Het Urantia Boek in het Engels is sinds 2006 wereldwijd Public Domain.
Vertalingen: © 1997 De Stichting Urantia
Verhandeling 31. Het Korps der Volkomenheid |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 33. Het bestuur van het Plaatselijk Universum |
THE EVOLUTION OF LOCAL UNIVERSES
DE EVOLUTIE VAN PLAATSELIJKE UNIVERSA
1955 32:0.1 A LOCAL universe is the handiwork of a Creator Son of the Paradise order of Michael. It comprises one hundred constellations, each embracing one hundred systems of inhabited worlds. Each system will eventually contain approximately one thousand inhabited spheres.
1997 32:0.1 EEN plaatselijk universum is het handwerk van een Schepper-Zoon van de Paradijs-orde van Michael. Het telt honderd constellaties, die elk honderd stelsels van bewoonde werelden omvatten. Ieder stelsel zal uiteindelijk ongeveer duizend bewoonde werelden bevatten.
1955 32:0.2 These universes of time and space are all evolutionary. The creative plan of the Paradise Michaels always proceeds along the path of gradual evolvement and progressive development of the physical, intellectual, and spiritual natures and capacities of the manifold creatures who inhabit the varied orders of spheres comprising such a local universe.
1997 32:0.2 De universa in tijd en ruimte zijn alle evolutionair. Het scheppingsplan van de Michaels uit het Paradijs volgt altijd de weg van de geleidelijke evolutie en progressieve ontwikkeling van de fysieke, verstandelijke en geestelijke natuur en vermogens van de veelsoortige schepselen die de verschillende orden van werelden bewonen waaruit zulk een plaatselijk universum bestaat.
1955 32:0.3 Urantia belongs to a local universe whose sovereign is the God-man of Nebadon, Jesus of Nazareth and Michael of Salvington. And all of Michael’s plans for this local universe were fully approved by the Paradise Trinity before he ever embarked upon the supreme adventure of space.
1997 32:0.3 Urantia behoort tot een plaatselijk universum welks soeverein de God-mens van Nebadon is, Jezus van Nazaret, Michael van Salvington[1]. En alle plannen van Michael voor dit plaatselijk universum waren volledig goedgekeurd door de Paradijs-Triniteit voordat hij ooit dit allerhoogste avontuur in de ruimte aanving.
1955 32:0.4 The Sons of God may choose the realms of their creator activities, but these material creations were originally projected and planned by the Paradise Architects of the Master Universe.
1997 32:0.4 De Zonen van God mogen wel de gebieden van hun activiteit als schepper uitkiezen, maar deze materiële scheppingen zijn oorspronkelijk geprojecteerd en ontworpen door de Paradijs-Architecten van het Meester-Universum.
1. PHYSICAL EMERGENCE OF UNIVERSES
1. DE FYSISCHE WORDING VAN UNIVERSA
1955 32:1.1 The preuniverse manipulations of space-force and the primordial energies are the work of the Paradise Master Force Organizers; but in the superuniverse domains, when emergent energy becomes responsive to local or linear gravity, they retire in favor of the power directors of the superuniverse concerned.
1997 32:1.1 De aan universa voorafgaande manipulaties van de ruimte-Paradijskracht en de oer-ener-gieën zijn het werk van de Meester-Krachtorganisatoren van het Paradijs; in de domeinen van superuniversa, wanneer wordende energie responsief wordt op de plaatselijke of lineaire zwaartekracht, trekken dezen zich echter terug ten gunste van de krachtdirigenten van het betrokken superuniversum.
1955 32:1.2 These power directors function alone in the prematerial and postforce phases of a local universe creation. There is no opportunity for a Creator Son to begin universe organization until the power directors have effected the mobilization of the space-energies sufficiently to provide a material foundation—literal suns and material spheres—for the emerging universe.
1997 32:1.2 Deze krachtdirigenten functioneren in de premateriële en post-Paradijskracht-scheppingsfasen van een plaatselijk universum op zichzelf. Er bestaat geen gelegenheid voor een Schepper-Zoon met de organisatie van een universum te beginnen, voordat de krachtdirigenten de ruimte-energieën in voldoende mate hebben gemobiliseerd om hem een materiële grondslag te verschaffen voor het universum in wording — concrete zonnen en materiële werelden.
1955 32:1.3 The local universes are all approximately of the same energy potential, though they differ greatly in physical dimensions and may vary in visible-matter content from time to time. The power charge and potential-matter endowment of a local universe are determined by the manipulations of the power directors and their predecessors as well as by the Creator Son’s activities and by the endowment of the inherent physical control possessed by his creative associate.
1997 32:1.3 De plaatselijke universa hebben alle ongeveer hetzelfde potentieel aan energie, ofschoon zij sterk verschillen in fysische dimensies en van tijd tot tijd ook een verschillende inhoud aan zichtbare materie kunnen hebben. De krachtlading en het vermogen aan potentiële materie van een plaatselijk universum worden bepaald zowel door de bewerkingen van de krachtdirigenten en hun voorgangers, als door de activiteiten van de Schepper-Zoon en door de inherente fysische controle waarmee zijn scheppende deelgenote is begiftigd.
1955 32:1.4 The energy charge of a local universe is approximately one one-hundred-thousandth of the force endowment of its superuniverse. In the case of Nebadon, your local universe, the mass materialization is a trifle less. Physically speaking, Nebadon possesses all of the physical endowment of energy and matter that may be found in any of the Orvonton local creations. The only physical limitation upon the developmental expansion of the Nebadon universe consists in the quantitative charge of space-energy held captive by the gravity control of the associated powers and personalities of the combined universe mechanism.
1997 32:1.4 De energielading van een plaatselijk universum is ongeveer het honderdduizendste deel van het vermogen aan Paradijskracht van het betrokken superuniversum. In het geval van Nebadon, uw plaatselijk universum, is de massa-materialisatie iets minder. In fysisch opzicht bezit Nebadon evenveel fysische energie en materie als in iedere plaatselijke schepping in Orvonton kan worden aangetroffen. De enige fysische beperking aan de ontwikkelingsexpansie van het universum Nebadon bestaat in de kwantitatieve lading van ruimte-energie die wordt vastgehouden door de zwaartekrachtbeheersing door onderling verbonden krachten en persoonlijkheden van het gecombineerde universum-mechanisme.
1955 32:1.5 When energy-matter has attained a certain stage in mass materialization, a Paradise Creator Son appears upon the scene, accompanied by a Creative Daughter of the Infinite Spirit. Simultaneously with the arrival of the Creator Son, work is begun upon the architectural sphere which is to become the headquarters world of the projected local universe. For long ages such a local creation evolves, suns become stabilized, planets form and swing into their orbits, while the work of creating the architectural worlds which are to serve as constellation headquarters and system capitals continues.
1997 32:1.5 Wanneer energie-materie een bepaald stadium in de massa-materialisatie heeft bereikt, verschijnt er een Schepper-Zoon uit het Paradijs ten tonele, vergezeld van een Scheppende Dochter van de Oneindige Geest. Gelijktijdig met de aankomst van de Schepper-Zoon wordt een aanvang gemaakt met het werk aan de architectonische wereld die de hoofdkwartierwereld van het geprojecteerde plaatselijk universum moet worden. De evolutie van zulk een plaatselijk universum duurt eeuwen lang, zonnen worden stabiel, planeten vormen zich en gaan in hun kringlopen wentelen, terwijl ook het werk doorgaat van de schepping van architectonische werelden die als hoofdkwartieren van de constellaties en hoofdwerelden van de stelsels moeten dienen.
2. UNIVERSE ORGANIZATION
2. DE ORGANISATIE VAN UNIVERSA
1955 32:2.1 The Creator Sons are preceded in universe organization by the power directors and other beings originating in the Third Source and Center. From the energies of space, thus previously organized, Michael, your Creator Son, established the inhabited realms of the universe of Nebadon and ever since has been painstakingly devoted to their administration. From pre-existent energy these divine Sons materialize visible matter, project living creatures, and with the co-operation of the universe presence of the Infinite Spirit, create a diverse retinue of spirit personalities.
1997 32:2.1 De Schepper-Zonen worden bij de organisatie van de universa voorafgegaan door de krachtdirigenten en andere wezens die hun oorsprong hebben in de Derde Bron en Centrum. Uit de energieën der ruimte, die aldus tevoren waren georganiseerd, heeft Michael, uw Schepper-Zoon, de bewoonde gebieden van het universum Nebadon tot stand gebracht en sindsdien heeft hij zich steeds nauwgezet gewijd aan hun bestuur. Uit preëxistente energie materialiseren deze goddelijke Zonen zichtbare materie, projecteren zij levende schepselen, en scheppen zij, met medewerking van de universum-tegenwoordigheid van de Oneindige Geest, een gevarieerd gevolg van geest-persoonlijkheden.
1955 32:2.2 These power directors and energy controllers who long preceded the Creator Son in the preliminary physical work of universe organization later serve in magnificent liaison with this Universe Son, forever remaining in associated control of those energies which they originally organized and circuitized. On Salvington there now function the same one hundred power centers who co-operated with your Creator Son in the original formation of this local universe.
1997 32:2.2 Deze krachtdirigenten en energiecontroleurs, die reeds lang voor de Schepper-Zoon zijn begonnen met het voorbereidende fysische werk van het organiseren van een universum, dienen later in een prachtig samenwerkingsverband samen met deze Universum-Zoon en blijven, als zijn medewerkers, voor immer meester over de energieën die zij oorspronkelijk hebben georganiseerd en in circuits hebben gebracht. Op Salvington functioneren nu nog steeds dezelfde honderd krachtcentra die met uw Schepper-Zoon hebben samengewerkt bij de oorspronkelijke vorming van dit plaatselijk universum.
1955 32:2.3 The first completed act of physical creation in Nebadon consisted in the organization of the headquarters world, the architectural sphere of Salvington, with its satellites. From the time of the initial moves of the power centers and physical controllers to the arrival of the living staff on the completed spheres of Salvington, there intervened a little over one billion years of your present planetary time. The construction of Salvington was immediately followed by the creation of the one hundred headquarters worlds of the projected constellations and the ten thousand headquarters spheres of the projected local systems of planetary control and administration, together with their architectural satellites. Such architectural worlds are designed to accommodate both physical and spiritual personalities as well as the intervening morontia or transition stages of being.
1997 32:2.3 De eerste fysische scheppingsdaad die in Nebadon werd voltooid, bestond in de organisatie van de hoofdkwartierwereld, de architectonische wereld Salvington, en haar satellieten. Tussen de eerste initiatieven van de krachtcentra en fysische controleurs en de aankomst van de levende stafleden op de voltooide werelden van Salvington, lag een periode van iets meer dan een miljard jaar, naar uw huidige planetaire tijdrekening. De constructie van Salvington werd ogenblikkelijk gevolgd door de schepping van de honderd hoofdkwartierwerelden van de geprojecteerde constellaties en de tienduizend hoofdkwartierwerelden van de geprojecteerde plaatselijke stelsels ten behoeve van de controle en het bestuur van de planeten, alsmede hun architectonische satellieten. Deze architectonische werelden worden ontworpen om zowel fysieke en geestelijke persoonlijkheden te huisvesten, als wezens van de morontia- of overgangsstadia van bestaan die daar tussenin liggen.
1955 32:2.4 Salvington, the headquarters of Nebadon, is situated at the exact energy-mass center of the local universe. But your local universe is not a single astronomic system, though a large system does exist at its physical center.
1997 32:2.4 Salvington, het hoofdkwartier van Nebadon, ligt precies in het centrum van de energie-massa van het plaatselijk universum. Maar uw plaatselijk universum is geen enkelvoudig astronomisch stelsel, ofschoon er wel een groot stelsel bestaat in het fysische centrum.
1955 32:2.5 Salvington is the personal headquarters of Michael of Nebadon, but he will not always be found there. While the smooth functioning of your local universe no longer requires the fixed presence of the Creator Son at the capital sphere, this was not true of the earlier epochs of physical organization. A Creator Son is unable to leave his headquarters world until such a time as gravity stabilization of the realm has been effected through the materialization of sufficient energy to enable the various circuits and systems to counterbalance one another by mutual material attraction.
1997 32:2.5 Salvington is het persoonlijke hoofdkwartier van Michael van Nebadon, doch men zal hem daar niet altijd aantreffen. Voor het soepel functioneren van uw plaatselijk universum is de constante aanwezigheid van de Schepper-Zoon op de hoofdwereld niet langer vereist, zulks in tegenstelling tot de eerste tijdperken van de fysische organisatie. Een Schepper-Zoon kan zijn hoofdkwartierwereld niet verlaten totdat door de materialisatie van voldoende energie, de stabilisatie der zwaartekracht van het gebied tot stand is gebracht, zodat de verschillende circuits en stelsels elkaar door wederkerige materiële aantrekkingskracht in evenwicht kunnen houden.
1955 32:2.6 Presently, the physical plan of a universe is completed, and the Creator Son, in association with the Creative Spirit, projects his plan of life creation; whereupon does this representation of the Infinite Spirit begin her universe function as a distinct creative personality. When this first creative act is formulated and executed, there springs into being the Bright and Morning Star, the personification of this initial creative concept of identity and ideal of divinity. This is the chief executive of the universe, the personal associate of the Creator Son, one like him in all aspects of character, though markedly limited in the attributes of divinity.
1997 32:2.6 Dan, als het fysische plan van een universum is voltooid, ontwerpt de Schepper-Zoon, in samenwerking met de Scheppende Geest, zijn plan voor de schepping van leven; hierop begint deze vertegenwoordigster van de Oneindige Geest als een afzonderlijke scheppende persoonlijkheid in het universum te functioneren. Wanneer deze eerste scheppende daad is geformuleerd en uitgevoerd, springt plotseling de Blinkende Morgenster tot aanzijn, de belichaming van dit eerste creatieve concept van identiteit en ideaal van goddelijkheid. Dit is het hoofd van het uitvoerende bestuur van het universum, de persoonlijke medewerker van de Schepper-Zoon, iemand die hem qua karakter in alle opzichten gelijkt, ofschoon hij duidelijk beperkt is in de eigenschappen van goddelijkheid.
1955 32:2.7 And now that the right-hand helper and chief executive of the Creator Son has been provided, there ensues the bringing into existence of a vast and wonderful array of diverse creatures. The sons and daughters of the local universe are forthcoming, and soon thereafter the government of such a creation is provided, extending from the supreme councils of the universe to the fathers of the constellations and the sovereigns of the local systems—the aggregations of those worlds which are designed subsequently to become the homes of the varied mortal races of will creatures; and each of these worlds will be presided over by a Planetary Prince.
1997 32:2.7 En nu de Schepper-Zoon zijn helper, zijn rechterhand en hoofdbestuurder heeft gekregen, volgt het tot aanzijn brengen van een enorme verzameling prachtige schepselen van uiteenlopende aard. De zonen en dochters van het plaatselijk universum verschijnen, en spoedig daarna wordt de regering van zulk een schepping ingesteld, van de allerhoogste raadscolleges van de universa tot de vaders van de constellaties en de soevereinen van de plaatselijke stelsels — de verzamelingen van werelden die zijn bestemd om later de woonsteden te worden van de gevarieerde sterfelijke rassen der wilsschepselen. De leiding van elk van deze werelden zal berusten bij een Planetaire Vorst.
1955 32:2.8 And then, when such a universe has been so completely organized and so repletely manned, does the Creator Son enter into the Father’s proposal to create mortal man in their divine image.
1955 32:2.9 The organization of planetary abodes is still progressing in Nebadon, for this universe is, indeed, a young cluster in the starry and planetary realms of Orvonton. At the last registry there were 3,840,101 inhabited planets in Nebadon, and Satania, the local system of your world, is fairly typical of other systems.
1997 32:2.9 Het organiseren van planetaire verblijfplaatsen gaat nog steeds voort in Nebadon, want dit universum is inderdaad nog maar een jonge cluster in de stellaire en planetaire gebieden van Orvonton. Bij de laatste registratie waren er 3.840.101 bewoonde planeten in Nebadon, en Satania, het plaatselijk stelsel waartoe uw wereld behoort, is ook voor andere stelsels tamelijk karakteristiek.
1955 32:2.10 Satania is not a uniform physical system, a single astronomic unit or organization. Its 619 inhabited worlds are located in over five hundred different physical systems. Only five have more than two inhabited worlds, and of these only one has four peopled planets, while there are forty-six having two inhabited worlds.
1997 32:2.10 Satania is geen uniform fysisch stelsel, geen enkelvoudige astronomische eenheid of organisatie. Haar 619 bewoonde werelden bevinden zich in meer dan vijfhonderd verschillende fysische stelsels. Slechts vijf daarvan kennen meer dan twee bewoonde werelden, en van deze vijf heeft er slechts één vier bewoonde planeten, terwijl er zesenveertig zijn die twee bewoonde werelden hebben.
1955 32:2.11 The Satania system of inhabited worlds is far removed from Uversa and that great sun cluster which functions as the physical or astronomic center of the seventh superuniverse. From Jerusem, the headquarters of Satania, it is over two hundred thousand light-years to the physical center of the superuniverse of Orvonton, far, far away in the dense diameter of the Milky Way. Satania is on the periphery of the local universe, and Nebadon is now well out towards the edge of Orvonton. From the outermost system of inhabited worlds to the center of the superuniverse is a trifle less than two hundred and fifty thousand light-years.
1997 32:2.11 Het Satania-stelsel van bewoonde werelden ligt ver af van Uversa en de grote zonnencluster die functioneert als het fysische of astronomische centrum van het zevende superuniversum. Van Jerusem, het hoofdkwartier van Satania, tot het fysische centrum van het superuniversum Orvonton, zeer ver weg in de compacte diameter van de Melkweg, bedraagt de afstand meer dan tweehonderdduizend lichtjaren. Satania ligt aan de rand van het plaatselijk universum, en Nebadon bevindt zich thans niet ver van de rand van Orvonton. Van het buitenste stelsel van bewoonde werelden tot het centrum van het superuniversum is de afstand iets minder dan tweehonderdvijftigduizend lichtjaren.
1955 32:2.12 The universe of Nebadon now swings far to the south and east in the superuniverse circuit of Orvonton. The nearest neighboring universes are: Avalon, Henselon, Sanselon, Portalon, Wolvering, Fanoving, and Alvoring.
1997 32:2.12 Het universum Nebadon wentelt nu ver in het zuid-oosten in het circuit van het superuniversum Orvonton. De naburige universa die zich het dichtst bij bevinden zijn: Avalon, Henselon, Sanselon, Portalon, Wolvering, Fanoving en Alvoring.
1955 32:2.13 But the evolution of a local universe is a long narrative. Papers dealing with the superuniverse introduce this subject, those of this section, treating of the local creations, continue it, while those to follow, touching upon the history and destiny of Urantia, complete the story. But you can adequately comprehend the destiny of the mortals of such a local creation only by a perusal of the narratives of the life and teachings of your Creator Son as he once lived the life of man, in the likeness of mortal flesh, on your own evolutionary world.
1997 32:2.13 De evolutie van een plaatselijk universum is echter niet in een paar woorden verteld. In de verhandelingen over het superuniversum wordt dit onderwerp ingeleid, de verhandelingen in dit deel, dat over de plaatselijke scheppingen gaat, gaan er mee verder, terwijl de verhandelingen die zullen volgen en een schets geven van de historie en bestemming van Urantia, het verhaal completeren. De bestemming van de stervelingen van zulk een plaatselijke schepping kunt ge echter alleen voldoende gaan begrijpen wanneer ge de verhandelingen bestudeert over het leven en onderricht van uw Schepper-Zoon, toen hij het leven leidde van een mens in de gelijkenis van het sterfelijk vlees op uw eigen evolutionaire wereld.
3. THE EVOLUTIONARY IDEA
3. DE EVOLUTIONAIRE IDEE
1955 32:3.1 The only creation that is perfectly settled is Havona, the central universe, which was made directly by the thought of the Universal Father and the word of the Eternal Son. Havona is an existential, perfect, and replete universe, surrounding the home of the eternal Deities, the center of all things. The creations of the seven superuniverses are finite, evolutionary, and consistently progressive.
1997 32:3.1 De enige schepping die volmaakt is bestendigd, is Havona, het centrale universum dat rechtstreeks gemaakt is door de gedachte van de Universele Vader en het woord van de Eeuwige Zoon. Havona is een existentieel, volmaakt en vervuld universum, en omgeeft de woonstede van de eeuwige Godheden, het centrum aller dingen. De scheppingen van de zeven superuniversa zijn eindig, evolutionair, en immer progressief.
1955 32:3.2 The physical systems of time and space are all evolutionary in origin. They are not even physically stabilized until they are swung into the settled circuits of their superuniverses. Neither is a local universe settled in light and life until its physical possibilities of expansion and development have been exhausted, and until the spiritual status of all its inhabited worlds has been forever settled and stabilized.
1997 32:3.2 De fysische stelsels in tijd en ruimte zijn alle evolutionair van oorsprong. Zij worden zelfs fysisch niet stabiel, totdat zij in de bestendige circuits van hun superuniversa gaan wentelen. Een plaatselijk universum wordt ook pas bestendigd in licht en leven wanneer zijn fysische mogelijkheden tot expansie en ontwikkeling zijn uitgeput en de geestelijke status van al zijn bewoonde werelden voor immer is bestendigd en gestabiliseerd.
1955 32:3.3 Except in the central universe, perfection is a progressive attainment. In the central creation we have a pattern of perfection, but all other realms must attain that perfection by the methods established for the advancement of those particular worlds or universes. And an almost infinite variety characterizes the plans of the Creator Sons for organizing, evolving, disciplining, and settling their respective local universes.
1997 32:3.3 Behalve in het centrale universum, is volmaaktheid een toestand die progressief bereikt moet worden. In de centrale schepping hebben wij een patroon van volmaaktheid, doch alle andere gebieden moeten deze volmaaktheid bereiken door het volgen van de methoden die zijn ingesteld voor de vooruitgang van die specifieke werelden of universa. En de plannen van de Schepper-Zonen voor het organiseren, evolueren, disciplineren en bestendigen van hun respectieve plaatselijke universa, worden gekenmerkt door een schier oneindige verscheidenheid.
1955 32:3.4 With the exception of the deity presence of the Father, every local universe is, in a certain sense, a duplication of the administrative organization of the central or pattern creation. Although the Universal Father is personally present in the residential universe, he does not indwell the minds of the beings originating in that universe as he does literally dwell with the souls of the mortals of time and space. There seems to be an all-wise compensation in the adjustment and regulation of the spiritual affairs of the far-flung creation. In the central universe the Father is personally present as such but absent in the minds of the children of that perfect creation; in the universes of space the Father is absent in person, being represented by his Sovereign Sons, while he is intimately present in the minds of his mortal children, being spiritually represented by the prepersonal presence of the Mystery Monitors that reside in the minds of these will creatures.
1997 32:3.4 Met uitzondering van de godheidstegenwoordigheid van de Vader, is ieder plaatselijk universum in zekere zin een duplicaat van de bestuurlijke organisatie van de centrale of patroon-schepping. Ofschoon de Universele Vader persoonlijk aanwezig is in zijn residentie-universum, woont hij niet in het bewustzijn van de wezens die hun oorsprong in dat universum hebben, zoals hij wel letterlijk woont in de ziel van de stervelingen uit tijd en ruimte. Er schijnt een alwijze compensatie te zijn in de aanpassing en regulering van de geestelijke aangelegenheden van de wijdverbreide schepping. In het centrale universum is de Vader als zodanig persoonlijk aanwezig, doch niet in het bewustzijn van de kinderen van die volmaakte schepping; in de universa in de ruimte is de Vader in persoon afwezig en wordt hij vertegenwoordigd door zijn Soevereine Zonen, terwijl hij op de meest intieme wijze aanwezig is in het bewustzijn van zijn sterfelijke kinderen, waar hij geestelijk wordt vertegenwoordigd door de voorpersoonlijke tegenwoordigheid van de Geheimnisvolle Mentoren die in het bewustzijn van deze wilsschepselen resideren.
1955 32:3.5 On the headquarters of a local universe there reside all those creator and creative personalities who represent self-contained authority and administrative autonomy except the personal presence of the Universal Father. In the local universe there are to be found something of everyone and someone of almost every class of intelligent beings existing in the central universe except the Universal Father. Although the Universal Father is not personally present in a local universe, he is personally represented by its Creator Son, sometime vicegerent of God and subsequently supreme and sovereign ruler in his own right.
1997 32:3.5 Op het hoofdkwartier van een plaatselijk universum resideren al die scheppers en scheppende persoonlijkheden die onafhankelijk gezag en bestuurlijke autonomie vertegenwoordigen, behalve de persoonlijke tegenwoordigheid van de Universele Vader. In het plaatselijk universum treft men wel iemand aan van alle intelligente wezens van bijna alle klassen die in het centrale universum bestaan, behalve de Universele Vader. Ofschoon de Universele Vader niet persoonlijk aanwezig is in een plaatselijk universum, wordt hij daar persoonlijk vertegenwoordigd door de plaatselijke Schepper-Zoon, eerst als stadhouder van God en vervolgens op zichzelf, als allerhoogste, soevereine regeerder.
1955 32:3.6 The farther down the scale of life we go, the more difficult it becomes to locate, with the eye of faith, the invisible Father. The lower creatures—and sometimes even the higher personalities—find it difficult always to envisage the Universal Father in his Creator Sons. And so, pending the time of their spiritual exaltation, when perfection of development will enable them to see God in person, they grow weary in progression, entertain spiritual doubts, stumble into confusion, and thus isolate themselves from the progressive spiritual aims of their time and universe. In this way they lose the ability to see the Father when beholding the Creator Son. The surest safeguard for the creature throughout the long struggle to attain the Father, during this time when inherent conditions make such attainment impossible, is tenaciously to hold on to the truth-fact of the Father’s presence in his Sons. Literally and figuratively, spiritually and personally, the Father and the Sons are one. It is a fact: He who has seen a Creator Son has seen the Father.
1997 32:3.6 Hoe lager wij afdalen op de ladder des levens, hoe moeilijker het wordt om met het oog des geloofs de plaats van de onzienlijke Vader te bepalen. De lagere schepselen — en soms zelfs de hogere persoonlijkheden — vinden het moeilijk om de Universele Vader altijd in zijn Schepper-Zonen te zien. En in afwachting van de tijd dat zij geestelijk verheven zullen worden en door de volmaking van hun ontwikkeling God in eigen persoon zullen kunnen aanschouwen, worden zij daarom moe tijdens hun voortgang, kennen zij geestelijke twijfel, raken zij in verwarring en sluiten zichzelf zodoende af voor de progressieve geestelijke doelstellingen van hun tijd en universum. Op deze wijze verliezen zij het vermogen om de Vader te zien wanneer zij de Schepper-Zoon aanschouwen. In de lange worsteling om de Vader te bereiken, ligt de zekerste bescherming voor het schepsel gedurende deze periode dat inherente restricties het onmogelijk maken om de Vader te bereiken, immer in het volhardend vasthouden aan het waarheidsfeit van de aanwezigheid van de Vader in zijn Zonen. Letterlijk en figuurlijk, geestelijk en persoonlijk zijn de Vader en de Zonen één[3]. Hij die een Schepper-Zoon heeft gezien, heeft de Vader gezien; dit is een feit[4].
1955 32:3.7 The personalities of a given universe are settled and dependable, at the start, only in accordance with their degree of kinship to Deity. When creature origin departs sufficiently far from the original and divine Sources, whether we are dealing with the Sons of God or the creatures of ministry belonging to the Infinite Spirit, there is an increase in the possibility of disharmony, confusion, and sometimes rebellion—sin.
1997 32:3.7 De persoonlijkheden in ieder gegeven universum zijn in het begin alleen bestendig en betrouwbaar naargelang hun graad van verwantschap met de Godheid. Wanneer de oorsprong van het geschapen wezen maar ver genoeg verwijderd ligt van de oorspronkelijke, goddelijke Bronnen, bestaat er, of we nu te maken hebben met de Zonen van God of de dienende schepselen die tot de Oneindige Geest behoren, een toenemende mogelijkheid tot disharmonie, verwarring en soms rebellie — zonde.
1955 32:3.8 Excepting perfect beings of Deity origin, all will creatures in the superuniverses are of evolutionary nature, beginning in lowly estate and climbing ever upward, in reality inward. Even highly spiritual personalities continue to ascend the scale of life by progressive translations from life to life and from sphere to sphere. And in the case of those who entertain the Mystery Monitors, there is indeed no limit to the possible heights of their spiritual ascent and universe attainment.
1997 32:3.8 Met uitzondering van de volmaakte wezens van Godheidsoorsprong, zijn alle wilsschepselen in de superuniversa van evolutionaire aard: beginnend in nederige staat, klimmen zij steeds verder omhoog, in werkelijkheid steeds verder naar binnen. Zelfs hoogst geestelijke persoonlijkheden blijven omhooggaan langs de ladder des levens door progressieve translaties van het ene leven naar het volgende en van de ene wereld naar de volgende. En in het geval van degenen die de Geheimnisvolle Mentoren gastvrijheid bieden, bestaat er inderdaad geen grens aan de mogelijkheden van hun geestelijke opklimming en aan hun prestaties in het universum.
1955 32:3.9 The perfection of the creatures of time, when finally achieved, is wholly an acquirement, a bona fide personality possession. While the elements of grace are freely admixed, nevertheless, the creature attainments are the result of individual effort and actual living, personality reaction to the existing environment.
1997 32:3.9 Wanneer zij uiteindelijk wordt bereikt, is de volmaaktheid van de schepselen uit de tijd geheel en al zelf verworven, een authentiek persoonlijkheidsbezit. Hoewel de elementen van genade vrijelijk worden toegevoegd, is hetgeen het schepsel bereikt niettemin het resultaat van individuele inspanning en daadwerkelijk leven, de reactie van persoonlijkheid op de bestaande omgeving.
1955 32:3.10 The fact of animal evolutionary origin does not attach stigma to any personality in the sight of the universe as that is the exclusive method of producing one of the two basic types of finite intelligent will creatures. When the heights of perfection and eternity are attained, all the more honor to those who began at the bottom and joyfully climbed the ladder of life, round by round, and who, when they do reach the heights of glory, will have gained a personal experience which embodies an actual knowledge of every phase of life from the bottom to the top.
1997 32:3.10 Het feit van een dierlijke evolutionaire oorsprong werpt in de ogen van het universum geen enkele blaam op een persoonlijkheid, aangezien dit de enige methode is om één der twee grondvormen van eindige, intelligente wilsschepselen voort te brengen. Wanneer de toppen van volmaaktheid en eeuwigheid worden bereikt, komt des te meer eer toe aan degenen die onderaan zijn begonnen en ronde na ronde de wenteltrap des levens vreugdevol hebben beklommen, en wanneer zij de hoogten der heerlijkheid eindelijk bereiken, een persoonlijke ervaring hebben verworven die daadwerkelijke kennis belichaamt van iedere fase van het leven, van de laagste tot de hoogste.
1955 32:3.11 In all this is shown the wisdom of the Creators. It would be just as easy for the Universal Father to make all mortals perfect beings, to impart perfection by his divine word. But that would deprive them of the wonderful experience of the adventure and training associated with the long and gradual inward climb, an experience to be had only by those who are so fortunate as to begin at the very bottom of living existence.
1997 32:3.11 In dit alles blijkt de wijsheid van de Scheppers. Voor de Universele Vader zou het even gemakkelijk zijn om alle stervelingen tot volmaakte wezens te maken, om volmaaktheid te verlenen door zijn goddelijk woord. Dit zou hen echter beroven van de geweldige ervaring van het avontuur en de training die gepaard gaan met de lange, geleidelijke opklimming naar binnen, een ervaring die alleen zij kunnen verwerven die zo fortuinlijk zijn om op het allerlaagste niveau van het levende bestaan te beginnen.
1955 32:3.12 In the universes encircling Havona there are provided only a sufficient number of perfect creatures to meet the need for pattern teacher guides for those who are ascending the evolutionary scale of life. The experiential nature of the evolutionary type of personality is the natural cosmic complement of the ever-perfect natures of the Paradise-Havona creatures. In reality, both perfect and perfected creatures are incomplete as regards finite totality. But in the complemental association of the existentially perfect creatures of the Paradise-Havona system with the experientially perfected finaliters ascending from the evolutionary universes, both types find release from inherent limitations and thus may conjointly attempt to reach the sublime heights of the ultimate of creature status.
1997 32:3.12 In de universa die rond Havona cirkelen, wordt slechts een voldoende aantal volmaakte schepselen geplaatst om te voorzien in de behoefte aan leraar-gidsen die als patroon kunnen dienen voor degenen die de ladder van het evolutionaire leven bestijgen. De experiëntiële natuur van het evolutionaire type persoonlijkheid is het natuurlijke kosmische complement van de immer volmaakte natuur van de Paradijs-Havona-schepselen. In werkelijkheid zijn zowel de volmaakte als de vervolmaakte schepselen onvolledig met betrekking tot de eindige totaliteit. Doch in de complementaire associatie van de existentieel volmaakte schepselen van het Paradijs-Havona-stelsel en de experiëntieel vervolmaakte volkomenen die opklimmen vanuit de evolutionaire universa, vinden beide typen bevrijding van hun inherente beperkingen, en kunnen zij aldus gezamenlijk trachten de sublieme hoogten van de ultieme status van het schepsel te bereiken.
1955 32:3.13 These creature transactions are the universe repercussions of actions and reactions within the Sevenfold Deity, wherein the eternal divinity of the Paradise Trinity is conjoined with the evolving divinity of the Supreme Creators of the time-space universes in, by, and through the power-actualizing Deity of the Supreme Being.
1997 32:3.13 Deze verrichtingen van schepselen zijn de universum-repercussies op acties en reacties binnen de Zevenvoudige Godheid, waar zich de eeuwige goddelijkheid van de Paradijs-Triniteit paart aan de evoluerende goddelijkheid van de Allerhoogste Scheppers van de universa in tijd en ruimte, in en door de kracht-actualiserende Godheid van de Allerhoogste.
1955 32:3.14 The divinely perfect creature and the evolutionary perfected creature are equal in degree of divinity potential, but they differ in kind. Each must depend on the other to attain supremacy of service. The evolutionary superuniverses depend on perfect Havona to provide the final training for their ascending citizens, but so does the perfect central universe require the existence of the perfecting superuniverses to provide for the full development of its descending inhabitants.
1997 32:3.14 Het goddelijk volmaakte schepsel en het evolutionair vervolmaakte schepsel zijn elkaars gelijken in de graad van hun goddelijkheidspotentieel, doch zij verschillen in soort. Elk is van de ander afhankelijk voor het bereiken van allerhoogst dienstbetoon. De evolutionaire super-universa zijn afhankelijk van het volmaakte Havona voor de laatste training van hun opklimmende burgers, maar het volmaakte centrale universum heeft het bestaan van de volmaakt wordende superuniversa evenzeer nodig voor de volledige ontwikkeling van zijn afdalende inwoners.
1955 32:3.15 The two prime manifestations of finite reality, innate perfection and evolved perfection, be they personalities or universes, are co-ordinate, dependent, and integrated. Each requires the other to achieve completion of function, service, and destiny.
1997 32:3.15 De twee primaire manifestaties der eindige realiteit, ingeschapen volmaaktheid en geëvo-lueerde volmaaktheid, of het nu persoonlijkheden zijn of universa, zijn gelijkwaardig, onderling afhankelijk en geïntegreerd. Elk heeft de ander nodig om volledigheid van functie, dienstbetoon en bestemming te bereiken.
4. GOD’S RELATION TO A LOCAL UNIVERSE
4. GODS VERHOUDING TOT EEN PLAATSELIJK UNIVERSUM
1955 32:4.1 Do not entertain the idea that, since the Universal Father has delegated so much of himself and his power to others, he is a silent or inactive member of the Deity partnership. Aside from personality domains and Adjuster bestowal, he is apparently the least active of the Paradise Deities in that he allows his Deity co-ordinates, his Sons, and numerous created intelligences to perform so much in the carrying out of his eternal purpose. He is the silent member of the creative trio only in that he never does aught which any of his co-ordinate or subordinate associates can do.
1997 32:4.1 Denkt niet dat de Universele Vader, omdat hij zo’n groot gedeelte van zichzelf en van zijn macht aan anderen heeft gedelegeerd, een stil of inactief lid is van het Godheid-partnerschap. Afgezien van de domeinen van persoonlijkheid en de schenking van Gedachtenrichters, lijkt hij slechts de minst actieve van de Paradijs-Godheden in dier voege dat hij zijn Godheidsgelijken, zijn Zonen, en talrijke geschapen denkende wezens, toestaat om veel te verrichten bij de uitvoering van zijn eeuwig voornemen. Hij is slechts het stille lid van het scheppende drietal in de zin dat hij nooit iets doet dat ook door een van zijn gelijken of zijn ondergeschikten kan worden gedaan.
1955 32:4.2 God has full understanding of the need of every intelligent creature for function and experience, and therefore, in every situation, be it concerned with the destiny of a universe or the welfare of the humblest of his creatures, God retires from activity in favor of the galaxy of creature and Creator personalities who inherently intervene between himself and any given universe situation or creative event. But notwithstanding this retirement, this exhibition of infinite co-ordination, there is on God’s part an actual, literal, and personal participation in these events by and through these ordained agencies and personalities. The Father is working in and through all these channels for the welfare of all his far-flung creation.
1997 32:4.2 God begrijpt ten volle de behoefte van ieder intelligent schepsel om te functioneren en ervaring op te doen, en derhalve wijkt hij in iedere situatie, of het nu gaat om de bestemming van een universum of het welzijn van het nederigste van zijn schepselen, terug ten gunste van de activiteit van grote scharen schepsel- en Schepper-persoonlijkheden, die krachtens hun natuur tussen hemzelf en een gegeven situatie in het universum of scheppingsgebeurtenis in staan. Doch niettegenstaande dit terugtreden, dit blijk van oneindige coördinatie, bestaat er van Gods zijde een daadwerkelijke, concrete en persoonlijke participatie in deze gebeurtenissen, middels deze verordineerde instanties en persoonlijkheden. De Vader werkt in en middels al deze kanalen voor het welzijn van zijn hele wijdverbreide schepping.
1955 32:4.3 As regards the policies, conduct, and administration of a local universe, the Universal Father acts in the person of his Creator Son. In the interrelationships of the Sons of God, in the group associations of the personalities of origin in the Third Source and Center, or in the relationship between any other creatures, such as human beings—as concerns such associations the Universal Father never intervenes. The law of the Creator Son, the rule of the Constellation Fathers, the System Sovereigns, and the Planetary Princes—the ordained policies and procedures for that universe—always prevail. There is no division of authority; never is there a cross working of divine power and purpose. The Deities are in perfect and eternal unanimity.
1997 32:4.3 Wat betreft het beleid in, en de leiding en het bestuur van een plaatselijk universum, handelt de Vader in de persoon van zijn Schepper-Zoon. In de onderlinge betrekkingen van de Zonen van God, in de groepsassociaties van de persoonlijkheden die afstammen van de Derde Bron en Centrum en in de verhoudingen tussen andere schepselen, zoals mensen, zal de Universele Vader nooit ingrijpen. De wetten van de Schepper-Zoon, het bewind van de Constellatie-Vaders, de Stelsel-Soevereinen en de Planetaire Vorsten — het beleid en de procedures die in dat universum zijn ingesteld — prevaleren altijd. Er is geen gedeeld gezag; goddelijke kracht en het goddelijk voornemen werken elkaar nooit tegen. De Godheden zijn volmaakt en eeuwig eensgezind.
1955 32:4.4 The Creator Son rules supreme in all matters of ethical associations, the relations of any division of creatures to any other class of creatures or of two or more individuals within any given group; but such a plan does not mean that the Universal Father may not in his own way intervene and do aught that pleases the divine mind with any individual creature throughout all creation, as pertains to that individual’s present status or future prospects and as concerns the Father’s eternal plan and infinite purpose.
1997 32:4.4 De Schepper-Zoon heeft de allerhoogste zeggenschap in alle zaken betreffende ethische associaties, de relaties van iedere afdeling van schepselen met andere klassen van schepselen, of de relaties tussen twee of meer individuele leden binnen een bepaalde groep; dit plan betekent echter niet dat de Universele Vader niet op zijn eigen wijze bij ieder individueel schepsel in de hele schepping kan ingrijpen en alles kan doen wat het goddelijk bewustzijn behaagt, ten aanzien van de huidige staat of de vooruitzichten voor de toekomst van dat individu en het eeuwige plan en het oneindige voornemen van de Vader.
1955 32:4.5 In the mortal will creatures the Father is actually present in the indwelling Adjuster, a fragment of his prepersonal spirit; and the Father is also the source of the personality of such a mortal will creature.
1997 32:4.5 In de sterfelijke wilsschepselen is de Vader daadwerkelijk aanwezig in de inwonende Richter, een fragment van zijn voorpersoonlijke geest; de Vader is bovendien de bron van de persoonlijkheid van zulk een sterfelijk wilsschepsel.
1955 32:4.6 These Thought Adjusters, the bestowals of the Universal Father, are comparatively isolated; they indwell human minds but have no discernible connection with the ethical affairs of a local creation. They are not directly co-ordinated with the seraphic service nor with the administration of systems, constellations, or a local universe, not even with the rule of a Creator Son, whose will is the supreme law of his universe.
1997 32:4.6 Deze Gedachtenrichters, de gaven van de Universele Vader, zijn betrekkelijk geïsoleerd; zij wonen bij het bewustzijn van mensen in, doch hebben geen bespeurbare connectie met de ethische aangelegenheden van een plaatselijk universum. Zij zijn niet rechtstreeks gecoör-dineerd met de dienst der serafijnen, en evenmin met het bestuur van de stelsels, constellaties of een plaatselijk universum, zelfs niet met het bewind van een Schepper-Zoon, wiens wil de hoogste wet is in zijn universum.
1955 32:4.7 The indwelling Adjusters are one of God’s separate but unified modes of contact with the creatures of his all but infinite creation. Thus does he who is invisible to mortal man manifest his presence, and could he do so, he would show himself to us in still other ways, but such further revelation is not divinely possible.
1997 32:4.7 De inwonende Richter is een van Gods afzonderlijke doch geünificeerde manieren om contact te onderhouden met de schepselen in zijn welhaast oneindige schepping. Zo manifesteert hij die voor de sterfelijke mens onzienlijk is zijn tegenwoordigheid, en indien hij dit kon doen, zou hij zich nog op andere wijzen aan ons vertonen, doch zulk een verdere openbaring is goddelijk niet mogelijk[5].
1955 32:4.8 We can see and understand the mechanism whereby the Sons enjoy intimate and complete knowledge regarding the universes of their jurisdiction; but we cannot fully comprehend the methods whereby God is so fully and personally conversant with the details of the universe of universes, although we at least can recognize the avenue whereby the Universal Father can receive information regarding, and manifest his presence to, the beings of his immense creation. Through the personality circuit the Father is cognizant—has personal knowledge—of all the thoughts and acts of all the beings in all the systems of all the universes of all creation. Though we cannot fully grasp this technique of God’s communion with his children, we can be strengthened in the assurance that the “Lord knows his children,” and that of each one of us “he takes note where we were born.”
1997 32:4.8 Wij kunnen het mechanisme zien en begrijpen waardoor de Zonen de universa binnen hun rechtsgebied van dichtbij en volledig kennen, maar de methoden waardoor God zo volledig en persoonlijk op de hoogte is van de details van het universum van universa kunnen wij niet geheel begrijpen, ofschoon wij althans de weg kunnen onderkennen waarlangs de Universele Vader inlichtingen kan ontvangen aangaande de wezens in zijn ontzaglijke schepping en zijn aanwezigheid aan hen kan manifesteren. Door het persoonlijkheidscircuit is de Vader op de hoogte van — kent hij persoonlijk — alle gedachten en daden van alle wezens in alle stelsels in alle universa van de ganse schepping. Ofschoon wij de techniek waardoor God met zijn kinderen gemeenschap onderhoudt niet geheel begrijpen, kunnen wij wel gesterkt worden door de verzekering dat de ‘Heer zijn kinderen kent’ en dat hij van een ieder van ons ‘kennis neemt waar wij geboren zijn[6].’
1955 32:4.9 In your universe and in your heart the Universal Father is present, spiritually speaking, by one of the Seven Master Spirits of central abode and, specifically, by the divine Adjuster who lives and works and waits in the depths of the mortal mind.
1997 32:4.9 In uw universum en in uw hart is de Universele Vader tegenwoordig, geestelijk gesproken, door een van de Zeven Meester-Geesten die in het centrum wonen, en in het bijzonder door de goddelijke Richter die leeft en werkt en wacht in de diepten van het sterfelijke bewustzijn.
1955 32:4.10 God is not a self-centered personality; the Father freely distributes himself to his creation and to his creatures. He lives and acts, not only in the Deities, but also in his Sons, whom he intrusts with the doing of everything that it is divinely possible for them to do. The Universal Father has truly divested himself of every function which it is possible for another being to perform. And this is just as true of mortal man as of the Creator Son who rules in God’s stead at the headquarters of a local universe. Thus we behold the outworking of the ideal and infinite love of the Universal Father.
1997 32:4.10 God is geen egocentrische persoonlijkheid; de Vader deelt zichzelf vrijelijk mede aan zijn schepping en aan zijn schepselen. Hij leeft en handelt niet alleen in de Godheden, maar ook in zijn Zonen, aan wie hij toevertrouwt om alles te doen wat zij goddelijk kunnen doen. De Universele Vader heeft zich waarlijk ontdaan van iedere functie die een ander wezen kan uitoefenen. En dit gaat evenzeer op voor de sterveling, als voor de Schepper-Zoon die op het hoofdkwartier van een plaatselijk universum in Gods plaats regeert. Aldus aanschouwen wij de uitwerking van de ideale, oneindige liefde van de Universele Vader.
1955 32:4.11 In this universal bestowal of himself we have abundant proof of both the magnitude and the magnanimity of the Father’s divine nature. If God has withheld aught of himself from the universal creation, then of that residue he is in lavish generosity bestowing the Thought Adjusters upon the mortals of the realms, the Mystery Monitors of time, who so patiently indwell the mortal candidates for life everlasting.
1997 32:4.11 In deze universele schenking van zichzelf hebben wij overvloedig bewijs van zowel de grootsheid als de edelmoedigheid van de goddelijke natuur van de Vader. Indien God dan al iets van zichzelf aan de universele schepping heeft onthouden, dan schenkt hij uit dit residu aan de stervelingen van de gebieden in milde vrijgevigheid steeds de Gedachtenrichters, de Geheimnisvolle Mentoren, die zo geduldig inwonen bij de sterfelijke kandidaten voor het eeuwig leven.
1955 32:4.12 The Universal Father has poured out himself, as it were, to make all creation rich in personality possession and potential spiritual attainment. God has given us himself that we may be like him, and he has reserved for himself of power and glory only that which is necessary for the maintenance of those things for the love of which he has thus divested himself of all things else.
1997 32:4.12 De Universele Vader heeft zichzelf als het ware uitgestort om de ganse schepping rijk te maken door het bezit van persoonlijkheid en door potentiële geestelijke verworvenheden. God heeft ons zichzelf gegeven, opdat wij zouden kunnen zijn zoals hij, en voor zichzelf heeft hij slechts die kracht en heerlijkheid voorbehouden die noodzakelijk zijn voor de handhaving van de dingen uit liefde waarvoor hij aldus van al het andere afstand heeft gedaan.
5. THE ETERNAL AND DIVINE PURPOSE
5. HET EEUWIGE, GODDELIJKE VOORNEMEN
1955 32:5.1 There is a great and glorious purpose in the march of the universes through space. All of your mortal struggling is not in vain. We are all part of an immense plan, a gigantic enterprise, and it is the vastness of the undertaking that renders it impossible to see very much of it at any one time and during any one life. We are all a part of an eternal project which the Gods are supervising and outworking. The whole marvelous and universal mechanism moves on majestically through space to the music of the meter of the infinite thought and the eternal purpose of the First Great Source and Center.
1997 32:5.1 De mars der universa door de ruimte heeft een grootse, luisterrijke bedoeling. Al uw strijd als sterveling is niet tevergeefs. Wij maken allen deel uit van een immens plan, een gigantische onderneming, en het is de ontzaglijke omvang van de onderneming die het onmogelijk maakt om er op een bepaald moment en gedurende één leven heel veel van te zien. Wij maken allen deel uit van een eeuwig project, dat onder toezicht staat van de Goden en door hen wordt uitgewerkt. Het gehele wonderbaarlijke, universele mechanisme beweegt zich majesteitelijk door de ruimte voort op de muziek en de maat van het oneindig denken en het eeuwig voornemen van de Eerste Grote Bron en Centrum.
1955 32:5.2 The eternal purpose of the eternal God is a high spiritual ideal. The events of time and the struggles of material existence are but the transient scaffolding which bridges over to the other side, to the promised land of spiritual reality and supernal existence. Of course, you mortals find it difficult to grasp the idea of an eternal purpose; you are virtually unable to comprehend the thought of eternity, something never beginning and never ending. Everything familiar to you has an end.
1997 32:5.2 Het eeuwige voornemen van de eeuwige God is een hoog geestelijk ideaal. De gebeurtenissen in de tijd en de worstelingen in het materiële bestaan zijn slechts de vergankelijke steigers die een brug vormen naar de andere zijde, naar het beloofde land van geestelijke realiteit en bovenaards bestaan. Natuurlijk vindt gij stervelingen het moeilijk om de idee van een eeuwig voornemen te vatten; ge zijt vrijwel niet in staat om het denkbeeld eeuwigheid te begrijpen, iets dat nimmer is begonnen en nooit zal eindigen. Alles waarmee gij vertrouwd zijt kent een einde.
1955 32:5.3 As regards an individual life, the duration of a realm, or the chronology of any connected series of events, it would seem that we are dealing with an isolated stretch of time; everything seems to have a beginning and an end. And it would appear that a series of such experiences, lives, ages, or epochs, when successively arranged, constitutes a straightaway drive, an isolated event of time flashing momentarily across the infinite face of eternity. But when we look at all this from behind the scenes, a more comprehensive view and a more complete understanding suggest that such an explanation is inadequate, disconnected, and wholly unsuited properly to account for, and otherwise to correlate, the transactions of time with the underlying purposes and basic reactions of eternity.
1997 32:5.3 Met betrekking tot een individueel leven, de duur van een rijk, of de chronologie van iedere reeks verbonden gebeurtenissen, lijkt het dat we te maken hebben met een geïsoleerde tijdsspanne: alles lijkt een begin en een einde te hebben. En een reeks van zulke gebeurtenissen, levens, eeuwen, of tijdperken, na elkaar geplaatst, lijkt een recht stuk weg te vormen, een geïsoleerde gebeurtenis in de tijd, die voor een ogenblik lang over het oneindige vlak van de eeuwigheid flitst. Wanneer wij dit alles echter van achter de schermen bezien, maakt deze ruimere blik en dit vollediger begrip ons duidelijk dat een dergelijke uitleg ontoereikend en onsamenhangend is, en geheel ongeschikt om de correlatie tussen de verrichtingen in de tijd en de onderliggende bedoelingen en fundamentele reacties der eeuwigheid te verklaren, of om deze anderszins met elkaar in verband te brengen.
1955 32:5.4 To me it seems more fitting, for purposes of explanation to the mortal mind, to conceive of eternity as a cycle and the eternal purpose as an endless circle, a cycle of eternity in some way synchronized with the transient material cycles of time. As regards the sectors of time connected with, and forming a part of, the cycle of eternity, we are forced to recognize that such temporary epochs are born, live, and die just as the temporary beings of time are born, live, and die. Most human beings die because, having failed to achieve the spirit level of Adjuster fusion, the metamorphosis of death constitutes the only possible procedure whereby they may escape the fetters of time and the bonds of material creation, thereby being enabled to strike spiritual step with the progressive procession of eternity. Having survived the trial life of time and material existence, it becomes possible for you to continue on in touch with, even as a part of, eternity, swinging on forever with the worlds of space around the circle of the eternal ages.
1997 32:5.4 Mij lijkt het als uitleg aan het sterfelijk bewustzijn passender om de eeuwigheid voor te stellen als een cyclus, en het eeuwige voornemen als een eindeloze cirkelgang, een cyclus van eeuwigheid die op een bepaalde manier gesynchroniseerd is met de voorbijgaande materiële cycli van de tijd. Wat de tijdssectoren betreft die verbonden zijn met, en een deel vormen van, de cyclus der eeuwigheid, zijn wij genoodzaakt te erkennen dat zulke tijdelijke epochen geboren worden, leven en sterven, net zoals de tijdelijke wezens in de tijd geboren worden, leven, en sterven. De meeste mensen sterven omdat zij er niet in zijn geslaagd het geest-niveau van fusie met de Richter te bereiken en omdat de metamorfose van de dood dan de enig mogelijke procedure is waardoor zij aan de boeien van de tijd en aan de kluisters der materiële schepping kunnen ontkomen, waardoor zij geestelijk gelijke tred kunnen gaan houden met de progressieve processie der eeuwigheid. Wanneer ge het proefleven in de tijd en het materiële bestaan hebt overleefd, wordt het u mogelijk om verder te gaan in contact met de eeuwigheid, zelfs als een deel daarvan, en met de werelden in de ruimte voor immer mee te wentelen rond de cirkelgang der eeuwige tijdperken.
1955 32:5.5 The sectors of time are like the flashes of personality in temporal form; they appear for a season, and then they are lost to human sight, only to reappear as new actors and continuing factors in the higher life of the endless swing around the eternal circle. Eternity can hardly be conceived as a straightaway drive, in view of our belief in a delimited universe moving over a vast, elongated circle around the central dwelling place of the Universal Father.
1997 32:5.5 De sectoren van de tijd zijn als de flitsen van persoonlijkheid in tijdelijke vorm; zij verschijnen voor een poos en verdwijnen dan uit het menselijk oog, om opnieuw op te komen als nieuwe acteurs en blijvende factoren in het hogere leven van de eindeloze wenteling rond de eeuwige cirkelgang. De eeuwigheid kan moeilijk worden voorgesteld als een recht stuk weg, gezien ons geloof in een afgebakend universum dat zich in een ontzaglijke, uitgerekte cirkel rond de centrale woonstede van de Universele Vader beweegt.
1955 32:5.6 Frankly, eternity is incomprehensible to the finite mind of time. You simply cannot grasp it; you cannot comprehend it. I do not completely visualize it, and even if I did, it would be impossible for me to convey my concept to the human mind. Nevertheless, I have done my best to portray something of our viewpoint, to tell you somewhat of our understanding of things eternal. I am endeavoring to aid you in the crystallization of your thoughts about these values which are of infinite nature and eternal import.
1997 32:5.6 Eerlijk gezegd is eeuwigheid onbegrijpelijk voor het eindige bewustzijn van de tijd. Ge kunt haar eenvoudig niet vatten; ge kunt de eeuwigheid niet begrijpen. Ikzelf kan er mij ook geen volledige voorstelling van maken, en zelfs indien dit wel het geval zou zijn, zou het mij onmogelijk zijn mijn voorstelling duidelijk te maken aan het menselijk bewustzijn. Niettemin heb ik mijn best gedaan om u iets van onze zienswijze te beschrijven, om u iets te vertellen over ons begrip van eeuwige zaken. Ik tracht u te helpen vaste vorm te geven aan uw gedachten over deze waarden, die oneindig zijn van natuur en wier strekking eeuwig is.
1955 32:5.7 There is in the mind of God a plan which embraces every creature of all his vast domains, and this plan is an eternal purpose of boundless opportunity, unlimited progress, and endless life. And the infinite treasures of such a matchless career are yours for the striving!
1997 32:5.7 Er bestaat in het bewustzijn van God een plan dat ieder schepsel in al zijn ontzaglijke domeinen omvat, en dit plan is een eeuwig voornemen van onbegrensde kansen, onbeperkte vooruitgang en leven zonder einde. En de oneindige schatten van zulk een weergaloze loopbaan behoren u alle toe, indien ge ernaar wilt streven!
1955 32:5.8 The goal of eternity is ahead! The adventure of divinity attainment lies before you! The race for perfection is on! whosoever will may enter, and certain victory will crown the efforts of every human being who will run the race of faith and trust, depending every step of the way on the leading of the indwelling Adjuster and on the guidance of that good spirit of the Universe Son, which so freely has been poured out upon all flesh.
1997 32:5.8 Het doel der eeuwigheid ligt voor u! Het avontuur van het verwerven van goddelijkheid ligt voor u! De wedloop naar volmaaktheid is begonnen! Een ieder die wil, kan er aan deelnemen, en een zekere overwinning zal de inspanningen bekronen van ieder mens die de wedloop van geloof en vertrouwen wil lopen, en bij iedere stap op zijn weg wil vertrouwen op de leiding van de inwonende Richter en op de raad van die goede geest van de Zoon van het Universum, die zo vrijelijk is uitgestort op alle vlees[7][8][9].
1955 32:5.9 [Presented by a Mighty Messenger temporarily attached to the Supreme Council of Nebadon and assigned to this mission by Gabriel of Salvington.]
1997 32:5.9 [Aangeboden door een Machtige Boodschapper, tijdelijk verbonden aan de Allerhoogste Raad van Nebadon en aan deze missie toegevoegd door Gabriël van Salvington.]
Verhandeling 31. Het Korps der Volkomenheid |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 33. Het bestuur van het Plaatselijk Universum |