planets revolving around the central sun are too large for habitation, their great mass occasioning oppressive gravity. Many of these enormous spheres have satellites, sometimes a half dozen or more, and these moons are often in size very near that of Urantia, so that they are almost ideal for habitation.
1997 49:0.4 Niet alle planeten zijn geschikt om stervelingen te herbergen. Kleine planeten die snel rond hun as wentelen, zijn totaal ongeschikt als habitat voor levensvormen. In verscheidene materiële stelsels van Satania zijn de planeten die rond de centrale zon wentelen te groot voor bewoning, aangezien hun grote massa een drukkende zwaartekracht veroorzaakt. Veel van deze enorme werelden hebben satellieten, soms wel een half dozijn of meer, en deze manen hebben dikwijls bijna de afmeting van Urantia, zodat zij bijna ideaal zijn voor bewoning.
1955 49:0.5 The oldest inhabited world of Satania, world number one, is Anova, one of the forty-four satellites revolving around an enormous dark planet but exposed to the differential light of three neighboring suns. Anova is in an advanced stage of progressive civilization.
1997 49:0.5 De oudste bewoonde wereld van Satania, wereld nummer één, is Anova, een van de vierenveertig satellieten die rond een enorme donkere planeet wentelen, maar blootstaan aan de verschillende soorten licht van drie naburige zonnen. Anova is in een vergevorderd stadium van progressieve civilisatie.
1. THE PLANETARY LIFE
1. HET PLANETAIRE LEVEN
1955 49:1.1 The universes of time and space are gradual in development; the progression of life—terrestrial or celestial—is neither arbitrary nor magical. Cosmic evolution may not always be understandable (predictable), but it is strictly nonaccidental.
1997 49:1.1 De universa in tijd en ruimte kennen een geleidelijke ontwikkeling; de progressie van het leven — aards of hemels — is willekeurig noch magisch. De kosmische evolutie is misschien niet altijd begrijpelijk (voorspelbaar), maar onder geen beding toevallig.
1955 49:1.2 The biologic unit of material life is the protoplasmic cell, the communal association of chemical, electrical, and other basic energies. The chemical formulas differ in each system, and the technique of living cell reproduction is slightly different in each local universe, but the Life Carriers are always the living catalyzers who initiate the primordial reactions of material life; they are the instigators of the energy circuits of living matter.
1997 49:1.2 De biologische eenheid van het materiële leven is de protoplasma-cel, de onderlinge associatie van chemische, elektrische en andere basis-energieën. De chemische formules zijn in ieder stelsel verschillend en de reproductie-techniek van levende cellen is in ieder plaatselijk universum enigszins anders, maar de Levendragers zijn altijd de levende katalysatoren die de primordiale reacties van het materiële leven op gang brengen; zij zetten de energiecircuits van levende materie in beweging.
1955 49:1.3 All the worlds of a local system disclose unmistakable physical kinship; nevertheless, each planet has its own scale of life, no two worlds being exactly alike in plant and animal endowment. These planetary variations in the system life types result from the decisions of the Life Carriers. But these beings are neither capricious nor whimsical; the universes are conducted in accordance with law and order. The laws of Nebadon are the divine mandates of Salvington, and the evolutionary order of life in Satania is in consonance with the evolutionary pattern of Nebadon.
1997 49:1.3 Alle werelden van een plaatselijk universum vertonen een onmiskenbare fysische verwantschap, maar niettemin heeft iedere planeet zijn eigen scala van levensvormen, want geen twee werelden zijn precies gelijk wat betreft de planten en dieren waarmee zij zijn begiftigd. Deze planetaire variaties in de levenstypen van het stelsel zijn het gevolg van de beslissingen van de Levendragers. Deze wezens zijn echter grillig noch willekeurig; de universa worden naar recht en orde bestuurd. De wetten van Nebadon zijn de goddelijke mandaten van Salvington, en de evolutionaire levensorde in Satania is in overeenstemming met het evolutionaire patroon van Nebadon.
1955 49:1.4 Evolution is the rule of human development, but the process itself varies greatly on different worlds. Life is sometimes initiated in one center, sometimes in three, as it was on Urantia. On the atmospheric worlds it usually has a marine origin, but not always; much depends on the physical status of a planet. The Life Carriers have great latitude in their function of life initiation.
1997 49:1.4 Evolutie is de regel bij de ontwikkeling van mensen, maar het proces zelf varieert sterk van wereld tot wereld. Het leven wordt soms in gang gezet in één centrum, en soms in drie, zoals op Urantia is gebeurd. Op de atmosferische werelden heeft het gewoonlijk zijn oorsprong in de zee, maar niet altijd; veel hangt af van de fysische status van een planeet. De Levendragers hebben een grote vrijheid van handelen bij hun functie als initiators van het leven.
1955 49:1.5 In the development of planetary life the vegetable form always precedes the animal and is quite fully developed before the animal patterns differentiate. All animal types are developed from the basic patterns of the preceding vegetable kingdom of living things; they are not separately organized.
1997 49:1.5 Bij de ontwikkeling van het planetaire leven gaat de plantaardige vorm altijd aan de dierlijke vorm vooraf en is reeds volledig ontwikkeld voordat de dierlijke patronen zich differentiëren. Alle diersoorten worden ontwikkeld uit de basis-patronen van het voorgaande plantenrijk van levende dingen; zij worden niet afzonderlijk georganiseerd.
1955 49:1.6 The early stages of life evolution are not altogether in conformity with your present-day views. Mortal man is not an evolutionary accident. There is a precise system, a universal law, which determines the unfolding of the planetary life plan on the spheres of space. Time and the production of large numbers of a species are not the controlling influences. Mice reproduce much more rapidly than elephants, yet elephants evolve more rapidly than mice.
1997 49:1.6 De vroege stadia van de evolutie van het leven zijn niet geheel zoals u zich deze thans voorstelt. De sterfelijke mens is geen evolutionaire toevalligheid. Er bestaat een nauwkeurig systeem, een universele wet, die de ontvouwing van het planetaire levensplan op de werelden in de ruimte bepaalt. De tijd en het voortbrengen van grote aantallen van een soort zijn niet de bepalende invloeden in deze ontvouwing. Muizen vermenigvuldigen zich veel sneller dan olifanten, en toch ontwikkelen olifanten zich sneller dan muizen.
1955 49:1.7 The process of planetary evolution is orderly and controlled. The development of higher organisms from lower groupings of life is not accidental. Sometimes evolutionary progress is temporarily delayed by the destruction of certain favorable lines of life plasm carried in a selected species. It often requires ages upon ages to recoup the damage occasioned by the loss of a single superior strain of human heredity. These selected and superior strains of living protoplasm should be jealously and intelligently guarded when once they make their appearance. And on most of the inhabited worlds these superior potentials of life are valued much more highly than on Urantia.
1997 49:1.7 Het proces van planetaire evolutie is ordelijk en beheerst. De ontwikkeling van hogere organismen uit lagere groepen levensvormen is niet toevallig. Soms wordt de evolutionaire vooruitgang tijdelijk vertraagd wanneer bepaalde gunstige linies van levensplasma, die door een daartoe uitgekozen soort werden gedragen, worden vernietigd. Vaak zijn er vele eeuwen nodig om de schade in te halen die wordt veroorzaakt door het verlies van een enkel superieur element in de menselijke erfmassa. Deze geselecteerde, superieure elementen in het levende protoplasma moeten angstvallig en intelligent bewaakt worden, wanneer zij eenmaal verschijnen. En op de meeste bewoonde werelden wordt dit superieure levenspotentieel veel hoger gewaardeerd dan op Urantia.
2. PLANETARY PHYSICAL TYPES
2. PLANETAIRE FYSIEKE SOORTEN
1955 49:2.1 There is a standard and basic pattern of vegetable and animal life in each system. But the Life Carriers are oftentimes confronted with the necessity of modifying these basic patterns to conform to the varying physical conditions which confront them on numerous worlds of space. They foster a generalized system type of mortal creature, but there are seven distinct physical types as well as thousands upon thousands of minor variants of these seven outstanding differentiations:
1997 49:2.1 Er is een standaard basispatroon van plantaardig en dierlijk leven in elk stelsel. De Levendragers zien zich echter dikwijls voor de noodzaak gesteld deze basispatronen te modificeren, deze aan te passen aan de uiteenlopende fysische omstandigheden waarmee zij op talrijke werelden in de ruimte worden geconfontreerd. Zij bevorderen een algemeen stelsel-type van sterfelijke schepselen, maar er zijn zeven duidelijk onderscheiden lichamelijke typen, alsook vele duizenden ondergeschikte varianten van deze zeven in het oog lopende differentiaties:
1955 49:2.9 The Satania system contains all of these types and numerous intermediate groups, although some are very sparingly represented.
1997 49:2.9 In het stelsel Satania komen al deze typen voor, plus talrijke groepen die tussen deze typen in liggen, hoewel sommige ervan slechts zeer spaarzaam vertegenwoordigd zijn.
1955 49:2.10 1. The atmospheric types. The physical differences of the worlds of mortal habitation are chiefly determined by the nature of the atmosphere; other influences which contribute to the planetary differentiation of life are relatively minor.
1997 49:2.10 1. De atmosferische typen. De fysieke verschillen tussen de werelden die door stervelingen worden bewoond, worden hoofdzakelijk bepaald door de aard van de atmosfeer. Andere invloeden die bijdragen tot de differentiatie van het planetaire leven zijn van betrekkelijk gering belang.
1955 49:2.11 The present atmospheric status of Urantia is almost ideal for the support of the breathing type of man, but the human type can be so modified that it can live on both the superatmospheric and the subatmospheric planets. Such modifications also extend to the animal life, which differs greatly on the various inhabited spheres. There is a very great modification of animal orders on both the sub- and the superatmospheric worlds.
1997 49:2.11 De huidige atmosferische status van Urantia is welhaast ideaal voor het ademende soort mensen, maar het type mens kan zo worden gemodificeerd, dat hij op zowel de superatmosferische als de subatmosferische planeten kan leven. Deze modificaties zijn ook mogelijk in het dierlijke leven, dat op de diverse bewoonde werelden een grote mate van verscheidenheid vertoont. Er vindt zeer uitgebreide modificatie van dierlijke levensorden plaats, zowel op de sub- als de super-atmosferische werelden.
1955 49:2.12 Of the atmospheric types in Satania, about two and one-half per cent are subbreathers, about five per cent superbreathers, and over ninety-one per cent are mid-breathers, altogether accounting for ninety-eight and one-half per cent of the Satania worlds.
1997 49:2.12 Van de atmosferische typen in Satania zijn ongeveer tweeëneenhalf procent sub-ademenden, ongeveer vijf procent super-ademenden, en meer dan eenennegentig procent midden-ademenden; samen bewonen zij achtennegentig en een half procent van de werelden in Satania.
1955 49:2.13 Beings such as the Urantia races are classified as mid-breathers; you represent the average or typical breathing order of mortal existence. If intelligent creatures should exist on a planet with an atmosphere similar to that of your near neighbor, Venus, they would belong to the superbreather group, while those inhabiting a planet with an atmosphere as thin as that of your outer neighbor, Mars, would be denominated subbreathers.
1997 49:2.13 Wezens zoals de rassen op Urantia worden tot de midden-ademenden gerekend; gij vertegenwoordigt de gemiddelde of typische ademende orde van sterfelijk bestaan. Indien er intelligente schepselen zouden bestaan op een planeet met een atmosfeer zoals die van uw naaste buurplaneet Venus, zouden zij behoren tot de groep der super-ademenden, terwijl de bewoners van een planeet met een zo dunne atmosfeer als die van uw verste buur Mars, sub-ademenden zouden worden genoemd.
1955 49:2.14 If mortals should inhabit a planet devoid of air, like your moon, they would belong to the separate order of nonbreathers. This type represents a radical or extreme adjustment to the planetary environment and is separately considered. Nonbreathers account for the remaining one and one-half per cent of Satania worlds.
1997 49:2.14 Indien stervelingen een planeet zonder lucht, zoals uw maan, zouden bewonen, zouden zij behoren tot de afzonderlijke orde der niet-ademenden. Dit type vertegenwoordigt een radicale of extreme aanpassing aan de planetaire omgeving en wordt hier apart behandeld. Niet-ademenden zijn de bewoners van de resterende anderhalf procent van de werelden van Satania.
1955 49:2.15 2. The elemental types. These differentiations have to do with the relation of mortals to water, air, and land, and there are four distinct species of intelligent life as they are related to these habitats. The Urantia races are of the land order.
1997 49:2.15 2. De elementaire typen. Deze differentiaties hebben te maken met de relatie van stervelingen tot water, lucht en land, en er zijn vier typen intelligent leven te onderscheiden naar hun relatie tot deze habitats. De Urantia-rassen behoren tot de landorde.
1955 49:2.16 It is quite impossible for you to envisage the environment which prevails during the early ages of some worlds. These unusual conditions make it necessary for the evolving animal life to remain in its marine nursery habitat for longer periods than on those planets which very early provide a hospitable land-and-atmosphere environment. Conversely, on some worlds of the superbreathers, when the planet is not too large, it is sometimes expedient to provide for a mortal type which can readily negotiate atmospheric passage. These air navigators sometimes intervene between the water and land groups, and they always live in a measure upon the ground, eventually evolving into land dwellers. But on some worlds, for ages they continue to fly even after they have become land-type beings.
1997 49:2.16 Het is u geheel onmogelijk u een voorstelling te maken van de natuurlijke omstandigheden die zich gedurende de vroege tijdperken op sommige werelden voordoen. Deze ongewone omstandigheden maken het voor het evoluerende dierlijke leven noodzakelijk om langere perioden door te brengen in de zeehabitat, zijn bakermat, dan op de planeten die al zeer vroeg een gastvrije land-en-atmosfeer omgeving bieden. Omgekeerd is het soms nuttig op bepaalde werelden van de super-ademenden, wanneer deze planeten niet te groot zijn, te zorgen voor een type sterveling dat zich gemakkelijk door de atmosfeer kan verplaatsen. Deze lucht-navigators komen soms tussen de watergroepen en de landgroepen in; zij leven altijd in zekere mate op de grond, en evolueren ten slotte tot landbewoners. Maar op sommige werelden blijven zij eeuwenlang vliegen, zelfs nadat ze wezens van het land-type zijn geworden.
1955 49:2.17 It is both amazing and amusing to observe the early civilization of a primitive race of human beings taking shape, in one case, in the air and treetops and, in another, midst the shallow waters of sheltered tropic basins, as well as on the bottom, sides, and shores of these marine gardens of the dawn races of such extraordinary spheres. Even on Urantia there was a long age during which primitive man preserved himself and advanced his primitive civilization by living for the most part in the treetops as did his earlier arboreal ancestors. And on Urantia you still have a group of diminutive mammals (the bat family) that are air navigators, and your seals and whales, of marine habitat, are also of the mammalian order.
1997 49:2.17 Het is zowel verbazingwekkend als amusant om te zien hoe in het ene geval de vroege civilisatie van een primitief ras van menselijke wezens in de lucht en in de boomtoppen plaatsvindt, en in een ander geval in de ondiepe wateren van beschutte, tropische bassins, alsook op de bodem, kanten en oevers van deze zee-tuinen der allereerste rassen op dergelijke buitengewone werelden. Zelfs op Urantia is er een lange tijd geweest waarin de primitieve mens zichzelf in stand hield en zijn primitieve civilisatie vooruitbracht door grotendeels in de boomtoppen te leven, zoals zijn vroegere in bomen levende voorvaderen. Op Urantia hebt ge ook nog steeds een groep zeer kleine zoogdieren (de familie der vleermuizen) die luchtnavigators zijn, en uw zeehonden en walvissen, die hun habitat in de zee hebben, behoren eveneens tot de orde der zoogdieren.
1955 49:2.18 In Satania, of the elemental types, seven per cent are water, ten per cent air, seventy per cent land, and thirteen per cent combined land-and-air types. But these modifications of early intelligent creatures are neither human fishes nor human birds. They are of the human and prehuman types, neither superfishes nor glorified birds but distinctly mortal.
1997 49:2.18 In Satania zijn de elementaire typen onderverdeeld in zeven procent watertypen, tien procent luchttypen, zeventig procent landtypen en dertien procent gecombineerde land-en-lucht typen. Doch deze modificaties van vroege intelligente schepselen zijn geen menselijke vissen of menselijke vogels. Zij behoren tot de menselijke en de voormenselijke typen, en zijn geen supervissen of verheerlijkte vogels, maar duidelijk stervelingen.
1955 49:2.19 3. The gravity types. By modification of creative design, intelligent beings are so constructed that they can freely function on spheres both smaller and larger than Urantia, thus being, in measure, accommodated to the gravity of those planets which are not of ideal size and density.
1997 49:2.19 3. De zwaartekracht-typen. Door middel van modificaties van het scheppingsontwerp worden intelligente wezens zo gevormd dat zij vrijelijk kunnen functioneren op werelden die zowel kleiner als groter zijn dan Urantia, waarbij zij dus tot op zekere hoogte worden aangepast aan de zwaartekracht van die planeten, wier grootte of dichtheid niet ideaal zijn.
1955 49:2.20 The various planetary types of mortals vary in height, the average in Nebadon being a trifle under seven feet. Some of the larger worlds are peopled with beings who are only about two and one-half feet in height. Mortal stature ranges from here on up through the average heights on the average-sized planets to around ten feet on the smaller inhabited spheres. In Satania there is only one race under four feet in height. Twenty per cent of the Satania inhabited worlds are peopled with mortals of the modified gravity types occupying the larger and the smaller planets.
1997 49:2.20 De verschillende planetaire typen stervelingen variëren in lengte, maar het gemiddelde in Nebadon ligt rond de twee meter. Bepaalde grotere werelden zijn bevolkt door wezens die slechts circa vijfenzeventig centimeter lang zijn. De lengte van stervelingen varieert van deze grootte, via de gemiddelde lengte op de planeten van gemiddelde grootte, tot ongeveer drie meter op de kleine bewoonde werelden. In Satania komt slechts één ras voor dat minder dan één meter twintig lang is. Twintig procent van de bewoonde werelden in Satania is bevolkt door stervelingen van de gemodificeerde zwaartekracht-typen, die de grote en kleine planeten bewonen.
1955 49:2.21 4. The temperature types. It is possible to create living beings who can withstand temperatures both much higher and much lower than the life range of the Urantia races. There are five distinct orders of beings as they are classified with reference to heat-regulating mechanisms. In this scale the Urantia races are number three. Thirty per cent of Satania worlds are peopled with races of modified temperature types. Twelve per cent belong to the higher temperature ranges, eighteen per cent to the lower, as compared with Urantians, who function in the mid-temperature group.
1997 49:2.21 4. De temperatuur-typen. Het is mogelijk levende wezens te scheppen die bestand zijn tegen zowel veel hogere als veel lagere temperaturen dan de levenssfeer van de rassen op Urantia. Naar de klassificatie met betrekking tot warmte-regulatie bestaan er vijf duidelijk onderscheiden orden van wezens. In dit gamma nemen de rassen van Urantia de derde plaats in. Dertig procent van de werelden van Satania is bevolkt door rassen van gemodificeerde temperatuur-typen. Vergeleken met Urantianen, die hun plaats hebben in de groep der gemiddelde temperaturen, behoort twaalf procent tot het hogere temperatuurbereik, en achttien tot het lagere.
1955 49:2.22 5. The electric types. The electric, magnetic, and electronic behavior of the worlds varies greatly. There are ten designs of mortal life variously fashioned to withstand the differential energy of the spheres. These ten varieties also react in slightly different ways to the chemical rays of ordinary sunlight. But these slight physical variations in no way affect the intellectual or the spiritual life.
1997 49:2.22 5. De elektrische typen. Het elektrische, magnetische en elektronische gedrag van de werelden vertoont een grote verscheidenheid. Er bestaan tien ontwerpen van sterfelijk leven, die op verschillende wijzen zijn aangepast teneinde de distinctieve energie der werelden te kunnen weerstaan. Deze tien variëteiten reageren ook enigszins verschillend op de chemische straling van gewoon zonlicht. Maar deze geringe fysieke variaties zijn in geen enkel opzicht van invloed op het intellectuele of het geestelijke leven.
1955 49:2.23 Of the electric groupings of mortal life, almost twenty-three per cent belong to class number four, the Urantia type of existence. These types are distributed as follows: number 1, one per cent; number 2, two per cent; number 3, five per cent; number 4, twenty-three per cent; number 5, twenty-seven per cent; number 6, twenty-four per cent; number 7, eight per cent; number 8, five per cent; number 9, three per cent; number 10, two per cent—in whole percentages.
1997 49:2.23 Van de elektrische groeperingen van sterfelijk leven behoort bijna drieëntwintig procent tot klasse nummer vier, de groep die op Urantia bestaat. Deze typen zijn als volgt verdeeld: nummer 1, één procent; nummer 2, twee procent; nummer 3, vijf procent; nummer 4, drieëntwintig procent; nummer 5, zevenentwintig procent; nummer 6, vierentwintig procent; nummer 7, acht procent; nummer 8, vijf procent; nummer 9, drie procent; nummer 10, twee procent — in hele percentages.
1955 49:2.24 6. The energizing types. Not all worlds are alike in the manner of taking in energy. Not all inhabited worlds have an atmospheric ocean suited to respiratory exchange of gases, such as is present on Urantia. During the earlier and the later stages of many planets, beings of your present order could not exist; and when the respiratory factors of a planet are very high or very low, but when all other prerequisites to intelligent life are adequate, the Life Carriers often establish on such worlds a modified form of mortal existence, beings who are competent to effect their life-process exchanges directly by means of light-energy and the firsthand power transmutations of the Master Physical Controllers.
1997 49:2.24 6. Energie opnemende typen. Niet alle werelden zijn gelijk in de wijze van energie-opname. Niet alle bewoonde werelden hebben een atmosferische oceaan die geschikt is voor de respiratorische uitwisseling van gassen, zoals Urantia die heeft. Gedurende de vroegste en laatste stadia van vele planeten, zouden wezens van uw huidige orde niet kunnen bestaan. Wanneer de respiratorische factoren van een planeet zeer hoog of zeer laag zijn, maar alle andere voorwaarden voor intelligente levensvormen voldoende zijn, vestigen de Levendragers op dergelijke werelden dan ook dikwijls een gemodificeerde vorm van sterfelijk bestaan, wezens die in staat zijn de uitwisselingen van hun levensproces direct te doen plaatsvinden door middel van licht-energie en de rechtstreekse kracht-transmutaties van de Meester-Fysische Controleurs.
1955 49:2.25 There are six differing types of animal and mortal nutrition: The subbreathers employ the first type of nutrition, the marine dwellers the second, the mid-breathers the third, as on Urantia. The superbreathers employ the fourth type of energy intake, while the nonbreathers utilize the fifth order of nutrition and energy. The sixth technique of energizing is limited to the midway creatures.
1997 49:2.25 Er zijn zes verschillende typen voeding voor dieren en stervelingen: de sub-ademenden maken gebruik van het eerste soort voeding, de zeebewoners van de tweede, en de midden-ademenden, zoals op Urantia, van het derde soort. De super-ademenden maken gebruik van het vierde soort energie-opname, terwijl de niet-ademenden de vijfde orde van voedsel en energie benutten. De zesde techniek van energie-opname komt alleen bij de middenschepselen voor.
1955 49:2.26 7. The unnamed types. There are numerous additional physical variations in planetary life, but all of these differences are wholly matters of anatomical modification, physiologic differentiation, and electrochemical adjustment. Such distinctions do not concern the intellectual or the spiritual life.
1997 49:2.26 7. De ongenoemde typen. Er zijn nog talrijke andere fysieke variaties in planetair leven, maar al deze verschillen bestaan uitsluitend uit anatomische modificaties, fysiologische differentiaties en elektro-chemische aanpassingen. Dergelijke verschillen hebben niet te maken met het intellectuele of het geestelijke leven.
3. WORLDS OF THE NONBREATHERS
3. DE WERELDEN DER NIET-ADEMENDEN
1955 49:3.1 The majority of inhabited planets are peopled with the breathing type of intelligent beings. But there are also orders of mortals who are able to live on worlds with little or no air. Of the Orvonton inhabited worlds this type amounts to less than seven per cent. In Nebadon this percentage is less than three. In all Satania there are only nine such worlds.
1997 49:3.1 De meerderheid der bewoonde planeten is bevolkt door intelligente wezens van het ademende type. Er bestaan echter ook orden van stervelingen die in staat zijn op werelden met weinig of geen lucht te leven. Onder de bewoonde werelden in Orvonton beslaat dit type nog geen zeven procent. In Nebadon bedraagt dit percentage nog geen drie. In geheel Satania zijn er slechts negen van deze werelden.
1955 49:3.2 There are so very few of the nonbreather type of inhabited worlds in Satania because this more recently organized section of Norlatiadek still abounds in meteoric space bodies; and worlds without a protective friction atmosphere are subject to incessant bombardment by these wanderers. Even some of the comets consist of meteor swarms, but as a rule they are disrupted smaller bodies of matter.
1997 49:3.2 Er zijn in Satania maar zo heel weinig werelden die door het niet-ademende type worden bewoond, omdat er in deze pas recentelijk georganiseerde sectie van Norlatiadek nog een overvloed aan meteorische ruimtelichamen aanwezig is. Werelden zonder beschermende wrijvingsatmosfeer staan bloot aan een onophoudelijk bombardement van deze zwerfstenen. Zelfs sommige kometen bestaan uit zwermen meteoren, maar als regel zijn het kleinere lichamen van uiteengevallen materie.
1955 49:3.3 Millions upon millions of meteorites enter the atmosphere of Urantia daily, coming in at the rate of almost two hundred miles a second. On the nonbreathing worlds the advanced races must do much to protect themselves from meteor damage by making electrical installations which operate to consume or shunt the meteors. Great danger confronts them when they venture beyond these protected zones. These worlds are also subject to disastrous electrical storms of a nature unknown on Urantia. During such times of tremendous energy fluctuation the inhabitants must take refuge in their special structures of protective insulation.
1997 49:3.3 Vele miljoenen meteorieten komen dagelijks met een snelheid van bijna driehonderd kilometer per seconde de atmosfeer van Urantia binnen. Op de werelden der niet-ademenden moeten de gevorderde rassen vele maatregelen treffen om zich te beschermen tegen beschadiging door meteoren: zij bouwen elektrische installaties die zo werken dat zij de metoren opslokken of afketsen. Wanneer zij zich buiten deze beschermde zones begeven, stellen zij zich aan groot gevaar bloot. Deze werelden zijn ook onderhevig aan rampzalige elektrische onweren van een natuur die op Urantia onbekend is. Gedurende dergelijke perioden van enorme energie-fluctuaties moeten de bewoners zich in veiligheid stellen in hun speciale bouwwerken die dienen als beschermende isolatie.
1955 49:3.4 Life on the worlds of the nonbreathers is radically different from what it is on Urantia. The nonbreathers do not eat food or drink water as do the Urantia races. The reactions of the nervous system, the heat-regulating mechanism, and the metabolism of these specialized peoples are radically different from such functions of Urantia mortals. Almost every act of living, aside from reproduction, differs, and even the methods of procreation are somewhat different.
1997 49:3.4 Het leven op de werelden der niet-ademenden is fundamenteel anders dan op Urantia. De niet-ademenden eten geen voedsel en drinken geen water zoals de rassen op Urantia. De reacties van het zenuwstelsel, het mechanisme dat de warmte en de stofwisseling van deze gespecialiseerde volken reguleert, verschillen radicaal van deze functies bij de stervelingen op Urantia. Behalve de voortplanting is bijna iedere levensdaad anders, en zelfs de methoden der voortplanting zijn enigszins verschillend.
1955 49:3.5 On the nonbreathing worlds the animal species are radically unlike those found on the atmospheric planets. The nonbreathing plan of life varies from the technique of existence on an atmospheric world; even in survival their peoples differ, being candidates for Spirit fusion. Nevertheless, these beings enjoy life and carry forward the activities of the realm with the same relative trials and joys that are experienced by the mortals living on atmospheric worlds. In mind and character the nonbreathers do not differ from other mortal types.
1997 49:3.5 Op de werelden der niet-ademenden zijn de diersoorten radicaal anders dan op de atmosferische planeten. Het niet-ademende levensplan verschilt van de techniek van bestaan op een atmosferische wereld; zelfs in de overleving zijn deze volken anders, want zij zijn kandidaten voor fusie met de Geest. Niettemin genieten deze wezens van het leven en voeren zij de activiteiten van hun gebied uit onder dezelfde betrekkelijke beproevingen en vreugden die worden ondervonden door de stervelingen die op atmosferische werelden wonen. In bewustzijn en karakter verschillen de niet-ademenden niet van stervelingen van andere typen.
1955 49:3.6 You would be more than interested in the planetary conduct of this type of mortal because such a race of beings inhabits a sphere in close proximity to Urantia.
1997 49:3.6 Ge zoudt buitengewoon veel belang stellen in het planetaire gedrag van deze soort stervelingen omdat wezens van een dergelijk ras een wereld dichtbij Urantia bewonen.
4. EVOLUTIONARY WILL CREATURES
4. EVOLUTIONAIRE WILSSCHEPSELEN
1955 49:4.1 There are great differences between the mortals of the different worlds, even among those belonging to the same intellectual and physical types, but all mortals of will dignity are erect animals, bipeds.
1997 49:4.1 Er zijn grote verschillen tussen de stervelingen van de verschillende werelden, zelfs tussen degenen die tot hetzelfde intellectuele en fysieke type behoren, maar alle stervelingen met de waardigheid van wil zijn rechtopgaande dieren, tweevoetigen.
1955 49:4.2 There are six basic evolutionary races: three primary—red, yellow, and blue; and three secondary—orange, green, and indigo. Most inhabited worlds have all of these races, but many of the three-brained planets harbor only the three primary types. Some local systems also have only these three races.
1997 49:4.2 Er bestaan zes evolutionaire grondrassen: drie primaire — rood, geel en blauw — en drie secundaire — oranje, groen en indigo. De meeste bewoonde werelden kennen al deze rassen, maar vele planeten met stervelingen die drie hersendelen bezitten, herbergen alleen de drie primaire typen. Sommige plaatselijke stelsels kennen eveneens alleen deze drie rassen.
1955 49:4.3 The average special physical-sense endowment of human beings is twelve, though the special senses of the three-brained mortals are extended slightly beyond those of the one- and two-brained types; they can see and hear considerably more than the Urantia races.
1997 49:4.3 Het aantal speciale fysieke zintuigen waarmee de gemiddelde mens is begiftigd bedraagt twaalf, ofschoon de speciale zintuigen van de stervelingen met drie hersendelen een enigszins wijder bereik hebben dan die van de typen met een of twee hersendelen; zij kunnen aanzienlijk meer zien en horen dan de rassen van Urantia.
1955 49:4.4 Young are usually born singly, multiple births being the exception, and the family life is fairly uniform on all types of planets. Sex equality prevails on all advanced worlds; male and female are equal in mind endowment and spiritual status. We do not regard a planet as having emerged from barbarism so long as one sex seeks to tyrannize over the other. This feature of creature experience is always greatly improved after the arrival of a Material Son and Daughter.
1997 49:4.4 De jongen worden over het algemeen als eenlingen geboren, meerlingen zijn uitzonderingen en het gezinsleven is op alle typen planeten tamelijk gelijk. De gelijkheid der geslachten is regel op alle gevorderde werelden: man en vrouw zijn gelijk in mentale gaven en geestelijke status. In onze ogen heeft een planeet pas de staat van barbarij achter zich gelaten wanneer de ene sexe de andere niet meer tiranniseert. Dit aspect van de ervaring van schepselen verbetert altijd sterk na de komst van een Materiële Zoon en Dochter.
1955 49:4.5 Seasons and temperature variations occur on all sunlighted and sun-heated planets. Agriculture is universal on all atmospheric worlds; tilling the soil is the one pursuit that is common to the advancing races of all such planets.
1997 49:4.5 Seizoenen en temperatuurswisselingen komen voor op alle planeten die door zonnen worden verlicht en verwarmd. Op alle atmosferische werelden komt landbouw algemeen voor; het bewerken van de bodem is de enige bezigheid die de voortschrijdende rassen van al dergelijke planeten gemeen hebben.
1955 49:4.6 Mortals all have the same general struggles with microscopic foes in their early days, such as you now experience on Urantia, though perhaps not so extensive. The length of life varies on the different planets from twenty-five years on the primitive worlds to near five hundred on the more advanced and older spheres.
1997 49:4.6 Mensen moeten in hun vroege dagen allen dezelfde algemene strijd leveren met microscopische vijanden die gij thans doormaakt op Urantia, ofschoon misschien niet op zo uitgebreide schaal. De levensduur varieert op de verschillende planeten van vijfentwintig jaar op de primitieve werelden, tot bijna vijfhonderd op de meer gevorderde, oudere werelden.
1955 49:4.7 Human beings are all gregarious, both tribal and racial. These group segregations are inherent in their origin and constitution. Such tendencies can be modified only by advancing civilization and by gradual spiritualization. The social, economic, and governmental problems of the inhabited worlds vary in accordance with the age of the planets and the degree to which they have been influenced by the successive sojourns of the divine Sons.
1997 49:4.7 Mensen leven allen in groepen, zowel in stammen als in rassen. Deze groepsafscheidingen zijn inherent aan hun oorsprong en aanleg. Dergelijke neigingen kunnen alleen gemodificeerd worden door voortschrijdende civilisatie en door geleidelijke vergeestelijking. De sociale, economische en bestuurlijke problemen van de bewoonde werelden variëren naargelang de ouderdom van de planeten en de mate waarin zij zijn beïnvloed door de achtereenvolgende perioden dat de goddelijke Zonen er verblijfhouden.
1955 49:4.8 Mind is the bestowal of the Infinite Spirit and functions quite the same in diverse environments. The mind of mortals is akin, regardless of certain structural and chemical differences which characterize the physical natures of the will creatures of the local systems. Regardless of personal or physical planetary differences, the mental life of all these various orders of mortals is very similar, and their immediate careers after death are very much alike.
1997 49:4.8 Bewustzijn is de schenking van de Oneindige Geest en functioneert geheel gelijk in uiteenlopende leefmilieus. Stervelingen hebben een bewustzijn dat onderling verwant is, niettegenstaande bepaalde structurele en chemische verschillen die de fysieke natuur der wilsschepselen van de plaatselijke stelsels kenmerken. Ongeacht persoonlijke of fysieke planetaire verschillen, is het mentale leven van al deze verscheidene orden stervelingen zeer gelijksoortig, en hun loopbaan onmiddellijk na de dood is vrijwel geheel dezelfde.
1955 49:4.9 But mortal mind without immortal spirit cannot survive. The mind of man is mortal; only the bestowed spirit is immortal. Survival is dependent on spiritualization by the ministry of the Adjuster—on the birth and evolution of the immortal soul; at least, there must not have developed an antagonism towards the Adjuster’s mission of effecting the spiritual transformation of the material mind.
1997 49:4.9 Maar sterfelijk bewustzijn zonder onsterfelijke geest kan niet overleven. Het bewustzijn van de mens is sterfelijk; alleen de geschonken geest is onsterfelijk. Overleving is afhankelijk van vergeestelijking door het dienstbetoon van de Richter — van de geboorte en evolutie van de onsterfelijke ziel. Er moet zich althans geen antagonisme hebben ontwikkeld ten aanzien van de missie van de Richter — het tot stand brengen van de geestelijke transformatie van het materiële bewustzijn.
5. THE PLANETARY SERIES OF MORTALS
5. DE PLANETAIRE REEKSEN VAN STERVELINGEN
1955 49:5.1 It will be somewhat difficult to make an adequate portrayal of the planetary series of mortals because you know so little about them, and because there are so many variations. Mortal creatures may, however, be studied from numerous viewpoints, among which are the following:
1997 49:5.1 Het zal ietwat moeilijk zijn u een adequaat beeld te schetsen van de planetaire reeksen van stervelingen, omdat ge zo weinig hierover weet en omdat er zo vele variaties bestaan. Sterfelijke schepselen kunnen echter vanuit talrijke gezichtspunten worden bestudeerd, waaronder de volgende:
1955 49:5.2 1. Adjustment to planetary environment.
1997 49:5.2 1. de aanpassing aan het planetaire leefmilieu;
1955 49:5.6 5. Creature-kinship serials.
1997 49:5.6 5. de opeenvolgende series van verwante schepselen;
1955 49:5.8 7. Techniques of terrestrial escape.
1997 49:5.8 7. de methoden om aan de aarde te ontkomen.
1955 49:5.9 The inhabited spheres of the seven superuniverses are peopled with mortals who simultaneously classify in some one or more categories of each of these seven generalized classes of evolutionary creature life. But even these general classifications make no provision for such beings as midsoniters nor for certain other forms of intelligent life. The inhabited worlds, as they have been presented in these narratives, are peopled with evolutionary mortal creatures, but there are other life forms.
1997 49:5.9 De bewoonde werelden in de zeven superuniversa zijn bevolkt door stervelingen die gelijktijdig kunnen worden ingedeeld bij één of meer categorieën van elk van deze zeven algemene klassen van evolutionair geschapen leven. Maar zelfs in deze algemene indelingen is geen plaats voor wezens als de midsonieten of voor bepaalde andere vormen van intelligent leven. Zoals de bewoonde werelden in deze beschrijvingen zijn voorgesteld, zijn zij bevolkt door evolutionaire sterfelijke schepselen, maar er zijn ook andere levensvormen.
1955 49:5.10 1. Adjustment to planetary environment. There are three general groups of inhabited worlds from the standpoint of the adjustment of creature life to the planetary environment: the normal adjustment group, the radical adjustment group, and the experimental group.
1997 49:5.10 1. De aanpassing aan het planetaire leefmilieu. Er zijn drie algemene groepen bewoonde werelden, gezien vanuit het standpunt van de aanpassing van het geschapen leven aan het planetaire leefmilieu: de groep met normale aanpassing, de groep met radicale aanpassing, en de experimentele groep.
1955 49:5.11 Normal adjustments to planetary conditions follow the general physical patterns previously considered. The worlds of the nonbreathers typify the radical or extreme adjustment, but other types are also included in this group. Experimental worlds are usually ideally adapted to the typical life forms, and on these decimal planets the Life Carriers attempt to produce beneficial variations in the standard life designs. Since your world is an experimental planet, it differs markedly from its sister spheres in Satania; many forms of life have appeared on Urantia that are not found elsewhere; likewise are many common species absent from your planet.
1997 49:5.11 Normale aanpassingen aan de omstandigheden op de planeten volgen de algemene fysische patronen die reeds eerder ter sprake zijn gekomen. De werelden van de niet-ademenden zijn kenmerkend voor de radicale of extreme aanpassing, maar andere typen maken ook deel uit van deze groep. Experimentele werelden zijn gewoonlijk ideaal ingericht voor de levensvormen die typerend zijn voor deze decimale planeten, en hier trachten de Levendragers heilzame variaties in de standaard-levensontwerpen te doen ontstaan. Omdat uw wereld een experimentele planeet is, verschilt zij opvallend van haar zusterwerelden in Satania; er zijn vele levensvormen op Urantia verschenen die elders niet worden aangetroffen, en op dezelfde wijze ontbreken er op uw planeet vele typen die elders algemeen voorkomen.
1955 49:5.12 In the universe of Nebadon, all the life-modification worlds are serially linked together and constitute a special domain of universe affairs which is given attention by designated administrators; and all of these experimental worlds are periodically inspected by a corps of universe directors whose chief is the veteran finaliter known in Satania as Tabamantia.
1997 49:5.12 In het universum Nebadon zijn alle werelden waar modificaties in het leven zijn aangebracht, serieel met elkaar verbonden en vormen zij een speciaal domein van universum-zaken dat de aandacht heeft van hiertoe aangestelde bestuurders. Al deze experimentele werelden worden periodiek geïnspecteerd door een korps universum-leidslieden, welks chef de veteraan-volkomene is die in Satania bekend staat als Tabamantia.
1955 49:5.13 2. Brain-type series. The one physical uniformity of mortals is the brain and nervous system; nevertheless, there are three basic organizations of the brain mechanism: the one-, the two-, and the three-brained types. Urantians are of the two-brained type, somewhat more imaginative, adventurous, and philosophical than the one-brained mortals but somewhat less spiritual, ethical, and worshipful than the three-brained orders. These brain differences characterize even the prehuman animal existences.
1997 49:5.13 2. De reeks der hersentypen. De enige fysieke uniformiteit van stervelingen bestaat uit de hersenen en het zenuwstelsel; niettemin zijn er drie grondvormen van organisatie van het hersenmechanisme: de typen met een, twee of drie hersendelen. Urantianen behoren tot het type met twee hersendelen en zijn enigszins fantasievoller, avontuurlijker en filosofischer dan de stervelingen met één hersendeel, maar iets minder geestelijk, ethisch en godvruchtig dan de orden met drie hersendelen. Deze verschillen in de hersenen kenmerken zelfs de voormenselijke vormen van dierlijk bestaan.
1955 49:5.14 From the two-hemisphere type of the Urantian cerebral cortex you can, by analogy, grasp something of the one-brained type. The third brain of the three-brained orders is best conceived as an evolvement of your lower or rudimentary form of brain, which is developed to the point where it functions chiefly in control of physical activities, leaving the two superior brains free for higher engagements: one for intellectual functions and the other for the spiritual-counterparting activities of the Thought Adjuster.
1997 49:5.14 Uitgaande van het Urantia-type van hersenschors met zijn twee hersenhelften, kunt ge door analogie wel iets begrijpen van het soort met slechts één hersendeel. Ge kunt u het derde hersendeel van de orden met drie hersendelen het beste voorstellen als een evolutie van uw lagere of rudimentaire hersenvorm, die ontwikkeld is tot het punt waar zij hoofdzakelijk de fysische activiteiten beheerst, waarbij de twee hogere hersendelen vrijblijven om zich met hogere activiteiten bezig te houden: het ene voor intellectuele functies en het andere voor de activiteiten van de Gedachtenrichter ten behoeve van het creëren van geestelijke duplicaten.
1955 49:5.15 While the terrestrial attainments of the one-brained races are slightly limited in comparison with the two-brained orders, the older planets of the three-brained group exhibit civilizations that would astound Urantians, and which would somewhat shame yours by comparison. In mechanical development and material civilization, even in intellectual progress, the two-brained mortal worlds are able to equal the three-brained spheres. But in the higher control of mind and development of intellectual and spiritual reciprocation, you are somewhat inferior.
1997 49:5.15 Terwijl de aardse prestaties van de rassen met één hersendeel enigszins beperkt zijn in vergelijking met die van de orden met twee hersenhelften, vertonen de oudere planeten van de groep met drie hersendelen civilisaties die Urantianen zouden verbazen en u wanneer u zich met hen zoudt vergelijken, enigszins beschaamd zouden doen staan. In hun mechanische ontwikkeling en materiële civilisatie en zelfs in hun intellectuele vorderingen, kunnen de werelden van stervelingen met twee hersenhelften de werelden der stervelingen met drie hersendelen evenaren. Maar in de hogere beheersing van het bewustzijn en de ontwikkeling van de wisselwerking tussen het intellectuele en het geestelijke staat ge enigszins beneden hen.
1955 49:5.16 All such comparative estimates concerning the intellectual progress or the spiritual attainments of any world or group of worlds should in fairness recognize planetary age; much, very much, depends on age, the help of the biologic uplifters, and the subsequent missions of the various orders of the divine Sons.
1997 49:5.16 Bij al deze vergelijkende schattingen van de intellectuele vooruitgang of de geestelijke verworvenheden van een wereld of groep werelden moet men, om fair te zijn, rekening houden met de ouderdom van een planeet; veel, zeer veel hangt af van de ouderdom, de hulp van de biologische verheffers, en de hierop volgende missies van de verschillende orden der goddelijke Zonen.
1955 49:5.17 While the three-brained peoples are capable of a slightly higher planetary evolution than either the one- or two-brained orders, all have the same type of life plasm and carry on planetary activities in very similar ways, much as do human beings on Urantia. These three types of mortals are distributed throughout the worlds of the local systems. In the majority of cases planetary conditions had very little to do with the decisions of the Life Carriers to project these varied orders of mortals on the different worlds; it is a prerogative of the Life Carriers thus to plan and execute.
1997 49:5.17 Ofschoon de volkeren met drie hersendelen tot een enigszins hogere planetaire evolutie in staat zijn dan de orden met één hersendeel en die met twee hersenhelften, hebben zij alle hetzelfde type levensplasma en lijken zij in de uitvoering van hun planetaire activiteiten sterk op elkaar, net zoals mensen op Urantia. Deze drie typen stervelingen zijn over alle werelden van de plaatselijke stelsels verspreid. De omstandigheden op de planeten hebben in de meerderheid der gevallen zeer weinig te maken gehad met de beslissingen van de Levendragers om deze uiteenlopende orden stervelingen op de verschillende werelden te projecteren — het is een privilege van de Levendragers om op deze wijze plannen te maken en deze ook uit te voeren.
1955 49:5.18 These three orders stand on an equal footing in the ascension career. Each must traverse the same intellectual scale of development, and each must master the same spiritual tests of progression. The system administration and the constellation overcontrol of these different worlds are uniformly free from discrimination; even the regimes of the Planetary Princes are identical.
1997 49:5.18 Deze drie orden zijn elkaars gelijken in de opklimmingsloopbaan. Elk moet dezelfde ladder van intellectuele ontwikkeling beklimmen, en elk moet dezelfde geestelijke proeven van vooruitgang afleggen. Het stelsel-bestuur van en de constellatie-supervisie op deze verschillende werelden zijn uniform vrij van discriminatie — zelfs het bewind van de Planetaire Vorsten is overal identiek.
1955 49:5.19 3. Spirit-reception series. There are three groups of mind design as related to contact with spirit affairs. This classification does not refer to the one-, two-, and three-brained orders of mortals; it refers primarily to gland chemistry, more particularly to the organization of certain glands comparable to the pituitary bodies. The races on some worlds have one gland, on others two, as do Urantians, while on still other spheres the races have three of these unique bodies. The inherent imagination and spiritual receptivity is definitely influenced by this differential chemical endowment.
1997 49:5.19 3. De reeks van geest-ontvankelijkheid. Er bestaan drie groepen ontworpen bewustzijn overeenkomstig het contact met geest-zaken. Deze klassificatie slaat niet op de orden van stervelingen met één, twee of drie hersendelen; zij slaat in de eerste plaats op de chemie van de klieren, en in het bijzonder op de organisatie van bepaalde klieren die vergelijkbaar zijn met de pijnappelklier. Op sommige werelden hebben de rassen één zo’n klier, op andere twee, zoals de Urantianen, terwijl op nog weer andere werelden de rassen drie van deze uitzonderlijke klieren hebben. De inherente verbeeldingskracht en de geestelijke ontvankelijkheid worden duidelijk beïnvloed door deze uiteenlopende chemische eigenschappen.
1955 49:5.20 Of the spirit-reception types, sixty-five per cent are of the second group, like the Urantia races. Twelve per cent are of the first type, naturally less receptive, while twenty-three per cent are more spiritually inclined during terrestrial life. But such distinctions do not survive natural death; all of these racial differences pertain only to the life in the flesh.
1997 49:5.20 Van de typen met geest-ontvankelijkheid behoort vijfenzestig procent tot de tweede groep, zoals ook de rassen op Urantia. Twaalf procent behoort tot het eerste soort, en is van nature minder ontvankelijk, terwijl drieëntwintig procent tijdens het aardse leven meer tot het geestelijke geneigd is. Dergelijke verschillen overleven de natuurlijke dood echter niet. Al deze raciale verschillen hebben alleen te maken met het leven in het vlees.
1955 49:5.21 4. Planetary-mortal epochs. This classification recognizes the succession of temporal dispensations as they affect man’s terrestrial status and his reception of celestial ministry.
1997 49:5.21 4. De tijdvakken der planetaire stervelingen. Deze klassificatie houdt rekening met de opeenvolging van dispensaties, zoals zij van invloed zijn op de aardse status van de mens en het hemelse dienstbetoon dat hij ontvangt.
1955 49:5.22 Life is initiated on the planets by the Life Carriers, who watch over its development until sometime after the evolutionary appearance of mortal man. Before the Life Carriers leave a planet, they duly install a Planetary Prince as ruler of the realm. With this ruler there arrives a full quota of subordinate auxiliaries and ministering helpers, and the first adjudication of the living and the dead is simultaneous with his arrival.
1997 49:5.22 De aanzet tot leven op de planeten wordt gegeven door de Levendragers, en dezen behoeden de ontwikkeling van het leven tot enige tijd na de evolutionaire verschijning van de sterfelijke mens. Voordat de Levendragers een planeet verlaten, installeren zij naar behoren een Planetaire Vorst als heerser over dit gebied. Samen met deze heerser arriveert er een volledig contingent ondergeschikte hulptroepen en dienende helpers, en tegelijk met zijn aankomst vindt ook de eerste berechting van de levenden en de doden plaats.
1955 49:5.23 With the emergence of human groupings, this Planetary Prince arrives to inaugurate human civilization and to focalize human society. Your world of confusion is no criterion of the early days of the reign of the Planetary Princes, for it was near the beginning of such an administration on Urantia that your Planetary Prince, Caligastia, cast his lot with the rebellion of the System Sovereign, Lucifer. Your planet has pursued a stormy course ever since.
1997 49:5.23 Wanneer er menselijke groeperingen onstaan, arriveert deze Planetaire Vorst om de menselijke civilisatie in te luiden en de menselijke samenleving te focaliseren. Uw verwarde wereld is geen maatstaf voor de eerste periode van de regering van Planetaire Vorsten, want het was nog maar in het begin van zulk een bestuur op Urantia dat uw Planetaire Vorst, Caligastia, zich achter de opstand schaarde van Lucifer, de Stelsel-Soeverein. Nadien heeft uw planeet immer een stormachtige koers gevaren.
1955 49:5.24 On a normal evolutionary world, racial progress attains its natural biologic peak during the regime of the Planetary Prince, and shortly thereafter the System Sovereign dispatches a Material Son and Daughter to that planet. These imported beings are of service as biologic uplifters; their default on Urantia further complicated your planetary history.
1997 49:5.24 Op een normale evolutionaire wereld bereikt de vooruitgang der rassen haar natuurlijke biologische hoogtepunt tijdens het regime van de Planetaire Vorst, en kort daarna stuurt de Stelsel-Soeverein een Materiële Zoon en Dochter naar die planeet. Deze ge ï mporteerde wezens doen dienst als biologische verheffers — hun nalatigheid op Urantia heeft de geschiedenis van uw planeet nog ernstiger gecompliceerd.
1955 49:5.25 When the intellectual and ethical progress of a human race has reached the limits of evolutionary development, there comes an Avonal Son of Paradise on a magisterial mission; and later on, when the spiritual status of such a world is nearing its limit of natural attainment, the planet is visited by a Paradise bestowal Son. The chief mission of a bestowal Son is to establish the planetary status, release the Spirit of Truth for planetary function, and thus effect the universal coming of the Thought Adjusters.
1997 49:5.25 Wanneer de intellectuele en ethische vooruitgang van een mensenras de grenzen der evolutionaire ontwikkeling heeft bereikt, komt er een Avonal-Zoon van het Paradijs op een magistraatsmissie; en nog weer later, wanneer de geestelijke status van zulk een wereld de grens nadert van wat van nature bereikbaar is, wordt de planeet bezocht door een zelfschenking-Zoon van het Paradijs. De belangrijkste missie van een zelfschenking-Zoon is het vaststellen van de status van de planeet, het uitzenden van de Geest van Waarheid zodat deze op de planeet kan functioneren, en aldus het bewerkstelligen van de universele komst van de Gedachtenrichters.
1955 49:5.26 Here, again, Urantia deviates: There has never been a magisterial mission on your world, neither was your bestowal Son of the Avonal order; your planet enjoyed the signal honor of becoming the mortal home planet of the Sovereign Son, Michael of Nebadon.
1997 49:5.26 Hier wijkt Urantia opnieuw af. Er heeft nimmer een magistraatsmissie plaatsgevonden op uw wereld en uw zelfschenking-Zoon behoorde evenmin tot de orde der Avonals; uw planeet heeft de buitengewone eer genoten dat zij de thuisplaneet is geworden van de Soevereine Zoon, Michael van Nebadon, als sterveling.
1955 49:5.27 As a result of the ministry of all the successive orders of divine sonship, the inhabited worlds and their advancing races begin to approach the apex of planetary evolution. Such worlds now become ripe for the culminating mission, the arrival of the Trinity Teacher Sons. This epoch of the Teacher Sons is the vestibule to the final planetary age—evolutionary utopia—the age of light and life.
1997 49:5.27 Ten gevolge van het dienstbetoon van alle opeenvolgende orden goddelijke zonen, beginnen de bewoonde werelden en de vooruitgaande rassen die deze bewonen, het hoogtepunt van de planetaire evolutie te bereiken. Zulke werelden worden nu rijp voor de culminerende missie, de komst van de Leraar-Zonen van de Triniteit. Dit tijdvak van de Leraar-Zonen is het voorportaal van het finale tijdperk van de planeet, het evolutionaire utopia, het tijdperk van licht en leven.
1955 49:5.28 This classification of human beings will receive particular attention in a succeeding paper.
1997 49:5.28 Deze klassificatie van mensen zal in een navolgende verhandeling speciale aandacht krijgen.
1955 49:5.29 5. Creature-kinship serials. Planets are not only organized vertically into systems, constellations, and so on, but the universe administration also provides for horizontal groupings according to type, series, and other relationships. This lateral administration of the universe pertains more particularly to the co-ordination of activities of a kindred nature which have been independently fostered on different spheres. These related classes of universe creatures are periodically inspected by certain composite corps of high personalities presided over by long-experienced finaliters.
1997 49:5.29 5. De opeenvolgende series van verwante schepselen. Planeten zijn niet alleen verticaal georganiseerd tot stelsels, constellaties en zo voort, maar het bestuur van het universum voorziet ook in horizontale groeperingen naar soort, reeks en andere betrekkingen. Dit laterale bestuur van het universum houdt meer in het bijzonder verband met de coördinatie van activiteiten die van verwante aard zijn en die op verschillende werelden onafhankelijk van elkaar zijn gecultiveerd. Deze verwante klassen van universum-schepselen worden periodiek geïnspecteerd door bepaalde samengestelde korpsen van hoge persoonlijkheden onder leiding van volkomenen met langdurige ervaring.
1955 49:5.30 These kinship factors are manifest on all levels, for kinship serials exist among nonhuman personalities as well as among mortal creatures—even between human and superhuman orders. Intelligent beings are vertically related in twelve great groups of seven major divisions each. The co-ordination of these uniquely related groups of living beings is probably effected by some not fully comprehended technique of the Supreme Being.
1997 49:5.30 Deze verwantschapsfactoren zijn manifest op alle niveaus, want opeenvolgende verwantschapsseries bestaan bij niet-menselijke persoonlijkheden evenals bij sterfelijke schepselen — zelfs bij persoonlijkheden tussen menselijke en bovenmenselijke orden in. Intelligente wezens zijn verticaal verwant en vormen twaalf grote groepen, die alle uit zeven grote afdelingen bestaan. De coördinatie van deze op unieke wijze verwante groepen levende wezens wordt waarschijnlijk tot stand gebracht door een techniek van de Allerhoogste die wij niet geheel begrijpen.
1955 49:5.31 6. Adjuster-fusion series. The spiritual classification or grouping of all mortals during their prefusion experience is wholly determined by the relation of the personality status to the indwelling Mystery Monitor. Almost ninety per cent of the inhabited worlds of Nebadon are peopled with Adjuster-fusion mortals in contrast with a near-by universe where scarcely more than one half of the worlds harbor beings who are Adjuster-indwelt candidates for eternal fusion.
1997 49:5.31 6. De reeks die met de Richter fuseert. De geestelijke klassificatie of groepering waartoe alle stervelingen gedurende hun ervaring vóór de fusie behoren, wordt geheel bepaald door de relatie tussen de status van de persoonlijkheid en de inwonende Geheimnisvolle Mentor. Bijna negentig procent van de bewoonde werelden van Nebadon wordt bevolkt door stervelingen die met de Richter kunnen fuseren, dit in tegenstelling tot een nabij gelegen universum, waar slechts iets meer dan de helft der werelden wezens herbergt bij wie Richters inwonen, en die kandidaten zijn voor de eeuwige fusie.
1955 49:5.32 7. Techniques of terrestrial escape. There is fundamentally only one way in which individual human life can be initiated on the inhabited worlds, and that is through creature procreation and natural birth; but there are numerous techniques whereby man escapes his terrestrial status and gains access to the inward moving stream of Paradise ascenders.
1997 49:5.32 7. Technieken om aan de aarde te ontkomen. In de grond is er slechts één manier waarop individueel menselijk leven op de bewoonde werelden kan worden ge ï nitieerd, en dit is door de voortplanting van schepselen en de natuurlijke geboorte. Er zijn echter talrijke technieken waardoor de mens aan zijn aardse status ontsnapt en toegang krijgt tot de zich binnenwaarts bewegende stroom van opklimmenden naar het Paradijs.
6. TERRESTRIAL ESCAPE
6. HET ONTKOMEN AAN DE AARDE
1955 49:6.1 All of the differing physical types and planetary series of mortals alike enjoy the ministry of Thought Adjusters, guardian angels, and the various orders of the messenger hosts of the Infinite Spirit. All alike are liberated from the bonds of flesh by the emancipation of natural death, and all alike go thence to the morontia worlds of spiritual evolution and mind progress.
1997 49:6.1 Stervelingen van alle verschillende fysieke typen en planetaire reeksen genieten gelijkelijk het dienstbetoon van Gedachtenrichters, beschermengelen en de verschillende orden der heerscharen van boodschappers van de Oneindige Geest. Allen worden gelijkelijk uit de banden van het vlees bevrijd door de emancipatie der natuurlijke dood, en allen gaan vandaar gelijkelijk naar de morontia-werelden van geestelijke evolutie en bewustzijnsvooruitgang[1].
1955 49:6.2 From time to time, on motion of the planetary authorities or the system rulers, special resurrections of the sleeping survivors are conducted. Such resurrections occur at least every millennium of planetary time, when not all but “many of those who sleep in the dust awake.” These special resurrections are the occasion for mobilizing special groups of ascenders for specific service in the local universe plan of mortal ascension. There are both practical reasons and sentimental associations connected with these special resurrections.
1997 49:6.2 Van tijd tot tijd worden er, op voorstel van de planetaire autoriteiten of de heersers van het stelsel, speciale opstandingen van de slapende overlevenden georganiseerd. Deze opstandingen, waarbij niet allen, maar ‘velen van hen die in het stof slapen, ontwaken,’ vinden ten minste eenmaal per millennium, naar de planetaire tijdrekening, plaats[2]. Deze speciale opstandingen vormen de aanleiding om speciale groepen opklimmenden te mobiliseren voor het verrichten van speciale diensten binnen het plan voor de opklimming van stervelingen in het plaatselijk universum. Zowel praktische redenen als gevoelsbanden hangen samen met deze speciale opstandingen.
1955 49:6.3 Throughout the earlier ages of an inhabited world, many are called to the mansion spheres at the special and the millennial resurrections, but most survivors are repersonalized at the inauguration of a new dispensation associated with the advent of a divine Son of planetary service.
1997 49:6.3 Gedurende alle vroege tijdperken van een bewoonde wereld worden velen naar de woningwerelden geroepen ten tijde van de speciale en de millennium-opstandingen, maar de meeste overlevenden worden gerepersonaliseerd bij het inluiden van een nieuwe dispensatie die gepaard gaat met de aankomst van een goddelijke Zoon die op de planeet zal dienen[3].
1955 49:6.4 1. Mortals of the dispensational or group order of survival. With the arrival of the first Adjuster on an inhabited world the guardian seraphim also make their appearance; they are indispensable to terrestrial escape. Throughout the life-lapse period of the sleeping survivors the spiritual values and eternal realities of their newly evolved and immortal souls are held as a sacred trust by the personal or by the group guardian seraphim.
1997 49:6.4 1. Stervelingen van de orde die groepsgewijs tot overleving komt bij een nieuwe dispensatie. Wanneer de eerste Richter op een bewoonde wereld arriveert, doen ook de beschermserafijnen hun intrede. Dezen zijn onmisbaar bij het ontkomen aan de aarde. Gedurende de gehele periode van de stilstand van het leven van de slapende overlevenden, worden de geestelijke waarden en eeuwige werkelijkheden van hun nieuw ontwikkelde, onsterfelijke zielen als een heilige verantwoordelijkheid bewaard door de persoonlijke beschermserafijnen of door de groeps-beschermserafijnen.
1955 49:6.5 The group guardians of assignment to the sleeping survivors always function with the judgment Sons on their world advents. “He shall send his angels, and they shall gather together his elect from the four winds.” With each seraphim of assignment to the repersonalization of a sleeping mortal there functions the returned Adjuster, the same immortal Father fragment that lived in him during the days in the flesh, and thus is identity restored and personality resurrected. During the sleep of their subjects these waiting Adjusters serve on Divinington; they never indwell another mortal mind in this interim.
1997 49:6.5 De groepsbeschermers die zijn toegewezen aan de slapende overlevenden, functioneren altijd samen met de oordeel-Zonen bij hun aankomst op de werelden. ‘Hij zal zijn engelen u itzenden, en zij zullen zijn uitverkorenen bijeenvergaderen uit de vier windstreken[4].’ Samen met iedere serafijn die is aangesteld bij de repersonalisatie van een slapende sterveling, functioneert ook de teruggekeerde Richter, hetzelfde onsterfelijke Vader-fragment dat in de sterveling leefde tijdens de dagen in het vlees, en zo wordt de identiteit hersteld en de persoonlijkheid weer tot leven gebracht. Gedurende de slaap van hun subject doen deze wachtende Richters dienst op Divinington; zij wonen in deze tussenperiode nooit bij een ander sterfelijk bewustzijn in.
1955 49:6.6 While the older worlds of mortal existence harbor those highly developed and exquisitely spiritual types of human beings who are virtually exempt from the morontia life, the earlier ages of the animal-origin races are characterized by primitive mortals who are so immature that fusion with their Adjusters is impossible. The reawakening of these mortals is accomplished by the guardian seraphim in conjunction with an individualized portion of the immortal spirit of the Third Source and Center.
1997 49:6.6 Terwijl op de oudere werelden waar stervelingen leven, die hoog ontwikkelde en uitnemend geestelijke mensentypen worden geherbergd die nagenoeg geheel zijn vrijgesteld van het morontia-leven, worden de vroegere tijdperken van de rassen van dierlijke oorsprong gekenmerkt door primitieve stervelingen, die zo onvolgroeid zijn dat de fusie met hun Richter onmogelijk is. De opwekking van deze stervelingen wordt tot stand gebracht door de beschermserafijn in verbinding met een geïndividualiseerd deel van de onsterfelijke geest van de Derde Bron en Centrum.
1955 49:6.7 Thus are the sleeping survivors of a planetary age repersonalized in the dispensational roll calls. But with regard to the nonsalvable personalities of a realm, no immortal spirit is present to function with the group guardians of destiny, and this constitutes cessation of creature existence. While some of your records have pictured these events as taking place on the planets of mortal death, they all really occur on the mansion worlds.
1997 49:6.7 Zo worden de slapende overlevenden van een planetair tijdperk gerepersonaliseerd bij de appèls van de nieuwe dispensatie. Maar wat betreft de persoonlijkheden van een bepaald gebied die niet te redden zijn, daar verschijnt geen onsterfelijke geest die samen met de groepsbeschermers der bestemming zou kunnen functioneren, en dit vormt de beëindiging van het bestaan van deze schepselen[5]. Ofschoon deze gebeurtenissen in sommige van uw geschriften worden afgeschilderd als zouden zij plaatsvinden op de planeten waar deze stervelingen sterven, vinden zij in werkelijkheid alle plaats op de woningwerelden.
1955 49:6.8 2. Mortals of the individual orders of ascension. The individual progress of human beings is measured by their successive attainment and traversal (mastery) of the seven cosmic circles. These circles of mortal progression are levels of associated intellectual, social, spiritual, and cosmic-insight values. Starting out in the seventh circle, mortals strive for the first, and all who have attained the third immediately have personal guardians of destiny assigned to them. These mortals may be repersonalized in the morontia life independent of dispensational or other adjudications.
1997 49:6.8 2. Stervelingen van de orden der individuele opklimming. De individuele vooruitgang van mensen wordt gemeten naar hun successieve bereiken en doorlopen (beheersen) van de zeven kosmische cirkels. Deze cirkels der sterfelijke progressie zijn niveaus van onderling verbonden waarden van intellectuele, sociale, en geestelijke aard en van kosmisch inzicht. Stervelingen beginnen in de zevende cirkel en streven naar de eerste, en allen die de derde cirkel hebben bereikt, krijgen onmiddellijk persoonlijke bestemmingsbehoeders toegewezen. Deze stervelingen kunnen onafhankelijk van de gerechtelijke uitspraken die met nieuwe dispensaties of andere omstandigheden samenhangen, in het morontia-leven worden gerepersonaliseerd.
1955 49:6.9 Throughout the earlier ages of an evolutionary world, few mortals go to judgment on the third day. But as the ages pass, more and more the personal guardians of destiny are assigned to the advancing mortals, and thus increasing numbers of these evolving creatures are repersonalized on the first mansion world on the third day after natural death. On such occasions the return of the Adjuster signalizes the awakening of the human soul, and this is the repersonalization of the dead just as literally as when the en masse roll is called at the end of a dispensation on the evolutionary worlds.
1997 49:6.9 Gedurende de vroege tijdperken van een evolutionaire wereld worden er maar weinig stervelingen op de derde dag beoordeeld. Maar bij het verstrijken der eeuwen krijgen de vorderende stervelingen steeds meer persoonlijke bestemmingsbehoeders toegewezen, en aldus worden er steeds grotere aantallen van deze evoluerende schepselen gerepersonaliseerd op de eerste woningwereld, drie dagen na hun natuurlijke dood. Bij deze gelegenheid is de terugkeer van de Richter het teken van het ontwaken van de menselijke ziel, en dit is de repersonalisatie van de dode, even letterlijk als wanneer de doden en masse bij name worden opgeroepen aan het einde van een dispensatie op de evolutionaire werelden.
1955 49:6.10 There are three groups of individual ascenders: The less advanced land on the initial or first mansion world. The more advanced group may take up the morontia career on any of the intermediate mansion worlds in accordance with previous planetary progression. The most advanced of these orders really begin their morontia experience on the seventh mansion world.
1997 49:6.10 Er zijn drie groepen individuele opklimmenden. De minder gevorderden landen op de aanvangs- of eerste woningwereld. De meer gevorderde groep kan zijn morontia-loopbaan op iedere tussenliggende woningwereld aanvangen, naargelang de planetaire vooruitgang die eerder is gemaakt. De meest gevorderden van deze orden beginnen op de zevende woningwereld werkelijk aan hun morontia-ervaring.
1955 49:6.11 3. Mortals of the probationary-dependent orders of ascension. The arrival of an Adjuster constitutes identity in the eyes of the universe, and all indwelt beings are on the roll calls of justice. But temporal life on the evolutionary worlds is uncertain, and many die in youth before choosing the Paradise career. Such Adjuster-indwelt children and youths follow the parent of most advanced spiritual status, thus going to the system finaliter world (the probationary nursery) on the third day, at a special resurrection, or at the regular millennial and dispensational roll calls.
1997 49:6.11 3. Stervelingen van de orden van opklimming die een proeftijd doormaken en afhankelijk zijn. In de ogen van het universum vormt de komst van een Richter de identiteit, en alle wezens die inwoning genieten staan op de justitiële appèllijsten. Maar het leven in de tijd op de evolutionaire werelden is onzeker, en velen sterven in hun jeugd voordat zij de loopbaan naar het Paradijs hebben gekozen. Deze kinderen en jongeren bij wie Richters inwonen, volgen de ouder die de meest gevorderde geestelijke status heeft, en gaan dus naar de wereld der volkomenen van het stelsel (de proef-kinderbewaarplaats) op de derde dag, bij een speciale opstanding, of bij de reguliere millennium-appèls en de appèls bij nieuwe dispensa ties.
1955 49:6.12 Children who die when too young to have Thought Adjusters are repersonalized on the finaliter world of the local systems concomitant with the arrival of either parent on the mansion worlds. A child acquires physical entity at mortal birth, but in the matter of survival all Adjusterless children are reckoned as still attached to their parents.
1997 49:6.12 Kinderen die sterven als ze nog te jong zijn om een Gedachtenrichter te hebben, worden op de volkomenen-wereld van het plaatselijke stelsel gerepersonaliseerd op het moment dat een van hun beide ouders op de woningwerelden aankomt. Een kind verkrijgt fysieke entiteit bij zijn geboorte als sterveling, maar wat de overleving betreft, worden alle Richterloze kinderen beschouwd als nog verbonden aan hun ouders.
1955 49:6.13 In due course Thought Adjusters come to indwell these little ones, while the seraphic ministry to both groups of the probationary-dependent orders of survival is in general similar to that of the more advanced parent or is equivalent to that of the parent in case only one survives. Those attaining the third circle, regardless of the status of their parents, are accorded personal guardians.
1997 49:6.13 Na verloop van tijd komen Gedachtenrichters bij deze kleintjes inwonen, terwijl het serafijnse dienstbetoon aan de beide groepen der orden die een proeftijd doormaken en afhankelijk zijn, in het algemeen gelijk is aan het dienstbetoon dat de meest gevorderde ouder ontvangt, of gelijkwaardig aan dat van de ouder in het geval dat slechts één ouder tot overleving komt. Aan hen die de derde cirkel bereiken, worden persoonlijke beschermers verleend, ongeacht de status van hun ouders.
1955 49:6.14 Similar probation nurseries are maintained on the finaliter spheres of the constellation and the universe headquarters for the Adjusterless children of the primary and secondary modified orders of ascenders.
1997 49:6.14 Soortgelijke proef-kinderbewaarplaatsen worden op de volkomenen-werelden van de constellatie en de hoofdkwartierwereld van het universum in stand gehouden voor de Richterloze kinderen van de primaire en secundaire gemodificeerde orden van opklimmenden.
1955 49:6.15 4. Mortals of the secondary modified orders of ascension. These are the progressive human beings of the intermediate evolutionary worlds. As a rule they are not immune to natural death, but they are exempt from passing through the seven mansion worlds.
1997 49:6.15 4. Stervelingen van de secundaire gemodificeerde orden van opklimming. Dit zijn de voortschrijdende mensen van de tussenliggende evolutionaire werelden. Als regel zijn dezen niet immuun voor de natuurlijke dood, maar zij zijn vrijgesteld van het doorlopen van de zeven woningwerelden.
1955 49:6.16 The less perfected group reawaken on the headquarters of their local system, passing by only the mansion worlds. The intermediate group go to the constellation training worlds; they pass by the entire morontia regime of the local system. Still farther on in the planetary ages of spiritual striving, many survivors awaken on the constellation headquarters and there begin the Paradise ascent.
1997 49:6.16 De minst vervolmaakte groep ontwaakt opnieuw op het hoofdkwartier van hun plaatselijke stelsel, en slaat alleen de woningwerelden over. De tussengroep gaat naar de opleidingswerelden van de constellatie, en slaat het gehele morontia-regime van het plaatselijke stelsel over. Nog later in de planetaire tijdperken van geestelijk streven ontwaken vele overlevenden op de hoofdkwartierwereld van de constellatie en beginnen daar aan de opklimming naar het Paradijs.
1955 49:6.17 But before any of these groups may go forward, they must journey back as instructors to the worlds they missed, gaining many experiences as teachers in those realms which they passed by as students. They all subsequently proceed to Paradise by the ordained routes of mortal progression.
1997 49:6.17 Maar voordat deze groepen op weg mogen gaan, moeten zij als instructeurs terugreizen naar de werelden die zij gemist hebben, en doen zij veelsoortige ervaringen op als leraren in die gebieden die zij als leerlingen hebben overgeslagen. Vervolgens gaan zij allen door naar het Paradijs langs de verordineerde routes waarlangs stervelingen voortgang kunnen maken.
1955 49:6.18 5. Mortals of the primary modified order of ascension. These mortals belong to the Adjuster-fused type of evolutionary life, but they are most often representative of the final phases of human development on an evolving world. These glorified beings are exempt from passing through the portals of death; they are submitted to Son seizure; they are translated from among the living and appear immediately in the presence of the Sovereign Son on the headquarters of the local universe.
1997 49:6.18 5. Stervelingen van de primaire gemodificeerde orde van opklimming. Deze stervelingen behoren tot het soort evolutionair leven dat met de Richter is gefuseerd, maar zij vertegenwoordigen meestal de laatste fasen van menselijke ontwikkeling op een evoluerende wereld. Deze verheerlijkte wezens behoeven niet door de poort van de dood te gaan; zij ondergaan de greep van de Zoon: zij worden uit het midden der levenden weggenomen en verschijnen onmiddellijk in de tegenwoordigheid van de Soevereine Zoon op het hoofdkwartier van het plaatselijke universum.
1955 49:6.19 These are the mortals who fuse with their Adjusters during mortal life, and such Adjuster-fused personalities traverse space freely before being clothed with morontia forms. These fused souls go by direct Adjuster transit to the resurrection halls of the higher morontia spheres, where they receive their initial morontia investiture just as do all other mortals arriving from the evolutionary worlds.
1997 49:6.19 Dit zijn de stervelingen die tijdens het sterfelijk leven met hun Richter fuseren, en deze met de Richter gefuseerde persoonlijkheden doorkruisen de ruimte vrijelijk voordat zij bekleed worden met een morontia-gestalte. Deze gefuseerde zielen worden door de Richter rechtstreeks vervoerd naar de opstandingsgebouwen op de hogere morontia-werelden, waar zij net als alle andere stervelingen die aankomen uit de evolutionaire werelden, hun eerste morontia-kleed ontvangen.
1955 49:6.20 This primary modified order of mortal ascension may apply to individuals in any of the planetary series from the lowest to the highest stages of the Adjuster-fusion worlds, but it more frequently functions on the older of these spheres after they have received the benefits of numerous sojourns of the divine Sons.
1997 49:6.20 Tot deze primaire gemodificeerde orde van sterfelijke opklimming kunnen individuen behoren van alle planetaire reeksen van het laagste tot het hoogste stadium der werelden waar fusie met de Richter plaatsvindt, maar de orde functioneert vaker op de oudere werelden, wanneer deze de weldaden hebben ontvangen van de talrijke malen dat de goddelijke Zonen daar hebben vertoefd.
1955 49:6.21 With the establishment of the planetary era of light and life, many go to the universe morontia worlds by the primary modified order of translation. Further along in the advanced stages of settled existence, when the majority of the mortals leaving a realm are embraced in this class, the planet is regarded as belonging to this series. Natural death becomes decreasingly frequent on these spheres long settled in light and life.
1997 49:6.21 Wanneer het planetaire tijdvak van licht en leven is ingesteld, gaan velen naar de morontia-werelden van het universum via de primaire gemodificeerde orde van overgang. Later in de gevorderde stadia van gestabiliseerd bestaan, als de meerderheid der stervelingen die een gebied verlaten tot deze klasse behoort, wordt de planeet beschouwd als behorend tot deze reeks. De natuurlijke dood komt steeds minder frequent voor op deze werelden die reeds lang bestendigd zijn in licht en leven.
1955 49:6.22 [Presented by a Melchizedek of the Jerusem School of Planetary Administration.]
1997 49:6.22 [Aangeboden door een Melchizedek van de School voor Planetair Bestuur op Jerusem.]
Verhandeling 48. Het morontia-leven |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 50. De Planetaire Vorsten |