Het Urantia Boek in het Engels is sinds 2006 wereldwijd Public Domain.
Vertalingen: © 1997 De Stichting Urantia
Verhandeling 132. Het verblijf te Rome |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 134. De overgangsjaren |
THE RETURN FROM ROME
DE TERUGREIS UIT ROME
1955 133:0.1 WHEN preparing to leave Rome, Jesus said good-bye to none of his friends. The scribe of Damascus appeared in Rome without announcement and disappeared in like manner. It was a full year before those who knew and loved him gave up hope of seeing him again. Before the end of the second year small groups of those who had known him found themselves drawn together by their common interest in his teachings and through mutual memory of their good times with him. And these small groups of Stoics, Cynics, and mystery cultists continued to hold these irregular and informal meetings right up to the time of the appearance in Rome of the first preachers of the Christian religion.
1997 133:0.1 TOEN hij voorbereidingen trof om Rome te verlaten, nam Jezus van geen van zijn vrienden afscheid. De schrijver uit Damascus verscheen onaangekondigd in Rome en verdween op dezelfde wijze. Het duurde wel een heel jaar voordat zij die hem kenden en liefhadden de hoop opgaven dat zij terug zouden zien. Voor het tweede jaar voorbij was, ontstonden er kleine groepen van mensen die hem hadden gekend en zich tot elkaar voelden aangetrokken door hun gemeenschappelijke belangstelling voor hetgeen hij hen geleerd had, en door hun gedeelde herinneringen aan de goede uren die ze met hem hadden doorgebracht. En deze groepjes Stoïcijnen, Cynici, en aanhangers van de mysteriën bleven op onregelmatige tijden informeel samenkomen, ook toen de eerste predikers van de Christelijke religie in Rome aankwamen.
1955 133:0.2 Gonod and Ganid had purchased so many things in Alexandria and Rome that they sent all their belongings on ahead by pack train to Tarentum, while the three travelers walked leisurely across Italy over the great Appian Way. On this journey they encountered all sorts of human beings. Many noble Roman citizens and Greek colonists lived along this road, but already the progeny of great numbers of inferior slaves were beginning to make their appearance.
1997 133:0.2 Gonod en Ganid hadden zoveel in Alexandrië en Rome ingekocht, dat ze al hun bagage met lastdieren vooruitzonden naar Tarentum, terwijl de drie reizigers zelf in alle rust door Italië liepen over de grote Via Appia. Op deze tocht ontmoetten zij allerlei mensen. Er woonden veel aanzienlijke Romeinse burgers en Griekse kolonisten aan deze weg, maar het nakroost van grote aantallen onontwikkelde slaven begon zich reeds aan te dienen.
1955 133:0.3 One day while resting at lunch, about halfway to Tarentum, Ganid asked Jesus a direct question as to what he thought of India’s caste system. Said Jesus: “Though human beings differ in many ways, the one from another, before God and in the spiritual world all mortals stand on an equal footing. There are only two groups of mortals in the eyes of God: those who desire to do his will and those who do not. As the universe looks upon an inhabited world, it likewise discerns two great classes: those who know God and those who do not. Those who cannot know God are reckoned among the animals of any given realm. Mankind can appropriately be divided into many classes in accordance with differing qualifications, as they may be viewed physically, mentally, socially, vocationally, or morally, but as these different classes of mortals appear before the judgment bar of God, they stand on an equal footing; God is truly no respecter of persons. Although you cannot escape the recognition of differential human abilities and endowments in matters intellectual, social, and moral, you should make no such distinctions in the spiritual brotherhood of men when assembled for worship in the presence of God.”
1997 133:0.3 Toen ze op zekere dag pauzeerden voor het middagmaal, ongeveer halverwege Tarentum, vroeg Ganid Jezus op de man af wat hij dacht van het kastenstelsel in India. Jezus zei: ‘Ofschoon de mensen in velerlei opzichten van elkaar verschillen, staan alle stervelingen voor God en in de geestelijke wereld op gelijke voet. In Gods ogen bestaan er slechts twee groepen stervelingen: zij die verlangen zijn wil te doen, en zij die dit niet willen. Bij het beschouwen van een bewoonde wereld onderscheidt het universum eveneens twee grote klassen: zij die God kennen, en zij die hem niet kennen. Zij die God niet kúnnen kennen, worden onder de dieren van het betrokken gebied gerekend. De mensheid kan heel geschikt in vele klassen worden ingedeeld volgens verschillende kenmerken, naargelang zij fysiek, mentaal, sociaal, naar hun beroep, of naar morele maatstaven worden beschouwd, maar wanneer deze verschillende klassen stervelingen voor Gods rechterstoel verschijnen, staan ze op gelijke voet; God kent waarlijk geen aanzien des persoons. Ofschoon ge wel moet erkennen dat er verschillen bestaan in menselijke bekwaamheden en talenten ten aanzien van verstandelijke, sociale en morele zaken, is het niet goed dergelijk onderscheid te maken in de geestelijke broederschap der mensen wanneer zij samenzijn in Gods tegenwoordigheid om hem te vereren.’[1]
1. MERCY AND JUSTICE
1. BARMHARTIGHEID EN GERECHTIGHEID
1955 133:1.1 A very interesting incident occurred one afternoon by the roadside as they neared Tarentum. They observed a rough and bullying youth brutally attacking a smaller lad. Jesus hastened to the assistance of the assaulted youth, and when he had rescued him, he tightly held on to the offender until the smaller lad had made his escape. The moment Jesus released the little bully, Ganid pounced upon the boy and began soundly to thrash him, and to Ganid’s astonishment Jesus promptly interfered. After he had restrained Ganid and permitted the frightened boy to escape, the young man, as soon as he got his breath, excitedly exclaimed: “I cannot understand you, Teacher. If mercy requires that you rescue the smaller lad, does not justice demand the punishment of the larger and offending youth?” In answering, Jesus said:
1997 133:1.1 Een zeer interessant voorval vond op zekere middag plaats langs de kant van de weg, toen ze Tarentum naderden. Ze zagen hoe een ruwe kwelgeest van een jongen op hardhandige wijze een kleinere jongen aanviel. Jezus liep er snel heen om de aangevallen jongen te helpen, en toen hij hem bevrijd had, hield hij de aanvaller stevig vast totdat de kleinste jongen goed en wel was ontkomen. Op het moment dat Jezus de kleine tiran losliet, sprong Ganid op de jongen toe en begon hem een stevig pak slaag te geven, waarop Jezus tot verbazing van Ganid prompt tussenbeide kwam. Toen hij Ganid in bedwang had en de bang geworden jongen had laten ontsnappen, riep de jongeman, zodra hij weer op adem was gekomen, opgewonden uit: ‘Ik begrijp u niet, Meester. Als de barmhartigheid vereist dat ge de kleine jongen bevrijdt, eist de gerechtigheid dan niet dat de grote jongen die hem had aangevallen, wordt gestraft?’ Jezus anwoordde daarop:
1955 133:1.2 “Ganid, it is true, you do not understand. Mercy ministry is always the work of the individual, but justice punishment is the function of the social, governmental, or universe administrative groups. As an individual I am beholden to show mercy; I must go to the rescue of the assaulted lad, and in all consistency I may employ sufficient force to restrain the aggressor. And that is just what I did. I achieved the deliverance of the assaulted lad; that was the end of mercy ministry. Then I forcibly detained the aggressor a sufficient length of time to enable the weaker party to the dispute to make his escape, after which I withdrew from the affair. I did not proceed to sit in judgment on the aggressor, thus to pass upon his motive—to adjudicate all that entered into his attack upon his fellow—and then undertake to execute the punishment which my mind might dictate as just recompense for his wrongdoing. Ganid, mercy may be lavish, but justice is precise. Cannot you discern that no two persons are likely to agree as to the punishment which would satisfy the demands of justice? One would impose forty lashes, another twenty, while still another would advise solitary confinement as a just punishment. Can you not see that on this world such responsibilities had better rest upon the group or be administered by chosen representatives of the group? In the universe, judgment is vested in those who fully know the antecedents of all wrongdoing as well as its motivation. In civilized society and in an organized universe the administration of justice presupposes the passing of just sentence consequent upon fair judgment, and such prerogatives are vested in the juridical groups of the worlds and in the all-knowing administrators of the higher universes of all creation.”
1997 133:1.2 ‘Ganid, je hebt gelijk als je zegt dat je het niet begrijpt. Het betrachten van barmhartigheid is altijd het werk van een individu, maar het straffen uit overwegingen van gerechtigheid is de functie van maatschappelijke groepen, of groepen die door de regering daartoe zijn aangewezen, of groepen uit het bestuur van het universum. Als individueel mens ben ik gehouden barmhartigheid te betonen; ik ben verplicht de aangevallen jongen te hulp te komen en het is geheel consequent dat ik daarbij voldoende kracht mag toepassen om de aanvaller te bedwingen. En dat is precies wat ik heb gedaan. Ik kreeg de aangevallen jongen vrij; dat was het einde van de daad van barmhartigheid. Toen hield ik, met kracht, de aanvaller zolang vast dat de zwakkere partij die bij de twist betrokken was, voldoende tijd had om weg te komen, waarna ik me terugtrok uit de aangelegenheid. Ik ging er niet toe over de aanvaller te beoordelen, waardoor ik een oordeel zou hebben geveld over zijn beweegreden — een beoordeling van alles wat meespeelde in zijn aanval op zijn makker — om daarna de straf te voltrekken die naar mijn mening de juiste vergelding zou kunnen zijn voor zijn verkeerde handelwijze. Ganid, de barmhartigheid moge ruim zijn, maar rechtspraak is nauwgezet. Kun je niet inzien dat waarschijnlijk geen twee mensen gelijk zullen denken over de straf die aan de eisen der gerechtigheid zou voldoen? De één zou veertig zweepslagen opleggen, de ander twintig, terwijl nog een ander eenzame opsluiting zou aanraden als gerechte straf. Kun je niet inzien dat op deze wereld zulke verantwoordelijkheden beter bij de groep kunnen berusten of geregeld dienen te worden door de gekozen vertegenwoordigers van de groep? In het universum is het oordeel voorbehouden aan persoonlijkheden die volledig op de hoogte zijn van wat er aan alle verkeerde daden is voorafgegaan en die ook de beweegredenen ervan kennen. In een geciviliseerde samenleving en in een georganiseerd universum wordt inzake de rechtspraak verondersteld dat het geven van rechtmatige straf is voorafgegaan door een billijke beoordeling, en het recht hiertoe berust bij de juridische groeperingen op de werelden en bij de alwetende bestuurders van de hogere universa in de ganse schepping.’
1955 133:1.3 For days they talked about this problem of manifesting mercy and administering justice. And Ganid, at least to some extent, understood why Jesus would not engage in personal combat. But Ganid asked one last question, to which he never received a fully satisfactory answer; and that question was: “But, Teacher, if a stronger and ill-tempered creature should attack you and threaten to destroy you, what would you do? Would you make no effort to defend yourself?” Although Jesus could not fully and satisfactorily answer the lad’s question, inasmuch as he was not willing to disclose to him that he (Jesus) was living on earth as the exemplification of the Paradise Father’s love to an onlooking universe, he did say this much:
1997 133:1.3 Dagenlang spraken ze over dit probleem van het betonen van barmhartigheid en het uitoefenen van gerechtigheid. En Ganid begreep, althans tot op zekere hoogte, waarom Jezus niet persoonlijk wilde vechten. Ganid had evenwel één laatste vraag waarop hij nooit een geheel bevredigend antwoord kreeg, namelijk: ‘Maar Meester, als een sterkere, kwaadaardige man u nu eens zou aanvallen en zou dreigen u te doden, wat zoudt ge dan doen? Zoudt ge niet trachten u te verdedigen?’ Ofschoon Jezus de vraag van de jongen niet volledig en bevredigend kon beantwoorden, omdat hij hem niet wilde vertellen dat hij (Jezus) op aarde leefde als de veraanschouwelijking van de liefde van de Paradijs-Vader aan een universum dat dit alles gadesloeg, zei hij er toch wel dit van:
1955 133:1.4 “Ganid, I can well understand how some of these problems perplex you, and I will endeavor to answer your question. First, in all attacks which might be made upon my person, I would determine whether or not the aggressor was a son of God—my brother in the flesh—and if I thought such a creature did not possess moral judgment and spiritual reason, I would unhesitatingly defend myself to the full capacity of my powers of resistance, regardless of consequences to the attacker. But I would not thus assault a fellow man of sonship status, even in self-defense. That is, I would not punish him in advance and without judgment for his assault upon me. I would by every possible artifice seek to prevent and dissuade him from making such an attack and to mitigate it in case of my failure to abort it. Ganid, I have absolute confidence in my heavenly Father’s overcare; I am consecrated to doing the will of my Father in heaven. I do not believe that real harm can befall me; I do not believe that my lifework can really be jeopardized by anything my enemies might wish to visit upon me, and surely we have no violence to fear from our friends. I am absolutely assured that the entire universe is friendly to me—this all-powerful truth I insist on believing with a wholehearted trust in spite of all appearances to the contrary.”
1997 133:1.4 ‘Ganid, ik kan heel goed begrijpen dat sommige van deze problemen je van je stuk brengen, en daarom zal ik trachten je vraag te beantwoorden. Ten eerste, bij alle aanvallen die op mijn persoon gedaan zouden worden, zou ik willen vaststellen of de aanvaller al of niet een zoon van God was — mijn broeder in het vlees — en indien ik tot de conclusie zou komen dat zulk een schepsel geen moreel oordeel en geestelijke rede bezat, zou ik mijzelf zonder aarzelen verdedigen met alle kracht waarover ik beschik, zonder rekening te houden met de gevolgen voor de aanvaller. Maar ik zou een medemens met de status van zoonschap niet zo te lijf gaan, zelfs niet ter zelfverdediging. Dat wil zeggen, ik zou hem niet bij voorbaat en zonder een rechtmatig voorafgaand oordeel, straffen voor zijn aanval op mij. Ik zou door iedere mogelijke kunstgreep trachten te voorkomen dat hij zo’n aanval zou ondernemen en hem hiervan trachten af te houden. En ingeval mijn poging om zo’n aanval te verijdelen niet zou slagen, zou ik trachten deze te matigen. Ganid, ik heb een absoluut vertrouwen in de zorg van mijn hemelse Vader voor ons allen; ik heb mijzelf in dienst gesteld van het doen van de wil van mijn Vader in de hemel. Ik geloof niet dat werkelijk kwaad mij kan overkomen; ik geloof niet dat mijn levenswerk werkelijk in gevaar kan komen door iets dat mijn vijanden mij zouden willen aandoen, en wij hebben toch zeker geen geweld te vrezen van onze vrienden. Ik ben er absoluut van overtuigd dat het hele universum mij vriendelijk gezind is — ik sta erop deze almachtige waarheid te geloven in oprecht vertrouwen, in weerwil van alle verschijnselen die op het tegendeel mogen wijzen.’
1955 133:1.5 But Ganid was not fully satisfied. Many times they talked over these matters, and Jesus told him some of his boyhood experiences and also about Jacob the stone mason’s son. On learning how Jacob appointed himself to defend Jesus, Ganid said: “Oh, I begin to see! In the first place very seldom would any normal human being want to attack such a kindly person as you, and even if anyone should be so unthinking as to do such a thing, there is pretty sure to be near at hand some other mortal who will fly to your assistance, even as you always go to the rescue of any person you observe to be in distress. In my heart, Teacher, I agree with you, but in my head I still think that if I had been Jacob, I would have enjoyed punishing those rude fellows who presumed to attack you just because they thought you would not defend yourself. I presume you are fairly safe in your journey through life since you spend much of your time helping others and ministering to your fellows in distress—well, most likely there’ll always be someone on hand to defend you.” And Jesus replied: “That test has not yet come, Ganid, and when it does, we will have to abide by the Father’s will.” And that was about all the lad could get his teacher to say on this difficult subject of self-defense and nonresistance. On another occasion he did draw from Jesus the opinion that organized society had every right to employ force in the execution of its just mandates.
1997 133:1.5 Maar Ganid was nog niet geheel tevredengesteld. Keer op keer bespraken ze deze zaken en Jezus vertelde hem enkele ervaringen uit zijn jongenstijd en ook over Jakob, de zoon van de steenhouwer. Toen Ganid hoorde hoe Jakob zich had opgeworpen had als verdediger van Jezus, zei hij: ‘O, nu begin ik het te begrijpen! In eerste plaats zal het zelden gebeuren dat een normaal mens zo’n vriendelijk iemand als gij zou willen aanvallen, en zelfs al zou een onbezonnen mens zo iets willen doen, dan nog is het vrij zeker dat er iemand anders in de buurt zal zijn om u te hulp te snellen, evenals gijzelf altijd iemand te hulp komt als ge ziet dat hij in nood verkeert. In mijn hart, Meester, ben ik het met u eens, maar in mijn hoofd denk ik nog steeds dat ik, als ik Jakob geweest was, met plezier die ruwe jongens zou hebben afgestraft, die het aandurfden u aan te vallen, alleen maar omdat ze dachten dat u zich niet zou verdedigen. Ik veronderstel dat ge redelijk veilig bent op uw reis door het leven, omdat ge zoveel tijd geeft aan het helpen van anderen en het dienen van uw medemensen die in nood verkeren — nu, hoogstwaarschijnlijk is er altijd wel iemand in de buurt om u te verdedigen.’ En Jezus antwoordde: ‘De situatie waarin dit op de proef gesteld zou worden, heeft zich nog niet voorgedaan, Ganid, en wanneer dit gebeurt zullen we ons moeten houden aan de wil van de Vader.’ Dit was ongeveer alles wat de jongen uit zijn leraar kon krijgen inzake dit moeilijke onderwerp van zelfverdediging en geweldloosheid. Bij een andere gelegenheid ontlokte hij Jezus wel de mening dat de georganiseerde samenleving alle recht had om geweld te gebruiken bij de tenuitvoerlegging van haar rechtmatige bevelen.
2. EMBARKING AT TARENTUM
2. DE INSCHEPING IN TARENTUM
1955 133:2.1 While tarrying at the ship landing, waiting for the boat to unload cargo, the travelers observed a man mistreating his wife. As was his custom, Jesus intervened in behalf of the person subjected to attack. He stepped up behind the irate husband and, tapping him gently on the shoulder, said: “My friend, may I speak with you in private for a moment?” The angry man was nonplused by such an approach and, after a moment of embarrassing hesitation, stammered out—“er—why—yes, what do you want with me?” When Jesus had led him to one side, he said: “My friend, I perceive that something terrible must have happened to you; I very much desire that you tell me what could happen to such a strong man to lead him to attack his wife, the mother of his children, and that right out here before all eyes. I am sure you must feel that you have some good reason for this assault. What did the woman do to deserve such treatment from her husband? As I look upon you, I think I discern in your face the love of justice if not the desire to show mercy. I venture to say that, if you found me out by the wayside, attacked by robbers, you would unhesitatingly rush to my rescue. I dare say you have done many such brave things in the course of your life. Now, my friend, tell me what is the matter? Did the woman do something wrong, or did you foolishly lose your head and thoughtlessly assault her?” It was not so much what he said that touched this man’s heart as the kindly look and the sympathetic smile which Jesus bestowed upon him at the conclusion of his remarks. Said the man: “I perceive you are a priest of the Cynics, and I am thankful you restrained me. My wife has done no great wrong; she is a good woman, but she irritates me by the manner in which she picks on me in public, and I lose my temper. I am sorry for my lack of self-control, and I promise to try to live up to my former pledge to one of your brothers who taught me the better way many years ago. I promise you.”
1997 133:2.1 Terwijl de reizigers zich ophielden bij de kade waar ze moesten wachten tijdens het lossen van lading, zagen zij een man zijn vrouw mishandelen. Zoals zijn gewoonte was, kwam Jezus tussenbeide ten behoeve van de persoon die aangevallen werd. Hij naderde de woedende echtgenoot van achteren en zei, hem licht op de schouder tikkend: ‘Mijn vriend, mag ik een ogenblik onder vier ogen met u spreken?’ De boze man was met stomheid geslagen toen hij op deze wijze werd benaderd en na een ogenblik van pijnlijke aarzeling stotterde hij — ’Eh, waarom — goed, wat wilt u van mij?’ Toen Jezus hem terzijde genomen had, zei hij: ‘Mijn vriend, ik zie dat u iets vreselijks moet zijn overkomen: ik zou heel graag willen dat ge mij vertelt wat zo’n sterke man als u overkomen kan zijn dat hij zijn vrouw, de moeder van zijn kinderen, aanvalt en dat nog wel hier waar iedereen bij is. Ik ben er zeker van dat ge meent een goede reden te hebben voor deze aanval. Wat heeft deze vrouw gedaan om een dergelijke behandeling door haar echtgenoot te verdienen? Als ik u aankijk, meen ik in uw gezicht te kunnen lezen dat ge het recht liefhebt, en zelfs het verlangen om barmhartigheid te tonen. Ik durf wel zeggen dat ge, als ge mij langs de weg zoudt zien liggen, aangevallen door rovers, mij zonder aarzelen te hulp zoudt snellen. Ge hebt vast veel dergelijke dappere dingen gedaan in de loop van uw leven. Nu, mijn vriend, zeg mij wat is er aan de hand? Heeft de vrouw iets verkeerds gedaan, of was u zo dwaas uw zelfbeheersing te verliezen en bent ge haar zonder nadenken aangevallen?’ Het was niet zozeer wat hij zei, als wel de vriendelijke blik van Jezus en de meevoelende glimlach die hij hem schonk aan het eind van zijn opmerkingen, die het hart van de man raakten. De man zei: ‘Ik merk dat ge een priester van de Cynici bent, en ik ben u erkentelijk dat u mij hebt tegengehouden. Mijn vrouw heeft niets ernstigs misdaan; ze is een goede vrouw, maar ze irriteert me door de manier waarop ze in het openbaar op mij vit, en dan word ik driftig. Ik betreur mijn gebrek aan zelfbeheersing, en ik beloof u dat ik de gelofte zal nakomen die ik vroeger aan een van uw broeders gedaan heb, die mij vele jaren geleden de weg naar een beter leven heeft geleerd. Dat beloof ik u.’
1955 133:2.2 And then, in bidding him farewell, Jesus said: “My brother, always remember that man has no rightful authority over woman unless the woman has willingly and voluntarily given him such authority. Your wife has engaged to go through life with you, to help you fight its battles, and to assume the far greater share of the burden of bearing and rearing your children; and in return for this special service it is only fair that she receive from you that special protection which man can give to woman as the partner who must carry, bear, and nurture the children. The loving care and consideration which a man is willing to bestow upon his wife and their children are the measure of that man’s attainment of the higher levels of creative and spiritual self-consciousness. Do you not know that men and women are partners with God in that they co-operate to create beings who grow up to possess themselves of the potential of immortal souls? The Father in heaven treats the Spirit Mother of the children of the universe as one equal to himself. It is Godlike to share your life and all that relates thereto on equal terms with the mother partner who so fully shares with you that divine experience of reproducing yourselves in the lives of your children. If you can only love your children as God loves you, you will love and cherish your wife as the Father in heaven honors and exalts the Infinite Spirit, the mother of all the spirit children of a vast universe.”
1997 133:2.2 Daarop zei Jezus ten afscheid: ‘Broeder, houd steeds in gedachten dat een man geen rechtmatig gezag heeft over een vrouw, tenzij zij hem dit gezag bewust en vrijwillig heeft gegeven. Uw vrouw heeft zich ertoe verbonden samen met u door het leven te gaan, u te helpen de levensstrijd te strijden, en verreweg het grootste deel van de last van het baren en grootbrengen van kinderen op zich te nemen; en als tegenprestatie voor deze speciale dienst is het niet meer dan billijk dat zij van u die speciale bescherming ontvangt die een man kan geven aan zijn vrouw, als de partner die de kinderen moet dragen, baren en verzorgen. De mate van liefdevolle zorg en consideratie die een man bereid is aan zijn vrouw en hun beider kinderen te schenken, geeft aan hoe ver de man is gevorderd in het bereiken van de hogere niveaus van scheppend en geestelijk zelf-bewustzijn. Beseft ge niet dat mannen en vrouwen Gods medewerkers zijn in de zin dat zij samenwerken om wezens te scheppen die wanneer ze opgroeien in het bezit komen van het potentieel van een onsterfelijke ziel? De Vader in de hemel behandelt de Geest-Moeder van de kinderen van het universum als zijn gelijke. Ge handelt zoals God wanneer ge uw leven en alles wat daarmee verband houdt op voet van gelijkheid deelt met uw partner, de moeder die zo volledig met u deelt in de goddelijke ervaring dat ge u voortplant in de levens van uw kinderen. Indien ge uw kinderen maar kunt liefhebben zoals God u liefheeft, zult ge uw vrouw liefhebben en koesteren zoals de vader in de hemel de Oneindige Geest eert en hooghoudt die de moeder is van alle geest-kinderen in een ontzaglijk universum.’
1955 133:2.3 As they went on board the boat, they looked back upon the scene of the teary-eyed couple standing in silent embrace. Having heard the latter half of Jesus’ message to the man, Gonod was all day occupied with meditations thereon, and he resolved to reorganize his home when he returned to India.
1997 133:2.3 Toen ze zich inscheepten, zagen ze om naar het tafereel van het echtpaar dat elkaar met tranen in de ogen zwijgend omarmde. Omdat Gonod het laatste deel van de woorden die Jezus tot de man richtte gehoord had, bleef hij daar de gehele dag in gedachten mee bezig, en hij besloot bij zijn terugkeer in India zijn huiselijk leven te reorganiseren.
1955 133:2.4 The journey to Nicopolis was pleasant but slow as the wind was not favorable. The three spent many hours recounting their experiences in Rome and reminiscing about all that had happened to them since they first met in Jerusalem. Ganid was becoming imbued with the spirit of personal ministry. He began work on the steward of the ship, but on the second day, when he got into deep religious water, he called on Joshua to help him out.
1997 133:2.4 De reis naar Nicopolis was aangenaam maar langzaam, omdat de wind niet gunstig was. Vele uren brachten de drie met elkaar door, pratend over hun wederwaardigheden in Rome en herinneringen ophalend aan alles wat ze meegemaakt hadden sinds ze elkaar voor het eerst in Jeruzalem hadden ontmoet. Ganid raakte steeds meer doordrenkt van de geest van het persoonlijke dienstbetoon. Hij begon zich te richten op de hofmeester van het schip, maar op de tweede dag raakte hij verzeild in hachelijke religieuze onderwerpen, en moest hij Joshua te hulp roepen om daar weer uit te komen.
1955 133:2.5 They spent several days at Nicopolis, the city which Augustus had founded some fifty years before as the “city of victory” in commemoration of the battle of Actium, this site being the land whereon he camped with his army before the battle. They lodged in the home of one Jeramy, a Greek proselyte of the Jewish faith, whom they had met on shipboard. The Apostle Paul spent all winter with the son of Jeramy in the same house in the course of his third missionary journey. From Nicopolis they sailed on the same boat for Corinth, the capital of the Roman province of Achaia.
1997 133:2.5 Ze brachten verscheidene dagen in Nicopolis door, de stad die Augustus ongeveer vijftig jaar tevoren had gesticht als de ‘stad der overwinning’, ter herdenking van de slag bij Actium, omdat hij op deze plek met zijn leger zijn tenten had opgeslagen voor de slag begon. Ze logeerden in het huis van een zekere Jeramias, een Griekse proseliet van het Joodse geloof, die ze aan boord hadden leren kennen. De Apostel Paulus bracht in de loop van zijn derde zendingsreis een hele winter in hetzelfde huis door bij de zoon van Jeramias[2]. Van Nicopolis voeren ze op hetzelfde schip naar Korinte, de hoofdstad van de Romeinse provincie Achaia.
3. AT CORINTH
3. IN KORINTE
1955 133:3.1 By the time they reached Corinth, Ganid was becoming very much interested in the Jewish religion, and so it was not strange that, one day as they passed the synagogue and saw the people going in, he requested Jesus to take him to the service. That day they heard a learned rabbi discourse on the “Destiny of Israel,” and after the service they met one Crispus, the chief ruler of this synagogue. Many times they went back to the synagogue services, but chiefly to meet Crispus. Ganid grew to be very fond of Crispus, his wife, and their family of five children. He much enjoyed observing how a Jew conducted his family life.
1997 133:3.1 Tegen de tijd dat ze Korinte bereikten, raakte Ganid zeer geïnteresseerd in de Joodse godsdienst, en daarom was het niet verwonderlijk dat hij, toen ze op zekere dag voorbij de synagoge kwamen en mensen naar binnen zagen gaan, Jezus verzocht hem mee te nemen naar de dienst. Ze hoorden die dag een geleerde rabbi een verhandeling houden over de ‘bestemming van Israël;’ na de dienst maakten ze kennis met een zekere Crispus, het hoofd van deze synagoge[3]. Daarna gingen ze nog vele malen naar de diensten in de synagoge, maar voornamelijk om Crispus te ontmoeten. Ganid raakte zeer gesteld op Crispus, diens vrouw, en hun vijf kinderen. Hij genoot ervan te zien hoe een Jood het leven in zijn gezin leidde.
1955 133:3.2 While Ganid studied family life, Jesus was teaching Crispus the better ways of religious living. Jesus held more than twenty sessions with this forward-looking Jew; and it is not surprising, years afterward, when Paul was preaching in this very synagogue, and when the Jews had rejected his message and had voted to forbid his further preaching in the synagogue, and when he then went to the gentiles, that Crispus with his entire family embraced the new religion, and that he became one of the chief supports of the Christian church which Paul subsequently organized at Corinth.
1997 133:3.2 Terwijl Ganid studie maakte van het gezinsleven, onderrichtte Jezus Crispus de betere manieren om een religieus leven te leiden. Jezus hield meer dan twintig lange gesprekken met deze Jood, die een vooruitziende blik had. Het is niet zo verwonderlijk dat jaren later, toen Paulus in deze zelfde synagoge predikte en de Joden zijn boodschap verwierpen door bij stemming zijn verdere prediking in de synagoge te verbieden, waarop hij naar de niet-Joden ging, Crispus met zijn gehele gezin de nieuwe religie aannam en een van de belangrijkste steunpilaren werd van de Christelijke kerk die Paulus later te Korinte organiseerde.
1955 133:3.3 During the eighteen months Paul preached in Corinth, being later joined by Silas and Timothy, he met many others who had been taught by the “Jewish tutor of the son of an Indian merchant.”
1955 133:3.4 At Corinth they met people of every race hailing from three continents. Next to Alexandria and Rome, it was the most cosmopolitan city of the Mediterranean empire. There was much to attract one’s attention in this city, and Ganid never grew weary of visiting the citadel which stood almost two thousand feet above the sea. He also spent a great deal of his spare time about the synagogue and in the home of Crispus. He was at first shocked, and later on charmed, by the status of woman in the Jewish home; it was a revelation to this young Indian.
1997 133:3.4 Te Korinte ontmoetten ze mensen van ieder ras, afkomstig uit drie continenten. Op Alexandrië en Rome na was het de meest kosmopolitische stad van het keizerrijk rond de Middellandse Zee. Veel was er dat de aandacht trok in deze stad, en Ganid kon er niet genoeg van krijgen de citadel te bezoeken die bijna zeshonderd meter boven de zeespiegel stond. Hij bracht ook een groot gedeelte van zijn vrije tijd door in de synagoge en in het huis van Crispus. Eerst was hij geschokt, maar later bekoord, door de status van de vrouw in het Joodse gezin: deze was een openbaring voor deze jongeman uit India.
1955 133:3.5 Jesus and Ganid were often guests in another Jewish home, that of Justus, a devout merchant, who lived alongside the synagogue. And many times, subsequently, when the Apostle Paul sojourned in this home, did he listen to the recounting of these visits with the Indian lad and his Jewish tutor, while both Paul and Justus wondered whatever became of such a wise and brilliant Hebrew teacher.
1997 133:3.5 Jezus en Ganid waren dikwijls te gast in het huis van een andere Jood, Justus genaamd, een vrome koopman, die naast de synagoge woonde[5]. Later, toen Paulus in dit huis verbleef, luisterde hij dikwijls naar de verhalen over deze bezoeken van de jongen uit India en diens Joodse leermeester, terwijl zowel Paulus als Justus zich afvroegen wat er toch van zo’n wijze, briljante Hebreeuwse leraar zou zijn geworden.
1955 133:3.6 When in Rome, Ganid observed that Jesus refused to accompany them to the public baths. Several times afterward the young man sought to induce Jesus further to express himself in regard to the relations of the sexes. Though he would answer the lad’s questions, he never seemed disposed to discuss these subjects at great length. One evening as they strolled about Corinth out near where the wall of the citadel ran down to the sea, they were accosted by two public women. Ganid had imbibed the idea, and rightly, that Jesus was a man of high ideals, and that he abhorred everything which partook of uncleanness or savored of evil; accordingly he spoke sharply to these women and rudely motioned them away. When Jesus saw this, he said to Ganid: “You mean well, but you should not presume thus to speak to the children of God, even though they chance to be his erring children. Who are we that we should sit in judgment on these women? Do you happen to know all of the circumstances which led them to resort to such methods of obtaining a livelihood? Stop here with me while we talk about these matters.” The courtesans were astonished at what he said even more than was Ganid.
1997 133:3.6 Tijdens hun verblijf te Rome had Ganid opgemerkt dat Jezus weigerde hen te vergezellen naar de openbare baden. Vele malen daarna had de jongeman geprobeerd Jezus ertoe te bewegen zich nader uit te spreken over de verhouding tussen de seksen. Ofschoon hij wel antwoord gaf op vragen van de jongeman, scheen hij deze onderwerpen nooit uitvoerig te willen bespreken. Op zekere avond, toen ze even buiten Korinte aan het wandelen waren dichtbij de plaats waar de muur van de citadel afliep naar zee, werden ze aangesproken door twee publieke vrouwen. Ganid had terecht de overtuiging gekregen dat Jezus een man was met hoge idealen die een afschuw had van alles wat meer of minder onkuis was of in een slechte reuk stond; bijgevolg sprak hij deze vrouwen in scherpe bewoordingen toe en beduidde hij hen op ruwe wijze weg te gaan. Toen Jezus dit zag, zei hij tegen Ganid: ‘Je bedoelt het goed, maar je moet je niet aanmatigen zo tegen kinderen van God te spreken, zelfs niet als ze toevallig zijn verdwaalde kinderen zijn. Wie zijn wij dat wij over deze vrouwen zouden oordelen? Ken je soms alle omstandigheden die hen ertoe gebracht hebben om hun toevlucht te nemen tot zulke methoden om in hun levensonderhoud te voorzien? Blijf hier eens bij mij staan terwijl wij deze zaken bespreken.’ De publieke vrouwen waren verbaasd over wat hij zei, nog meer zelfs dan Ganid.
1955 133:3.7 As they stood there in the moonlight, Jesus went on to say: “There lives within every human mind a divine spirit, the gift of the Father in heaven. This good spirit ever strives to lead us to God, to help us to find God and to know God; but also within mortals there are many natural physical tendencies which the Creator put there to serve the well-being of the individual and the race. Now, oftentimes, men and women become confused in their efforts to understand themselves and to grapple with the manifold difficulties of making a living in a world so largely dominated by selfishness and sin. I perceive, Ganid, that neither of these women is willfully wicked. I can tell by their faces that they have experienced much sorrow; they have suffered much at the hands of an apparently cruel fate; they have not intentionally chosen this sort of life; they have, in discouragement bordering on despair, surrendered to the pressure of the hour and accepted this distasteful means of obtaining a livelihood as the best way out of a situation that to them appeared hopeless. Ganid, some people are really wicked at heart; they deliberately choose to do mean things, but, tell me, as you look into these now tear-stained faces, do you see anything bad or wicked?” And as Jesus paused for his reply, Ganid’s voice choked up as he stammered out his answer: “No, Teacher, I do not. And I apologize for my rudeness to them—I crave their forgiveness.” Then said Jesus: “And I bespeak for them that they have forgiven you as I speak for my Father in heaven that he has forgiven them. Now all of you come with me to a friend’s house where we will seek refreshment and plan for the new and better life ahead.” Up to this time the amazed women had not uttered a word; they looked at each other and silently followed as the men led the way.
1997 133:3.7 Terwijl ze daar in het maanlicht stonden, zei Jezus verder: ‘In ieder menselijk bewustzijn woont een goddelijke geest, de gave van de Vader in de hemel. Deze goede geest tracht steeds ons naar God te brengen, tracht ons te helpen om God te vinden en God te leren kennen; maar de sterfelijke mens kent ook vele natuurlijke lichamelijke neigingen die de schepper in hem gelegd heeft voor het welzijn van het individu en het ras. Nu gebeurt het dikwijls dat mannen en vrouwen verward raken bij hun pogingen om zichzelf te begrijpen en om de veelvoudige moeilijkheden aan te pakken die verbonden zijn met het verdienen van het levensonderhoud in een wereld die in zo grote mate wordt beheerst door zelfzucht en zonde. Ik zie heel goed dat geen van deze beide vrouwen opzettelijk slecht is. Ik kan aan hun gezichten zien dat ze veel verdriet hebben gehad, ze hebben veel geleden door een klaarblijkelijk wreed noodlot; ze hebben dit soort leven niet opzettelijk gekozen, ze zijn in moedeloosheid, haast in wanhoop, gezwicht voor de druk van het ogenblik en hebben deze onaangename wijze om in hun levensonderhoud te voorzien geaccepteerd als de beste manier om aan een situatie te ontkomen die hun hopeloos voorkwam. Sommige mensen, Ganid, zijn werkelijk boos van hart, ze verkiezen welbewust minderwaardige dingen te doen; maar, zeg nu zelf, als je in deze ogen kijkt, nu vol tranen, zie je dan iets verkeerds of slechts?’ En toen Jezus wachtte op antwoord, stamelde Ganid mat verstikte stem: ‘Neen, Meester. En ik maak mijn excuses dat ik zo ruw tegen hen ben opgetreden — ik vraag hen nederig om vergiffenis.’ Daarop zei Jezus: ‘En ik zeg je namens hen dat zij je vergeven hebben, evenals ik namens mijn Vader in de hemel spreek als ik zeg dat hij hen vergeven heeft. Komen jullie nu allemaal met mij mee naar het huis van een vriend waar we zullen proberen iets te eten te krijgen en plannen zullen maken voor het nieuwe, betere leven dat voor ons ligt.’ Tot dusver hadden de verbaasde vrouwen geen woord gesproken; ze keken elkaar aan en volgden zwijgend de mannen die voorop gingen.
1955 133:3.8 Imagine the surprise of Justus’ wife when, at this late hour, Jesus appeared with Ganid and these two strangers, saying: “You will forgive us for coming at this hour, but Ganid and I desire a bite to eat, and we would share it with these our new-found friends, who are also in need of nourishment; and besides all this, we come to you with the thought that you will be interested in counseling with us as to the best way to help these women get a new start in life. They can tell you their story, but I surmise they have had much trouble, and their very presence here in your house testifies how earnestly they crave to know good people, and how willingly they will embrace the opportunity to show all the world—and even the angels of heaven—what brave and noble women they can become.”
1997 133:3.8 Stelt u zich de verbazing voor van de vrouw van Justus toen Jezus en Ganid op dit late uur bij haar kwamen met deze twee vreemdelingen. Jezus zei; ‘Ge zult ons wel willen verontschuldigen dat wij op deze tijd nog aankomen, maar Ganid en ik zouden graag iets te eten willen hebben, en we zouden het graag delen met deze nieuwe vriendinnen van ons, die ook behoefte aan voedsel hebben. Bovendien komen we naar u toe in de veronderstelling dat u er wel in geïnteresseerd zult zijn, samen met ons te overleggen wat de beste manier zou zijn om deze vrouwen te helpen een nieuw begin te maken in hun leven. Zij kunnen u zelf hun levensverhaal vertellen, maar ik vermoed dat ze veel moeilijkheden hebben ondervonden en dat hun aanwezigheid nu, hier in uw huis, laat zien hoe ernstig ze verlangen goede mensen te leren kennen, en hoe graag ze de gelegenheid te baat nemen om de hele wereld — en zelfs de engelen in de hemel — te laten zien welke moedige en nobele vrouwen ze kunnen worden.’
1955 133:3.9 When Martha, Justus’ wife, had spread the food on the table, Jesus, taking unexpected leave of them, said: “As it is getting late, and since the young man’s father will be awaiting us, we pray to be excused while we leave you here together—three women—the beloved children of the Most High. And I will pray for your spiritual guidance while you make plans for a new and better life on earth and eternal life in the great beyond.”
1997 133:3.9 Toen Marta, de vrouw van Justus, het eten op de tafel had gezet, nam Jezus onverwacht afscheid van hen en zei ‘Het is al laat geworden en de vader van deze jongeman wacht op ons, en ik vraag u dus ons te willen verontschuldigen als we u hier samen achterlaten — drie vrouwen, beminde kinderen van de Allerhoogste. En ik zal bidden dat ge geestelijk geleid moogt worden bij het maken van plannen voor een nieuw, beter leven op aarde, en het eeuwige leven in het grote hiernamaals.’
1955 133:3.10 Thus did Jesus and Ganid take leave of the women. So far the two courtesans had said nothing; likewise was Ganid speechless. And for a few moments so was Martha, but presently she rose to the occasion and did everything for these strangers that Jesus had hoped for. The elder of these two women died a short time thereafter, with bright hopes of eternal survival, and the younger woman worked at Justus’ place of business and later became a lifelong member of the first Christian church in Corinth.
1997 133:3.10 Zo namen Jezus en Ganid afscheid van de drie vrouwen. De twee publieke vrouwen hadden nog steeds geen woord gezegd; Ganid was eveneens sprakeloos. Enkele ogenblikken was Marta dit ook, maar heel gauw toonde ze zich meester van de situatie en deed alles voor deze onbekende vrouwen wat Jezus gehoopt had. De oudste van deze twee vrouwen stierf korte tijd daarna, in levendige hoop op het eeuwige leven, en de jongste werkte in de zaak van Justus en werd later voor haar gehele verdere leven lid van de Christelijke kerk in Korinte.
1955 133:3.11 Several times in the home of Crispus, Jesus and Ganid met one Gaius, who subsequently became a loyal supporter of Paul. During these two months in Corinth they held intimate conversations with scores of worth-while individuals, and as a result of all these apparently casual contacts more than half of the individuals so affected became members of the subsequent Christian community.
1997 133:3.11 In het huis van Crispus ontmoetten Jezus en Ganid verscheidene malen een zekere Gaius, die later een trouwe volgeling van Paulus werd[6]. Gedurende deze twee maanden in Korinte hadden ze diepgaande gesprekken met vele tientallen nuttige mensen, en als resultaat van al deze schijnbaar toevallige contacten, werd meer dan de helft van deze onder de indruk geraakte personen lid van de latere Christelijke gemeente.
1955 133:3.12 When Paul first went to Corinth, he had not intended to make a prolonged visit. But he did not know how well the Jewish tutor had prepared the way for his labors. And further, he discovered that great interest had already been aroused by Aquila and Priscilla, Aquila being one of the Cynics with whom Jesus had come in contact when in Rome. This couple were Jewish refugees from Rome, and they quickly embraced Paul’s teachings. He lived with them and worked with them, for they were also tentmakers. It was because of these circumstances that Paul prolonged his stay in Corinth.
1997 133:3.12 Toen Paulus voor de eerste keer naar Korinte ging, had hij niet het plan daar een langdurig bezoek te brengen. Maar hij wist niet hoe goed de Joodse leermeester de weg had gebaand voor zijn arbeid[7]. Bovendien merkte hij dat er reeds een grote belangstelling gewekt was door Aquila en Priscilla; Aquila was een van de Cynici met wie Jezus in Rome in contact was gekomen. Dit Joodse echtpaar was gevlucht uit Rome en zij namen heel spoedig het onderricht van Paulus aan. Hij woonde bij hen en werkte met hen, want zij waren ook tentenmakers. Het waren deze omstandigheden die Paulus ertoe brachten zijn verblijf te Korinte te verlengen.
4. PERSONAL WORK IN CORINTH
4. PERSOONLIJK WERK IN KORINTE
1955 133:4.1 Jesus and Ganid had many more interesting experiences in Corinth. They had close converse with a great number of persons who greatly profited by the instruction received from Jesus.
1997 133:4.1 Jezus en Ganid hadden nog veel meer belangwekkende ervaringen in Korinte. Ze hadden nauw contact met een groot aantal mensen die veel profijt trokken van het onderricht dat ze van Jezus ontvingen.
1955 133:4.2 The miller he taught about grinding up the grains of truth in the mill of living experience so as to render the difficult things of divine life readily receivable by even the weak and feeble among one’s fellow mortals. Said Jesus: “Give the milk of truth to those who are babes in spiritual perception. In your living and loving ministry serve spiritual food in attractive form and suited to the capacity of receptivity of each of your inquirers.”
1997 133:4.2 De molenaar leerde hij over de korrels der waarheid die zo fijn gemalen moeten worden in de molen van de levende ervaring, dat de moeilijke dingen van het goddelijke leven gemakkelijk kunnen worden opgenomen, zelfs door de zwakken en krachtelozen onder de medemensen. Jezus zei: ‘Geef de melk der waarheid aan hen die nog kleine kinderen zijn in hun geestelijk inzicht. Dien, in uw levend en liefdevol dienstbetoon, geestelijk voedsel op in aantrekkelijke vorm en aangepast aan de mate van ontvankelijkheid van ieder die u ernaar vraagt[8].’
1955 133:4.3 To the Roman centurion he said: “Render unto Caesar the things which are Caesar’s and unto God the things which are God’s. The sincere service of God and the loyal service of Caesar do not conflict unless Caesar should presume to arrogate to himself that homage which alone can be claimed by Deity. Loyalty to God, if you should come to know him, would render you all the more loyal and faithful in your devotion to a worthy emperor.”
1997 133:4.3 Tot de Romeinse centurio zei hij: ‘Geef aan Caesar wat Caesar toekomt en aan God wat God toekomt. Het oprecht dienen van God en het loyaal dienen van Caesar zijn niet met elkander in strijd, tenzij Caesar zich zou aanmatigen die hulde voor zich op te eisen waarop alleen de Godheid aanspraak kan maken. Trouw aan God zou u, indien ge hem zoudt leren kennen, nog loyaler en trouwer doen zijn in uw plichtsbetrachting jegens een waardig kei- zer[9].’
1955 133:4.4 To the earnest leader of the Mithraic cult he said: “You do well to seek for a religion of eternal salvation, but you err to go in quest of such a glorious truth among man-made mysteries and human philosophies. Know you not that the mystery of eternal salvation dwells within your own soul? Do you not know that the God of heaven has sent his spirit to live within you, and that this spirit will lead all truth-loving and God-serving mortals out of this life and through the portals of death up to the eternal heights of light where God waits to receive his children? And never forget: You who know God are the sons of God if you truly yearn to be like him.”
1997 133:4.4 Tegen de serieuze leider van de Mithras-cultus zei hij: ‘Het is goed dat ge naar een religie zoekt die eeuwige verlossing biedt, maar ge dwaalt wanneer ge naar zulk een heerlijke waarheid gaat zoeken bij door de mens gecreëerde mysteriën en menselijke filosofieën. Weet ge niet dat het mysterie van het eeuwige heil besloten ligt in uw eigen ziel? Weet ge niet dat de God des hemels zijn geest gezonden heeft om in u te wonen, en dat deze geest alle waarheidlievende en Goddienende stervelingen uit dit leven door de poorten des doods opwaarts zal voeren naar de eeuwige hoogten des lichts, waar God wacht om zijn kinderen te ontvangen? Vergeet ook nooit dit: Gij die God kent, zijt de zonen van God indien ge waarlijk verlangt te zijn zoals hij is[10].’
1955 133:4.5 To the Epicurean teacher he said: “You do well to choose the best and esteem the good, but are you wise when you fail to discern the greater things of mortal life which are embodied in the spirit realms derived from the realization of the presence of God in the human heart? The great thing in all human experience is the realization of knowing the God whose spirit lives within you and seeks to lead you forth on that long and almost endless journey of attaining the personal presence of our common Father, the God of all creation, the Lord of universes.”
1997 133:4.5 Tot de Epicurische leraar zei hij: ‘Ge doet er goed aan het beste te kiezen en het goede hoog te schatten, maar zijt ge wel verstandig wanneer ge niet de nog grotere dingen van het sterfelijke leven onderscheidt, die belichaamd worden in de geest-gebieden die ontstaan door het besef van de tegenwoordigheid Gods in het mensenhart? Het belangrijkste in de gehele menselijke ervaring is het besef dat men de God kent wiens geest in u woont en u tracht voort te leiden op de lange, bijna eindeloze reis waardoor ge de persoonlijke tegenwoordigheid bereikt van onze gemeenschappelijke Vader, de God der ganse schepping, de Heer der universa[11].’
1955 133:4.6 To the Greek contractor and builder he said: “My friend, as you build the material structures of men, grow a spiritual character in the similitude of the divine spirit within your soul. Do not let your achievement as a temporal builder outrun your attainment as a spiritual son of the kingdom of heaven. While you build the mansions of time for another, neglect not to secure your title to the mansions of eternity for yourself. Ever remember, there is a city whose foundations are righteousness and truth, and whose builder and maker is God.”
1997 133:4.6 Tot de Griekse aannememer en bouwer zei hij: ‘Vriend, trek, terwijl ge de materiële gebouwen der mensen bouwt, ook een geestelijk karakter op dat gelijkenis vertoont met de goddelijke geest in uw ziel. Laat hetgeen ge bereikt als geestelijke zoon van het koninkrijk des hemels niet achterblijven bij hetgeen ge tot stand brengt als bouwer in de wereld. Laat niet na om, terwijl ge in de wereld huizen bouwt voor anderen, het eigendomsrecht voor uzelf op een huis in de eeuwigheid te verwerven. Houd steeds in gedachten dat er een stad bestaat waarvan de fundamenten rechtvaardigheid en waarheid zijn, en welks bouwer en maker God is[12].’
1955 133:4.7 To the Roman judge he said: “As you judge men, remember that you yourself will also some day come to judgment before the bar of the Rulers of a universe. Judge justly, even mercifully, even as you shall some day thus crave merciful consideration at the hands of the Supreme Arbiter. Judge as you would be judged under similar circumstances, thus being guided by the spirit of the law as well as by its letter. And even as you accord justice dominated by fairness in the light of the need of those who are brought before you, so shall you have the right to expect justice tempered by mercy when you sometime stand before the Judge of all the earth.”
1997 133:4.7 Tot de Romeinse rechter zei hij: ‘Bedenk, wanneer gij recht spreekt over anderen, dat ge zelf eens zult terechtstaan voor de rechterstoel van de Regeerders van een universum. Oordeel rechtvaardig, ja zelfs barmhartig, want ook gij zelf zult eens smeken om barmhartige toegeeflijkheid wanneer de Allerhoogste Scheidsman oordeelt. Oordeel zoals ge zelf onder gelijke omstandigheden beoordeeld zoudt willen worden; laat u op deze wijze zowel door de geest van de wet leiden als door de letter. En naarmate gij zelf uw rechtspraak laat overheersen door billijkheid in het licht van de behoeften van hen die voor u geleid worden, zult ge ook het recht hebben te verwachten dat er over u recht zal worden gesproken dat door barmhartigheid is getemperd, wanneer ge eenmaal voor de Rechter over de ganse aarde zult staan[13].’
1955 133:4.8 To the mistress of the Greek inn he said: “Minister your hospitality as one who entertains the children of the Most High. Elevate the drudgery of your daily toil to the high levels of a fine art through the increasing realization that you minister to God in the persons whom he indwells by his spirit which has descended to live within the hearts of men, thereby seeking to transform their minds and lead their souls to the knowledge of the Paradise Father of all these bestowed gifts of the divine spirit.”
1997 133:4.8 Tot de eigenares van een Griekse herberg zei hij: ‘Verleen uw gastvrijheid alsof ge kinderen van de Allerhoogste ontvangt. Breng de eentonigheid in uw dagelijks werk op het hogere niveau van een kunst, door u steeds meer te realiseren dat ge God dient in de personen bij wie hij inwoont door zijn geest, die is neergedaald om in de harten der mensen te wonen, en daardoor hun bewustzijn te transformeren en hun ziel te brengen tot het kennen van de Paradijs-Vader van deze goddelijke geest die ieder van hen is geschonken[14].’
1955 133:4.9 Jesus had many visits with a Chinese merchant. In saying good-bye, he admonished him: “Worship only God, who is your true spirit ancestor. Remember that the Father’s spirit ever lives within you and always points your soul-direction heavenward. If you follow the unconscious leadings of this immortal spirit, you are certain to continue on in the uplifted way of finding God. And when you do attain the Father in heaven, it will be because by seeking him you have become more and more like him. And so farewell, Chang, but only for a season, for we shall meet again in the worlds of light where the Father of spirit souls has provided many delightful stopping-places for those who are Paradise-bound.”
1997 133:4.9 Jezus was vele malen bij een Chinese koopman op bezoek. Bij het afscheid maande hij hem: ‘Vereer alleen God, die uw ware geest-voorvader is. Bedenk dat de geest van de Vader altijd in u woont en uw ziel de richting van de hemel wijst. Indien ge de onbewuste leiding van deze onsterfelijke geest volgt, zult ge zeker voortgaan op de verheven weg die u God doet vinden. En wanneer ge de Vader in de hemel inderdaad bereikt, zal dit zijn doordat ge, door hem te zoeken, hem steeds meer bent gaan gelijken. Vaarwel nu Chang, doch slechts voor korte tijd, want we zullen elkaar weer ontmoeten in de werelden van het licht, waar de Vader van de geest-zielen heeft gezorgd voor vele verrukkelijke halteplaatsen voor hen die op weg zijn naar het Paradijs[15].’
1955 133:4.10 To the traveler from Britain he said: “My brother, I perceive you are seeking for truth, and I suggest that the spirit of the Father of all truth may chance to dwell within you. Did you ever sincerely endeavor to talk with the spirit of your own soul? Such a thing is indeed difficult and seldom yields consciousness of success; but every honest attempt of the material mind to communicate with its indwelling spirit meets with certain success, notwithstanding that the majority of all such magnificent human experiences must long remain as superconscious registrations in the souls of such God-knowing mortals.”
1997 133:4.10 Tot de reiziger uit Brittannië sprak hij: ‘Broeder, ik zie dat ge de waarheid zoekt, en ik zou u willen zeggen dat de geest van de Vader van alle waarheid mogelijk in u woont. Hebt ge ooit oprecht geprobeerd met de geest van uw eigen ziel te spreken? Zoiets is inderdaad moeilijk en zelden wordt men zich bewust daarin te slagen; maar het is zeker dat elke eerlijke poging van het materiële bewustzijn om met zijn inwonende geest te communiceren succes zal hebben, zij het ook dat het grootste deel van al dergelijke schitterende menselijke ervaringen nog lang bovenbewuste registraties in de ziel van zulke Godkennende stervelingen moeten blijven.’
1955 133:4.11 To the runaway lad Jesus said: “Remember, there are two things you cannot run away from—God and yourself. Wherever you may go, you take with you yourself and the spirit of the heavenly Father which lives within your heart. My son, stop trying to deceive yourself; settle down to the courageous practice of facing the facts of life; lay firm hold on the assurances of sonship with God and the certainty of eternal life, as I have instructed you. From this day on purpose to be a real man, a man determined to face life bravely and intelligently.”
1997 133:4.11 Tot de weggelopen jongen zei Jezus: ‘Denk er aan dat er twee dingen zijn waar je niet voor weg kunt lopen — God en jezelf. Waar je ook heen gaat, je neemt jezelf mee, en ook de geest van de hemelse Vader die in je hart woont. Mijn zoon, houd er mee op jezelf te bedriegen; wijd je aan de moedige praktijk om de feiten des levens onder ogen te zien. Maak stevig gebruik van de zekerheden van je zoonschap bij God en de zekerheid van het eeuwig leven, zoals ik je heb geleerd. Stel je van nu af aan ten doel echt een man te zijn, een man die vastbesloten is het leven dapper en verstandig onder ogen te zien.’
1955 133:4.12 To the condemned criminal he said at the last hour: “My brother, you have fallen on evil times. You lost your way; you became entangled in the meshes of crime. From talking to you, I well know you did not plan to do the thing which is about to cost you your temporal life. But you did do this evil, and your fellows have adjudged you guilty; they have determined that you shall die. You or I may not deny the state this right of self-defense in the manner of its own choosing. There seems to be no way of humanly escaping the penalty of your wrongdoing. Your fellows must judge you by what you did, but there is a Judge to whom you may appeal for forgiveness, and who will judge you by your real motives and better intentions. You need not fear to meet the judgment of God if your repentance is genuine and your faith sincere. The fact that your error carries with it the death penalty imposed by man does not prejudice the chance of your soul to obtain justice and enjoy mercy before the heavenly courts.”
1997 133:4.12 Tot de veroordeelde misdadiger zei hij, in diens laatste uur: ‘Broeder, je bent slecht terecht gekomen. Je bent verdwaald, je bent verstrikt geraakt in de netten van de misdaad. Uit wat wij besproken hebben, begrijp ik heel goed dat je niet van plan bent geweest datgene te doen wat je nu je aardse leven gaat kosten. Maar je hebt dit kwaad nu eenmaal gedaan, en je medemensen hebben je schuldig bevonden; ze hebben besloten dat je moet sterven. Jij en ik mogen de staat het recht niet ontzeggen zichzelf te verdedigen op de wijze die zij zelf verkiest. Er schijnt geen menselijke uitweg meer te zijn om de straf voor je verkeerde daad te ontgaan. Je medemensen moeten je wel berechten naar wat je hebt gedaan, maar er is een Rechter die je om vergiffenis kunt vragen, en die je zal oordelen naar je werkelijke motieven en betere bedoelingen. Je behoeft niet bang te zijn om voor Gods rechterstoel te komen indien je berouw echt, en je geloof oprecht is. Het feit dat je dwaling de door mensen opgelegde doodstraf met zich meebrengt, doet geen afbreuk aan de mogelijkheid dat je ziel recht zal worden gedaan en barmhartigheid mag verwachten van het hemelse gerecht.’
1955 133:4.13 Jesus enjoyed many intimate talks with a large number of hungry souls, too many to find a place in this record. The three travelers enjoyed their sojourn in Corinth. Excepting Athens, which was more renowned as an educational center, Corinth was the most important city in Greece during these Roman times, and their two months’ stay in this thriving commercial center afforded opportunity for all three of them to gain much valuable experience. Their sojourn in this city was one of the most interesting of all their stops on the way back from Rome.
1997 133:4.13 Jezus had vele vertrouwelijke gesprekken met een groot aantal hongerende zielen, te veel om in dit verslag allemaal te vermelden. De drie reizigers genoten van hun verblijf in Korinte. Op Athene na, dat beroemder was als een centrum van onderwijs, was Korinte de belangrijkste stad in Griekenland gedurende deze Romeinse periode, en hun verblijf van twee maanden in dit welvarende handelscentrum bood hun alle drie de gelegenheid veel waardevolle ervaringen op te doen. Hun verblijf in deze stad was een van de interessantste van al hun onderbrekingen van de terugreis uit Rome.
1955 133:4.14 Gonod had many interests in Corinth, but finally his business was finished, and they prepared to sail for Athens. They traveled on a small boat which could be carried overland on a land track from one of Corinth’s harbors to the other, a distance of ten miles.
1997 133:4.14 Gonod had vele belangen in Korinte, maar ten slotte waren al zijn zaken afgehandeld en maakten ze zich gereed om naar Athene te varen. Ze reisden met een kleine boot die over land van de ene haven van Korinte naar de andere vervoerd kon worden over een landweg van zestien kilometer.
5. AT ATHENS—DISCOURSE ON SCIENCE
5. IN ATHENE — EEN GESPREK OVER WETENSCHAP
1955 133:5.1 They shortly arrived at the olden center of Greek science and learning, and Ganid was thrilled with the thought of being in Athens, of being in Greece, the cultural center of the onetime Alexandrian empire, which had extended its borders even to his own land of India. There was little business to transact; so Gonod spent most of his time with Jesus and Ganid, visiting the many points of interest and listening to the interesting discussions of the lad and his versatile teacher.
1997 133:5.1 Ze kwamen spoedig aan in het oude centrum van Griekse wetenschap en geleerdheid en Ganid was opgewonden door de gedachte nu in Athene te zijn, in Griekenland, het culturele centrum van het vroegere wereldrijk van Alexander, waarvan de grenzen gereikt hadden tot aan zijn eigen land India toe. Er waren weinig zaken te doen, dus Gonod was de meeste tijd met Jezus en Ganid samen, bezocht met hen de vele bezienswaardige plaatsen en luisterde naar de interessante gesprekken tussen de jongen en zijn veelzijdige leermeester.
1955 133:5.2 A great university still thrived in Athens, and the trio made frequent visits to its halls of learning. Jesus and Ganid had thoroughly discussed the teachings of Plato when they attended the lectures in the museum at Alexandria. They all enjoyed the art of Greece, examples of which were still to be found here and there about the city.
1997 133:5.2 Er bestond in Athene nog steeds een grote, bloeiende universiteit en het drietal bezocht dikwijls de gebouwen waar onderricht werd gegeven. Jezus en Ganid hadden de leer van Plato grondig besproken toen zij de colleges in het museum te Alexandrië bijwoonden. Ze genoten alle drie van de Griekse kunst: voorbeelden hiervan waren nog hier en daar in de stad te zien.
1955 133:5.3 Both the father and the son greatly enjoyed the discussion on science which Jesus had at their inn one evening with a Greek philosopher. After this pedant had talked for almost three hours, and when he had finished his discourse, Jesus, in terms of modern thought, said:
1997 133:5.3 De vader en de zoon genoten beiden zeer van de discussie over natuurwetenschap die Jezus op zekere avond in hun herberg had met een Griekse filosoof. Nadat deze theoreticus bijna drie uur lang had gepraat en aan het eind van zijn betoog gekomen was, zei Jezus, in termen van het huidige denken:
1955 133:5.4 Scientists may some day measure the energy, or force manifestations, of gravitation, light, and electricity, but these same scientists can never (scientifically) tell you what these universe phenomena are. Science deals with physical-energy activities; religion deals with eternal values. True philosophy grows out of the wisdom which does its best to correlate these quantitative and qualitative observations. There always exists the danger that the purely physical scientist may become afflicted with mathematical pride and statistical egotism, not to mention spiritual blindness.
1997 133:5.4 Wetenschapsmensen zullen wellicht eenmaal de energie of kracht-verschijnselen kunnen me- ten van gravitatie, licht en elektriciteit, maar deze geleerden zullen u nooit, in wetenschappelijke zin, kunnen zeggen wat deze verschijnselen in het universum zijn. De natuurwetenschappen houden zich bezig met activiteiten van de fysische energie; religie houdt zich bezig met eeuwige waarden. De ware filosofie ontstaat uit de wijsheid die tracht naar beste vermogen verbindingen te leggen tussen deze kwantitatieve en kwalitatieve vormen van waarneming. Er bestaat altijd gevaar dat de wetenschapsman die op zuiver fysisch gebied bezig is, behept raakt met wiskundige trots en statistische eigenwaan, om maar niet te spreken van geestelijke blindheid.
1955 133:5.5 Logic is valid in the material world, and mathematics is reliable when limited in its application to physical things; but neither is to be regarded as wholly dependable or infallible when applied to life problems. Life embraces phenomena which are not wholly material. Arithmetic says that, if one man could shear a sheep in ten minutes, ten men could shear it in one minute. That is sound mathematics, but it is not true, for the ten men could not so do it; they would get in one another’s way so badly that the work would be greatly delayed.
1997 133:5.5 De logica geldt in de materiële wereld, en de wiskunde is betrouwbaar indien ze wordt toegepast op fysische dingen; geen van beide moet echter als geheel betrouwbaar of onfeilbaar worden beschouwd wanneer toegepast op levensproblemen. Het leven omvat verschijnselen die niet geheel materieel zijn. Volgens de rekenkunde is het zo, dat als één man een schaap kan scheren in tien minuten, tien mannen het in één minuut zouden kunnen doen. Wiskundig klopt dit, maar het is niet waar, want de tien mannen zouden het zo niet kunnen doen: ze zouden elkaar dermate in de weg staan, dat het werk veel langer zou duren.
1955 133:5.6 Mathematics asserts that, if one person stands for a certain unit of intellectual and moral value, ten persons would stand for ten times this value. But in dealing with human personality it would be nearer the truth to say that such a personality association is a sum equal to the square of the number of personalities concerned in the equation rather than the simple arithmetical sum. A social group of human beings in co-ordinated working harmony stands for a force far greater than the simple sum of its parts.
1997 133:5.6 De wiskunde stelt dat indien één persoon staat voor een bepaalde eenheid van verstandelijke en morele waarde, tien personen tienmaal deze waarde zouden vertegenwoordigen. Maar wanneer we te maken hebben met de menselijke persoonlijkheid, komen we dichter bij de waarheid als we stellen dat zulk een associatie van persoonlijkheden een totaal oplevert dat veeleer het kwadraat is van het aantal persoonlijkheden dat in de vergelijking is betrokken, inplaats van de enkelvoudige rekenkundige som. Een sociale groep van mensen die gecoördineerd en harmonisch samenwerken, vertegenwoordigt een veel grotere kracht dan de enkelvoudige som van haar leden.
1955 133:5.7 Quantity may be identified as a fact, thus becoming a scientific uniformity. Quality, being a matter of mind interpretation, represents an estimate of values, and must, therefore, remain an experience of the individual. When both science and religion become less dogmatic and more tolerant of criticism, philosophy will then begin to achieve unity in the intelligent comprehension of the universe.
1997 133:5.7 Kwantiteit kan worden geïdentificeerd als een feit en wordt aldus een wetenschappelijke uniformiteit. Kwaliteit, die een zaak is van interpretatie door het bewustzijn, vertegenwoordigt een schatting van waarden, en moet derhalve een ervaring van de individuele mens blijven. Wanneer de wetenschap en de religie beide minder dogmatisch worden en meer openstaan voor kritiek, zal de filosofie vervolgens kunnen beginnen eenheid te bereiken door het intelligente verstaan van het universum.
1955 133:5.8 There is unity in the cosmic universe if you could only discern its workings in actuality. The real universe is friendly to every child of the eternal God. The real problem is: How can the finite mind of man achieve a logical, true, and corresponding unity of thought? This universe-knowing state of mind can be had only by conceiving that the quantitative fact and the qualitative value have a common causation in the Paradise Father. Such a conception of reality yields a broader insight into the purposeful unity of universe phenomena; it even reveals a spiritual goal of progressive personality achievement. And this is a concept of unity which can sense the unchanging background of a living universe of continually changing impersonal relations and evolving personal relationships.
1997 133:5.8 Er is eenheid in het kosmische universum, als ge maar zoudt kunnen onderscheiden hoe het in werkelijkheid functioneert. Het werkelijke universum is vriendelijk voor ieder kind van de eeuwige God. Het werkelijke probleem is: hoe kan het eindige bewustzijn van de mens een logische, ware en corresponderende eenheid van denken bereiken? Deze universum-kennende staat van bewustzijn kan men alleen verwerven door te bedenken dat het kwantitatieve feit en de kwalitatieve waarde een gemeenschappelijke veroorzaking hebben in de Paradijs-Vader. Zulk een opvatting van de werkelijkheid geeft een breder inzicht in de doelgerichte eenheid van de verschijnselen in het universum: zij onthult zelfs een geestelijk doel dat de progressieve persoonlijkheid kan bereiken. Dit is ook een opvatting van eenheid waarin plaats is voor een besef van de onveranderlijke achtergrond van een levend universum van voortdurend veranderende, onpersoonlijke verbanden en evoluerende persoonlijke verhoudingen.
1955 133:5.9 Matter and spirit and the state intervening between them are three interrelated and interassociated levels of the true unity of the real universe. Regardless of how divergent the universe phenomena of fact and value may appear to be, they are, after all, unified in the Supreme.
1997 133:5.9 Materie en geest, en de toestand daar tussenin, zijn drie onderling verbonden en met elkaar in wisselwerking staande niveaus van de ware eenheid van het werkelijke universum. Hoe uiteenlopend de verschijnselen van feit en waarde in het universum ook mogen schijnen, zij worden per slot van rekening verenigd in de Allerhoogste.
1955 133:5.10 Reality of material existence attaches to unrecognized energy as well as to visible matter. When the energies of the universe are so slowed down that they acquire the requisite degree of motion, then, under favorable conditions, these same energies become mass. And forget not, the mind which can alone perceive the presence of apparent realities is itself also real. And the fundamental cause of this universe of energy-mass, mind, and spirit, is eternal—it exists and consists in the nature and reactions of the Universal Father and his absolute co-ordinates.
1997 133:5.10 Werkelijkheid van materieel bestaan is inherent zowel aan niet-herkende energie als aan de zichtbare materie. Wanneer de energieën van het universum zo vertraagd worden, dat ze de noodzakelijke graad van beweging krijgen, dan worden onder gunstige omstandigheden deze energieën tot massa. Vergeet niet dat het bewustzijn, dat als enige de aanwezigheid van klaarblijkelijke realiteiten kan waarnemen, zelf ook reëel is. En de fundamentele oorzaak van dit universum van energie-massa, bewustzijn en geest, is eeuwig — het bestaat en is begrepen in de natuur en reacties van de Universele Vader en zijn absolute gelijken.
1955 133:5.11 They were all more than astounded at the words of Jesus, and when the Greek took leave of them, he said: “At last my eyes have beheld a Jew who thinks something besides racial superiority and talks something besides religion.” And they retired for the night.
1997 133:5.11 Ze waren allen meer dan verbaasd over de woorden van Jezus, en toen de Griek afscheid van hem nam, zei hij: ‘Eindelijk hebben mijn ogen een Jood gezien die nog over iets anders denkt dan over de superioriteit van zijn ras en nog over iets anders weet te spreken dan over religie.’ En zij trokken zich terug voor de nacht.
1955 133:5.12 The sojourn in Athens was pleasant and profitable, but it was not particularly fruitful in its human contacts. Too many of the Athenians of that day were either intellectually proud of their reputation of another day or mentally stupid and ignorant, being the offspring of the inferior slaves of those earlier periods when there was glory in Greece and wisdom in the minds of its people. Even then, there were still many keen minds to be found among the citizens of Athens.
1997 133:5.12 Het verblijf in Athene was prettig en nuttig, maar het was niet bijzonder vruchtbaar vanuit het oogpunt van contact met mensen. Te veel inwoners van Athene uit die tijd waren ofwel in intellectuele zin trots op hun reputatie uit het verleden, òf dom en onwetend, omdat ze afstammelingen waren van onontwikkelde slaven van de vroegere perioden, toen er glorie was in Griekenland en wijsheid in het denken van haar bevolking. Maar zelfs toen nog kon men vele personen met een scherp verstand aantreffen onder de burgers van Athene.
6. AT EPHESUS—DISCOURSE ON THE SOUL
6. IN EFEZE — EEN GESPREK OVER DE ZIEL
1955 133:6.1 On leaving Athens, the travelers went by way of Troas to Ephesus, the capital of the Roman province of Asia. They made many trips out to the famous temple of Artemis of the Ephesians, about two miles from the city. Artemis was the most famous goddess of all Asia Minor and a perpetuation of the still earlier mother goddess of ancient Anatolian times. The crude idol exhibited in the enormous temple dedicated to her worship was reputed to have fallen from heaven. Not all of Ganid’s early training to respect images as symbols of divinity had been eradicated, and he thought it best to purchase a little silver shrine in honor of this fertility goddess of Asia Minor. That night they talked at great length about the worship of things made with human hands.
1997 133:6.1 Toen de reizigers Athene hadden verlaten, gingen zij via Troas naar Efeze, de hoofdstad van de Romeinse provincie Azië. Ze maakten vele uitstapjes naar de beroemde tempel van Artemis der Efeziërs, die ongeveer drie kilometer buiten de stad lag. Artemis was de beroemdste godin van geheel Klein-Azië en stamde af van de nog oudere moedergodin die eertijds in Anatolië werd vereerd. Van dit ruw gehouwen beeld, dat was opgesteld in de enorme tempel die aan haar was gewijd, werd beweerd dat het uit de hemel was gevallen. Ganids vroege opvoeding, waardoor hij had geleerd eerbied te hebben voor beelden als symbolen van goddelijkheid, was nog niet geheel uitgewist, en het leek hem maar het beste om een kleine zilveren tempel te kopen ter ere van deze vruchtbaarheidsgodin van Klein-Azië. Die avond spraken ze langdurig over de verering van voorwerpen die door mensenhanden zijn gemaakt.
1955 133:6.2 On the third day of their stay they walked down by the river to observe the dredging of the harbor’s mouth. At noon they talked with a young Phoenician who was homesick and much discouraged; but most of all he was envious of a certain young man who had received promotion over his head. Jesus spoke comforting words to him and quoted the olden Hebrew proverb: “A man’s gift makes room for him and brings him before great men.”
1997 133:6.2 De derde dag van hun verblijf wandelden ze langs de rivier om naar het uitbaggeren van de haveningang te kijken. Midden op de dag spraken zij met een jonge Feniciër, die heimwee had en erg moedeloos was; bovenal echter was hij jaloers op een zekere jongeman die ten koste van hem promotie had gemaakt. Jezus sprak troostende woorden tot hem en haalde het oude Hebreeuwse spreekwoord aan: ‘Iemands geschenk maakt ruimte voor hem en brengt hem in de tegenwoordigheid der groten[16].’
1955 133:6.3 Of all the large cities they visited on this tour of the Mediterranean, they here accomplished the least of value to the subsequent work of the Christian missionaries. Christianity secured its start in Ephesus largely through the efforts of Paul, who resided here more than two years, making tents for a living and conducting lectures on religion and philosophy each night in the main audience chamber of the school of Tyrannus.
1997 133:6.3 Van alle grote steden die zij op deze reis rond de Middellandse Zee bezochten, brachten zij hier het minste tot stand dat voor het latere werk van de Christelijke zendelingen van waarde zou zijn. In Efeze kreeg het Christendom voornamelijk voet aan de grond door de inspanningen van Paulus, die hier meer dan twee jaar verbleef terwijl hij tenten maakte om in zijn onderhoud te voorzien en iedere avond lezingen hield over religie en filosofie in de grote gehoorzaal van de school van Tyrannus[17].
1955 133:6.4 There was a progressive thinker connected with this local school of philosophy, and Jesus had several profitable sessions with him. In the course of these talks Jesus had repeatedly used the word “soul.” This learned Greek finally asked him what he meant by “soul,” and he replied:
1997 133:6.4 Er was een vooruitstrevend denker verbonden aan deze plaatselijke school voor filosofie, en met hem had Jezus verscheidene nuttige besprekingen. In de loop van deze gesprekken had Jezus herhaaldelijk het woord ‘ziel’ gebruikt. Deze geleerde Griek vroeg hem ten slotte wat hij bedoelde met ‘ziel’, en Jezus antwoordde:
1955 133:6.5 “The soul is the self-reflective, truth-discerning, and spirit-perceiving part of man which forever elevates the human being above the level of the animal world. Self-consciousness, in and of itself, is not the soul. Moral self-consciousness is true human self-realization and constitutes the foundation of the human soul, and the soul is that part of man which represents the potential survival value of human experience. Moral choice and spiritual attainment, the ability to know God and the urge to be like him, are the characteristics of the soul. The soul of man cannot exist apart from moral thinking and spiritual activity. A stagnant soul is a dying soul. But the soul of man is distinct from the divine spirit which dwells within the mind. The divine spirit arrives simultaneously with the first moral activity of the human mind, and that is the occasion of the birth of the soul.
1997 133:6.5 ‘De ziel is dat deel van de mens dat over zichzelf nadenkt, dat waarheid onderscheidt en geest waarneemt, waardoor de mens voor immer boven het niveau van de wereld der dieren is verheven. Zelf-bewustzijn is, op zichzelf en in zichzelf, niet de ziel. Het morele zelf-bewustzijn is het ware menselijke zelfbesef en vormt de grondslag voor de menselijke ziel, en de ziel is dat deel van de mens dat de potentiële overlevingswaarde van de menselijke ervaring vertegenwoordigt. De morele keuze en geestelijke vorderingen, het vermogen God te kennen en de drang te zijn zoals hij is, zijn de kenmerken van de ziel. De ziel van de mens kan niet bestaan zonder moreel denken en geestelijke activiteit. Een ziel in stilstand is een stervende ziel. Maar de ziel van de mens is iets anders dan de goddelijke geest die in het bewustzijn woont. De goddelijke geest arriveert op hetzelfde ogenblik dat zich de eerste morele activiteit voordoet in het bewustzijn van de mens, en op dat moment wordt de ziel geboren.
1955 133:6.6 “The saving or losing of a soul has to do with whether or not the moral consciousness attains survival status through eternal alliance with its associated immortal spirit endowment. Salvation is the spiritualization of the self-realization of the moral consciousness, which thereby becomes possessed of survival value. All forms of soul conflict consist in the lack of harmony between the moral, or spiritual, self-consciousness and the purely intellectual self-consciousness.
1997 133:6.6 ‘Het behoud of het verlies van een ziel heeft te maken met het al of niet bereiken van de overlevingsstatus door het morele bewustzijn, middels een eeuwige alliantie met de on- sterfelijke geest die aan dit bewustzijn is geschonken en waarmee het is verbonden. Behou- den worden is de vergeestelijking van het zelfbesef van het morele zelf-bewustzijn, dat daar- door overlevingswaarde krijgt. Alle vormen van zielsconflict bestaan in het gebrek aan harmo- nie tussen het morele of geestelijke zelf-bewustzijn, en het louter verstandelijke zelf-bewust- zijn.
1955 133:6.7 “The human soul, when matured, ennobled, and spiritualized, approaches the heavenly status in that it comes near to being an entity intervening between the material and the spiritual, the material self and the divine spirit. The evolving soul of a human being is difficult of description and more difficult of demonstration because it is not discoverable by the methods of either material investigation or spiritual proving. Material science cannot demonstrate the existence of a soul, neither can pure spirit-testing. Notwithstanding the failure of both material science and spiritual standards to discover the existence of the human soul, every morally conscious mortal knows of the existence of his soul as a real and actual personal experience.”
1997 133:6.7 ‘Wanneer de menselijke ziel gerijpt, veredeld en vergeestelijkt is, benadert zij de hemelse status, in die zin dat deze ziel nagenoeg een entiteit wordt tussen het materiële en het geestelijke in, tussen het materiële zelf en de goddelijke geest. De evoluerende ziel van een mens valt moeilijk te beschrijven en nog moeilijker aan te tonen, omdat zij niet ontdekt kan worden door de methoden van het materiële onderzoek, noch door geestelijke onderzoeking. De materiële wetenschap kan het bestaan van een ziel niet aantonen en evenmin kunnen zuivere geest-proefnemingen dit. Ondanks het feit dat noch de materiële wetenschap noch geestelijke maatstaven het bestaan van de menselijke ziel kunnen onthullen, weet iedere sterveling met moreel bewustzijn van het bestaan van zijn ziel als een werkelijke en feitelijke persoonlijke ervaring.’
7. THE SOJOURN AT CYPRUS—DISCOURSE ON MIND
7. HET VERBLIJF OP CYPRUS — HET GESPREK OVER BEWUSTZIJN
1955 133:7.1 Shortly the travelers set sail for Cyprus, stopping at Rhodes. They enjoyed the long water voyage and arrived at their island destination much rested in body and refreshed in spirit.
1997 133:7.1 Kort daarna gingen de reizigers onder zeil naar Cyprus, waarbij zij ook Rhodos aandeden. Ze genoten van hun lange reis over het water en kwamen lichamelijk uitgerust en geestelijk verkwikt aan op het eiland dat het doel was van hun reis.
1955 133:7.2 It was their plan to enjoy a period of real rest and play on this visit to Cyprus as their tour of the Mediterranean was drawing to a close. They landed at Paphos and at once began the assembly of supplies for their sojourn of several weeks in the near-by mountains. On the third day after their arrival they started for the hills with their well-loaded pack animals.
1997 133:7.2 Ze waren van plan een tijd werkelijk rust te nemen en zich te ontspannen tijdens dit bezoek aan Cyprus, daar hun Middellandse Zee-reis zijn einde begon te naderen. Ze gingen te Paphos aan land en begonnen meteen voorraden in te slaan voor een verblijf van verscheidene weken in de bergen daar in de omgeving. Op de derde dag na hun aankomst gingen ze met hun zwaarbeladen lastdieren op weg naar de heuvels.
1955 133:7.3 For two weeks the trio greatly enjoyed themselves, and then, without warning, young Ganid was suddenly taken grievously ill. For two weeks he suffered from a raging fever, oftentimes becoming delirious; both Jesus and Gonod were kept busy attending the sick boy. Jesus skillfully and tenderly cared for the lad, and the father was amazed by both the gentleness and adeptness manifested in all his ministry to the afflicted youth. They were far from human habitations, and the boy was too ill to be moved; so they prepared as best they could to nurse him back to health right there in the mountains.
1997 133:7.3 Gedurende twee weken genoot het drietal zeer, maar toen werd de jonge Ganid zonder enig voorteken plotseling ernstig ziek. Twee weken lang had hij hoge koorts en vaak ijlde hij; Jezus en Gonod hadden beiden hun handen vol aan de verpleging van de zieke jongen. Jezus zorgde op bekwame en tedere wijze voor de jongen, en de vader verbaasde zich over de zachtheid en ook de bedrevenheid die in al zijn zorg voor de jeugdige zieke aan de dag trad. Ze waren ver van de bewoonde wereld en de jongen was te ziek om vervoerd te worden; vandaar dat ze zich er zo goed mogelijk op inrichtten hem daar in de bergen met verpleging weer gezond te laten worden.
1955 133:7.4 During Ganid’s convalescence of three weeks Jesus told him many interesting things about nature and her various moods. And what fun they had as they wandered over the mountains, the boy asking questions, Jesus answering them, and the father marveling at the whole performance.
1997 133:7.4 Gedurende de drie weken waarin Ganid herstellende was, vertelde Jezus hem vele interessante dingen over de natuur en haar verschillende luimen. En ze hadden veel plezier terwijl ze in de bergen wandelden en de jongen vragen stelde, Jezus deze beantwoordde, en de vader zich over dit alles verwonderde.
1955 133:7.5 The last week of their sojourn in the mountains Jesus and Ganid had a long talk on the functions of the human mind. After several hours of discussion the lad asked this question: “But, Teacher, what do you mean when you say that man experiences a higher form of self-consciousness than do the higher animals?” And as restated in modern phraseology, Jesus answered:
1997 133:7.5 In de laatste week van hun verblijf in de bergen hadden Jezus en Ganid een lang gesprek over de functies van het bewustzijn van de mens. Nadat dit gesprek reeds uren had geduurd, stelde de jongen de volgende vraag: ‘Maar Meester, wat bedoelt u als u zegt dat de mens een hogere vorm van zelf-bewustzijn ervaart dan de hogere diersoorten?’ In bewoordingen van de huidige tijd weergegeven antwoordde Jezus:
1955 133:7.6 My son, I have already told you much about the mind of man and the divine spirit that lives therein, but now let me emphasize that self-consciousness is a reality. When any animal becomes self-conscious, it becomes a primitive man. Such an attainment results from a co-ordination of function between impersonal energy and spirit-conceiving mind, and it is this phenomenon which warrants the bestowal of an absolute focal point for the human personality, the spirit of the Father in heaven.
1997 133:7.6 Zoon, ik heb je reeds veel verteld over het bewustzijn van de mens en de goddelijke geest die daarin woont, maar nu wil ik er de nadruk op leggen dat zelf-bewustheid een realiteit is. Wanneer enig dier zich bewust wordt van zichzelf, wordt het een primitief mens. Het bereiken van zulke zelf-bewustheid is het resultaat van een functionele coördinatie van onpersoonlijke energie en geest-concipiërend bewustzijn, en dit verschijnsel nu rechtvaardigt de schenking van een absoluut middelpunt voor de menselijke persoonlijkheid, de geest van de Vader in de hemel.
1955 133:7.7 Ideas are not simply a record of sensations; ideas are sensations plus the reflective interpretations of the personal self; and the self is more than the sum of one’s sensations. There begins to be something of an approach to unity in an evolving selfhood, and that unity is derived from the indwelling presence of a part of absolute unity which spiritually activates such a self-conscious animal-origin mind.
1997 133:7.7 Ideeën zijn niet alleen maar de registratie van gewaarwordingen; ideeën zijn gewaarwordingen plus de reflectieve interpretaties daarvan door het persoonlijke zelf; en het zelf is meer dan de som van iemands gewaarwordingen. Er begint iets als een benadering van eenheid te komen in een zich ontwikkelende zelfheid en die eenheid dankt zijn ontstaan aan de inwonende tegenwoordigheid van een deel der absolute eenheid, dat zulk een zelf-bewust denken van dierlijke afstamming geestelijk activeert.
1955 133:7.8 No mere animal could possess a time self-consciousness. Animals possess a physiological co-ordination of associated sensation-recognition and memory thereof, but none experience a meaningful recognition of sensation or exhibit a purposeful association of these combined physical experiences such as is manifested in the conclusions of intelligent and reflective human interpretations. And this fact of self-conscious existence, associated with the reality of his subsequent spiritual experience, constitutes man a potential son of the universe and foreshadows his eventual attainment of the Supreme Unity of the universe.
1997 133:7.8 Geen enkel wezen dat alleen maar een dier is, zou een tijd-zelf-bewustheid kunnen bezitten. Dieren bezitten een fysiologische coördinatie van een onderling verbonden gewaarwording-onderkenning en de herinnering daaraan, maar geen enkel dier ervaart een betekenisvolle herkenning van gewaarwording, of vertoont een doelgerichte associatie van deze gecombineerde fysische ervaringen, zoals wordt gemanifesteerd in de gevolgtrekkingen in intelligente, overdachte interpretaties van de mens. Dit feit van zijn zelf-bewuste bestaan, in samenhang met de werkelijkheid van zijn latere geestelijke ervaring, stempelt de mens tot een potentiële zoon van het universum en is een voorafschaduwing van zijn uiteindelijke bereiken van de Allerhoogste Eenheid van het universum.
1955 133:7.9 Neither is the human self merely the sum of the successive states of consciousness. Without the effective functioning of a consciousness sorter and associater there would not exist sufficient unity to warrant the designation of a selfhood. Such an ununified mind could hardly attain conscious levels of human status. If the associations of consciousness were just an accident, the minds of all men would then exhibit the uncontrolled and random associations of certain phases of mental madness.
1997 133:7.9 Het menselijke zelf is ook niet alleen de optelsom van zijn achtereenvolgende staten van bewustzijn. Zonder het doelmatig functioneren van een sorteerder van het bewustzijn die daar tevens associaties tot stand brengt, zou er geen voldoende eenheid bestaan die de aanduiding van zelfheid zou rechtvaardigen. Een dergelijk, niet tot eenheid gekomen bewustzijn kan moeilijk de bewuste niveaus bereiken van de menselijke status. Indien de associaties in het bewustzijn alleen maar van toevallige aard zouden zijn, zou het bewustzijn van alle mensen de onbeheerste en lukrake associaties vertonen van bepaalde fasen van krankzinnigheid.
1955 133:7.10 A human mind, built up solely out of the consciousness of physical sensations, could never attain spiritual levels; this kind of material mind would be utterly lacking in a sense of moral values and would be without a guiding sense of spiritual dominance which is so essential to achieving harmonious personality unity in time, and which is inseparable from personality survival in eternity.
1997 133:7.10 Een menselijk bewustzijn dat alleen zou zijn opgebouwd uit de bewustheid van fysische gewaarwordingen, zou nooit geestelijke niveaus kunnen bereiken; dit soort materieel bewustzijn zou alle gevoel voor morele waarden missen en zou geen richtinggevend besef hebben van geestelijke dominantie, hetgeen van zulk wezenlijk belang is om in de tijd harmonische eenheid van de persoonlijkheid te verwerven, en onafscheidelijk is verbonden met de overleving van de persoonlijkheid in de eeuwigheid.
1955 133:7.11 The human mind early begins to manifest qualities which are supermaterial; the truly reflective human intellect is not altogether bound by the limits of time. That individuals so differ in their life performances indicates, not only the varying endowments of heredity and the different influences of the environment, but also the degree of unification with the indwelling spirit of the Father which has been achieved by the self, the measure of the identification of the one with the other.
1997 133:7.11 Het menselijke bewustzijn begint al vroeg kwaliteiten te manifesteren die boven het materiële uitgaan; het menselijke verstand dat echt nadenkt, is niet in alle opzichten gebonden aan de grenzen van de tijd. Dat individuele personen zo verschillen in hetgeen zij in hun leven tot stand brengen, vormt niet slechts een aanwijzing voor het feit dat zij verschillen in erfelijke gaven en verschillende invloeden van de omgeving ondergaan, maar ook van de mate van eenheid die door het zelf bereikt is met de inwonende geest van de Vader, de mate van identificatie van de een met de ander.
1955 133:7.12 The human mind does not well stand the conflict of double allegiance. It is a severe strain on the soul to undergo the experience of an effort to serve both good and evil. The supremely happy and efficiently unified mind is the one wholly dedicated to the doing of the will of the Father in heaven. Unresolved conflicts destroy unity and may terminate in mind disruption. But the survival character of a soul is not fostered by attempting to secure peace of mind at any price, by the surrender of noble aspirations, and by the compromise of spiritual ideals; rather is such peace attained by the stalwart assertion of the triumph of that which is true, and this victory is achieved in the overcoming of evil with the potent force of good.
1997 133:7.12 Het menselijke bewustzijn is niet goed bestand tegen het conflict dat uit trouw aan twee heren voortkomt. De ervaring van het pogen om zowel het goede als het kwade te dienen, brengt de ziel in hevige spanning. Het bewustzijn dat in hoge mate gelukkig is en een doeltreffende eenheid vertoont, is het bewustzijn dat zich geheel gewijd heeft aan het doen van de wil van de Vader in de hemel. Onopgeloste conflicten doen de eenheid teniet en kunnen eindigen in een gespleten bewustzijn. Maar het overlevingskarakter van een ziel is er niet mee gebaat wanneer men tracht tot iedere prijs gemoedsrust te verkrijgen door nobele aspiraties op te geven en door te schipperen met geestelijke idealen; deze gemoedsrust wordt veeleer bereikt door het vastberaden staande houden dat datgene wat waar is zal triomferen, en deze overwinning wordt bereikt door het kwade te overwinnen met de machtige kracht van het goede.
1955 133:7.13 The next day they departed for Salamis, where they embarked for Antioch on the Syrian coast.
1997 133:7.13 De volgende dag reisden ze af naar Salamis, waar ze zich inscheepten naar Antiochië, aan de kust van Syrië.
8. AT ANTIOCH
8. IN ANTIOCHIË
1955 133:8.1 Antioch was the capital of the Roman province of Syria, and here the imperial governor had his residence. Antioch had half a million inhabitants; it was the third city of the empire in size and the first in wickedness and flagrant immorality. Gonod had considerable business to transact; so Jesus and Ganid were much by themselves. They visited everything about this polyglot city except the grove of Daphne. Gonod and Ganid visited this notorious shrine of shame, but Jesus declined to accompany them. Such scenes were not so shocking to Indians, but they were repellent to an idealistic Hebrew.
1997 133:8.1 Antiochië was de hoofdstad van de Romeinse provincie Syrië en de residentie van de keizerlijke gouverneur. Antiochië had een half millioen inwoners; het was in grootte de derde stad van het keizerrijk, en de eerste in verdorvenheid en schaamteloze immoraliteit. Gonod had veel zaken te doen, waardoor Jezus en Ganid veel op elkaar waren aangewezen. Ze bezochten alle bezienswaardigheden van deze veeltalige stad, behalve het woud van Daphne. Gonod en Ganid bezochten dit beruchte heiligdom der schande wel, maar Jezus weigerde hen te vergezellen. Dergelijke taferelen waren niet zo schokkend voor mensen uit India, maar ze waren weerzinwekkend voor een idealistische Hebreeër.
1955 133:8.2 Jesus became sober and reflective as he drew nearer Palestine and the end of their journey. He visited with few people in Antioch; he seldom went about in the city. After much questioning as to why his teacher manifested so little interest in Antioch, Ganid finally induced Jesus to say: “This city is not far from Palestine; maybe I shall come back here sometime.”
1997 133:8.2 Jezus werd ernstig en maakte een peinzende indruk toen hij dichter bij Palestina kwam, waar het einde van hun reis in zicht was. Hij bezocht maar weinig mensen in Antiochië en ging zelden de stad in. Nadat Ganid zijn leraar verscheidene malen had gevraagd waarom deze zo weinig belangstelling voor Antiochië aan de dag legde, kreeg hij Jezus ten slotte zover dat deze zei: ‘Deze stad is niet ver van Palestina; misschien kom ik hier later wel eens terug.’
1955 133:8.3 Ganid had a very interesting experience in Antioch. This young man had proved himself an apt pupil and already had begun to make practical use of some of Jesus’ teachings. There was a certain Indian connected with his father’s business in Antioch who had become so unpleasant and disgruntled that his dismissal had been considered. When Ganid heard this, he betook himself to his father’s place of business and held a long conference with his fellow countryman. This man felt he had been put at the wrong job. Ganid told him about the Father in heaven and in many ways expanded his views of religion. But of all that Ganid said, the quotation of a Hebrew proverb did the most good, and that word of wisdom was: “Whatsoever your hand finds to do, do that with all your might.”
1997 133:8.3 Ganid had een zeer belangwekkende ervaring in Antiochië. De jongeman had zich een vlugge leerling betoond en was reeds begonnen sommige dingen die hij van Jezus geleerd had, praktisch toe te passen. Aan de zaak van zijn vader in Antiochië was een Indiër verbonden die zo onplezierig in de omgang en zo mopperig was geworden, dat men had overwogen hem zijn ontslag te geven. Toen Ganid dit hoorde, begaf hij zich naar de zaak van zijn vader en had een lang gesprek met deze landgenoot. De man vond dat men hem het verkeerde werk had gegeven. Ganid vertelde hem over de Vader in de hemel en verruimde op velerlei wijze zijn inzichten op religieus gebied. Maar van alle dingen die Ganid naar voren bracht, had een bepaalde aanhaling van een Hebreeuws spreekwoord de beste uitwerking, en dat woord van wijsheid was: ‘Wat uw hand vindt om te doen, doe dat met al uw kracht[18].’
1955 133:8.4 After preparing their luggage for the camel caravan, they passed on down to Sidon and thence over to Damascus, and after three days they made ready for the long trek across the desert sands.
1997 133:8.4 Nadat ze hun bagage hadden klaargemaakt voor de kameel-karavaan, gingen ze verder naar Sidon en vandaar landinwaarts naar Damascus, en na drie dagen troffen zij voorbereidingen voor de lange trek door de zandwoestijn.
9. IN MESOPOTAMIA
9. IN MESOPOTAMIË
1955 133:9.1 The caravan trip across the desert was not a new experience for these much-traveled men. After Ganid had watched his teacher help with the loading of their twenty camels and observed him volunteer to drive their own animal, he exclaimed, “Teacher, is there anything that you cannot do?” Jesus only smiled, saying, “The teacher surely is not without honor in the eyes of a diligent pupil.” And so they set forth for the ancient city of Ur.
1997 133:9.1 De karavaantocht door de woestijn was voor deze veelbereisde mannen geen nieuwe ervaring. Toen Ganid had gadegeslagen hoe zijn leraar hielp bij het opladen van hun twintig kamelen, en gezien had dat hij aanbood hun eigen dier te drijven, riep hij uit: ‘Meester, is er nog iets wat ge niét kunt?’ Jezus glimlachte slechts en zei: ‘De leraar is bepaald niet ongeëerd in de ogen van zijn ijverige leerling.’ Zo gingen ze op weg naar de uit de oudheid bekende stad Ur.
1955 133:9.2 Jesus was much interested in the early history of Ur, the birthplace of Abraham, and he was equally fascinated with the ruins and traditions of Susa, so much so that Gonod and Ganid extended their stay in these parts three weeks in order to afford Jesus more time to conduct his investigations and also to provide the better opportunity to persuade him to go back to India with them.
1997 133:9.2 Jezus stelde veel belang in de oude geschiedenis van Ur, de geboorteplaats van Abraham, en werd evenzeer geboeid door de ruïnes en overleveringen van Susa, en wel in die mate dat Gonod en Ganid hun verblijf in deze streken met drie weken verlengden om Jezus meer tijd te geven om onderzoekingen te doen, en ook om meer gelegenheid te hebben hem over te halen om met hen terug te gaan naar India[19][20].
1955 133:9.3 It was at Ur that Ganid had a long talk with Jesus regarding the difference between knowledge, wisdom, and truth. And he was greatly charmed with the saying of the Hebrew wise man: “Wisdom is the principal thing; therefore get wisdom. With all your quest for knowledge, get understanding. Exalt wisdom and she will promote you. She will bring you to honor if you will but embrace her.”
1997 133:9.3 Hier in Ur had Ganid het lange gesprek met Jezus over het verschil tussen kennis, wijsheid, en waarheid. Hij was zeer ingenomen met een spreuk van de Hebreeuwse wijsgeer: ‘Wijsheid is het belangrijkste; verwerf daarom wijsheid. Verwerf inzicht bij al uw streven naar kennis. Houd de wijsheid hoog, dan zal zij u verheffen. Zij zal u tot eer brengen wanneer gij haar zult omhelzen[21].’
1955 133:9.4 At last the day came for the separation. They were all brave, especially the lad, but it was a trying ordeal. They were tearful of eye but courageous of heart. In bidding his teacher farewell, Ganid said: “Farewell, Teacher, but not forever. When I come again to Damascus, I will look for you. I love you, for I think the Father in heaven must be something like you; at least I know you are much like what you have told me about him. I will remember your teaching, but most of all, I will never forget you.” Said the father, “Farewell to a great teacher, one who has made us better and helped us to know God.” And Jesus replied, “Peace be upon you, and may the blessing of the Father in heaven ever abide with you.” And Jesus stood on the shore and watched as the small boat carried them out to their anchored ship. Thus the Master left his friends from India at Charax, never to see them again in this world; nor were they, in this world, ever to know that the man who later appeared as Jesus of Nazareth was this same friend they had just taken leave of—Joshua their teacher.
1997 133:9.4 Ten slotte brak de dag aan dat hun wegen zich zouden scheiden. Ze waren allen dapper, vooral de jongen, maar het was een zware beproeving. Hun ogen stonden vol tranen, maar hun harten waren moedig. Toen hij zijn leraar vaarwel zei, sprak Ganid: ‘Vaarwel Meester, maar niet voor altijd. Wanneer ik weer in Damascus kom, zal ik naar u uitzien. Ik houd van u, want naar mijn mening moet de Vader in de hemel iemand zijn zoals u; ik weet tenminste dat gij veel overeenkomst vertoont met hetgeen ge mij over hem verteld hebt. Ik zal onthouden wat ge mij geleerd hebt, maar bovenal zal ik u nooit vergeten.’ En de Vader zei: ‘Vaarwel, grote leraar — ge zijt iemand die ons betere mensen heeft gemaakt en ons geholpen heeft God te leren kennen.’ Jezus antwoordde: ‘Vrede zij met u, en moge de zegen van de Vader in de hemel immer met u zijn.’ En Jezus stond aan de oever en keek hoe het bootje hen naar hun schip bracht dat buiten voor anker lag. Zo verliet de Meester in Charax zijn vrienden uit India, om hen in deze wereld nooit weer te zien; ook zouden zij in deze wereld nooit te weten komen dat de man die later optrad als Jezus van Nazaret dezelfde persoon was als de vriend van wie ze zojuist afscheid hadden genomen — Joshua, hun leermeester.
1955 133:9.5 In India, Ganid grew up to become an influential man, a worthy successor of his eminent father, and he spread abroad many of the noble truths which he had learned from Jesus, his beloved teacher. Later on in life, when Ganid heard of the strange teacher in Palestine who terminated his career on a cross, though he recognized the similarity between the gospel of this Son of Man and the teachings of his Jewish tutor, it never occurred to him that these two were actually the same person.
1997 133:9.5 Ganid werd later een invloedrijk man, een waardige opvolger van zijn voortreffelijke vader, en hij verbreidde vele nobele waarheden die hij van Jezus, zijn geliefde leraar, had geleerd. Later in zijn leven, toen Ganid hoorde over de vreemde leraar in Palestina wiens loopbaan aan het kruis was geëindigd, herkende hij wel de overeenkomst tussen het evangelie van deze Zoon des Mensen en hetgeen zijn Joodse onderwijzer hem geleerd had, maar de gedachte dat deze twee in feite één en dezelfde persoon waren, kwam nooit bij hem op.
1955 133:9.6 Thus ended that chapter in the life of the Son of Man which might be termed: The mission of Joshua the teacher.
1997 133:9.6 Zo eindigde het hoofdstuk in het leven van de Zoon des Mensen, waarvan de titel zou kunnen luiden: De zending van Joshua, de leraar.
Verhandeling 132. Het verblijf te Rome |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 134. De overgangsjaren |