Het Urantia Boek in het Engels is sinds 2006 wereldwijd Public Domain.
Vertalingen: © 1997 De Stichting Urantia
Verhandeling 64. De evolutionaire gekleurde rassen |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 66. De Planetaire Vorst van Urantia |
THE OVERCONTROL OF EVOLUTION
HET OPPERBESTIER OVER DE EVOLUTIE
1955 65:0.1 BASIC evolutionary material life—premind life—is the formulation of the Master Physical Controllers and the life-impartation ministry of the Seven Master Spirits in conjunction with the active ministration of the ordained Life Carriers. As a result of the co-ordinate function of this threefold creativity there develops organismal physical capacity for mind—material mechanisms for intelligent reaction to external environmental stimuli and, later on, to internal stimuli, influences taking origin in the organismal mind itself.
1997 65:0.1 FUNDAMENTEEL evolutionair materieel leven — leven vóór het bestaan van bewustzijn — is het ontwerp van de Meester-Fysische Controleurs en het leven schenkend dienstbetoon van de Zeven Meester-Geesten, in verbinding met het actieve dienstbetoon van de daartoe aangestelde Levendragers. Als gevolg van het gecoördineerd functioneren van deze drievoudige creativiteit ontwikkelt zich organische fysische capaciteit tot bewustzijn — materiële mechanismen die intelligent reageren op externe prikkels uit de omgeving, en later op inwendige prikkels, invloeden die in het bewustzijn van het organisme zelf ontstaan.
1955 65:0.2 There are, then, three distinct levels of life production and evolution:
1997 65:0.2 Zo zijn er dus drie onderscheiden niveaus waarop het leven wordt voortgebracht en waarop het evolueert:
1955 65:0.3 1. The physical-energy domain—mind-capacity production.
1997 65:0.3 1. het domein van de fysische energie — de productie van de capaciteit tot bewustzijn;
1955 65:0.4 2. The mind ministry of the adjutant spirits—impinging upon spirit capacity.
1997 65:0.4 2. het dienstbetoon aan het bewustzijn van de assistent-geesten — rakend aan het vermogen tot geest;
1955 65:0.5 3. The spirit endowment of mortal mind—culminating in Thought Adjuster bestowal.
1997 65:0.5 3. de begiftiging van het sterfelijk bewustzijn met geest — culminerend in de schenking van Gedachtenrichters.
1955 65:0.6 The mechanical-nonteachable levels of organismal environmental response are the domains of the physical controllers. The adjutant mind-spirits activate and regulate the adaptative or nonmechanical-teachable types of mind—those response mechanisms of organisms capable of learning from experience. And as the spirit adjutants thus manipulate mind potentials, so do the Life Carriers exercise considerable discretionary control over the environmental aspects of evolutionary processes right up to the time of the appearance of human will—the ability to know God and the power of choosing to worship him.
1997 65:0.6 De mechanische niveaus die organisch op de omgeving reageren doch niet iets kunnen aanleren, zijn de domeinen van de fysische controleurs. De assistent-bewustzijnsgeesten activeren en reguleren de adaptieve of niet-mechanische soorten bewustzijn die kunnen leren — de reactieve mechanismen van organismen die in staat zijn door ervaring te leren. En zoals de assistent-geesten aldus de vermogens van het bewustzijn beïnvloeden, zo oefenen de Levendragers aldoor een belangrijk, aan hun eigen inzicht overgelaten toezicht uit op de omgevingsaspecten van de evolutionaire processen, tot het tijdstip dat de menselijke wil verschijnt — het vermogen om God te kennen en de kracht om te verkiezen hem te vereren.
1955 65:0.7 It is the integrated functioning of the Life Carriers, the physical controllers, and the spirit adjutants that conditions the course of organic evolution on the inhabited worlds. And this is why evolution—on Urantia or elsewhere—is always purposeful and never accidental.
1997 65:0.7 Het geïntegreerd functioneren van de Levendragers, de fysische controleurs en de assistent-geesten, bepaalt de loop der organische evolutie op de bewoonde werelden. En daarom is evolutie — op Urantia of waar dan ook — altijd doelbewust en nooit toevallig.
1. LIFE CARRIER FUNCTIONS
1. FUNCTIES VAN DE LEVENDRAGERS
1955 65:1.1 The Life Carriers are endowed with potentials of personality metamorphosis which but few orders of creatures possess. These Sons of the local universe are capable of functioning in three diverse phases of being. They ordinarily perform their duties as mid-phase Sons, that being the state of their origin. But a Life Carrier in such a stage of existence could not possibly function in the electrochemical domains as a fabricator of physical energies and material particles into units of living existence.
1997 65:1.1 Levendragers zijn begiftigd met mogelijkheden tot persoonlijkheidsmetamorfosen die slechts weinig orden van schepselen bezitten. Deze Zonen van het plaatselijk universum kunnen in drie verschillende bestaansfasen functioneren. Gewoonlijk vervullen zij hun taak als Zonen van de midden-fase, hetgeen hun oorspronkelijke status is. Het is een Levendrager in die fase van zijn bestaan echter niet mogelijk om in de elektro-chemische domeinen te functioneren als vervaardiger van eenheden van levend bestaan uit fysische energie en materiële deeltjes.
1955 65:1.2 Life Carriers are able to function and do function on the following three levels:
1997 65:1.2 De Levendragers zijn in staat op de drie volgende niveaus te functioneren, en doen dit ook metterdaad:
1955 65:1.3 1. The physical level of electrochemistry.
1997 65:1.3 1. het elektro-chemische, fysische niveau;
1955 65:1.4 2. The usual mid-phase of quasi-morontial existence.
1997 65:1.4 2. de gebruikelijke midden-fase van schijnbaar morontiaal bestaan;
1955 65:1.5 3. The advanced semispiritual level.
1997 65:1.5 3. het gevorderde, halfgeestelijke niveau.
1955 65:1.6 When the Life Carriers make ready to engage in life implantation, and after they have selected the sites for such an undertaking, they summon the archangel commission of Life Carrier transmutation. This group consists of ten orders of diverse personalities, including the physical controllers and their associates, and is presided over by the chief of archangels, who acts in this capacity by the mandate of Gabriel and with the permission of the Ancients of Days. When these beings are properly encircuited, they can effect such modifications in the Life Carriers as will enable them immediately to function on the physical levels of electrochemistry.
1997 65:1.6 Wanneer de Levendragers zich voorbereiden om de implantatie van leven te ondernemen, en wanneer zij de plaatsen hiervoor hebben uitgezocht, roepen ze de commissie der aartsengelen voor de transmutatie van Levendragers bijeen. Deze commissie bestaat uit tien orden van uiteenlopende persoonlijkheden, waaronder de fysische controleurs en hun medewerkers, en wordt voorgezeten door het hoofd der aartsengelen die in deze hoedanigheid optreedt als gevolmachtigde van Gabriël, met toestemming van de Ouden der Dagen. Als deze wezens op de juiste wijze met elkaar in circuit worden gebracht, kunnen zij zulke modificaties in de Levendragers tot stand brengen, dat zij in staat zijn rechtstreeks op de fysische niveaus van de elektro-chemie te functioneren.
1955 65:1.7 After the life patterns have been formulated and the material organizations have been duly completed, the supermaterial forces concerned in life propagation become forthwith active, and life is existent. Whereupon the Life Carriers are immediately returned to their normal mid-phase of personality existence, in which estate they can manipulate the living units and maneuver the evolving organisms, even though they are shorn of all ability to organize—create—new patterns of living matter.
1997 65:1.7 Nadat de levenspatronen zijn geformuleerd en de materiële organisaties naar behoren zijn voltooid, worden direct de bovenmateriële krachten werkzaam die betrokken zijn bij de propagatie van leven, en is er leven tot stand gebracht. Hierop worden de Levendragers onmiddellijk teruggebracht tot hun normale midden-fase van persoonlijkheidsbestaan, en in deze staat kunnen zij de levende eenheden manipuleren en de evoluerende organismen bewerken, zelfs nu ze in het geheel niet meer beschikken over de mogelijkheid om nieuwe patronen van levende materie te organiseren — te scheppen.
1955 65:1.8 After organic evolution has run a certain course and free will of the human type has appeared in the highest evolving organisms, the Life Carriers must either leave the planet or take renunciation vows; that is, they must pledge themselves to refrain from all attempts further to influence the course of organic evolution. And when such vows are voluntarily taken by those Life Carriers who choose to remain on the planet as future advisers to those who shall be intrusted with the fostering of the newly evolved will creatures, there is summoned a commission of twelve, presided over by the chief of the Evening Stars, acting by authority of the System Sovereign and with permission of Gabriel; and forthwith these Life Carriers are transmuted to the third phase of personality existence—the semispiritual level of being. And I have functioned on Urantia in this third phase of existence ever since the times of Andon and Fonta.
1997 65:1.8 Wanneer de biologische evolutie een bepaalde loop heeft volbracht en er in de hoogste tot ontwikkeling komende organismen vrije wil van het menselijke type is verschenen, moeten de Levendragers de planeet verlaten of anders een gelofte van onthouding afleggen; dat wil zeggen, zij moeten zich verbinden af te zien van alle pogingen om de loop der organische evolutie verder te beïnvloeden. En wanneer dergelijke geloften vrijwillig worden afgelegd door die Levendragers die verkiezen op de planeet te blijven als toekomstige adviseurs van degenen aan wie de verzorging van de pas ontwikkelde wilsschepselen zal worden toevertrouwd, wordt een commissie van twaalf bijeengeroepen welke wordt voorgezeten door het hoofd van de Avondsterren, handelend op gezag van de Soeverein van het Stelsel en met toestemming van Gabriël; direct worden deze Levendragers dan overgebracht naar de derde fase van hun persoonlijkheidsbestaan — het niveau van halfgeestelijk bestaan. En sinds de tijd van Andon en Fonta heb ik steeds in deze derde fase van bestaan op Urantia gefunctioneerd.
1955 65:1.9 We look forward to a time when the universe may be settled in light and life, to a possible fourth stage of being wherein we shall be wholly spiritual, but it has never been revealed to us by what technique we may attain this desirable and advanced estate.
1997 65:1.9 Wij zien uit naar de tijd dat het universum in licht en leven bestendigd zal zijn, naar een mogelijke vierde stadium van bestaan waarin wij geheel geestelijk zullen zijn, maar de techniek waardoor wij deze begerenswaardige, gevorderde staat zullen bereiken is ons nooit geopenbaard.
2. THE EVOLUTIONARY PANORAMA
2. HET PANORAMA DER EVOLUTIE
1955 65:2.1 The story of man’s ascent from seaweed to the lordship of earthly creation is indeed a romance of biologic struggle and mind survival. Man’s primordial ancestors were literally the slime and ooze of the ocean bed in the sluggish and warm-water bays and lagoons of the vast shore lines of the ancient inland seas, those very waters in which the Life Carriers established the three independent life implantations on Urantia.
1997 65:2.1 Het verhaal van de opklimming van de mens, van zeewier tot heerschappij over de aardse schepping, is inderdaad een romantische geschiedenis van biologische worstelingen en de overleving van bewustzijn. De allereerste voorzaten van de mens waren letterlijk het slijk en slib van de oceaanbodem in de inerte warmwaterbaaien en -lagunen langs de uitgestrekte kustlijnen van de binnenzeeën in de oudheid, dezelfde wateren waarin de Levendragers de drie zelfstandige levenimplantaties op Urantia hadden bewerkstelligd.
1955 65:2.2 Very few species of the early types of marine vegetation that participated in those epochal changes which resulted in the animallike borderland organisms are in existence today. The sponges are the survivors of one of these early midway types, those organisms through which the gradual transition from the vegetable to the animal took place. These early transition forms, while not identical with modern sponges, were much like them; they were true borderline organisms—neither vegetable nor animal—but they eventually led to the development of the true animal forms of life.
1997 65:2.2 Er bestaan nu nog maar zeer weinig soorten van de vroegste typen plantaardig zeeleven welke hebben bijgedragen tot de baanbrekende veranderingen waaruit de dierachtige overgangsorganismen ontstonden. De sponsen zijn de overlevenden van een van deze vroegste tussensoorten, organismen waarin de geleidelijke overgang van het plantaardige naar het dierlijke leven plaatsvond. Hoewel deze vroege overgangsvormen niet geheel identiek waren aan de huidige sponsen, leken ze er veel op: als organismen waren het echt grensgevallen — noch plantaardig, noch dierlijk — maar zij hebben uiteindelijk geleid tot de ontwikkeling van de echt dierlijke levensvormen.
1955 65:2.3 The bacteria, simple vegetable organisms of a very primitive nature, are very little changed from the early dawn of life; they even exhibit a degree of retrogression in their parasitic behavior. Many of the fungi also represent a retrograde movement in evolution, being plants which have lost their chlorophyll-making ability and have become more or less parasitic. The majority of disease-causing bacteria and their auxiliary virus bodies really belong to this group of renegade parasitic fungi. During the intervening ages all of the vast kingdom of plant life has evolved from ancestors from which the bacteria have also descended.
1997 65:2.3 De bacteriën, eenvoudige plantaardige organismen van zeer primitieve aard, zijn sinds de vroege dageraad van het leven heel weinig veranderd; in hun parasitair gedrag vertonen ze zelfs een zekere mate van teruggang. Ook veel schimmels vertonen een teruggang in evolutie, want het zijn planten die hun vermogen om chlorophyl te maken hebben verloren en min of meer parasitisch zijn geworden. De meeste bacteriën die ziekten veroorzaken, en de virus-lichaampjes die hen behulpzaam zijn, behoren in werkelijkheid tot deze groep van afvallige parasitaire schimmels. In de tussenliggende tijdperken heeft alles in het enorme plantenrijk zich uit dezelfde voorouders ontwikkeld waarvan ook de bacteriën afstammen.
1955 65:2.4 The higher protozoan type of animal life soon appeared, and appeared suddenly. And from these far-distant times the ameba, the typical single-celled animal organism, has come on down but little modified. He disports himself today much as he did when he was the last and greatest achievement in life evolution. This minute creature and his protozoan cousins are to the animal creation what bacteria are to the plant kingdom; they represent the survival of the first early evolutionary steps in life differentiation together with failure of subsequent development.
1997 65:2.4 Weldra verscheen het hogere, eencellige type dierlijk leven, en wel plotseling. En vanuit die lang vervlogen tijden is ook de amoebe, het karakteristieke eencellige dierlijke organisme, bijna onveranderd tot nu toe blijven bestaan. Tegenwoordig vermaakt hij zich nog net zoals toen hij de laatste en grootste prestatie in de evolutie van het leven was. Dit zeer kleine schepseltje en zijn eencellige verwanten betekenen voor de dierenwereld wat de bacteriën voor het plantenrijk zijn; zij vertegenwoordigen het voortbestaan van de eerste vroeg-evolutionaire fasen van levensdifferentiatie en tevens het ontbreken van verdere ontwikkeling.
1955 65:2.5 Before long the early single-celled animal types associated themselves in communities, first on the plan of the Volvox and presently along the lines of the Hydra and jellyfish. Still later there evolved the starfish, stone lilies, sea urchins, sea cucumbers, centipedes, insects, spiders, crustaceans, and the closely related groups of earthworms and leeches, soon followed by the mollusks—the oyster, octopus, and snail. Hundreds upon hundreds of species intervened and perished; mention is made only of those which survived the long, long struggle. Such nonprogressive specimens, together with the later appearing fish family, today represent the stationary types of early and lower animals, branches of the tree of life which failed to progress.
1997 65:2.5 Al spoedig verenigden de vroege eencellige diersoorten zich tot kolonies, aanvankelijk als zweepdiertjes en later volgens het stramien der zoetwaterpoliepen en kwallen. Nog later ontwikkelden zich de zeester, zeelelies, zeeëgels, zeekomkommers, duizendpoten, insecten, spinnen, kreeftachtigen en de nauw verwante groep der aardwormen en bloedzuigers, spoedig gevolgd door de weekdieren — de oester, de inktvis en de slak. In de tussentijd zijn er vele honderden soorten verschenen en verdwenen; alleen degene die de lange, lange strijd hebben overleefd worden hier vermeld. Zulke zich niet verder ontwikkelende soorten vertegenwoordigen, samen met de familie der vissen die later verscheen, thans de vroege, lagere stationaire diersoorten: het zijn de takken aan de boom des levens die zich niet verder hebben ontwikkeld.
1955 65:2.6 The stage was thus set for the appearance of the first backboned animals, the fishes. From this fish family there sprang two unique modifications, the frog and the salamander. And it was the frog which began that series of progressive differentiations in animal life that finally culminated in man himself.
1997 65:2.6 Zo werd de weg bereid voor de komst van de eerste gewervelde dieren, de vissen. Uit deze familie der vissen ontsprongen twee unieke modificaties, de kikvors en de salamander. En bij de kikvors begon de reeks van progressieve differentiaties in het dierenleven welke uiteindelijk zijn geculmineerd in de mens zelf.
1955 65:2.7 The frog is one of the earliest of surviving human-race ancestors, but it also failed to progress, persisting today much as in those remote times. The frog is the only species ancestor of the early dawn races now living on the face of the earth. The human race has no surviving ancestry between the frog and the Eskimo.
1997 65:2.7 De kikvors is een van de vroegste overlevende voorzaten van het menselijk ras, doch ook hij slaagde er niet in zich verder te ontwikkelen, en bestaat nu nog steeds ongeveer in de vorm die hij in die grijze oudheid had. De kikvors is de enige species-voorouder van de volken van het begintijdperk die nu nog op aarde voorkomt. Van alle voorzaten van het menselijk ras tussen de kikvors en de Eskimo is geen enkele blijven bestaan.
1955 65:2.8 The frogs gave rise to the Reptilia, a great animal family which is virtually extinct, but which, before passing out of existence, gave origin to the whole bird family and the numerous orders of mammals.
1997 65:2.8 Uit de kikvorsen ontsprongen de Reptilia, een grote dierenfamilie welke nagenoeg is uitgestorven, maar waaruit, voordat ze ophield te bestaan, de gehele familie der vogels en de talrijke orden der zoogdieren zijn voortgekomen.
1955 65:2.9 Probably the greatest single leap of all prehuman evolution was executed when the reptile became a bird. The bird types of today—eagles, ducks, pigeons, and ostriches—all descended from the enormous reptiles of long, long ago.
1997 65:2.9 Misschien wel de grootste op zichzelf staande sprong in de gehele evolutie vóór de mens werd gemaakt toen uit het reptiel een vogel voortkwam. De huidige vogelsoorten — arenden, eenden, duiven en struisvogels — stammen alle af van de enorme reptielen van zeer lang geleden.
1955 65:2.10 The kingdom of reptiles, descended from the frog family, is today represented by four surviving divisions: two nonprogressive, snakes and lizards, together with their cousins, alligators and turtles; one partially progressive, the bird family, and the fourth, the ancestors of mammals and the direct line of descent of the human species. But though long departed, the massiveness of the passing Reptilia found echo in the elephant and mastodon, while their peculiar forms were perpetuated in the leaping kangaroos.
1997 65:2.10 Het van de familie der kikvorsen afstammende rijk der reptielen wordt thans vertegenwoordigd door vier overlevende afdelingen: twee die zich niet verder ontwikkelen, de slangen en hagedissen, en de aan hen verwante krokodillen en schildpadden; één die zich gedeeltelijk ontwikkelt, de familie der vogels, en de vierde, de voorzaten van de zoogdieren, waarvan ook het menselijke ras rechtstreeks afstamt. Hoewel ze reeds lang zijn verdwenen, vond de massale omvang van de tussentijdse Reptilia weerklank in de olifant en de mastodont, terwijl hun eigenaardige vorm voortleeft in de springende kangoeroes.
1955 65:2.11 Only fourteen phyla have appeared on Urantia, the fishes being the last, and no new classes have developed since birds and mammals.
1997 65:2.11 Op Urantia zijn slechts veertien stammen van het dierenrijk verschenen, de vissen als laatste, en na de vogels en de zoogdieren hebben hier zich geen nieuwe klassen ontwikkeld.
1955 65:2.12 It was from an agile little reptilian dinosaur of carnivorous habits but having a comparatively large brain that the placental mammals suddenly sprang. These mammals developed rapidly and in many different ways, not only giving rise to the common modern varieties but also evolving into marine types, such as whales and seals, and into air navigators like the bat family.
1997 65:2.12 Uit een behendige, kleine, reptielachtige, vleesetende dinosaurus welke evenwel betrekkelijk grote hersenen bezat, kwamen plotseling de placentale zoogdieren voort. Deze zoogdieren ontwikkelden zich snel en op vele verschillende wijzen, waarbij zij niet alleen de nu nog voorkomende variëteiten voortbrachten, doch ook evolueerden tot de in zee levende soorten zoals walvissen en zeehonden, evenals tot soorten die zich in de lucht voortbewegen, zoals de familie der vleermuizen.
1955 65:2.13 Man thus evolved from the higher mammals derived principally from the western implantation of life in the ancient east-west sheltered seas. The eastern and central groups of living organisms were early progressing favorably toward the attainment of prehuman levels of animal existence. But as the ages passed, the eastern focus of life emplacement failed to attain a satisfactory level of intelligent prehuman status, having suffered such repeated and irretrievable losses of its highest types of germ plasm that it was forever shorn of the power to rehabilitate human potentialities.
1997 65:2.13 De mens is aldus geëvolueerd uit de hogere zoogdieren, voornamelijk uit die der westelijke implantatie van leven die in de oude, zich van het oosten naar het westen uitstrekkende, beschutte zeeën had plaatsgevonden. De oostelijke en centrale groepen levende organismen ontwikkelden zich reeds vroeg op gunstige wijze tot de hoogte die het dierlijk bestaan vóór het ontstaan van de mens kan bereiken. Maar met het verstrijken der tijden slaagde de oostelijke haard van geïmplanteerd leven er niet in een bevredigend niveau van intelligente voormenselijke status te bereiken, aangezien het telkens weer zulke onherstelbare verliezen van zijn verst ontwikkelde soorten kiemplasma had geleden, dat het voorgoed de kracht had verloren om zijn potentieel tot menselijk leven te herstellen.
1955 65:2.14 Since the quality of the mind capacity for development in this eastern group was so definitely inferior to that of the other two groups, the Life Carriers, with the consent of their superiors, so manipulated the environment as further to circumscribe these inferior prehuman strains of evolving life. To all outward appearances the elimination of these inferior groups of creatures was accidental, but in reality it was altogether purposeful.
1997 65:2.14 Aangezien de kwaliteit van de bewustzijnscapaciteit voor ontwikkeling in deze oostelijke groep zo duidelijk inferieur was vergeleken met die van de twee andere groepen, bewerkten de Levendragers, met toestemming van hun superieuren, de omgeving op zodanige wijze, dat deze inferieure, voormenselijke elementen van het evoluerende leven verder werden ingeperkt. Van buiten af gezien leek het of de eliminatie van deze inferieure groepen schepselen geheel toevallig was, maar in werkelijkheid werd het heel doelbewust gedaan.
1955 65:2.15 Later in the evolutionary unfolding of intelligence, the lemur ancestors of the human species were far more advanced in North America than in other regions; and they were therefore led to migrate from the arena of western life implantation over the Bering land bridge and down the coast to southwestern Asia, where they continued to evolve and to benefit by the addition of certain strains of the central life group. Man thus evolved out of certain western and central life strains but in the central to near-eastern regions.
1997 65:2.15 In de verdere evolutionaire ontplooiing van de intelligentie, bleken de lemuren-voorouders van het menselijke ras in Noord-Amerika veel verder ontwikkeld dan in andere streken; daarom werden zij ertoe gebracht om vanuit de arena van de westelijke implantatie van leven, via de landbrug in de Beringzee en de kust, naar het zuidwesten van Azië te trekken, waar zij zich verder ontwikkelden en waar de toevoeging van bepaalde elementen van de centrale levensgroep hun ten goede is gekomen. Zo is de mens geëvolueerd uit bepaalde westelijke en centrale levenselementen, doch wel in de centrale en Midden-oosterse streken.
1955 65:2.16 In this way the life that was planted on Urantia evolved until the ice age, when man himself first appeared and began his eventful planetary career. And this appearance of primitive man on earth during the ice age was not just an accident; it was by design. The rigors and climatic severity of the glacial era were in every way adapted to the purpose of fostering the production of a hardy type of human being with tremendous survival endowment.
1997 65:2.16 Op deze wijze evolueerde het op Urantia geïmplanteerde leven tot aan de ijstijd, toen de mens zelf voor het eerst is verschenen en zijn veelbewogen levensloop op de planeet een aanvang nam. Dat de primitieve mens tijdens de ijstijd op aarde verscheen, was niet maar toevallig, maar gebeurde met opzet. Er werd op alle manieren gebruik gemaakt van het barre en strenge klimaat van de ijstijd, teneinde een gehard type mens voor te brengen dat geweldige overlevingskwaliteiten had.
3. THE FOSTERING OF EVOLUTION
3. DE BEVORDERING DER EVOLUTIE
1955 65:3.1 It will hardly be possible to explain to the present-day human mind many of the queer and apparently grotesque occurrences of early evolutionary progress. A purposeful plan was functioning throughout all of these seemingly strange evolutions of living things, but we are not allowed arbitrarily to interfere with the development of the life patterns after they have once been set in operation.
1997 65:3.1 Het is bijna onmogelijk de vele grillige en schijnbaar groteske gebeurtenissen uit de vroegste evolutionaire ontwikkeling aan het hedendaagse menselijk verstand uit te leggen. In al deze ogenschijnlijk vreemde ontwikkelingen van levende wezens werd een doelbewust plan uitgewerkt, maar het is ons niet toegestaan willekeurig tussenbeide te komen in de ontwikkeling van de levenspatronen nadat zij eenmaal in werking zijn gebracht.
1955 65:3.2 Life Carriers may employ every possible natural resource and may utilize any and all fortuitous circumstances which will enhance the developmental progress of the life experiment, but we are not permitted mechanically to intervene in, or arbitrarily to manipulate the conduct and course of, either plant or animal evolution.
1997 65:3.2 Levendragers kunnen alle mogelijke natuurlijke hulpmiddelen aanwenden en gebruik maken van alle toevallige omstandigheden welke de voortgang van de ontwikkeling van het levensexperiment bevorderen, maar wij mogen niet mechanisch ingrijpen in, of willekeurig invloed uitoefenen op, de opzet en het verloop der evolutie, noch bij planten noch bij dieren.
1955 65:3.3 You have been informed that Urantia mortals evolved by way of primitive frog development, and that this ascending strain, carried in potential in a single frog, narrowly escaped extinction on a certain occasion. But it should not be inferred that the evolution of mankind would have been terminated by an accident at this juncture. At that very moment we were observing and fostering no less than one thousand different and remotely situated mutating strains of life which could have been directed into various different patterns of prehuman development. This particular ancestral frog represented our third selection, the two prior life strains having perished in spite of all our efforts toward their conservation.
1997 65:3.3 U is medegedeeld dat de stervelingen op Urantia zijn geëvolueerd via de ontwikkeling van d e primitieve kikvors, en dat dit opklimmende element, in potentie in één enkele kikvors aanwezig, bij een bepaalde gelegenheid ternauwernood aan de ondergang is ontsnapt. Dit houdt echter niet in dat de evolutie der mensheid op dit kritieke ogenblik door een ongeluk tot een einde zou zijn gekomen. Op datzelfde ogenblik observeerden en verzorgden wij niet minder dan duizend verschillende, ver van elkaar verwijderde, muterende levenselementen die voor meerdere verschillende patronen van voormenselijke ontwikkeling gebruikt hadden kunnen worden. Deze specifieke voorvaderlijke kikvors was onze derde keus, toen de twee eerdere levenselementen verloren waren gegaan ondanks al onze pogingen hen in stand te houden.
1955 65:3.4 Even the loss of Andon and Fonta before they had offspring, though delaying human evolution, would not have prevented it. Subsequent to the appearance of Andon and Fonta and before the mutating human potentials of animal life were exhausted, there evolved no less than seven thousand favorable strains which could have achieved some sort of human type of development. And many of these better stocks were subsequently assimilated by the various branches of the expanding human species.
1997 65:3.4 Zelfs indien Andon en Fonta verloren zouden zijn gegaan voordat ze nakomelingen hadden gekregen, zou dit de menselijke evolutie wel hebben vertraagd, doch niet verijdeld. Na de verschijning van Andon en Fonta en nog voordat de mogelijkheden tot mutatie van dierlijk tot menselijk leven waren uitgeput, evolueerden er niet minder dan zevenduizend gunstige elementen waarmee de ontwikkeling van een of ander menselijk type bereikt hadden kunnen worden. En vele van deze betere stammen werden later opgenomen in de verschillende takken van de zich uitbreidende menselijke soort.
1955 65:3.5 Long before the Material Son and Daughter, the biologic uplifters, arrive on a planet, the human potentials of the evolving animal species have been exhausted. This biologic status of animal life is disclosed to the Life Carriers by the phenomenon of the third phase of adjutant spirit mobilization, which automatically occurs concomitantly with the exhaustion of the capacity of all animal life to give origin to the mutant potentials of prehuman individuals.
1997 65:3.5 Lang voordat de Materiële Zoon en Dochter, de biologische verheffers, op een planeet aankomen, is het potentieel tot menselijk leven bij de zich ontwikkelende diersoorten uitgeput. Deze biologische toestand van het dierlijke leven wordt de Levendragers onthuld door het verschijnsel van de derde fase van de mobilisatie der assistent-geesten, welke automatisch tegelijkertijd optreedt met het uitgeput geraken van de capaciteit van de gehele fauna om het mutante potentieel van voormenselijke individuen voort te brengen.
1955 65:3.6 Mankind on Urantia must solve its problems of mortal development with the human stocks it has—no more races will evolve from prehuman sources throughout all future time. But this fact does not preclude the possibility of the attainment of vastly higher levels of human development through the intelligent fostering of the evolutionary potentials still resident in the mortal races. That which we, the Life Carriers, do toward fostering and conserving the life strains before the appearance of human will, man must do for himself after such an event and subsequent to our retirement from active participation in evolution. In a general way, man’s evolutionary destiny is in his own hands, and scientific intelligence must sooner or later supersede the random functioning of uncontrolled natural selection and chance survival.
1997 65:3.6 De mensheid op Urantia moet haar problemen met de ontwikkeling der stervelingen oplossen met de rassen die er nu zijn — in de gehele verdere toekomst zullen er geen nieuwe rassen meer evolueren uit voormenselijke bronnen. Maar dit feit sluit de mogelijkheid niet uit om enorm hogere niveaus van menselijke ontwikkeling te bereiken door op intelligente wijze het evolutionaire potentieel dat nog in de rassen der stervelingen aanwezig zijn, te cultiveren. Wat wij, de Levendragers, doen om de levenselementen te stimuleren en in stand te houden voordat de menselijke wil aan de dag treedt, moet de mens hierna, en nadat wij ons hebben teruggetrokken uit de actieve deelname aan de evolutie, verder voor zichzelf doen. In algemene zin ligt het evolutionaire lot van de mens in zijn eigen handen, en vroeg of laat moet het willekeurige functioneren van de onbeheerste, natuurlijke selectie en toevallige overleving worden vervangen door natuurwetenschappelijke intelligentie.
1955 65:3.7 And in discussing the fostering of evolution, it would not be amiss to point out that, in the long future ahead, when you may sometime be attached to a corps of Life Carriers, you will have abundant and ample opportunity to offer suggestions and make any possible improvements in the plans and technique of life management and transplantation. Be patient! If you have good ideas, if your minds are fertile with better methods of administration for any part of the universal domains, you are certainly going to have an opportunity to present them to your associates and fellow administrators in the ages to come.
1997 65:3.7 En nu wij spreken over het zorgen voor de evolutie, is het niet misplaatst u erop te wijzen dat ge in de verre toekomst, als ge ooit mocht worden verbonden aan een korps Levendragers, overvloedig en ruimschoots gelegenheid zult krijgen suggesties te doen en alle mogelijke verbeteringen voor te stellen ten aanzien van de plannen en technieken om het leven te sturen en te transplanteren. Weest geduldig! Als ge goede ideeën hebt, als ge vruchtbare gedachten hebt inzake betere bestuursmethoden voor welk domein van het universum dan ook, zult ge zeker de gelegenheid krijgen deze in de nog komende tijdperken aan uw metgezellen en medebestuurders voor te leggen.
4. THE URANTIA ADVENTURE
4. HET URANTIA-AVONTUUR
1955 65:4.1 Do not overlook the fact that Urantia was assigned to us as a life-experiment world. On this planet we made our sixtieth attempt to modify and, if possible, improve the Satania adaptation of the Nebadon life designs, and it is of record that we achieved numerous beneficial modifications of the standard life patterns. To be specific, on Urantia we worked out and have satisfactorily demonstrated not less than twenty-eight features of life modification which will be of service to all Nebadon throughout all future time.
1997 65:4.1 Ge moet niet vergeten dat Urantia ons werd toegewezen als een wereld waar experimenten met het leven moesten worden uitgevoerd. Op deze planeet ondernamen wij onze zestigste poging om de levensontwerpen van Nebadon, zoals deze waren aangepast voor Satania, te modificeren en indien mogelijk te verbeteren, en het is bekend dat wij talrijke nuttige modificaties in de standaard-levenspatronen tot stand hebben gebracht. Om precies te zijn, hebben wij op Urantia niet minder dan achtentwintig kenmerkende levensmodificaties uitgewerkt en tot aller tevredenheid gedemonstreerd, zodat deze in alle toekomstige tijden in geheel Nebadon gebruikt zullen kunnen worden.
1955 65:4.2 But the establishment of life on no world is ever experimental in the sense that something untried and unknown is attempted. The evolution of life is a technique ever progressive, differential, and variable, but never haphazard, uncontrolled, nor wholly experimental, in the accidental sense.
1997 65:4.2 Maar de vestiging van leven is op geen enkele wereld ooit experimenteel in de zin dat er iets zou worden geprobeerd dat nog niet beproefd en onbekend is. De evolutie van het leven is een gestaag vorderende techniek, differentieel en variabel, doch nooit lukraak of onbeheerst, en ook niet geheel experimenteel in de zin van toevallig.
1955 65:4.3 Many features of human life afford abundant evidence that the phenomenon of mortal existence was intelligently planned, that organic evolution is not a mere cosmic accident. When a living cell is injured, it possesses the ability to elaborate certain chemical substances which are empowered so to stimulate and activate the neighboring normal cells that they immediately begin the secretion of certain substances which facilitate healing processes in the wound; and at the same time these normal and uninjured cells begin to proliferate—they actually start to work creating new cells to replace any fellow cells which may have been destroyed by the accident.
1997 65:4.3 Vele kenmerken van het menselijk leven tonen overduidelijk aan dat het verschijnsel van het sterfelijke bestaan op intelligente wijze is ontworpen, dat de organische evolutie niet zo maar een kosmisch toeval is. Wanneer een levende cel wordt beschadigd, bezit deze de mogelijkheid om bepaalde chemische substanties te ontwikkelen die het vermogen hebben de naburige, normale cellen dusdanig te stimuleren en te activeren, dat deze onmiddellijk bepaalde substanties beginnen af te scheiden die het genezingsproces in de wond bevorderen; en terzelfdertijd beginnen deze normale, onbeschadigde cellen zich te vermenigvuldigen — zij gaan daadwerkelijk aan het werk om nieuwe cellen te scheppen, die alle cellen kunnen vervangen die door het ongeval wellicht zijn vernield.
1955 65:4.4 This chemical action and reaction concerned in wound healing and cell reproduction represents the choice of the Life Carriers of a formula embracing over one hundred thousand phases and features of possible chemical reactions and biologic repercussions. More than half a million specific experiments were made by the Life Carriers in their laboratories before they finally settled upon this formula for the Urantia life experiment.
1997 65:4.4 Deze chemische actie en reactie die een rol spelen in de wondheling en celreproductie, vertegenwoordigen de keuze van de Levendragers, die een formule hebben gekozen welke meer dan honderdduizend fasen en kenmerken van mogelijke chemische reacties en biologische repercussies omvat. Voordat deze formule uiteindelijk werd gekozen voor het levensexperiment op Urantia, hadden de Levendragers in hun laboratoria meer dan een half miljoen specifieke proefnemingen uitgevoerd.
1955 65:4.5 When Urantia scientists know more of these healing chemicals, they will become more efficient in the treatment of injuries, and indirectly they will know more about controlling certain serious diseases.
1997 65:4.5 Wanneer de wetenschapsmensen op Urantia meer van deze geneeskrachtige chemische stoffen zullen weten, zullen zij verwondingen efficiënter kunnen behandelen, en zullen zij indirect meer te weten komen over de beheersing van bepaalde ernstige ziekten.
1955 65:4.6 Since life was established on Urantia, the Life Carriers have improved this healing technique as it has been introduced on another Satania world, in that it affords more pain relief and exercises better control over the proliferation capacity of the associated normal cells.
1997 65:4.6 Sinds het leven op Urantia werd gevestigd, hebben de Levendragers bij de invoering ervan op een andere wereld in Satania deze geneestechniek nog verbeterd, in de zin dat zij meer verlichting van pijn geeft en een betere controle uitoefent op het vermogen tot vermenigvulding van de normale cellen die bij de genezing betrokken zijn.
1955 65:4.7 There were many unique features of the Urantia life experiment, but the two outstanding episodes were the appearance of the Andonic race prior to the evolution of the six colored peoples and the later simultaneous appearance of the Sangik mutants in a single family. Urantia is the first world in Satania where the six colored races sprang from the same human family. They ordinarily arise in diversified strains from independent mutations within the prehuman animal stock and usually appear on earth one at a time and successively over long periods of time, beginning with the red man and passing on down through the colors to indigo.
1997 65:4.7 Het levensexperiment op Urantia heeft vele unieke hoogtepunten gekend, maar de twee meest opmerkelijke gebeurtenissen waren dat het geslacht der Andonieten vóór de evolutie der zes gekleurde rassen verscheen, en dat later gelijktijdig in één gezin de Sangik-mutanten verschenen. Urantia is de eerste wereld in Satania waar de zes gekleurde rassen uit dezelfde menselijke familie zijn voortgekomen. Gewoonlijk ontstaan deze in gedifferentieerde stammen uit onafhankelijke mutaties in de voormenselijke dierlijke rassen, en in de regel verschijnen ze over een lange tijd verspreid één voor één op aarde, te beginnen met de rode mens, en vervolgens via het kleurengamma tot de indigo mens.
1955 65:4.8 Another outstanding variation of procedure was the late arrival of the Planetary Prince. As a rule, the prince appears on a planet about the time of will development; and if such a plan had been followed, Caligastia might have come to Urantia even during the lifetimes of Andon and Fonta instead of almost five hundred thousand years later, simultaneously with the appearance of the six Sangik races.
1997 65:4.8 Een andere opmerkelijke afwijking in de procedure was de late komst van de Planetaire Vorst. In de regel verschijnt de vorst op een planeet ongeveer in de tijd dat de wil zich ontwikkelt; indien deze opzet was gevolgd zou Caligastia reeds in de tijd van Andon en Fonta op Urantia zijn gearriveerd, in plaats van bijna vijhonderdduizend jaar later, gelijktijdig met de verschijning van de zes Sangik-rassen.
1955 65:4.9 On an ordinary inhabited world a Planetary Prince would have been granted on the request of the Life Carriers at, or sometime after, the appearance of Andon and Fonta. But Urantia having been designated a life-modification planet, it was by preagreement that the Melchizedek observers, twelve in number, were sent as advisers to the Life Carriers and as overseers of the planet until the subsequent arrival of the Planetary Prince. These Melchizedeks came at the time Andon and Fonta made the decisions which enabled Thought Adjusters to indwell their mortal minds.
1997 65:4.9 Aan een normale bewoonde wereld zou een Planetaire Vorst zijn toegekend op verzoek van de Levendragers ten tijde van, of iets na de verschijning van Andon en Fonta. Maar aangezien Urantia was aangewezen als een planeet voor levensmodificatie, was reeds tevoren overeengekomen dat de Melchizedek-waarnemers, twaalf in getal, zouden worden uitgezonden om de Levendragers te adviseren en toezicht op de planeet uit te oefenen tot de Planetaire Vorst zou komen. Deze Melchizedeks kwamen op het tijdstip dat Andon en Fonta de besluiten namen die de Gedachtenrichters in staat stelden in hun sterfelijk bewustzijn te gaan wonen.
1955 65:4.10 On Urantia the endeavors of the Life Carriers to improve the Satania life patterns necessarily resulted in the production of many apparently useless forms of transition life. But the gains already accrued are sufficient to justify the Urantia modifications of the standard life designs.
1997 65:4.10 Op Urantia hebben de pogingen van de Levendragers om de levenspatronen van Satania te verbeteren, noodzakelijkerwijs geleid tot vele schijnbaar nutteloze overgangsvormen van het leven. De voordelen die daaruit reeds zijn voortgekomen, zijn evenwel voldoende om de op Urantia aangebrachte modificaties in de standaardontwerpen van het leven te rechtvaardigen.
1955 65:4.11 It was our intention to produce an early manifestation of will in the evolutionary life of Urantia, and we succeeded. Ordinarily, will does not emerge until the colored races have long been in existence, usually first appearing among the superior types of the red man. Your world is the only planet in Satania where the human type of will has appeared in a precolored race.
1997 65:4.11 Het was onze bedoeling om in het evolutionaire leven op Urantia een vroege manifestatie van wil voort te brengen, en hierin zijn wij geslaagd. Gewoonlijk treedt de uiting van de wil pas op wanneer de gekleurde rassen reeds lang bestaan, en doorgaans verschijnt deze dan het eerst onder de hogere typen van het rode ras. Uw wereld is de enige planeet in Satania waar wilsvermogen van het menselijke type is verschenen in een volk dat aan de gekleurde volken is voorafgegaan.
1955 65:4.12 But in our effort to provide for that combination and association of inheritance factors which finally gave rise to the mammalian ancestors of the human race, we were confronted with the necessity of permitting hundreds and thousands of other and comparatively useless combinations and associations of inheritance factors to take place. Many of these seemingly strange by-products of our efforts are certain to meet your gaze as you dig back into the planetary past, and I can well understand how puzzling some of these things must be to the limited human viewpoint.
1997 65:4.12 Maar bij onze pogingen om die combinatie en associatie van erfelijkheidsfactoren tot stand te brengen die uiteindelijk de zoogdier-voorouders van het menselijk geslacht voort zouden brengen, werden wij voor de noodzakelijkheid gesteld toe te laten dat honderden en duizenden andere, betrekkelijk nutteloze combinaties en associaties van erfelijkheidsfactoren plaatsvonden. Als ge teruggraaft in het verleden van de planeet, zult ge zeker veel van deze vreemdlijkende bijproducten van onze pogingen tegenkomen, en ik kan zeer goed begrijpen hoe raadselachtig sommige van deze zaken moeten zijn vanuit het beperkte gezichtspunt van de mens.
5. LIFE-EVOLUTION VICISSITUDES
5. WISSELVALLIGHEDEN IN DE EVOLUTIE VAN HET LEVEN
1955 65:5.1 It was a source of regret to the Life Carriers that our special efforts to modify intelligent life on Urantia should have been so handicapped by tragic perversions beyond our control: the Caligastia betrayal and the Adamic default.
1997 65:5.1 Voor ons Levendragers was het verdrietig dat onze speciale inspanningen om het intelligente leven op Urantia te modificeren zo werden belemmerd door de tragische perverteringen die wij niet konden verhelpen: het verraad van Caligastia en de nalatigheid van Adam.
1955 65:5.2 But throughout all of this biologic adventure our greatest disappointment grew out of the reversion of certain primitive plant life to the prechlorophyll levels of parasitic bacteria on such an extensive and unexpected scale. This eventuality in plant-life evolution caused many distressful diseases in the higher mammals, particularly in the more vulnerable human species. When we were confronted with this perplexing situation, we somewhat discounted the difficulties involved because we knew that the subsequent admixture of the Adamic life plasm would so reinforce the resisting powers of the resulting blended race as to make it practically immune to all diseases produced by the vegetable type of organism. But our hopes were doomed to disappointment owing to the misfortune of the Adamic default.
1997 65:5.2 Doch onze grootste teleurstelling gedurende al deze biologische belevenissen kregen wij toen bepaalde primitieve planten terugvielen tot niveaus van vóór het bladgroen, en parasitaire bacteriën werden, en nog wel op zo’n uitgebreide, onverwachte schaal. Deze onvoorziene gebeurtenis in de evolutie van het plantenleven veroorzaakte vele verontrustende ziekten onder de hogere zoogdieren, vooral bij de meer kwetsbare menselijke soort. Toen we met deze verbijsterende situatie geconfronteerd werden, hebben we de moeilijkheden die deze met zich meebracht niet al te serieus genomen, omdat we wisten dat de latere vermenging met het Adamische levensplasma de weerstand van het gemengde ras dat hieruit zou voortkomen dermate zou versterken, dat het nagenoeg immuun zou worden voor alle ziekten die door plantaardige organismen worden verwekt. Maar wij zouden in onze verwachtingen teleurgesteld worden door de tegenslag van de nalatigheid van Adam.
1955 65:5.3 The universe of universes, including this small world called Urantia, is not being managed merely to meet our approval nor just to suit our convenience, much less to gratify our whims and satisfy our curiosity. The wise and all-powerful beings who are responsible for universe management undoubtedly know exactly what they are about; and so it becomes Life Carriers and behooves mortal minds to enlist in patient waiting and hearty co-operation with the rule of wisdom, the reign of power, and the march of progress.
1997 65:5.3 Het universum van universa, ook deze kleine wereld Urantia, wordt niet louter bestuurd met het oogmerk om onze goedkeuring te kunnen wegdragen of het ons naar de zin te maken, en nog veel minder om tegemoet te komen aan onze grillen of onze nieuwsgierigheid te bevredigen. De wijze, almachtige wezens die de veranwoordelijkheid dragen voor de leiding van het universum, weten ongetwijfeld precies wat zij doen en dus past het Levendragers en betaamt het stervelingen zich in te zetten om af te wachten en oprecht mee te werken met het bewind der wijsheid, de heerschappij van macht en de opmars der vooruitgang.
1955 65:5.4 There are, of course, certain compensations for tribulation, such as Michael’s bestowal on Urantia. But irrespective of all such considerations, the later celestial supervisors of this planet express complete confidence in the ultimate evolutionary triumph of the human race and in the eventual vindication of our original plans and life patterns.
1997 65:5.4 Er zijn natuurlijk bepaalde compensaties voor beproevingen, zoals de zelfschenking van Michael op Urantia. Maar ook ongeacht al dergelijke vergoedingen, spreken de latere hemelse toezichthouders op deze planeet hun volle vertrouwen uit in de uiteindelijke evolutionaire triomf van het menselijk geslacht, en in de uiteindelijke rechtvaardiging van onze oorspronkelijke plannen en levenspatronen.
6. EVOLUTIONARY TECHNIQUES OF LIFE
6. EVOLUTIONAIRE LEVENSTECHNIEKEN
1955 65:6.1 It is impossible accurately to determine, simultaneously, the exact location and the velocity of a moving object; any attempt at measurement of either inevitably involves change in the other. The same sort of a paradox confronts mortal man when he undertakes the chemical analysis of protoplasm. The chemist can elucidate the chemistry of dead protoplasm, but he cannot discern either the physical organization or the dynamic performance of living protoplasm. Ever will the scientist come nearer and nearer the secrets of life, but never will he find them and for no other reason than that he must kill protoplasm in order to analyze it. Dead protoplasm weighs the same as living protoplasm, but it is not the same.
1997 65:6.1 Het is onmogelijk om van een bewegend voorwerp gelijktijdig de juiste positie en de snelheid nauwkeurig vast te stellen: iedere poging om de ene te meten houdt onvermijdelijk de wijziging van de andere in. De mens ziet zich voor dezelfde soort paradox geplaatst wanneer hij de chemische analyse van het protoplasma ter hand neemt. De scheikundige kan licht werpen op de chemische eigenschappen van dood protoplasma, maar hij kan noch de fysische organisatie, noch de dynamische werking van levend protoplasma onderscheiden. De wetenschapsmens zal de geheimen van het leven steeds dichter benaderen, maar hij zal deze nooit ontdekken, en wel om geen andere reden dan dat hij het protoplasma moet doden om het te kunnen analyseren. Dood protoplasma heeft hetzelfde gewicht als levend protoplasma, maar het is niet hetzelfde.
1955 65:6.2 There is original endowment of adaptation in living things and beings. In every living plant or animal cell, in every living organism—material or spiritual—there is an insatiable craving for the attainment of ever-increasing perfection of environmental adjustment, organismal adaptation, and augmented life realization. These interminable efforts of all living things evidence the existence within them of an innate striving for perfection.
1997 65:6.2 Er schuilt een oorspronkelijke gave van adaptatie in levende dingen en wezens. In iedere levende plant of dierlijke cel, in ieder levend organisme — hetzij materieel hetzij geestelijk — bestaat een onstilbare hunkering naar het bereiken van een steeds grotere volmaaktheid van aanpassing aan de omgeving, adaptatie van het organisme, en bredere levensverwezenlijking. Deze nimmer eindigende inspanningen van alle levende dingen geven blijk van het bestaan binnen hen van een aangeboren streven naar volmaaktheid.
1955 65:6.3 The most important step in plant evolution was the development of chlorophyll-making ability, and the second greatest advance was the evolution of the spore into the complex seed. The spore is most efficient as a reproductive agent, but it lacks the potentials of variety and versatility inherent in the seed.
1997 65:6.3 De belangrijkste stap in de evolutie der planten was de ontwikkeling van het vermogen tot het aanmaken van bladgroen, en de op één na grootste vooruitgang was dat de spore evolueerde tot het complexe zaad. Als middel tot voortplanting is de spore uiterst efficiënt, doch ze heeft niet de mogelijkheden tot verscheidenheid en veelzijdigheid die inherent zijn aan zaad.
1955 65:6.4 One of the most serviceable and complex episodes in the evolution of the higher types of animals consisted in the development of the ability of the iron in the circulating blood cells to perform in the double role of oxygen carrier and carbon dioxide remover. And this performance of the red blood cells illustrates how evolving organisms are able to adapt their functions to varying or changing environment. The higher animals, including man, oxygenate their tissues by the action of the iron of the red blood cells, which carries oxygen to the living cells and just as efficiently removes the carbon dioxide. But other metals can be made to serve the same purpose. The cuttlefish employs copper for this function, and the sea squirt utilizes vanadium.
1997 65:6.4 Een van de nuttigste en meest gecompliceerde gebeurtenissen in de evolutie van de hogere diersoorten was de ontwikkeling van de mogelijkheid van het ijzer om in de circulerende bloedcellen de dubbele functie uit te oefenen van het aanvoeren van zuurstof en het afvoeren van koolzuur. Dit opmerkelijke gedrag van de rode bloedcellen nu, illustreert hoe evoluerende organismen hun functies kunnen adapteren aan variërende of veranderende milieus. De hogere dieren, ook de mens, voorzien hun weefsels van zuurstof door de werking van het ijzer in de rode bloedcellen, dat zuurstof aanvoert voor de levende cellen en even efficiënt het koolzuur afvoert. Maar ook andere metalen kunnen worden aangewend voor hetzelfde doel. Bij de inktvis oefent koper deze functie uit en de zeeschede maakt gebruikt van vanadium.
1955 65:6.5 The continuation of such biologic adjustments is illustrated by the evolution of teeth in the higher Urantia mammals; these attained to thirty-six in man’s remote ancestors, and then began an adaptative readjustment toward thirty-two in the dawn man and his near relatives. Now the human species is slowly gravitating toward twenty-eight. The process of evolution is still actively and adaptatively in progress on this planet.
1997 65:6.5 Dat zulke biologische aanpassingen nog steeds voortgaan, wordt geïllustreerd door de evolutie van tanden en kiezen bij de hogere diersoorten op Urantia: in de grijze oudheid hadden de voorzaten van de mens zesendertig tanden en kiezen, en vervolgens begon er een adaptieve herschikking tot tweeëndertig bij de eerste mensen en hun verwanten. Nu beweegt zich dit aantal bij de mens langzaam in de richting van achtentwintig. Het proces van de evolutie op deze planeet is nog steeds actief en adaptief aan de gang.
1955 65:6.6 But many seemingly mysterious adjustments of living organisms are purely chemical, wholly physical. At any moment of time, in the blood stream of any human being there exists the possibility of upward of 15,000,000 chemical reactions between the hormone output of a dozen ductless glands.
1997 65:6.6 Veel schijnbaar mysterieuze aanpassingen van levende organismen zijn echter zuiver chemisch van aard, geheel fysisch. Op ieder ogenblik bestaat er in de bloedstroom van ieder menselijk wezen de mogelijkheid tot meer dan 15.000.000 chemische reacties tussen de hormonen die door een dozijn endocrine klieren worden voortgebracht.
1955 65:6.7 The lower forms of plant life are wholly responsive to physical, chemical, and electrical environment. But as the scale of life ascends, one by one the mind ministries of the seven adjutant spirits become operative, and the mind becomes increasingly adjustive, creative, co-ordinative, and dominative. The ability of animals to adapt themselves to air, water, and land is not a supernatural endowment, but it is a superphysical adjustment.
1997 65:6.7 De lagere vormen van het plantenleven reageren uitsluitend op de fysische, chemische of elektrische omgeving. Naarmate echter het leven hogere niveaus bereikt, treedt het bewustzijnsdienstbetoon van elk der zeven assistent-geesten één voor één in werking, en wordt het bewustzijn steeds beter in staat zich aan te passen, en creatief, coördinatief en dominerend te functioneren. Het vermogen van dieren om zich aan de lucht, het water en het land aan te passen, is geen bovennatuurlijke gave, doch het is wel een boven het fysische uitgaande aanpassing.
1955 65:6.8 Physics and chemistry alone cannot explain how a human being evolved out of the primeval protoplasm of the early seas. The ability to learn, memory and differential response to environment, is the endowment of mind. The laws of physics are not responsive to training; they are immutable and unchanging. The reactions of chemistry are not modified by education; they are uniform and dependable. Aside from the presence of the Unqualified Absolute, electrical and chemical reactions are predictable. But mind can profit from experience, can learn from reactive habits of behavior in response to repetition of stimuli.
1997 65:6.8 De fysica en de scheikunde alleen kunnen niet verklaren hoe een menselijk wezen is geëvolueerd uit het oorspronkelijke protoplasma in de vroege zeeën. Het vermogen om te leren, het geheugen en het onderscheidend reageren op de omgeving, is de gave van het bewustzijn. De wetten der fysica reageren niet op training: ze zijn constant en onveranderlijk. Chemische reacties worden niet gemodificeerd door onderwijs: ze zijn uniform en betrouwbaar. Afgezien van de tegenwoordigheid van het Ongekwalificeerd Absolute, zijn elektrische en chemische reacties voorspelbaar. Maar bewustzijn kan voordeel trekken uit ervaring, kan van reactieve gedragsgewoonten leren in antwoord op de herhaling van prikkels.
1955 65:6.9 Preintelligent organisms react to environmental stimuli, but those organisms which are reactive to mind ministry can adjust and manipulate the environment itself.
1997 65:6.9 Pre-intelligente organismen reageren op prikkels uit de omgeving, maar de organismen die reageren op bewustzijnsdienstbetoon kunnen zelf de omgeving aanpassen en manipuleren.
1955 65:6.10 The physical brain with its associated nervous system possesses innate capacity for response to mind ministry just as the developing mind of a personality possesses a certain innate capacity for spirit receptivity and therefore contains the potentials of spiritual progress and attainment. Intellectual, social, moral, and spiritual evolution are dependent on the mind ministry of the seven adjutant spirits and their superphysical associates.
1997 65:6.10 De fysieke hersenen en het zenuwstelsel dat ermee is verbonden, bezitten het aangeboren vermogen om te reageren op het bewustzijnsdienstbetoon, zoals ook het zich ontwikkelende bewustzijn van een persoonlijkheid een bepaald aangeboren vermogen bezit tot ontvankelijkheid voor geest, en daarom de mogelijkheden tot geestelijke vooruitgang en verworvenheden bevat. De intellectuele, sociale, morele en geestelijke evolutie zijn afhankelijk van het dienstbetoon dat de zeven assistent-geesten en hun boven-fysische medewerkers aan het bewustzijn verlenen.
7. EVOLUTIONARY MIND LEVELS
7. EVOLUTIONAIRE BEWUSTZIJNSNIVEAUS
1955 65:7.1 The seven adjutant mind-spirits are the versatile mind ministers to the lower intelligent existences of a local universe. This order of mind is ministered from the local universe headquarters or from some world connected therewith, but there is influential direction of lower-mind function from the system capitals.
1997 65:7.1 De zeven assistent-bewustzijnsgeesten zijn de veelzijdige verzorgers van het bewustzijn der lagere intelligente wezens in een plaatselijk universum. Deze orde van bewustzijn wordt toegediend vanuit het hoofdkwartier van het plaatselijk universum of vanuit een wereld die hiermee is verbonden, maar vanuit de hoofdwerelden van de stelsels wordt invloedrijke leiding gegeven aan het functioneren van het lagere bewustzijn.
1955 65:7.2 On an evolutionary world much, very much, depends on the work of these seven adjutants. But they are mind ministers; they are not concerned in physical evolution, the domain of the Life Carriers. Nevertheless, the perfect integration of these spirit endowments with the ordained and natural procedure of the unfolding and inherent regime of the Life Carriers is responsible for the mortal inability to discern, in the phenomenon of mind, aught but the hand of nature and the outworking of natural processes, albeit you are occasionally somewhat perplexed in explaining all of everything connected with the natural reactions of mind as it is associated with matter. And if Urantia were operating more in accordance with the original plans, you would observe even less to arrest your attention in the phenomenon of mind.
1997 65:7.2 Op een evolutionaire wereld hangt veel, zeer veel af van het werk van deze zeven assistent-geesten. Zij verlenen echter hun diensten aan het bewustzijn; ze zijn niet betrokken bij de fysische evolutie, het domein van de Levendragers. Niettemin is de volmaakte integratie van deze geestelijke gaven met de verordineerde, natuurlijke procedure van het zich ontvouwende, inherente regime der Levendragers verantwoordelijk voor het feit dat de sterveling niet in staat is in het verschijnsel van bewustzijn iets anders te zien dan de hand van de natuur en de uitwerking van natuurlijke processen, ook al raakt ge soms enigszins verbijsterd als ge alle details wilt verklaren van alles wat verband houdt met de natuurlijke reacties van bewustzijn zoals het met de materie is geassocieerd. En indien Urantia meer volgens de oorspronkelijke plannen zou functioneren, zoudt ge in het verschijnsel van bewustzijn zelfs nog minder opmerken dat uw aandacht zou trekken.
1955 65:7.3 The seven adjutant spirits are more circuitlike than entitylike, and on ordinary worlds they are encircuited with other adjutant functionings throughout the local universe. On life-experiment planets, however, they are relatively isolated. And on Urantia, owing to the unique nature of the life patterns, the lower adjutants experienced far more difficulty in contacting with the evolutionary organisms than would have been the case in a more standardized type of life endowment.
1997 65:7.3 De zeven assistent-geesten hebben meer weg van circuits dan van entiteiten, en op normale werelden zijn ze aangesloten op circuits van andere assistent-werkingen overal in het plaatselijk universum. Op planeten waar experimenten met het leven worden uitgevoerd zijn ze echter betrekkelijk geïsoleerd. En vanwege de unieke aard der levenspatronen op Urantia was het voor de lagere assistenten hier veel moeilijker contact te maken met de evolutionaire organismen dan het geval geweest zou zijn bij een meer gestandaardiseerd type levensbegiftiging.
1955 65:7.4 Again, on an average evolutionary world the seven adjutant spirits are far better synchronized with the advancing stages of animal development than they were on Urantia. With but a single exception, the adjutants experienced the greatest difficulty in contacting with the evolving minds of Urantia organisms that they had ever had in all their functioning throughout the universe of Nebadon. On this world there developed many forms of border phenomena—confusional combinations of the mechanical-nonteachable and the nonmechanical-teachable types of organismal response.
1997 65:7.4 Nogmaals, op een doorsnee evolutionaire wereld zijn de zeven assistent-geesten veel beter gesynchroniseerd met de vorderende stadia van dierlijke ontwikkeling dan op Urantia. Op één enkele uitzondering na, ondervonden de assistent-geesten op Urantia meer moeilijkheden in het maken van contact met de zich ontwikkelende vormen van bewustzijn dan ze ooit bij hun functioneren in het gehele universum Nebadon hadden gehad. Op deze wereld ontwikkelden zich randverschijnselen van velerlei vorm — verwarrende combinaties van het mechanische type organische respons dat niet kan leren, en het niet mechanische type dat wel kan leren.
1955 65:7.5 The seven adjutant spirits do not make contact with the purely mechanical orders of organismal environmental response. Such preintelligent responses of living organisms pertain purely to the energy domains of the power centers, the physical controllers, and their associates.
1997 65:7.5 De zeven assistent-geesten maken geen contact met de typen organismen die uitsluitend mechanisch op de omgeving reageren. Dergelijke pre-intelligentie reacties van levende organismen behoren uitsluitend tot de energiedomeinen van de krachtcentra, de fysische controleurs, en hun medewerkers.
1955 65:7.6 The acquisition of the potential of the ability to learn from experience marks the beginning of the functioning of the adjutant spirits, and they function from the lowliest minds of primitive and invisible existences up to the highest types in the evolutionary scale of human beings. They are the source and pattern for the otherwise more or less mysterious behavior and incompletely understood quick reactions of mind to the material environment. Long must these faithful and always dependable influences carry forward their preliminary ministry before the animal mind attains the human levels of spirit receptivity.
1997 65:7.6 De verwerving van het vermogen om door ervaring te leren markeert het begin van het functioneren van de assistent-geesten, en zij functioneren vanaf de laagste niveaus van het bewustzijn van primitieve en onzichtbare bestaansvormen, tot en met het hoogst ontwikkelde type in de evolutionaire schaal van menselijke wezens. Zij zijn de bron van, en het patroon voor, het overigens min of meer mysterieuze gedrag en de onvolkomen begrepen, snelle reacties van het bewustzijn op de materiële omgeving. Deze getrouwe en betrouwbare invloeden moeten hun inleidend dienstbetoon langdurig voortzetten voordat het dierlijke bewustzijn de menselijke niveaus van ontvankelijkheid voor geest heeft bereikt.
1955 65:7.7 The adjutants function exclusively in the evolution of experiencing mind up to the level of the sixth phase, the spirit of worship. At this level there occurs that inevitable overlapping of ministry—the phenomenon of the higher reaching down to co-ordinate with the lower in anticipation of subsequent attainment of advanced levels of development. And still additional spirit ministry accompanies the action of the seventh and last adjutant, the spirit of wisdom. Throughout the ministry of the spirit world the individual never experiences abrupt transitions of spirit co-operation; always are these changes gradual and reciprocal.
1997 65:7.7 De assistenten functioneren uitsluitend in de evolutie van ervarend bewustzijn tot en met het niveau van de zesde fase, de geest van godsverering. Op dit niveau vindt de onontkoombare overlapping van dienstbetoon plaats — het verschijnsel dat het hogere omlaag reikt om zich met het lagere te coördineren, vooruitlopend op de gevorderde niveaus van ontwikkeling die vervolgens worden bereikt. Het optreden van de zevende en laatste assistent, de geest van wijsheid, gaat met nog meer geestelijk dienstbetoon gepaard. Gedurende het gehele dienstbetoon van de geestelijke wereld ervaart de individuele mens nimmer plotselinge overgangen in geestelijke medewerking: deze veranderingen zijn steeds geleidelijk en wederkerig.
1955 65:7.8 Always should the domains of the physical (electrochemical) and the mental response to environmental stimuli be differentiated, and in turn must they all be recognized as phenomena apart from spiritual activities. The domains of physical, mental, and spiritual gravity are distinct realms of cosmic reality, notwithstanding their intimate interrelations.
1997 65:7.8 Ge dient altijd onderscheid te maken tussen de domeinen van de fysische (electro-chemische) en de mentale respons op prikkels uit de omgeving, en op hun beurt moeten deze alle worden onderkend als fenomenen die los staan van geestelijke activiteiten. De domeinen van de fysische, mentale en geestelijke zwaartekracht zijn duidelijk onderscheiden gebieden van kosmische realiteit, ondanks hun nauwe onderlinge verbanden.
8. EVOLUTION IN TIME AND SPACE
8. EVOLUTIE IN TIJD EN RUIMTE
1955 65:8.1 Time and space are indissolubly linked; there is an innate association. The delays of time are inevitable in the presence of certain space conditions.
1997 65:8.1 Tijd en ruimte zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden: er bestaat een ingeschapen verband tussen hen. De vertragingen in de tijd zijn onvermijdelijk, gezien bepaalde omstandigheden in de ruimte.
1955 65:8.2 If spending so much time in effecting the evolutionary changes of life development occasions perplexity, I would say that we cannot time the life processes to unfold any faster than the physical metamorphoses of a planet will permit. We must wait upon the natural, physical development of a planet; we have absolutely no control over geologic evolution. If the physical conditions would allow, we could arrange for the completed evolution of life in considerably less than one million years. But we are all under the jurisdiction of the Supreme Rulers of Paradise, and time is nonexistent on Paradise.
1997 65:8.2 Indien het u verbijstert dat wij zoveel tijd besteden aan het bewerkstelligen van de evolutionaire veranderingen in de ontwikkeling van het leven, zou ik willen zeggen dat wij de levensprocessen niet zo kunnen regelen, dat zij zich sneller ontvouwen dan de fysische metamorfosen van een planeet toelaten. Wij moeten de natuurlijke, fysische ontwikkeling van een planeet afwachten: wij hebben absoluut geen controle over de geologische evolutie. Indien de fysische omstandigheden het zouden toelaten, zouden wij de evolutie van leven in aanmerkelijk kortere tijd dan een miljoen jaar kunnen voltooien. Maar wij staan allen onder het gezag van de Allerhoogste Regeerders op het Paradijs, en op het Paradijs bestaat geen tijd.
1955 65:8.3 The individual’s yardstick for time measurement is the length of his life. All creatures are thus time conditioned, and therefore do they regard evolution as being a long-drawn-out process. To those of us whose life span is not limited by a temporal existence, evolution does not seem to be such a protracted transaction. On Paradise, where time is nonexistent, these things are all present in the mind of Infinity and the acts of Eternity.
1997 65:8.3 De maatstaf waarnaar de individuele mens de tijd afmeet, is de duur van zijn leven. Alle schepselen zijn alzo bepaald door de tijd, en daarom beschouwen zij de evolutie als een lang uitgesponnen proces. Voor degenen onder ons wier levensduur niet is beperkt is door een bestaan in de tijd, lijkt de evolutie niet zo’n langdurige verrichting. Op het Paradijs, waar geen tijd bestaat, zijn deze zaken in het bewustzijn van de Oneindigheid en de handelingen van de Eeuwigheid allemaal nu.
1955 65:8.4 As mind evolution is dependent on, and delayed by, the slow development of physical conditions, so is spiritual progress dependent on mental expansion and unfailingly delayed by intellectual retardation. But this does not mean that spiritual evolution is dependent on education, culture, or wisdom. The soul may evolve regardless of mental culture but not in the absence of mental capacity and desire—the choice of survival and the decision to achieve ever-increasing perfection—to do the will of the Father in heaven. Although survival may not depend on the possession of knowledge and wisdom, progression most certainly does.
1997 65:8.4 Zoals de evolutie van het bewustzijn afhankelijk is van, en vertraagd wordt door, de langzame ontwikkeling der fysische omstandigheden, zo hangt geestelijke vooruitgang af van de mentale groei en wordt deze altijd vertraagd door verstandelijk achterblijven. Dit betekent echter niet dat geestelijke ontwikkeling afhankelijk is van onderwijs, cultuur of wijsheid. De ziel kan zich ontwikkelen ongeacht mentale beschaving, doch niet bij ontstentenis van de mentale capaciteit en het verlangen om de wil te doen van de hemelse Vader — het kiezen voor overleving en het besluit om tot steeds grotere volmaaktheid te komen. Hoewel de overleving niet afhangt van het bezit van kennis en wijsheid, is dit met vooruitgang wel degelijk het geval.
1955 65:8.5 In the cosmic evolutionary laboratories mind is always dominant over matter, and spirit is ever correlated with mind. Failure of these diverse endowments to synchronize and co-ordinate may cause time delays, but if the individual really knows God and desires to find him and become like him, then survival is assured regardless of the handicaps of time. Physical status may handicap mind, and mental perversity may delay spiritual attainment, but none of these obstacles can defeat the whole-souled choice of will.
1997 65:8.5 In de kosmische evolutionaire laboratoria overheerst het bewustzijn altijd de materie, en is geest immer gecorreleerd met bewustzijn. Indien deze uiteenlopende gaven niet met elkaar worden gesynchroniseerd en gecoördineerd, kan dit vertragingen in de tijd veroorzaken, doch indien de individuele mens God werkelijk kent en verlangt hem te vinden en te worden zoals hij is, dan is de overleving zeker, ongeacht de belemmeringen van de tijd. De fysieke toestand kan het bewustzijn benadelen, en mentale perversiteit het bereiken van geestelijke niveaus vertragen, maar geen van deze hindernissen kan de keuze van de wil die met inzet van de gehele ziel gemaakt wordt, teniet doen.
1955 65:8.6 When physical conditions are ripe, sudden mental evolutions may take place; when mind status is propitious, sudden spiritual transformations may occur; when spiritual values receive proper recognition, then cosmic meanings become discernible, and increasingly the personality is released from the handicaps of time and delivered from the limitations of space.
1997 65:8.6 Wanneer de fysische omstandigheden daar rijp voor zijn, kunnen er plotselinge mentale ontwikkelingen plaatsvinden; als de staat van het bewustzijn zich ertoe leent, kunnen er plotselinge geestelijke transformaties optreden; als geestelijke waarden de juiste erkenning krijgen, dan worden er kosmische betekenissen en bedoelingen zichtbaar, en wordt de persoonlijkheid in toenemende mate bevrijd van de belemmeringen van de tijd en verlost van de beperkingen der ruimte.
1997 65:8.7 [Onder verantwoordelijkheid van een Levendrager van Nebadon die op Urantia verblijf houdt.]
Verhandeling 64. De evolutionaire gekleurde rassen |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 66. De Planetaire Vorst van Urantia |