Het Urantia Boek in het Engels is sinds 2006 wereldwijd Public Domain.
Vertalingen: © 1997 De Stichting Urantia
Verhandeling 63. De eerste menselijke familie |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 65. Het opperbestier over de evolutie |
THE EVOLUTIONARY RACES OF COLOR
DE EVOLUTIONAIRE GEKLEURDE RASSEN
1955 64:0.1 THIS is the story of the evolutionary races of Urantia from the days of Andon and Fonta, almost one million years ago, down through the times of the Planetary Prince to the end of the ice age.
1997 64:0.1 DIT is de geschiedenis van de evolutionaire rassen op Urantia van de dagen van Andon en Fonta, bijna een miljoen jaar geleden en in de tijden van de Planetaire Vorst tot aan het einde van de ijstijd.
1955 64:0.2 The human race is almost one million years old, and the first half of its story roughly corresponds to the pre-Planetary Prince days of Urantia. The latter half of the history of mankind begins at the time of the arrival of the Planetary Prince and the appearance of the six colored races and roughly corresponds to the period commonly regarded as the Old Stone Age.
1997 64:0.2 Het menselijke ras is bijna een miljoen jaar oud, en de eerste helft van zijn geschiedenis valt ongeveer samen met de tijd voordat de Planetaire Vorst op Urantia verscheen. De tweede helft van de geschiedenis van het mensdom begint ten tijde van de aankomst de Planetaire Vorst en de verschijning van de zes gekleurde rassen, en valt ruwweg in de periode die gewoonlijk als het Paleolithicum wordt beschouwd.
1. THE ANDONIC ABORIGINES
1. DE OORSPRONKELIJKE ANDONIETEN
1955 64:1.1 Primitive man made his evolutionary appearance on earth a little less than one million years ago, and he had a vigorous experience. He instinctively sought to escape the danger of mingling with the inferior simian tribes. But he could not migrate eastward because of the arid Tibetan land elevations, 30,000 feet above sea level; neither could he go south nor west because of the expanded Mediterranean Sea, which then extended eastward to the Indian Ocean; and as he went north, he encountered the advancing ice. But even when further migration was blocked by the ice, and though the dispersing tribes became increasingly hostile, the more intelligent groups never entertained the idea of going southward to live among their hairy tree-dwelling cousins of inferior intellect.
1997 64:1.1 De primitieve mens ving zijn evolutionaire loopbaan op aarde iets minder dan een miljoen jaar geleden aan, en kreeg het zwaar te verduren. Instinctief trachtte hij aan het gevaar te ontkomen dat hij zich met de inferieure stammen der aapachtigen zou vermengen. Hij kon echter niet naar het oosten trekken vanwege het dorre Tibetaanse hoogland, 10.000 meter boven de zeespiegel, en evenmin kon hij naar het zuiden of westen, vanwege de Middellandse Zee die in omgang was toegenomen en zich toen oostwaarts tot de Indische Oceaan uitstrekte; als hij naar het noorden ging, kwam hij tegenover het oprukkende ijs te staan. Maar ook toen verdere migratie door het ijs werd geblokkeerd, en de zich verspreidende stammen steeds vijandiger tegenover elkaar kwamen te staan, overwogen de meer intelligente groepen toch nooit om naar het zuiden te gaan en daar temidden van hun behaarde, in bomen levende, en verstandelijk onontwikkelde verwanten te gaan wonen.
1955 64:1.2 Many of man’s earliest religious emotions grew out of his feeling of helplessness in the shut-in environment of this geographic situation—mountains to the right, water to the left, and ice in front. But these progressive Andonites would not turn back to their inferior tree-dwelling relatives in the south.
1997 64:1.2 Veel van ’s mensen vroegste religieuze emoties kwamen voort uit zijn machteloos gevoel opgesloten te zitten in deze geografische situatie — rechts de bergen, links het water en vóór zich het ijs. Maar deze vooruitstrevende Andonieten wilden niet terug naar hun in bomen levende, inferieure verwanten in het zuiden.
1955 64:1.3 These Andonites avoided the forests in contrast with the habits of their nonhuman relatives. In the forests man has always deteriorated; human evolution has made progress only in the open and in the higher latitudes. The cold and hunger of the open lands stimulate action, invention, and resourcefulness. While these Andonic tribes were developing the pioneers of the present human race amidst the hardships and privations of these rugged northern climes, their backward cousins were luxuriating in the southern tropical forests of the land of their early common origin.
1997 64:1.3 Deze Andonieten vermeden de wouden, in tegenstelling tot wat hun niet-menselijke verwanten gewoon waren. In de wouden is de mens er altijd op achteruitgegaan; de menselijke evolutie heeft alleen vooruitgang geboekt in de open ruimte en op hogere breedten. De koude en honger van de open landstreken stimuleren activiteit, inventiviteit en vindingrijkheid. Terwijl deze Andonische stammen, te midden van de ongemakken en ontberingen der ruwe noordelijke luchtstreken, de pioniers van het huidige menselijke ras tot ontwikkeling brachten, leidden hun achtergebleven verwanten een weelderig leven in de tropische wouden van het zuiden, de landstreek van hun vroegere gemeenschappelijke oorsprong.
1955 64:1.4 These events occurred during the times of the third glacier, the first according to the reckoning of geologists. The first two glaciers were not extensive in northern Europe.
1997 64:1.4 Deze gebeurtenissen vonden plaats gedurende de derde ijstijd, de eerste volgens de berekening van geologen. In het noorden van Europa waren de eerste twee ijsvelden niet omvangrijk.
1955 64:1.5 During most of the ice age England was connected by land with France, while later on Africa was joined to Europe by the Sicilian land bridge. At the time of the Andonic migrations there was a continuous land path from England in the west on through Europe and Asia to Java in the east; but Australia was again isolated, which further accentuated the development of its own peculiar fauna.
1997 64:1.5 Gedurende het grootste deel van de ijstijd waren Engeland en Frankrijk door land verbonden, terwijl later Afrika en Europa verbonden raaken door de Siciliaanse landbrug. In de tijd dat de volksverhuizingen der Andonieten plaatsvonden, bestond er een doorlopende verbinding over land van Engeland in het westen, via Europa en Azië, tot aan Java in het oosten; Australië was evenwel opnieuw geïsoleerd, hetgeen de ontwikkeling van haar eigen typische fauna verder accentueerde.
1955 64:1.6 950,000 years ago the descendants of Andon and Fonta had migrated far to the east and to the west. To the west they passed over Europe to France and England. In later times they penetrated eastward as far as Java, where their bones were so recently found—the so-called Java man—and then journeyed on to Tasmania.
1997 64:1.6 950.000 jaar geleden waren de afstammelingen van Andon en Fonta al ver naar het oosten en naar het westen getrokken. In het westen trokken zij door Europa naar Frankrijk en Engeland. Later drongen zij in oostelijke richting tot op Java door, waar hun beenderen nog zo kort geleden zijn gevonden — de zogenaamde Java-mens — en trokken toen verder naar Tasmanië.
1955 64:1.7 The groups going west became less contaminated with the backward stocks of mutual ancestral origin than those going east, who mingled so freely with their retarded animal cousins. These unprogressive individuals drifted southward and presently mated with the inferior tribes. Later on, increasing numbers of their mongrel descendants returned to the north to mate with the rapidly expanding Andonic peoples, and such unfortunate unions unfailingly deteriorated the superior stock. Fewer and fewer of the primitive settlements maintained the worship of the Breath Giver. This early dawn civilization was threatened with extinction.
1997 64:1.7 De groepen die naar het westen gingen, raakten minder gecontamineerd door de achtergebleven stammen die uit dezelfde voorouders stamden, dan de groepen die naar het oosten waren gegaan, en zich zeer vrijelijk met hun achtergebleven dierlijke verwanten vermengden. Deze niet-progressieve individuen zakten af naar het zuiden en paarden al spoedig met de onontwikkelde stammen. Later keerden steeds grotere aantallen van deze bastaard-nakomelingen naar het noorden terug en paarden daar met de zich snel uitbreidende volken der Andonieten, en deze betreurenswaardig verbintenissen hadden steevast een degenererende invloed op het betere ras. Steeds minder primitieve nederzettingen hielden vast aan de verering van de Ademschenker. Deze vroege beschaving in de dageraad van het mensdom werd met uitroeiing bedreigd.
1955 64:1.8 And thus it has ever been on Urantia. Civilizations of great promise have successively deteriorated and have finally been extinguished by the folly of allowing the superior freely to procreate with the inferior.
1997 64:1.8 En zo is het altijd gegaan op Urantia. De ene veelbelovende beschaving na de andere is gedegenereerd en ten slotte ten onder gegaan door de dwaasheid om de betere elementen zich vrijelijk te laten voortplanten met de lagere.
2. THE FOXHALL PEOPLES
2. DE FOXHALL-MENSEN
1955 64:2.1 900,000 years ago the arts of Andon and Fonta and the culture of Onagar were vanishing from the face of the earth; culture, religion, and even flintworking were at their lowest ebb.
1997 64:2.1 900.000 jaar geleden waren de kennis en vaardigheden uit de tijd van Andon en Fonta en de beschaving van Onagar bezig van de aardbodem te verdwijnen: de cultuur, de religie, en zelfs het bewerken van vuursteen waren op een dieptepunt aangeland.
1955 64:2.2 These were the times when large numbers of inferior mongrel groups were arriving in England from southern France. These tribes were so largely mixed with the forest apelike creatures that they were scarcely human. They had no religion but were crude flintworkers and possessed sufficient intelligence to kindle fire.
1997 64:2.2 In deze tijd kwamen vele groepen inferieure bastaarden vanuit het zuiden van Frankrijk naar Engeland. Deze stammen waren dermate met de aapachtige schepselen uit de bossen vermengd, dat zij amper menselijk waren. Zij hadden geen godsdienst, maar konden wel enigszins vuursteen bewerken en bezaten voldoende intelligentie om vuur te maken.
1955 64:2.3 They were followed in Europe by a somewhat superior and prolific people, whose descendants soon spread over the entire continent from the ice in the north to the Alps and Mediterranean in the south. These tribes are the so-called Heidelberg race.
1997 64:2.3 Zij werden in Europa opgevolgd door een vruchtbaar volk dat op iets hoger peil stond, en welks afstammelingen zich al spoedig over het gehele continent verspreidden — van het ijs in het noorden tot de Alpen en de Middellandse Zee in het zuiden. Deze stammen zijn de zogenoemde Heidelberg-mens.
1955 64:2.4 During this long period of cultural decadence the Foxhall peoples of England and the Badonan tribes northwest of India continued to hold on to some of the traditions of Andon and certain remnants of the culture of Onagar.
1997 64:2.4 Tijdens deze lange periode van achteruitgang in beschaving bleven de Foxhall-volken in Engeland en de Badonan-stammen in het noordwesten van India vasthouden aan sommige tradities van Andon en aan bepaalde overblijfselen van de beschaving van Onagar.
1955 64:2.5 The Foxhall peoples were farthest west and succeeded in retaining much of the Andonic culture; they also preserved their knowledge of flintworking, which they transmitted to their descendants, the ancient ancestors of the Eskimos.
1997 64:2.5 De Foxhall-volken waren het verst naar het westen gegaan en slaagden er in veel van de cultuur der Andonieten in stand te houden; ook bewaarden zij hun kennis over het bewerken van vuursteen en droegen die over aan hun afstammelingen, de oude voorzaten van de Eskimo’s.
1955 64:2.6 Though the remains of the Foxhall peoples were the last to be discovered in England, these Andonites were really the first human beings to live in those regions. At that time the land bridge still connected France with England; and since most of the early settlements of the Andon descendants were located along the rivers and seashores of that early day, they are now under the waters of the English Channel and the North Sea, but some three or four are still above water on the English coast.
1997 64:2.6 Hoewel de overblijfselen van de Foxhall-volken in Engeland het laatst werden ontdekt, waren deze Andonieten in werkelijkheid de eerste menselijke wezens die in deze gebieden leefden. In die tijd waren Frankrijk en Engeland nog door de landbrug met elkaar verbonden, en aangezien de meeste eerste nederzettingen van de afstammelingen van Andon langs de rivieren en zeekusten uit die vroege tijden lagen, bevinden deze zich nu onder water in het Kanaal en de Noordzee; er liggen echter nog steeds drie of vier boven water aan de Engelse kust.
1955 64:2.7 Many of the more intelligent and spiritual of the Foxhall peoples maintained their racial superiority and perpetuated their primitive religious customs. And these people, as they were later admixed with subsequent stocks, journeyed on west from England after a later ice visitation and have survived as the present-day Eskimos.
1997 64:2.7 Veel van de meer intelligente en geestelijk gezinde Foxhall-volken hielden de superioriteit van hun ras in stand en zetten hun primitieve religieuze gebruiken voort. En deze mensen, vermengd met andere rassen die zich nadien bij hen aansloten, trokken later, na opnieuw door het ijs bezocht te zijn, vanuit Engeland naar het westen en zijn blijven voortleven als de Eskimo’s van onze tijd.
3. THE BADONAN TRIBES
3. DE BADONAN-STAMMEN
1955 64:3.1 Besides the Foxhall peoples in the west, another struggling center of culture persisted in the east. This group was located in the foothills of the northwestern Indian highlands among the tribes of Badonan, a great-great-grandson of Andon. These people were the only descendants of Andon who never practiced human sacrifice.
1997 64:3.1 Naast de Foxhall-volken in het westen, hield in het oosten, al strijdend voor het bestaan, een ander beschavingscentrum stand. Deze groep was gevestigd in de uitlopers van de noordwestelijke hooglanden van India, te midden van de Badonan-stammen. Badonan was een achter-achter-kleinzoon van Andon. Deze mensen waren de enige afstammelingen van Andon die nooit mensenoffers hebben gebracht.
1955 64:3.2 These highland Badonites occupied an extensive plateau surrounded by forests, traversed by streams, and abounding in game. Like some of their cousins in Tibet, they lived in crude stone huts, hillside grottoes, and semiunderground passages.
1997 64:3.2 Deze in de hooglanden levende Badonieten bewoonden een uitgestrekt plateau dat door bossen werd omringd en door rivieren werd doorsneden, en waar een overvloed aan wild leefde. Evenals sommigen van hun verwanten in Tibet, woonden ze in ruwe stenen hutten, in berggrotten en in half onder de grond gelegen gangen.
1955 64:3.3 While the tribes of the north grew more and more to fear the ice, those living near the homeland of their origin became exceedingly fearful of the water. They observed the Mesopotamian peninsula gradually sinking into the ocean, and though it emerged several times, the traditions of these primitive races grew up around the dangers of the sea and the fear of periodic engulfment. And this fear, together with their experience with river floods, explains why they sought out the highlands as a safe place in which to live.
1997 64:3.3 Terwijl de stammen in het noorden steeds meer angst kregen voor het ijs, werden degenen die dichtbij hun oorspronkelijk geboorteland woonden, buitengewoon bevreesd voor het water. Zij zagen hoe het schiereiland van Mesopotamië geleidelijk in de oceaan wegzonk, en hoewel het verscheidene malen opnieuw bovenkwam, ontwikkelden de overleveringen van deze primitieve rassen zich rond de gevaren van de zee en de angst voor regelmatig terugkerende overstromingen. En deze vrees, gepaard aan hun ervaringen met overstromende rivieren, is de verklaring waarom zij de hooglanden opzochten als veilige streken waar zij konden wonen.
1955 64:3.4 To the east of the Badonan peoples, in the Siwalik Hills of northern India, may be found fossils that approach nearer to transition types between man and the various prehuman groups than any others on earth.
1997 64:3.4 Ten oosten van de Badonan-volken, in de Siwalik-heuvels in het noorden van India, kunnen fossielen worden aangetroffen die de overgangsvormen tussen de mens en de verschillende voormenselijke groepen dichter benaderen dan welke andere ook op aarde.
1955 64:3.5 850,000 years ago the superior Badonan tribes began a warfare of extermination directed against their inferior and animalistic neighbors. In less than one thousand years most of the borderland animal groups of these regions had been either destroyed or driven back to the southern forests. This campaign for the extermination of inferiors brought about a slight improvement in the hill tribes of that age. And the mixed descendants of this improved Badonite stock appeared on the stage of action as an apparently new people—the Neanderthal race.
1997 64:3.5 850.000 jaar geleden begonnen de superieure Badonan-stammen een oorlog te voeren die erop gericht was hun inferieure en tamelijk dierlijke naburen uit te roeien. In nog geen duizend jaar waren de meeste van de nog bijna dierlijke groepen in deze gebieden vernietigd of teruggedreven naar de bossen in het zuiden. Deze veldtochten om de inferieure soorten uit te roeien brachten een geringe verbetering teweeg bij de stammen die toentertijd in de heuvels leefden. En de gemengde afstammelingen van dit verbeterde ras der Badonieten verschenen op het toneel van het wereldgebeuren als een ogenschijnlijk nieuw volk — het ras der Neanderthalers.
4. THE NEANDERTHAL RACES
4. DE NEANDERTHAL-RASSEN
1955 64:4.1 The Neanderthalers were excellent fighters, and they traveled extensively. They gradually spread from the highland centers in northwest India to France on the west, China on the east, and even down into northern Africa. They dominated the world for almost half a million years until the times of the migration of the evolutionary races of color.
1997 64:4.1 De Neanderthalers waren uitstekende vechters en legden grote afstanden af. Geleidelijk verspreidden zij zich van de centra in de hooglanden van noordwest-India tot in Frankrijk in het westen, China in het oosten, en zelfs tot in het noorden van Afrika. Zij overheersten gedurende bijna een half miljoen jaar de wereld, tot aan de tijden van de volksverhuizing der evolutionaire gekleurde rassen.
1955 64:4.2 800,000 years ago game was abundant; many species of deer, as well as elephants and hippopotamuses, roamed over Europe. Cattle were plentiful; horses and wolves were everywhere. The Neanderthalers were great hunters, and the tribes in France were the first to adopt the practice of giving the most successful hunters the choice of women for wives.
1997 64:4.2 800.000 jaar geleden was er een overvloed aan wild; vele hertensoorten, alsook olifanten en nijlpaarden, doolden door Europa. Vee was er in overvloed: overal waren paarden en wolven. De Neanderthalers waren grote jagers, en bij de stammen in Frankrijk ontstond voor het eerst de gewoonte om de jagers die het meeste succes hadden, de keur der vrouwen als echtgenoten te geven.
1955 64:4.3 The reindeer was highly useful to these Neanderthal peoples, serving as food, clothing, and for tools, since they made various uses of the horns and bones. They had little culture, but they greatly improved the work in flint until it almost reached the levels of the days of Andon. Large flints attached to wooden handles came back into use and served as axes and picks.
1997 64:4.3 Het rendier was buitengewoon nuttig voor deze Neanderthalers: het diende hun tot voedsel en kleding, en tot gereedschap, want zij benutten de horens en beenderen voor verschillende doeleinden. Ze hadden maar weinig cultuur, doch verbeterden in belangrijke mate de bewerking van vuursteen totdat deze bijna het niveau bereikte van de tijd van Andon. Opnieuw werden grote, aan houten handvatten bevestigde vuurstenen gebruikt als bijl en houweel.
1955 64:4.4 750,000 years ago the fourth ice sheet was well on its way south. With their improved implements the Neanderthalers made holes in the ice covering the northern rivers and thus were able to spear the fish which came up to these vents. Ever these tribes retreated before the advancing ice, which at this time made its most extensive invasion of Europe.
1997 64:4.4 750.000 jaar geleden was de vierde ijslaag een goed eind op weg naar het zuiden. Met hun verbeterde gereedschappen maakten de Neanderthalers wakken in het ijs dat de noordelijke rivieren bedekte en waren daardoor in staat de vissen te spietsen die op deze luchtgaten afkwamen. Aldoor waren deze stammen op terugtocht voor het oprukkende ijs, dat deze maal het verst in Europa doordrong.
1955 64:4.5 In these times the Siberian glacier was making its southernmost march, compelling early man to move southward, back toward the lands of his origin. But the human species had so differentiated that the danger of further mingling with its nonprogressive simian relatives was greatly lessened.
1997 64:4.5 In deze tijden drong de ijslaag uit Siberië het verst tot het zuiden door, en dwong daardoor de mens uit deze vroege tijden naar het zuiden te trekken, terug naar de landstreken van zijn oorsprong. De menselijke soort had zich echter zo gedifferentieerd, dat het gevaar van verdere vermenging met de zich niet ontwikkelende aapachtige verwanten sterk was verminderd.
1955 64:4.6 700,000 years ago the fourth glacier, the greatest of all in Europe, was in recession; men and animals were returning north. The climate was cool and moist, and primitive man again thrived in Europe and western Asia. Gradually the forests spread north over land which had been so recently covered by the glacier.
1997 64:4.6 700.000 jaar geleden trok de vierde ijslaag, de grootste die ooit in Europa is voorgekomen, zich terug; mensen en dieren keerden terug naar het noorden. Het klimaat was koel en vochtig, en de primitieve mens gedijde weer goed in Europa en westelijk Azië. Geleidelijk breidden de wouden zich naar het noorden uit over het land dat zo kort tevoren nog door de gletsjers bedekt was geweest.
1955 64:4.7 Mammalian life had been little changed by the great glacier. These animals persisted in that narrow belt of land lying between the ice and the Alps and, upon the retreat of the glacier, again rapidly spread out over all Europe. There arrived from Africa, over the Sicilian land bridge, straight-tusked elephants, broad-nosed rhinoceroses, hyenas, and African lions, and these new animals virtually exterminated the saber-toothed tigers and the hippopotamuses.
1997 64:4.7 Het leven der zoogdieren was door de grote uitbreiding van het ijs weinig veranderd. Deze dieren hadden goed stand gehouden op de smalle strook land tussen het ijs en de Alpen, en toen de ijslaag zich terugtrok, verspreidden zij zich spoedig over geheel Europa. Uit Afrika kwamen over de landbrug van Sicilië olifanten met rechte slagtanden, rhinocerossen met brede neuzen, hyena’s en Afrikaanse leeuwen, en deze nieuwe dieren verdelgden zo goed als alle sabeltandtijgers en nijlpaarden.
1955 64:4.8 650,000 years ago witnessed the continuation of the mild climate. By the middle of the interglacial period it had become so warm that the Alps were almost denuded of ice and snow.
1997 64:4.8 650.000 jaar geleden was het klimaat nog steeds mild. In het midden van deze periode tussen de ijstijden werd het zo warm, dat de Alpen bijna geheel zonder ijs en sneeuw waren.
1955 64:4.9 600,000 years ago the ice had reached its then northernmost point of retreat and, after a pause of a few thousand years, started south again on its fifth excursion. But there was little modification of climate for fifty thousand years. Man and the animals of Europe were little changed. The slight aridity of the former period lessened, and the alpine glaciers descended far down the river valleys.
1997 64:4.9 600.000 jaar geleden had het ijs zich het verst in het noorden teruggetrokken en begon het, na een onderbreking van een paar duizend jaar, opnieuw en voor de vijfde maal, aan zijn excursie naar het zuiden. Doch in vijftigduizend jaar veranderde het klimaat slechts in geringe mate. De mensen en dieren in Europa ondergingen weinig verandering. De lichte droogte van de voorgaande periode verminderde en de gletsjers in de Alpen kwamen ver omlaag in de rivierdalen.
1955 64:4.10 550,000 years ago the advancing glacier again pushed man and the animals south. But this time man had plenty of room in the wide belt of land stretching northeast into Asia and lying between the ice sheet and the then greatly expanded Black Sea extension of the Mediterranean.
1997 64:4.10 550.000 jaar geleden dreef het oprukkende ijs mensen en dieren opnieuw naar het zuiden. Maar ditmaal was er volop ruimte voor de mens in de brede strook land die zich naar het noordoosten tot in Azië uitstrekte en tussen de ijsvlakte en de toen zeer omvangrijke uitloper van de Middellandse Zee, de Zwarte Zee, was gelegen.
1955 64:4.11 These times of the fourth and fifth glaciers witnessed the further spread of the crude culture of the Neanderthal races. But there was so little progress that it truly appeared as though the attempt to produce a new and modified type of intelligent life on Urantia was about to fail. For almost a quarter of a million years these primitive peoples drifted on, hunting and fighting, by spells improving in certain directions, but, on the whole, steadily retrogressing as compared with their superior Andonic ancestors.
1997 64:4.11 Gedurende de vierde en de vijfde ijstijd verspreidde de primitieve cultuur van de rassen der Neanderthalers zich verder. Er vond echter zo weinig vooruitgang plaats, dat het werkelijk leek alsof de poging om op Urantia een nieuw, gemodificeerd type intelligent leven tot stand te brengen, op het punt stond te mislukken. Bijna een kwart miljoen jaar lang leefden deze primitieve volken maar wat voort, jagend en vechtend, met tussenpozen vooruitgang makend in bepaalde opzichten, maar over het algemeen gestaag achteruitgaand in vergelijking met hun superieure Andonische voorzaten.
1955 64:4.12 During these spiritually dark ages the culture of superstitious mankind reached its lowest levels. The Neanderthalers really had no religion beyond a shameful superstition. They were deathly afraid of clouds, more especially of mists and fogs. A primitive religion of the fear of natural forces gradually developed, while animal worship declined as improvement in tools, with abundance of game, enabled these people to live with lessened anxiety about food; the sex rewards of the chase tended greatly to improve hunting skill. This new religion of fear led to attempts to placate the invisible forces behind these natural elements and culminated, later on, in the sacrificing of humans to appease these invisible and unknown physical forces. And this terrible practice of human sacrifice has been perpetuated by the more backward peoples of Urantia right on down to the twentieth century.
1997 64:4.12 Tijdens deze geestelijk donkere eeuwen daalde de cultuur van het bijgelovige mensdom tot het laagste niveau. De Neanderthalers kenden werkelijk geen religie, behalve een beschamende bijgelovigheid. Zij waren doodsbang voor wolken, vooral voor mist en nevel. Geleidelijk ontwikkelde zich een primitieve godsdienst van vrees voor de krachten der natuur, terwijl de verering van dieren verminderde doordat deze mensen zich minder bezorgd behoefden te maken over hun voedsel door hun verbeterde gereedschappen en de overvloed aan wild; de seksuele beloningen voor de jacht droegen er sterk toe bij dat de vaardigheid in het jagen verbeterde. Deze nieuwe, op vrees gebaseerde godsdienst leidde tot pogingen om de onzichtbare krachten achter de elementen der natuur gunstig te stemmen, en culmineerde later in het offeren van mensen om deze onzichtbare en onbekende natuurkrachten tevreden te stemmen. En deze verschrikkelijke gewoonte om mensen te offeren is bij de meer achtergebleven volken van Urantia tot in de twintigste eeuw blijven bestaan.
1955 64:4.13 These early Neanderthalers could hardly be called sun worshipers. They rather lived in fear of the dark; they had a mortal dread of nightfall. As long as the moon shone a little, they managed to get along, but in the dark of the moon they grew panicky and began the sacrifice of their best specimens of manhood and womanhood in an effort to induce the moon again to shine. The sun, they early learned, would regularly return, but the moon they conjectured only returned because they sacrificed their fellow tribesmen. As the race advanced, the object and purpose of sacrifice progressively changed, but the offering of human sacrifice as a part of religious ceremonial long persisted.
1997 64:4.13 Deze vroege Neanderthalers konden eigenlijk geen zonaanbidders worden genoemd. Zij leefden veeleer in vrees voor de duisternis: zij koesterden een dodelijke angst voor het vallen van de avond. Zolang de maan nog een beetje scheen, ging het nog, maar als de maan niet scheen, raakten ze in paniek en begonnen zij hun beste mannen en vrouwen te offeren, om de maan ertoe te brengen weer te gaan schijnen. Al vroeg hadden zij geleerd dat de zon regelmatig terugkeerde, maar zij meenden dat de maan alleen terugkwam omdat zij hun stamgenoten offerden. Naarmate het ras vooruitging, veranderden het oogmerk en het doel van het offer geleidelijk, maar het brengen van mensenoffers als onderdeel van godsdienstige plechtigheden heeft lang standgehouden.
5. ORIGIN OF THE COLORED RACES
5. DE OORSPRONG DER GEKLEURDE RASSEN
1955 64:5.1 500,000 years ago the Badonan tribes of the northwestern highlands of India became involved in another great racial struggle. For more than one hundred years this relentless warfare raged, and when the long fight was finished, only about one hundred families were left. But these survivors were the most intelligent and desirable of all the then living descendants of Andon and Fonta.
1997 64:5.1 500.000 jaar geleden raakten de Badonan-stammen die in de hooglanden in het noordwesten van India woonden, opnieuw betrokken in een grote rassenstrijd. Deze meedogenloze oorlog woedde meer dan honderd jaar lang, en toen de lange strijd ten einde was, waren er slechts ongeveer honderd families overgebleven. Deze overlevenden waren echter de meest intelligente en wenselijke van alle toen nog levende afstammelingen van Andon en Fonta.
1955 64:5.2 And now, among these highland Badonites there was a new and strange occurrence. A man and woman living in the northeastern part of the then inhabited highland region began suddenly to produce a family of unusually intelligent children. This was the Sangik family, the ancestors of all of the six colored races of Urantia.
1997 64:5.2 En toen vond er een nieuwe, vreemde gebeurtenis plaats onder deze Badonieten op de hooglanden. Een man en een vrouw die in het noordoostelijke deel van de toen bewoonde hooglanden leefden, begonnen plotseling een gezin voort te brengen van uitzonderlijk intelligente kinderen. Dit was de Sangik-familie, de voorouders van alle zes gekleurde rassen op Urantia.
1955 64:5.3 These Sangik children, nineteen in number, were not only intelligent above their fellows, but their skins manifested a unique tendency to turn various colors upon exposure to sunlight. Among these nineteen children were five red, two orange, four yellow, two green, four blue, and two indigo. These colors became more pronounced as the children grew older, and when these youths later mated with their fellow tribesmen, all of their offspring tended toward the skin color of the Sangik parent.
1997 64:5.3 Deze Sangik-kinderen, negentien in getal, waren niet alleen intelligenter dan hun stam- genoten, maar ook vertoonde hun huid een unieke neiging om verschillende kleuren aan te nemen wanneer zij aan het zonlicht werd blootgesteld. Van deze negentien kinderen waren er vijf rood, twee oranje, vier geel, twee groen, vier blauw, en twee indigoblauw. Deze kleu- ren werden uitgesprokener naarmate de kinderen ouder werden, en toen deze jonge mensen later met hun stamgenoten paarden, hadden al hun kinderen de huidskleur van hun Sangik-ouder.
1955 64:5.4 And now I interrupt the chronological narrative, after calling attention to the arrival of the Planetary Prince at about this time, while we separately consider the six Sangik races of Urantia.
1997 64:5.4 En nu onderbreek ik de chronologische volgorde van mijn verhaal, na uw aandacht gevestigd te hebben op de aankomst van de Planetaire Vorst rond deze tijd, om de zes Sangik-rassen van Urantia afzonderlijk te beschouwen.
6. THE SIX SANGIK RACES OF URANTIA
6. DE ZES SANGIK-RASSEN VAN URANTIA
1955 64:6.1 On an average evolutionary planet the six evolutionary races of color appear one by one; the red man is the first to evolve, and for ages he roams the world before the succeeding colored races make their appearance. The simultaneous emergence of all six races on Urantia, and in one family, was most unusual.
1997 64:6.1 Op een evolutionaire planeet verschijnen de zes evolutionaire gekleurde rassen gewoonlijk één voor één: de rode mens komt eerst tot ontwikkeling, en zwerft eeuwenlang over de wereld voordat de volgende gekleurde rassen verschijnen. Dat alle zes rassen gelijktijdig op Urantia verschenen, en in één gezin, was hoogst ongewoon.
1955 64:6.2 The appearance of the earlier Andonites on Urantia was also something new in Satania. On no other world in the local system has such a race of will creatures evolved in advance of the evolutionary races of color.
1997 64:6.2 Het verschijnen van de vroege Andonieten op Urantia was ook iets nieuws in Satania. Op geen enkele andere wereld in het plaatselijk stelsel heeft zich zulk een ras van wilsschepselen vóór de evolutionaire gekleurde rassen ontwikkeld.
1955 64:6.3 1. The red man. These peoples were remarkable specimens of the human race, in many ways superior to Andon and Fonta. They were a most intelligent group and were the first of the Sangik children to develop a tribal civilization and government. They were always monogamous; even their mixed descendants seldom practiced plural mating.
1997 64:6.3 1. De rode mens. Deze volken vormden opmerkelijke specimina van het menselijk ras, in vele opzichten superieur aan Andon en Fonta. Zij waren een uiterst intelligente groep en de eerste Sangik-kinderen die een tribale beschaving en bestuur ontwikkelden. Ze waren altijd monogaam: zelfs hun gemengde afstammelingen hadden zelden meer dan één partner.
1955 64:6.4 In later times they had serious and prolonged trouble with their yellow brethren in Asia. They were aided by their early invention of the bow and arrow, but they had unfortunately inherited much of the tendency of their ancestors to fight among themselves, and this so weakened them that the yellow tribes were able to drive them off the Asiatic continent.
1997 64:6.4 In latere tijden raakten zij verwikkeld in ernstige, langdurige onlusten met hun gele broeders in Azië. Zij werden daarbij geholpen door de pijl en boog die zij reeds vroeg hadden uitgevonden, maar ongelukkigerwijs hadden zij in sterke mate de neiging van hun voorouders geërfd om onderling te vechten, en hierdoor verzwakten zij dusdanig, dat de gele stammen in staat waren hen van het Aziatische continent te verdrijven.
1955 64:6.5 About eighty-five thousand years ago the comparatively pure remnants of the red race went en masse across to North America, and shortly thereafter the Bering land isthmus sank, thus isolating them. No red man ever returned to Asia. But throughout Siberia, China, central Asia, India, and Europe they left behind much of their stock blended with the other colored races.
1997 64:6.5 Ongeveer vijfentachtig duizend jaar geleden trokken de betrekkelijk zuivere overblijfselen van het rode ras allen tegelijk naar Noord-Amerika, en kort daarna verzonk de Bering-landbrug, waardoor ze werden geïsoleerd. Geen der rode mensen keerde ooit naar Azië terug. Doch overal in Siberië, China, Centraal-Azië, India en Europa lieten zij veel van hun volksgenoten achter, die zich hadden vermengd met de andere gekleurde rassen.
1955 64:6.6 When the red man crossed over into America, he brought along much of the teachings and traditions of his early origin. His immediate ancestors had been in touch with the later activities of the world headquarters of the Planetary Prince. But in a short time after reaching the Americas, the red men began to lose sight of these teachings, and there occurred a great decline in intellectual and spiritual culture. Very soon these people again fell to fighting so fiercely among themselves that it appeared that these tribal wars would result in the speedy extinction of this remnant of the comparatively pure red race.
1997 64:6.6 Toen de rode mens overstak naar Amerika, nam hij veel van de leringen en tradities over zijn vroege afkomst mee. Zijn directe voorouders waren nog in aanraking geweest met de latere activiteiten die van het hoofdkwartier van de Planetaire Vorst uitgingen. Maar reeds kort nadat hij in Amerika was aangekomen, begon de rode mens dit onderricht uit het oog te verliezen en raakte zijn verstandelijke en geestelijke beschaving sterk in verval. Zeer spoedig begonnen deze mensen opnieuw zo hevig onderling te strijden, dat het leek alsof deze stammenoorlogen spoedig de ondergang van dit restant van het betrekkelijk zuivere rode ras tot gevolg zou hebben.
1955 64:6.7 Because of this great retrogression the red men seemed doomed when, about sixty-five thousand years ago, Onamonalonton appeared as their leader and spiritual deliverer. He brought temporary peace among the American red men and revived their worship of the “Great Spirit.” Onamonalonton lived to be ninety-six years of age and maintained his headquarters among the great redwood trees of California. Many of his later descendants have come down to modern times among the Blackfoot Indians.
1997 64:6.7 Toen het ernaar uitzag dat de rode mens tengevolge van deze sterke terugval gedoemd was ten onder te gaan, trad ongeveer vijfenzestig duizend jaar geleden Onamonalonton op als hun leider en geestelijke verlosser. Hij stichtte tijdelijk vrede onder de rode mensen in Amerika, en bracht hun verering van de ‘Grote Geest’ weer tot leven[1]. Onamonalonton werd zesennegentig jaar oud, en had zijn hoofdkwartier te midden van de grote sequoia’s in Californië. Onder de Blackfoot-Indianen worden tot op de huidige dag velen van zijn latere afstammelingen aangetroffen.
1955 64:6.8 As time passed, the teachings of Onamonalonton became hazy traditions. Internecine wars were resumed, and never after the days of this great teacher did another leader succeed in bringing universal peace among them. Increasingly the more intelligent strains perished in these tribal struggles; otherwise a great civilization would have been built upon the North American continent by these able and intelligent red men.
1997 64:6.8 Na verloop van tijd werd de leer van Onamonalonton een vage traditie. De onderling vernietigende oorlogen braken opnieuw uit, en na de dagen van deze grote leraar slaagde geen andere leider er ooit weer in algemene vrede onder hen tot stand te brengen. In toenemende mate lieten de intelligentere elementen het leven in deze stammenoorlogen; als dit niet was gebeurd, zouden deze begaafde, intelligente rode mensen een grote beschaving hebben opgebouwd op het continent van Noord-Amerika.
1955 64:6.9 After crossing over to America from China, the northern red man never again came in contact with other world influences (except the Eskimo) until he was later discovered by the white man. It was most unfortunate that the red man almost completely missed his opportunity of being upstepped by the admixture of the later Adamic stock. As it was, the red man could not rule the white man, and he would not willingly serve him. In such a circumstance, if the two races do not blend, one or the other is doomed.
1997 64:6.9 Nadat de noordelijke rode mens vanuit China naar Amerika was overgestoken, kwam hij niet opnieuw in aanraking met andere invloeden in de wereld (behalve met de Eskimo’s), totdat hij later werd ontdekt door de blanke mens. Het was hoogst ongelukkig dat de rode mens bijna geen gelegenheid heeft gehad om door vermenging met het latere Adamische ras een hoger peil te bereiken. Zoals de zaken lagen, kon de rode mens niet over de blanke mens heersen, en was hij ook niet bereid deze te dienen. Indien twee rassen zich in zulke omstandigheden niet vermengen, is of het ene, of het andere gedoemd ten onder te gaan.
1955 64:6.10 2. The orange man. The outstanding characteristic of this race was their peculiar urge to build, to build anything and everything, even to the piling up of vast mounds of stone just to see which tribe could build the largest mound. Though they were not a progressive people, they profited much from the schools of the Prince and sent delegates there for instruction.
1997 64:6.10 2. De oranje mens. Het opmerkelijkste kenmerk van dit ras was hun eigenaardige drang tot bouwen, om van alles en nog wat te bouwen, zelfs tot het opstapelen van enorme steenhopen toe, alleen maar om te zien welke stam de grootste kon bouwen. Hoewel ze geen vooruitstrevend volk waren, trokken zij veel profijt van de scholen van de Vorst, en stuurden zij afgezanten daarheen om te worden onderricht.
1955 64:6.11 The orange race was the first to follow the coast line southward toward Africa as the Mediterranean Sea withdrew to the west. But they never secured a favorable footing in Africa and were wiped out of existence by the later arriving green race.
1997 64:6.11 Het oranje ras was het eerste dat in zuidelijke richting langs de kust naar Afrika trok toen de Middellandse Zee zich in westelijke richting terugtrok. Zij hebben echter nooit vaste voet gekregen op een geschikte plek in Afrika en werden door het groene ras dat later kwam geheel uitgeroeid.
1955 64:6.12 Before the end came, this people lost much cultural and spiritual ground. But there was a great revival of higher living as a result of the wise leadership of Porshunta, the master mind of this unfortunate race, who ministered to them when their headquarters was at Armageddon some three hundred thousand years ago.
1997 64:6.12 Voordat dit volk aan zijn einde kwam, verloor het veel cultureel en geestelijk terrein. Er vond evenwel een grote wederopbloei van een hogere levenswijze plaats tengevolge van het wijze leiderschap van Porshunta, de geniale leider van dit onfortuinlijke ras, die zijn volk ongeveer driehonderdduizend jaar geleden diende, toen zijn hoofdzetel in Armageddon was gevestigd.
1955 64:6.13 The last great struggle between the orange and the green men occurred in the region of the lower Nile valley in Egypt. This long-drawn-out battle was waged for almost one hundred years, and at its close very few of the orange race were left alive. The shattered remnants of these people were absorbed by the green and by the later arriving indigo men. But as a race the orange man ceased to exist about one hundred thousand years ago.
1997 64:6.13 De laatste grote strijd tussen de mensen van het oranje en het groene ras vond plaats in het gebied van het dal van de benedenloop van de Nijl in Egypte. Deze langdurige strijd duurde bijna honderd jaar, en aan het eind waren er nog maar zeer weinig mensen van het oranje ras in leven. De uiteengeslagen restanten van dit volk werden geabsorbeerd door het groene ras en door het indigo ras dat later kwam. Maar als ras hield de oranje mens ongeveer honderdduizend jaar geleden op te bestaan.
1955 64:6.14 3. The yellow man. The primitive yellow tribes were the first to abandon the chase, establish settled communities, and develop a home life based on agriculture. Intellectually they were somewhat inferior to the red man, but socially and collectively they proved themselves superior to all of the Sangik peoples in the matter of fostering racial civilization. Because they developed a fraternal spirit, the various tribes learning to live together in relative peace, they were able to drive the red race before them as they gradually expanded into Asia.
1997 64:6.14 3. De gele mens. De primitieve gele stammen waren de eerste die de jacht opgaven en vaste nederzettingen vestigden en een een huiselijk leven ontwikkelden dat gebaseerd was op landbouw. Verstandelijk stonden zij iets lager dan de rode mens, maar sociaal en collectief overtroffen zij alle Sangik-volken in de raciale beschaving die zij ontwikkelden. Omdat zij een geest van broederschap ontwikkelden, leerden de verschillende stammen in betrekkelijke vrede met elkaar te leven, en hierdoor waren zij in staat het rode ras voor zich uit te drijven toen zij zich geleidelijk over Azië uitbreidden.
1955 64:6.15 They traveled far from the influences of the spiritual headquarters of the world and drifted into great darkness following the Caligastia apostasy; but there occurred one brilliant age among this people when Singlangton, about one hundred thousand years ago, assumed the leadership of these tribes and proclaimed the worship of the “One Truth.”
1997 64:6.15 Zij trokken naar streken ver weg van de invloed van het geestelijke hoofdkwartier van de wereld, en vervielen na de afvalligheid van Caligastia tot grote duisternis; dit volk kende echter één schitterende eeuw toen Singlangton ongeveer honderdduizend jaar geleden het leiderschap over deze stammen op zich nam en de verering van de ‘Ene Waarheid’ proclameerde[2].
1955 64:6.16 The survival of comparatively large numbers of the yellow race is due to their intertribal peacefulness. From the days of Singlangton to the times of modern China, the yellow race has been numbered among the more peaceful of the nations of Urantia. This race received a small but potent legacy of the later imported Adamic stock.
1997 64:6.16 Dat betrekkelijk grote aantallen van het gele ras zijn blijven voortbestaan, is te danken aan de vreedzaamheid die tussen hun stammen heerste. Van de dagen van Singlangton tot aan de tijd van het moderne China wordt het gele ras tot de meer vreedzame naties van Urantia gerekend. Dit ras ontving een bescheiden doch krachtig erfdeel van het later ingevoerde Adamische ras.
1955 64:6.17 4. The green man. The green race was one of the less able groups of primitive men, and they were greatly weakened by extensive migrations in different directions. Before their dispersion these tribes experienced a great revival of culture under the leadership of Fantad, some three hundred and fifty thousand years ago.
1997 64:6.17 4. De groene mens. Het groene ras vormde één der minder begaafde groepen in de primitieve mensheid, en het verzwakte ernstig door op uitgebreide schaal in verschillende richtingen te migreren. Vóór hun verstrooiing beleefden deze stammen een grote culturele opleving onder het leiderschap van Fantad, ongeveer driehonderdvijftigduizend jaar geleden.
1955 64:6.18 The green race split into three major divisions: The northern tribes were subdued, enslaved, and absorbed by the yellow and blue races. The eastern group were amalgamated with the Indian peoples of those days, and remnants still persist among them. The southern nation entered Africa, where they destroyed their almost equally inferior orange cousins.
1997 64:6.18 Het groene ras viel in drie hoofdgroepen uiteen: de stammen in het noorden werden door het gele en blauwe ras onderworpen, tot slaaf gemaakt en geabsorbeerd. De oostelijke groep vermengde zich met de Indische volken van die tijd, en overblijfselen ervan houden nog steeds onder hen stand. De zuidelijke groep drong Afrika binnen, waar zij hun bijna even inferieure oranje verwanten uitroeiden.
1955 64:6.19 In many ways both groups were evenly matched in this struggle since each carried strains of the giant order, many of their leaders being eight and nine feet in height. These giant strains of the green man were mostly confined to this southern or Egyptian nation.
1997 64:6.19 In vele opzichten waren de twee groepen in deze strijd tegen elkaar opgewassen, aangezien bij beide mensen met reuzengestalten voorkwamen; velen van hun leiders hadden een lengte van ongeveer twee en een halve, tot twee en driekwart meter. Dit reuzennageslacht van de groene mensen kwam hoofdzakelijk voor bij dit zuidelijke of Egyptische volk.
1955 64:6.20 The remnants of the victorious green men were subsequently absorbed by the indigo race, the last of the colored peoples to develop and emigrate from the original Sangik center of race dispersion.
1997 64:6.20 De overblijfselen van de zegevierende groene mens werden later geabsorbeerd door het indigo ras, het laatste der gekleurde volken dat tot ontwikkeling kwam en wegtrok uit het oorspronkelijke centrum van waaruit de Sangik-rassen zich hebben verspreid.
1955 64:6.21 5. The blue man. The blue men were a great people. They early invented the spear and subsequently worked out the rudiments of many of the arts of modern civilization. The blue man had the brain power of the red man associated with the soul and sentiment of the yellow man. The Adamic descendants preferred them to all of the later persisting colored races.
1997 64:6.21 5. De blauwe mens. De blauwe mensen vormden een groots volk. Reeds vroeg vonden ze de speer uit en later legden zij de basis voor de ontwikkeling van vele vaardigheden van de huidige civilisatie. De blauwe mens bezat het hersenvermogen van de rode mens en de ziel en het gevoel van de gele mens. De afstammelingen van Adam prefereerden de blauwe mens boven alle andere gekleurde rassen die later nog bestonden.
1955 64:6.22 The early blue men were responsive to the persuasions of the teachers of Prince Caligastia’s staff and were thrown into great confusion by the subsequent perverted teachings of those traitorous leaders. Like other primitive races they never fully recovered from the turmoil produced by the Caligastia betrayal, nor did they ever completely overcome their tendency to fight among themselves.
1997 64:6.22 De vroege blauwe mensen stonden open voor de beginselen die de leraren van de staf van Vorst Caligastia uitdroegen, en kwamen later in grote verwarring door de misleidende leringen van deze verraderlijke leiders. Evenmin als andere primitieve rassen, hebben zij zich ooit geheel hersteld van de beroering die door het verraad van Caligastia werd teweeggebracht, en ook hebben ze hun neiging om onderling te strijden nooit geheel overwonnen.
1955 64:6.23 About five hundred years after Caligastia’s downfall a widespread revival of learning and religion of a primitive sort—but none the less real and beneficial—occurred. Orlandof became a great teacher among the blue race and led many of the tribes back to the worship of the true God under the name of the “Supreme Chief.” This was the greatest advance of the blue man until those later times when this race was so greatly upstepped by the admixture of the Adamic stock.
1997 64:6.23 Ongeveer vijfhonderd jaar na de val van Caligastia deed zich een wijdverbreide opleving voor van een soort primitieve, doch niettemin wezenlijke en zegenrijke kennis en religie. Orlandof werd een groot leraar onder het blauwe ras en bracht vele stammen terug tot de verering van de ware God, onder de naam van het ‘Allerhoogste Opperhoofd.’ Dit was de grootste vooruitgang van de blauwe mens tot de latere tijden, toen dit ras door de vermenging met het Adamische ras sterk verbeterde.
1955 64:6.24 The European researches and explorations of the Old Stone Age have largely to do with unearthing the tools, bones, and artcraft of these ancient blue men, for they persisted in Europe until recent times. The so-called white races of Urantia are the descendants of these blue men as they were first modified by slight mixture with yellow and red, and as they were later greatly upstepped by assimilating the greater portion of the violet race.
1997 64:6.24 De Europese onderzoekingen en navorsingen naar het Paleolithicum betreffen voornamelijk het opgraven van werktuigen, beenderen en kunstvoorwerpen van deze blauwe mensen uit oude tijden, want zij hielden in Europa stand tot in recente tijden. De zogenoemde blanke rassen van Urantia zijn de afstammelingen van deze blauwe mensen nadat dezen eerst door een lichte vermenging met het gele en rode ras waren gemodificeerd, en later grote vooruitgang hadden gemaakt doordat het overgrote deel van het violette ras door hen werd geassimileerd.
1955 64:6.25 6. The indigo race. As the red men were the most advanced of all the Sangik peoples, so the black men were the least progressive. They were the last to migrate from their highland homes. They journeyed to Africa, taking possession of the continent, and have ever since remained there except when they have been forcibly taken away, from age to age, as slaves.
1997 64:6.25 6. Het indigo ras. Zoals de rode mensen de meest ontwikkelden waren van alle Sangik-volken, zo waren de zwarte mensen het minst vooruitstrevend. Zij waren de laatsten die van hun geboortegronden in de hooglanden wegtrokken. Ze trokken naar Afrika en namen dat continent in bezit, en zijn daar sindsdien steeds gebleven, behalve wanneer zij door de eeuwen heen met geweld als slaven werden weggevoerd.
1955 64:6.26 Isolated in Africa, the indigo peoples, like the red man, received little or none of the race elevation which would have been derived from the infusion of the Adamic stock. Alone in Africa, the indigo race made little advancement until the days of Orvonon, when they experienced a great spiritual awakening. While they later almost entirely forgot the “God of Gods” proclaimed by Orvonon, they did not entirely lose the desire to worship the Unknown; at least they maintained a form of worship up to a few thousand years ago.
1997 64:6.26 Daar de indigo volken in Afrika geïsoleerd waren, deelden zij — evenals de rode mens — slechts in geringe mate of in geheel niet in de rasverbetering welke tot stand zou zijn gekomen door de inbreng van het Adamische ras. Door deze afzondering in Afrika maakte het indigo ras weinig vooruitgang tot aan de dagen van Orvonon, toen zij een groot geestelijk ontwaken beleefden. Hoewel ze later de door Orvonon verkondigde ‘God der Goden’ weer bijna geheel vergaten, verloren ze het verlangen om de Onbekende te vereren niet geheel; tot een paar duizend jaar geleden volhardden zij althans in een vorm van verering[3].
1955 64:6.27 Notwithstanding their backwardness, these indigo peoples have exactly the same standing before the celestial powers as any other earthly race.
1997 64:6.27 Niettegenstaande hun achtergebleven ontwikkeling, bezitten deze indigo volken in de ogen van de hemelse machten precies dezelfde status als ieder ander ras op aarde.
1955 64:6.28 These were ages of intense struggles between the various races, but near the headquarters of the Planetary Prince the more enlightened and more recently taught groups lived together in comparative harmony, though no great cultural conquest of the world races had been achieved up to the time of the serious disruption of this regime by the outbreak of the Lucifer rebellion.
1997 64:6.28 Dit waren tijden waarin de verschillende rassen elkaar heftig bestreden, maar vlakbij het hoofdkwartier van de Planetaire Vorst leefden de meer verlichte en de meer recent onderrichte groepen in betrekkelijke harmonie samen, ook al brachten de rassen op aarde geen grote culturele veroveringen tot stand in de tijd die aan de ernstige ontwrichting van het regime tengevolge van het uitbreken van de opstand van Lucifer.
1955 64:6.29 From time to time all of these different peoples experienced cultural and spiritual revivals. Mansant was a great teacher of the post-Planetary Prince days. But mention is made only of those outstanding leaders and teachers who markedly influenced and inspired a whole race. With the passing of time, many lesser teachers arose in different regions; and in the aggregate they contributed much to the sum total of those saving influences which prevented the total collapse of cultural civilization, especially during the long and dark ages between the Caligastia rebellion and the arrival of Adam.
1997 64:6.29 Van tijd tot tijd beleefden al deze verschillende volken culturele en geestelijke oplevingen. Mansant was een groot leraar in de tijd na de Planetaire Vorst. Maar alleen de eminente leiders en leraren die duidelijk een geheel ras hebben beïnvloed en geïnspireerd, worden hier vermeld. In de loop der tijden traden in verschillende gebieden vele minder belangrijke leraren op, en gezamenlijk hebben dezen veel bijgedragen aan het totaal van heilzame invloeden die de volledige ineenstorting van de cultuur der geciviliseerde wereld hebben voorkomen, vooral gedurende de lange, donkere eeuwen tussen de opstand van Caligastia en de komst van Adam.
1955 64:6.30 There are many good and sufficient reasons for the plan of evolving either three or six colored races on the worlds of space. Though Urantia mortals may not be in a position fully to appreciate all of these reasons, we would call attention to the following:
1997 64:6.30 Er zijn vele goede en afdoende redenen voor het plan om op de werelden in de ruimte òf drie, òf zes gekleurde rassen te laten evolueren. Ofschoon de stervelingen op Urantia wellicht niet in staat zijn al deze redenen geheel naar waarde te schatten, willen wij toch hun aandacht vestigen op de volgende:
1955 64:6.31 1. Variety is indispensable to opportunity for the wide functioning of natural selection, differential survival of superior strains.
1997 64:6.31 1. Verscheidenheid is onontbeerlijk voor het brede functioneren van de natuurlijke selectie, de gedifferentieerde overleving van superieur erfelijk materiaal.
1955 64:6.32 2. Stronger and better races are to be had from the interbreeding of diverse peoples when these different races are carriers of superior inheritance factors. And the Urantia races would have benefited by such an early amalgamation provided such a conjoint people could have been subsequently effectively upstepped by a thoroughgoing admixture with the superior Adamic stock. The attempt to execute such an experiment on Urantia under present racial conditions would be highly disastrous.
1997 64:6.32 2. Sterkere en betere rassen worden verkregen door de onderlinge kruising van uiteenlopende volken, wanneer deze verschillende rassen dragers zijn van superieure erfelijke factoren. De rassen op Urantia zouden dan ook gebaat zijn geweest bij zulk een vroege vermenging, mits zo’n samengevoegd volk daarna effectief had kunnen worden verbeterd door een zeer grondige vermenging met het superieure Adamische ras. Om onder de huidige raciale omstandigheden te trachten zo’n experiment op Urantia uit te voeren zou uiterst rampzalig zijn.
1955 64:6.33 3. Competition is healthfully stimulated by diversification of races.
1997 64:6.33 3. Competitie wordt op gezonde wijze gestimuleerd door de diversificatie der rassen.
1955 64:6.34 4. Differences in status of the races and of groups within each race are essential to the development of human tolerance and altruism.
1997 64:6.34 4. Verschillen in status tussen de rassen en tussen verschillende groepen binnen ieder ras zijn essentieel voor de ontwikkeling van menselijke verdraagzaamheid en altruïsme.
1955 64:6.35 5. Homogeneity of the human race is not desirable until the peoples of an evolving world attain comparatively high levels of spiritual development.
1997 64:6.35 5. Homogeniteit van het menselijke ras is ongewenst zolang de volken op een evoluerende wereld nog geen betrekkelijk hoge niveaus van geestelijke ontwikkeling hebben bereikt.
7. DISPERSION OF THE COLORED RACES
7. DE VERSPREIDING VAN DE GEKLEURDE RASSEN
1955 64:7.1 When the colored descendants of the Sangik family began to multiply, and as they sought opportunity for expansion into adjacent territory, the fifth glacier, the third of geologic count, was well advanced on its southern drift over Europe and Asia. These early colored races were extraordinarily tested by the rigors and hardships of the glacial age of their origin. This glacier was so extensive in Asia that for thousands of years migration to eastern Asia was cut off. And not until the later retreat of the Mediterranean Sea, consequent upon the elevation of Arabia, was it possible for them to reach Africa.
1997 64:7.1 Toen de gekleurde afstammelingen van de Sangik-familie zich begonnen te vermenigvuldigen en zij gelegenheid zochten om zich in de aangrenzende gebieden uit te breiden, had de vijfde ijslaag, volgens uw geologische berekening de derde, zich reeds ver in zuidelijke richting over Europa en Azië uitgespreid. Deze eerste gekleurde rassen werden buitengewoon zwaar op de proef gesteld door de barheid en ontberingen van de ijstijd waarin zij ontstonden. Deze ijslaag strekte zich zover over Azië uit, dat de migratie naar het oosten van Azië duizenden jaren lang werd stopgezet. En pas toen de Middellandse Zee zich terugtrok tengevolge van het oprijzen van Arabië, waren zij in staat Afrika te bereiken.
1955 64:7.2 Thus it was that for almost one hundred thousand years these Sangik peoples spread out around the foothills and mingled together more or less, notwithstanding the peculiar but natural antipathy which early manifested itself between the different races.
1997 64:7.2 Zo verspreidden deze Sangik-volken zich bijna honderdduizend jaar rond de uitlopers van het gebergte en vermengden zij zich onderling, niettegenstaande de reeds vroeg aan de dag tredende typische, doch natuurlijke antipathie tussen de verschillende stammen.
1955 64:7.3 Between the times of the Planetary Prince and Adam, India became the home of the most cosmopolitan population ever to be found on the face of the earth. But it was unfortunate that this mixture came to contain so much of the green, orange, and indigo races. These secondary Sangik peoples found existence more easy and agreeable in the southlands, and many of them subsequently migrated to Africa. The primary Sangik peoples, the superior races, avoided the tropics, the red man going northeast to Asia, closely followed by the yellow man, while the blue race moved northwest into Europe.
1997 64:7.3 Tussen de dagen van de Planetaire Vorst en die van Adam werd India het woongebied van de meest kosmopolitische bevolking welke ooit op aarde is voorgekomen. Het was echter betreurenswaardig dat deze vermenging uiteindelijk zoveel van de groene, oranje en indigo rassen bevatte. Deze secundaire Sangik-volken vonden het bestaan in de zuidelijke gebieden gemakkelijker en aangenamer, en velen van hen trokken later naar Afrika. De primaire Sangik-volken, de betere rassen, vermeden de tropen, en de rode mens trok in noordoostelijke richting naar Azië, op de voet gevolgd door de gele mens, terwijl het blauwe ras in noordwestelijke richting Europa binnentrok.
1955 64:7.4 The red men early began to migrate to the northeast, on the heels of the retreating ice, passing around the highlands of India and occupying all of northeastern Asia. They were closely followed by the yellow tribes, who subsequently drove them out of Asia into North America.
1997 64:7.4 De rode mensen begonnen al vroeg naar het noordoosten te migreren, achter het zich terugtrekkende ijs aan, waarbij zij om de hooglanden van India heen trokken en het gehele noordoosten van Azië bezetten. Ze werden op de voet gevolgd door de gele stammen, die hen vervolgens uit Azië naar Noord-Amerika verdreven.
1955 64:7.5 When the relatively pure-line remnants of the red race forsook Asia, there were eleven tribes, and they numbered a little over seven thousand men, women, and children. These tribes were accompanied by three small groups of mixed ancestry, the largest of these being a combination of the orange and blue races. These three groups never fully fraternized with the red man and early journeyed southward to Mexico and Central America, where they were later joined by a small group of mixed yellows and reds. These peoples all intermarried and founded a new and amalgamated race, one which was much less warlike than the pure-line red men. Within five thousand years this amalgamated race broke up into three groups, establishing the civilizations respectively of Mexico, Central America, and South America. The South American offshoot did receive a faint touch of the blood of Adam.
1997 64:7.5 Toen het betrekkelijk zuivere overblijfsel van het rode ras Azië verliet, bestond het uit elf stammen, die iets meer dan zevenduizend mannen, vrouwen en kinderen telden. Deze stammen werden vergezeld door drie kleine groepen van gemengde afkomst, waarvan de grootste uit een combinatie van oranje en blauwe rassen bestond. Deze drie groepen verbroederden zich nooit geheel met de rode mens en trokken al vroeg in zuidelijke richting naar Mexico en Centraal-Amerika, waar zich later een kleine groep van gemengde gele en rode mensen bij hen voegde. Deze mensen trouwden allen onder elkaar en legden de basis voor een nieuw, gemengd ras dat lang niet zo oorlogszuchtig was als de zuiver rode mensen. Binnen vijfduizend jaar viel dit gemengde ras uiteen in drie groepen die achtereenvolgens de beschavingen van Mexico, Centraal-Amerika en Zuid-Amerika vestigden. De uitloper naar Zuid-Amerika ontving een vleugje Adamisch bloed.
1955 64:7.6 To a certain extent the early red and yellow men mingled in Asia, and the offspring of this union journeyed on to the east and along the southern seacoast and, eventually, were driven by the rapidly increasing yellow race onto the peninsulas and near-by islands of the sea. They are the present-day brown men.
1997 64:7.6 Tot op zekere hoogte vermengden de eerste rode en gele mensen in Azië zich met elkaar, en het nageslacht van deze vereniging trok naar het oosten en langs de zuidelijke zeekust, en werd ten slotte door het snel in aantal toenemende gele ras verdreven naar de schiereilanden en de nabij gelegen eilanden in de zee. Dit zijn de huidige bruine mensen.
1955 64:7.7 The yellow race has continued to occupy the central regions of eastern Asia. Of all the six colored races they have survived in greatest numbers. While the yellow men now and then engaged in racial war, they did not carry on such incessant and relentless wars of extermination as were waged by the red, green, and orange men. These three races virtually destroyed themselves before they were finally all but annihilated by their enemies of other races.
1997 64:7.7 Het gele ras bewoont nog steeds de centrale gebieden in het oosten van Azië. Van alle zes gekleurde rassen, zijn zij in de grootste aantallen blijven bestaan. Hoewel de gele mensen zo nu en dan in rassenoorlogen waren verwikkeld, voerden zij niet de aanhoudende en meedogenloze vernietigingsoorlogen die de rode, groene en oranje mensen voerden. Deze drie rassen hadden zichzelf praktisch vernietigd voordat ze ten slotte door hun vijanden van andere rassen zo goed als geheel werden uitgeroeid.
1955 64:7.8 Since the fifth glacier did not extend so far south in Europe, the way was partially open for these Sangik peoples to migrate to the northwest; and upon the retreat of the ice the blue men, together with a few other small racial groups, migrated westward along the old trails of the Andon tribes. They invaded Europe in successive waves, occupying most of the continent.
1997 64:7.8 Aangezien het vijfde ijsdek zich in Europa niet zo ver naar het zuiden uitstrekte, lag voor deze Sangik-volken de weg naar het noordwesten gedeeltelijk open; toen het ijs zich terugtrok migreerden de blauwe mensen, samen met enkele andere kleine raciale groepen, dan ook naar het westen, langs de oude paden van de Andonische stammen. Zij vielen Europa in opeenvolgende golven binnen en namen het grootste deel van het continent in bezit.
1955 64:7.9 In Europe they soon encountered the Neanderthal descendants of their early and common ancestor, Andon. These older European Neanderthalers had been driven south and east by the glacier and thus were in position quickly to encounter and absorb their invading cousins of the Sangik tribes.
1997 64:7.9 In Europa kwamen ze weldra tegenover de Neanderthalers te staan, de afstammelingen van hun eerste, gemeenschappelijke voorvader Andon. Deze oude Europese Neanderthalers waren door het ijs naar het zuiden en oosten gedreven en stonden klaar om hun binnendringende verwanten van de Sangik-stammen snel het hoofd te bieden en te absorberen.
1955 64:7.10 In general and to start with, the Sangik tribes were more intelligent than, and in most ways far superior to, the deteriorated descendants of the early Andonic plainsmen; and the mingling of these Sangik tribes with the Neanderthal peoples led to the immediate improvement of the older race. It was this infusion of Sangik blood, more especially that of the blue man, which produced that marked improvement in the Neanderthal peoples exhibited by the successive waves of increasingly intelligent tribes that swept over Europe from the east.
1997 64:7.10 In het algemeen en in het begin waren de Sangik-stammen intelligenter dan de gedegenereerde afstammelingen van de oude Andonieten die op de vlakten woonden, en overtroffen zij dezen in vele opzichten; de vermenging van deze Sangik-stammen met de Neanderthal-volken leidde direct tot een verbetering van het oudere ras. Deze inbreng van Sangik-bloed, vooral dat van de blauwe mens, leverde een opmerkelijke verbetering van de Neanderthal-volken op, zoals bleek uit de steeds intelligentere stammen die in opeenvolgende golven vanuit het oosten Europa overspoelden.
1955 64:7.11 During the following interglacial period this new Neanderthal race extended from England to India. The remnant of the blue race left in the old Persian peninsula later amalgamated with certain others, primarily the yellow; and the resultant blend, subsequently somewhat upstepped by the violet race of Adam, has persisted as the swarthy nomadic tribes of modern Arabs.
1997 64:7.11 Tijdens de volgende periode tussen de ijstijden werd dit nieuwe ras der Neanderthalers van Engeland tot India aangetroffen. Het restant van het blauwe ras dat in het oude Perzische schiereiland was achtergebleven, vermengde zich later met bepaalde andere rassen, voornamelijk met het gele; en de daaruit voortvloeiende vermenging, nadien nog enigszins verbeterd door het violette Adamische ras, is blijven bestaan als de donkergetinte nomadenstammen der huidige Arabieren.
1955 64:7.12 All efforts to identify the Sangik ancestry of modern peoples must take into account the later improvement of the racial strains by the subsequent admixture of Adamic blood.
1997 64:7.12 Bij alle pogingen om de Sangik-afkomst van de huidige volken vast te stellen, moet in aanmerking worden genomen dat het raciale nageslacht later is verbeterd door vermenging met het Adamische bloed.
1955 64:7.13 The superior races sought the northern or temperate climes, while the orange, green, and indigo races successively gravitated to Africa over the newly elevated land bridge which separated the westward retreating Mediterranean from the Indian Ocean.
1997 64:7.13 De superieure rassen zochten de noordelijke of gematigde luchtstreken op, terwijl de oranje, groene en indigo rassen achtereenvolgens afzakten naar Afrika, over de landbrug die opnieuw boven water was gekomen en de zich westwaarts terugtrekkende Middellandse Zee scheidde van de Indische Oceaan.
1955 64:7.14 The last of the Sangik peoples to migrate from their center of race origin was the indigo man. About the time the green man was killing off the orange race in Egypt and greatly weakening himself in so doing, the great black exodus started south through Palestine along the coast; and later, when these physically strong indigo peoples overran Egypt, they wiped the green man out of existence by sheer force of numbers. These indigo races absorbed the remnants of the orange man and much of the stock of the green man, and certain of the indigo tribes were considerably improved by this racial amalgamation.
1997 64:7.14 De indigo mensen waren het laatste Sangik-volk dat wegtrok uit het centrum waar hun ras was ontstaan. Ongeveer in de tijd dat de groene mens in Egypte het oranje ras uitroeide en zichzelf daardoor ernstig verzwakte, begon de grote zwarte uittocht door Palestina, langs de kust naar het zuiden; en later, toen deze lichamelijk sterke indigo volken Egypte onder de voet liepen, vernietigden zij de groene mens alleen al door hun numerieke overwicht. Deze indigo rassen absorbeerden de overgebleven oranje mensen alsook velen van het groene ras, en bepaalde indigo stammen werden in belangrijke mate door deze rassenvermenging verbeterd.
1955 64:7.15 And so it appears that Egypt was first dominated by the orange man, then by the green, followed by the indigo (black) man, and still later by a mongrel race of indigo, blue, and modified green men. But long before Adam arrived, the blue men of Europe and the mixed races of Arabia had driven the indigo race out of Egypt and far south on the African continent.
1997 64:7.15 En zo blijkt dat Egypte eerst werd overheerst door de oranje mens, toen door de groene, en daarna door de indigo (zwarte) mens, en nog later door een gemengd ras bestaande uit een mengsel van indigo, blauwe en gemodificeerde groene mensen. Lang voor de komst van Adam echter, hadden de blauwe mensen uit Europa en de gemengde Arabische rassen het indigo ras al uit Egypte verdreven, tot ver naar het zuiden op het Afrikaanse continent.
1955 64:7.16 As the Sangik migrations draw to a close, the green and orange races are gone, the red man holds North America, the yellow man eastern Asia, the blue man Europe, and the indigo race has gravitated to Africa. India harbors a blend of the secondary Sangik races, and the brown man, a blend of the red and yellow, holds the islands off the Asiatic coast. An amalgamated race of rather superior potential occupies the highlands of South America. The purer Andonites live in the extreme northern regions of Europe and in Iceland, Greenland, and northeastern North America.
1997 64:7.16 Wanneer de volksverhuizingen der Sangik-rassen ten einde lopen, zijn het groene en oranje ras verdwenen, bezet de rode mens Noord-Amerika, de gele mens het oosten van Azië, de blauwe mens Europa en is het indigo ras naar Afrika getrokken. In India bevindt zich een mengsel van de secundaire Sangik-rassen, en de bruine mens, een vermenging van de rode en de gele mens, heeft de eilanden voor de kust van Azië in bezit genomen. Een gemengd ras met een enigszins beter potentieel bewoont de hooglanden van Zuid-Amerika. De meer zuivere Andonieten leven in de uiterst noordelijke streken van Europa en op IJsland, in Groenland, en in het noordoosten van Noord-Amerika.
1955 64:7.17 During the periods of farthest glacial advance the westernmost of the Andon tribes came very near being driven into the sea. They lived for years on a narrow southern strip of the present island of England. And it was the tradition of these repeated glacial advances that drove them to take to the sea when the sixth and last glacier finally appeared. They were the first marine adventurers. They built boats and started in search of new lands which they hoped might be free from the terrifying ice invasions. And some of them reached Iceland, others Greenland, but the vast majority perished from hunger and thirst on the open sea.
1997 64:7.17 Tijdens de perioden waarin het ijs het verst oprukte, werden de stammen der Andonieten die het verst in het westen woonden, bijna de zee in gedreven. Jarenlang leefden ze op een smalle strook in het zuiden van het huidige eiland Engeland. En door de overleveringen over dit telkens weer oprukkende ijs kwamen zij ertoe om bij de komst van de zesde en laatste ijslaag naar zee uit te wijken. Zij waren de eersten die hun geluk op zee zochten. Ze bouwden schepen en begonnen nieuwe gebieden te zoeken die, naar ze hoopten, vrij zouden zijn van de angstaanjagende invallen van het ijs. Sommigen van hen bereikten inderdaad IJsland en weer anderen Groenland, maar de overgrote meerderheid ging op open zee ten onder aan honger en dorst.
1955 64:7.18 A little more than eighty thousand years ago, shortly after the red man entered northwestern North America, the freezing over of the north seas and the advance of local ice fields on Greenland drove these Eskimo descendants of the Urantia aborigines to seek a better land, a new home; and they were successful, safely crossing the narrow straits which then separated Greenland from the northeastern land masses of North America. They reached the continent about twenty-one hundred years after the red man arrived in Alaska. Subsequently some of the mixed stock of the blue man journeyed westward and amalgamated with the later-day Eskimos, and this union was slightly beneficial to the Eskimo tribes.
1997 64:7.18 Iets meer dan tachtigduizend jaar geleden, niet lang nadat de rode mens het noordwesten van Noord-Amerika was binnengetrokken, werden deze Eskimo-afstammelingen van de oorspronkelijke bewoners van Urantia door het bevriezen van de noordelijke zeeën en door het naderen van lokale ijsvelden op Groenland, ertoe gedwongen een beter gebied, een nieuwe woonstreek te zoeken; zij slaagden er in veilig de nauwe zeestraten over te steken die Groenland destijds scheidden van het noordoosten van het vaste land van Noord-Amerika. Zij bereikten het continent ongeveer eenentwintig honderd jaar nadat de rode mens in Alaska was gearriveerd. Nadien trokken sommigen van het gemengde ras der blauwe mensen naar het westen en vermengden zich daar met de Eskimo’s uit latere tijden, en deze vermenging kwam de Eskimo-stammen enigszins ten goede.
1955 64:7.19 About five thousand years ago a chance meeting occurred between an Indian tribe and a lone Eskimo group on the southeastern shores of Hudson Bay. These two tribes found it difficult to communicate with each other, but very soon they intermarried with the result that these Eskimos were eventually absorbed by the more numerous red men. And this represents the only contact of the North American red man with any other human stock down to about one thousand years ago, when the white man first chanced to land on the Atlantic coast.
1997 64:7.19 Ongeveer vijfduizend jaar geleden vond er, op de zuidoostkust van de Hudsonbaai, een toevallige ontmoeting plaats tussen een stam Indianen en een losse groep Eskimo’s. Deze twee stammen konden moeilijk communiceren, doch al spoedig trouwden ze onder elkaar, met het gevolg dat deze Eskimo’s ten slotte door de talrijkere rode mensen werden geabsorbeerd. En dit is het enige contact dat de rode mens in Noord-Amerika met enig ander menselijk ras had, totdat, ongeveer duizend jaar geleden, de blanke mens voor het eerst toevallig op de Atlantische kust landde.
1955 64:7.20 The struggles of these early ages were characterized by courage, bravery, and even heroism. And we all regret that so many of those sterling and rugged traits of your early ancestors have been lost to the later-day races. While we appreciate the value of many of the refinements of advancing civilization, we miss the magnificent persistency and superb devotion of your early ancestors, which oftentimes bordered on grandeur and sublimity.
1997 64:7.20 De strijd om het bestaan werd in deze oude tijden gekenmerkt door moed, dapperheid en zelfs heldendom. En wij allen betreuren het feit dat zo vele van die degelijke, sterke karaktertrekken van uw vroege voorzaten bij de latere rassen verloren zijn gegaan. Hoewel wij de waarde van vele verbeteringen in de vooruitgaande beschaving waarderen, missen we toch de indrukwekkende volharding en de buitengewone toewijding van uw vroege voorzaten, die dikwijls grensden aan grootsheid en verhevenheid.
1997 64:7.21 [Aangeboden door een Levendrager die op Urantia verblijf houdt.]
Verhandeling 63. De eerste menselijke familie |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 65. Het opperbestier over de evolutie |