Het Urantia Boek in het Engels is sinds 2006 wereldwijd Public Domain.
Vertalingen: © 1997 De Stichting Urantia
Verhandeling 133. De terugreis uit Rome |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 135. Johannes de Doper |
THE TRANSITION YEARS
DE OVERGANGSJAREN
1955 134:0.1 DURING the Mediterranean journey Jesus had carefully studied the people he met and the countries through which he passed, and at about this time he reached his final decision as to the remainder of his life on earth. He had fully considered and now finally approved the plan which provided that he be born of Jewish parents in Palestine, and he therefore deliberately returned to Galilee to await the beginning of his lifework as a public teacher of truth; he began to lay plans for a public career in the land of his father Joseph’s people, and he did this of his own free will.
1997 134:0.1 TIJDENS de reis rond de Middellandse Zee had Jezus de mensen die hij ontmoette en de landen waar hij doortrok, zorgvuldig bestudeerd en omstreeks deze tijd kwam hij tot zijn definitieve besluit ten aanzien van de rest van zijn leven op aarde. Hij had het plan dat erin voorzag dat hij uit Joodse ouders in Palestina geboren zou worden, geheel overdacht en stemde er nu uiteindelijk geheel mee in, en keerde derhalve weloverwogen naar Galilea terug in afwachting van de aanvang van zijn levenswerk, zijn optreden als algemeen leraar van waarheid; hij begon plannen te maken voor dit optreden in het openbaar in het land van het volk van zijn vader Jozef, en hij deed dit uit eigen vrije wil.
1955 134:0.2 Jesus had found out through personal and human experience that Palestine was the best place in all the Roman world wherein to set forth the closing chapters, and to enact the final scenes, of his life on earth. For the first time he became fully satisfied with the program of openly manifesting his true nature and of revealing his divine identity among the Jews and gentiles of his native Palestine. He definitely decided to finish his life on earth and to complete his career of mortal existence in the same land in which he entered the human experience as a helpless babe. His Urantia career began among the Jews in Palestine, and he chose to terminate his life in Palestine and among the Jews.
1997 134:0.2 Jezus had door zijn persoonlijke, menselijke ervaring ontdekt dat Palestina de beste plaats was in de gehele Romeinse wereld om de laatste hoofdstukken van zijn leven op aarde te schrijven en de laatste bedrijven ervan op te voeren. Voor het eerst voelde hij zich geheel tevreden met het program dat hij onder de Joden en niet-Joden in zijn geboorteland Palestina zijn ware natuur openlijk zou manifesteren en zijn goddelijke identiteit zou openbaren. Hij besloot definitief om zijn leven op aarde ten einde te brengen en zijn loopbaan in het sterfelijke bestaan te voltooien in hetzelfde land waar hij de menselijke ervaring als een hulpeloos kindje was ingegaan. Zijn loopbaan op Urantia was onder de Joden in Palestina begonnen en hij verkoos zijn leven in Palestina en onder de Joden te beëindigen.
1. THE THIRTIETH YEAR (A.D. 24)
1. HET DERTIGSTE JAAR (A.D. 24)
1955 134:1.1 After taking leave of Gonod and Ganid at Charax (in December of A.D. 23), Jesus returned by way of Ur to Babylon, where he joined a desert caravan that was on its way to Damascus. From Damascus he went to Nazareth, stopping only a few hours at Capernaum, where he paused to call on Zebedee’s family. There he met his brother James, who had sometime previously come over to work in his place in Zebedee’s boatshop. After talking with James and Jude (who also chanced to be in Capernaum) and after turning over to his brother James the little house which John Zebedee had managed to buy, Jesus went on to Nazareth.
1997 134:1.1 Na het het afscheid van Gonod en Ganid in Charax (in december a.d. 23 ), keerde Jezus via Ur terug naar Babylon, waar hij zich aansloot bij een woestijnkaravaan die op weg was naar Damascus. Van Damascus ging hij naar Nazaret; onderweg bleef hij slechts enkele uren te Kafarnaüm, een oponthoud dat hij gebruikte om een bezoek te brengen aan de familie van Zebedeüs. Daar ontmoette hij zijn broer Jakobus, die enige tijd daarvoor naar Kafarnaüm was verhuisd om de plaats van Jezus op de scheepswerf van Zebedeüs in te nemen. Na een gesprek met Jakobus en Judas (die toevallig ook in Kafarnaüm was), en nadat hij aan Jakobus het huisje had overgedragen dat Johannes Zebedeüs had kunnen kopen, ging Jezus door naar Nazaret.
1955 134:1.2 At the end of his Mediterranean journey Jesus had received sufficient money to meet his living expenses almost up to the time of the beginning of his public ministry. But aside from Zebedee of Capernaum and the people whom he met on this extraordinary trip, the world never knew that he made this journey. His family always believed that he spent this time in study at Alexandria. Jesus never confirmed these beliefs, neither did he make open denial of such misunderstandings.
1997 134:1.2 Aan het eind van zijn reis door het Middellandse Zee-gebied had Jezus zoveel geld ontvangen, dat hij daarmee bijna tot aan het begin van zijn optreden in het openbaar in de kosten van zijn levensonderhoud kon voorzien. Maar behalve Zebedeüs uit Kafarnaüm en de mensen die hij op deze buitengewone reis had ontmoet, kwam de wereld nooit te weten dat hij deze tocht had gemaakt. Zijn familie bleef steeds geloven dat hij deze tijd te Alexandrië had doorgebracht om daar te studeren. Jezus bevestigde deze ideeën nooit, maar evenmin ontkende hij dit misverstand openlijk.
1955 134:1.3 During his stay of a few weeks at Nazareth, Jesus visited with his family and friends, spent some time at the repair shop with his brother Joseph, but devoted most of his attention to Mary and Ruth. Ruth was then nearly fifteen years old, and this was Jesus’ first opportunity to have long talks with her since she had become a young woman.
1997 134:1.3 Gedurende zijn verblijf van enkele weken te Nazaret, bezocht hij zijn familie en vrienden; ook bracht hij enige tijd door in de reparatiewerkplaats bij zijn broer Jozef, maar aan Maria en Ruth besteedde hij de meeste aandacht. Ruth was toen bijna vijftien jaar en dit was de eerste maal dat Jezus de gelegenheid kreeg om lang met haar te praten sedert zij een jonge vrouw was geworden.
1955 134:1.4 Both Simon and Jude had for some time wanted to get married, but they had disliked to do this without Jesus’ consent; accordingly they had postponed these events, hoping for their eldest brother’s return. Though they all regarded James as the head of the family in most matters, when it came to getting married, they wanted the blessing of Jesus. So Simon and Jude were married at a double wedding in early March of this year, A.D. 24. All the older children were now married; only Ruth, the youngest, remained at home with Mary.
1997 134:1.4 Simon en Judas hadden beiden al enige tijd willen trouwen, maar hadden het niet prettig gevonden om dit zonder de toestemming van Jezus te doen, en dus hadden zij alles uitgesteld en gehoopt op de terugkomst van hun oudste broer. Ofschoon Jakobus in de meeste aangelegenheden door iedereen als het hoofd van het gezin beschouwd werd, wilden ze toch, als het een zaak als trouwen betrof, graag de zegen van Jezus. Zo trouwden Simon en Judas dan in het begin van maart van dit jaar, a.d. 24, met een gezamenlijke bruiloftviering. Alle oudere kinderen waren nu getrouwd; alleen Ruth, de jongste, bleef nog bij Maria thuis.
1955 134:1.5 Jesus visited with the individual members of his family quite normally and naturally, but when they were all together, he had so little to say that they remarked about it among themselves. Mary especially was disconcerted by this unusually peculiar behavior of her first-born son.
1997 134:1.5 Jezus praatte heel normaal en natuurlijk met de individuele leden van de familie, maar wanneer ze allemaal bij elkaar waren, had hij zo weinig te zeggen, dat ze er onder elkaar opmerkingen over maakten. Vooral Maria werd door dit ongewoon merkwaardige gedrag van haar eerstgeboren zoon in de war gebracht.
1955 134:1.6 About the time Jesus was preparing to leave Nazareth, the conductor of a large caravan which was passing through the city was taken violently ill, and Jesus, being a linguist, volunteered to take his place. Since this trip would necessitate his absence for a year, and inasmuch as all his brothers were married and his mother was living at home with Ruth, Jesus called a family conference at which he proposed that his mother and Ruth go to Capernaum to live in the home which he had so recently given to James. Accordingly, a few days after Jesus left with the caravan, Mary and Ruth moved to Capernaum, where they lived for the rest of Mary’s life in the home that Jesus had provided. Joseph and his family moved into the old Nazareth home.
1997 134:1.6 Omstreeks de tijd dat Jezus zich gereedmaakte om Nazaret weer te verlaten, werd de leider van een grote karavaan die door het stadje trok, plotseling ernstig ziek, en omdat hij vreemde talen sprak, bood Jezus zich aan om de leider te vervangen. Aangezien deze tocht hem zou noodzaken een jaar lang afwezig te zijn, en omdat al zijn broers getrouwd waren en zijn moeder met Ruth thuis woonde, riep Jezus een familieraad bijeen en stelde voor dat zijn moeder en Ruth naar Kafarnaüm zouden verhuizen en in het huisje zouden gaan wonen dat hij kort tevoren aan Jakobus had gegeven. Enkele dagen nadat Jezus met de karavaan was afgereisd, verhuisden Maria en Ruth dan ook naar Kafarnaüm, waar ze gedurende de rest van het leven van Maria in het huis woonden dat Jezus hun had verschaft. Jozef en zijn gezin trokken in het oude huis te Nazaret.
1955 134:1.7 This was one of the more unusual years in the inner experience of the Son of Man; great progress was made in effecting working harmony between his human mind and the indwelling Adjuster. The Adjuster had been actively engaged in reorganizing the thinking and in rehearsing the mind for the great events which were in the not then distant future. The personality of Jesus was preparing for his great change in attitude toward the world. These were the in-between times, the transition stage of that being who began life as God appearing as man, and who was now making ready to complete his earth career as man appearing as God.
1997 134:1.7 Dit was een van de meer bijzondere jaren in de innerlijke ervaring van de Zoon des Mensen: er werd grote vooruitgang gemaakt in het tot stand brengen van een harmonische samenwerking tussen zijn menselijke bewustzijn en de inwonende Richter. De Richter was zeer actief geweest in het reorganiseren van het denken en in het oefenen van het bewustzijn voor de grote gebeurtenissen in de toen niet meer zo verre toekomst. De persoonlijkheid van Jezus bereidde zich voor op de grote verandering in zijn instelling tegenover de wereld. Dit was de tussenperiode, de overgangsfase van het wezen dat zijn leven was begonnen als God die als mens verscheen, en zich nu gereedmaakte om zijn aardse loopbaan te voltooien als mens die als God zou verschijnen.
2. THE CARAVAN TRIP TO THE CASPIAN
2. DE KARAVAANTOCHT NAAR DE KASPISCHE ZEE
1955 134:2.1 It was the first of April, A.D. 24, when Jesus left Nazareth on the caravan trip to the Caspian Sea region. The caravan which Jesus joined as its conductor was going from Jerusalem by way of Damascus and Lake Urmia through Assyria, Media, and Parthia to the southeastern Caspian Sea region. It was a full year before he returned from this journey.
1997 134:2.1 Op 1 april a.d. 24, verliet Jezus Nazaret om de karavaantocht naar het gebied van de Kaspische Zee te gaan maken. De karavaan waar Jezus zich als leider bijvoegde, trok van Jeruzalem via Damascus en het Urmia-meer door Assyrië, Medië, en Parthië naar het gebied ten zuidoosten van de Kaspische Zee. Het duurde een vol jaar voor hij van deze reis terugkeerde.
1955 134:2.2 For Jesus this caravan trip was another adventure of exploration and personal ministry. He had an interesting experience with his caravan family—passengers, guards, and camel drivers. Scores of men, women, and children residing along the route followed by the caravan lived richer lives as a result of their contact with Jesus, to them, the extraordinary conductor of a commonplace caravan. Not all who enjoyed these occasions of his personal ministry profited thereby, but the vast majority of those who met and talked with him were made better for the remainder of their natural lives.
1997 134:2.2 Voor Jezus vormde deze karavaantocht opnieuw een avontuur van verkenning en persoonlijk dienstbetoon. Hij deed interessante ervaringen op met zijn karavaan-familie — reizigers, bewakers en kameeldrijvers. Tientallen mannen, vrouwen, en kinderen langs de route die de karavaan volgde, kregen een rijker leven door hun contact met Jezus, die door hen ervaren werd als een buitengewone leider van een gewone karavaan. Niet allen die de kans kregen zijn persoonlijke hulpbetoon te ondervinden, trokken hiervan profijt, maar het overgrote deel van degenen die hem ontmoetten en met hem spraken, werden daar betere mensen door voor de rest van hun leven op aarde.
1955 134:2.3 Of all his world travels this Caspian Sea trip carried Jesus nearest to the Orient and enabled him to gain a better understanding of the Far-Eastern peoples. He made intimate and personal contact with every one of the surviving races of Urantia excepting the red. He equally enjoyed his personal ministry to each of these varied races and blended peoples, and all of them were receptive to the living truth which he brought them. The Europeans from the Far West and the Asiatics from the Far East alike gave attention to his words of hope and eternal life and were equally influenced by the life of loving service and spiritual ministry which he so graciously lived among them.
1997 134:2.3 Van al zijn reizen in de wereld bracht deze tocht naar de Kaspische Zee Jezus het verst naar het Oosten en dit stelde hem in staat een beter begrip te krijgen van de volken van het Verre Oosten. Hij kwam in nauw persoonlijk contact met alle nog bestaande rassen op Urantia, met uitzondering van het rode. Zijn persoonlijke dienstbetoon aan al deze gevarieerde rassen en gemengde volken verschafte hem evenveel genoegen, en allen stonden open voor de levende waarheid die hij hun bracht. Zowel de Europeanen uit het Verre Westen als de Aziaten uit het Verre Oosten luisterden naar zijn woorden van hoop en eeuwig leven en kwamen gelijkelijk onder de invloed van zijn leven van liefdevolle hulp en geestelijk dienstbetoon, zoals hij dat op zulk een innemende wijze onder hen leidde.
1955 134:2.4 The caravan trip was successful in every way. This was a most interesting episode in the human life of Jesus, for he functioned during this year in an executive capacity, being responsible for the material intrusted to his charge and for the safe conduct of the travelers making up the caravan party. And he most faithfully, efficiently, and wisely discharged his multiple duties.
1997 134:2.4 De karavaantocht was in ieder opzicht een succes. Het was een van de interessantste episoden in het menselijke leven van Jezus, want hij werkte dit jaar in een leidende functie, waarbij hij verantwoordelijk was voor het hem toevertrouwde materiaal en voor de veiligheid van de reizigers die tot het karavaangezelschap behoorden. En hij kweet zich zeer getrouw, doeltreffend en verstandig van zijn veelvuldige taken.
1955 134:2.5 On the return from the Caspian region, Jesus gave up the direction of the caravan at Lake Urmia, where he tarried for slightly over two weeks. He returned as a passenger with a later caravan to Damascus, where the owners of the camels besought him to remain in their service. Declining this offer, he journeyed on with the caravan train to Capernaum, arriving the first of April, A.D. 25. No longer did he regard Nazareth as his home. Capernaum had become the home of Jesus, James, Mary, and Ruth. But Jesus never again lived with his family; when in Capernaum he made his home with the Zebedees.
1997 134:2.5 Op de terugtocht uit het gebied van de Kaspische Zee gaf Jezus de leiding van de karavaan uit handen bij het Urmia-meer, waar hij ruim twee weken bleef. Met een latere karavaan keerde hij als passagier naar Damascus terug, waar de eigenaren van de kamelen hem smeekten in hun dienst te blijven. Hij sloeg dit aanbod af en reisde verder met de karavaan naar Kafarnaüm, waar hij de eerste april van het jaar 25 arriveerde. Hij beschouwde Nazaret niet langer als zijn woonplaats. Kafarnaüm was de woonplaats geworden van Jezus, Jakobus, Maria en Ruth. Maar Jezus woonde nooit meer bij zijn familie: wanneer hij in Kafarnaüm was, nam hij zijn intrek bij de familie Zebedeüs.
3. THE URMIA LECTURES
3. DE LEZINGEN IN URMIA
1955 134:3.1 On the way to the Caspian Sea, Jesus had stopped several days for rest and recuperation at the old Persian city of Urmia on the western shores of Lake Urmia. On the largest of a group of islands situated a short distance offshore near Urmia was located a large building—a lecture amphitheater—dedicated to the “spirit of religion.” This structure was really a temple of the philosophy of religions.
1997 134:3.1 Op weg naar de Kaspische Zee had Jezus in de oude Perzische stad Urmia, op de westelijke oever van het meer van Urmia, gedurende verscheidene dagen de reis onderbroken om uit te rusten en weer op verhaal te komen. Op het grootste van een groep eilanden op korte afstand van de oever, dicht bij Urmia, stond een groot gebouw — een amfitheater voor lezingen — gewijd aan de ‘geest van de religie.’ Dit gebouw was werkelijk een tempel voor de godsdienstfilosofie.
1955 134:3.2 This temple of religion had been built by a wealthy merchant citizen of Urmia and his three sons. This man was Cymboyton, and he numbered among his ancestors many diverse peoples.
1997 134:3.2 Deze tempel der religie was gebouwd door een rijke koopman, een burger van Urmia, en diens drie zonen. Deze man heette Cymboyton, en zijn voorouders stamden uit verschillende volkeren.
1955 134:3.3 The lectures and discussions in this school of religion began at ten o’clock every morning in the week. The afternoon sessions started at three o’clock, and the evening debates opened at eight o’clock. Cymboyton or one of his three sons always presided at these sessions of teaching, discussion, and debate. The founder of this unique school of religions lived and died without ever revealing his personal religious beliefs.
1997 134:3.3 De lezingen en discussies in deze school voor religie begonnen iedere morgen van de week om tien uur. De middagbijeenkomsten begonnen om drie uur, en de debatten ’s avonds om acht uur. Cymboyton of een van zijn drie zonen fungeerde steeds als voorzitter van deze bijeenkomsten voor onderricht, discussie en debat. De stichter van deze uitzonderlijke school voor religies leefde en stierf zonder ook maar één maal zijn persoonlijke geloofsovertuigingen te onthullen.
1955 134:3.4 On several occasions Jesus participated in these discussions, and before he left Urmia, Cymboyton arranged with Jesus to sojourn with them for two weeks on his return trip and give twenty-four lectures on “The Brotherhood of Men,” and to conduct twelve evening sessions of questions, discussions, and debates on his lectures in particular and on the brotherhood of men in general.
1997 134:3.4 Bij verschillende gelegenheden nam Jezus aan deze discussies deel en alvorens hij Urmia verliet, had Cymboyton met Jezus afgesproken om tijdens zijn terugreis twee weken bij hen te blijven en vierentwintig lezingen te geven over ‘De Broederschap der Mensen,’ en twaalf avondbijeenkomsten te leiden voor vragen, discussies en debat over zijn lezingen in het bijzonder en over de broederschap der mensen in het algemeen.
1955 134:3.5 In accordance with this arrangement, Jesus stopped off on the return trip and delivered these lectures. This was the most systematic and formal of all the Master’s teaching on Urantia. Never before or after did he say so much on one subject as was contained in these lectures and discussions on the brotherhood of men. In reality these lectures were on the “Kingdom of God” and the “Kingdoms of Men.”
1997 134:3.5 Overeenkomstig deze afspraak onderbrak Jezus zijn terugreis en gaf hij deze lezingen. Dit was het meest systematische en formele onderricht dat de Meester ooit op Urantia gaf. Nooit tevoren of daarna zei hij zoveel over één onderwerp als in deze lezingen en discussies over de broederschap der mensen. In werkelijkheid gingen deze lezingen over het ‘Koninkrijk Gods’ en de ‘Koninkrijken der Mensen.’
1955 134:3.6 More than thirty religions and religious cults were represented on the faculty of this temple of religious philosophy. These teachers were chosen, supported, and fully accredited by their respective religious groups. At this time there were about seventy-five teachers on the faculty, and they lived in cottages each accommodating about a dozen persons. Every new moon these groups were changed by the casting of lots. Intolerance, a contentious spirit, or any other disposition to interfere with the smooth running of the community would bring about the prompt and summary dismissal of the offending teacher. He would be unceremoniously dismissed, and his alternate in waiting would be immediately installed in his place.
1997 134:3.6 Meer dan dertig religies en religieuze culten waren vertegenwoordigd in de faculteit van deze tempel voor religieuze filosofie. Deze leraren werden gekozen, ondersteund, en volledig erkend door hun respectieve religieuze groeperingen. Op dat ogenblik waren ongeveer vijfenzeventig leraren aan deze faculteit verbonden; zij woonden in huisjes die elk aan ongeveer twaalf personen onderdak konden bieden. Iedere nieuwe maan werd bij loting de samenstelling van deze groepen gewijzigd. Onverdraagzaamheid, een twistzieke geest, of iedere andere instelling die de goede gang van zaken in het leven van de gemeenschap zou kunnen verstoren, had tot gevolg dat de aanstootgevende leraar op staande voet werd ontslagen. Zonder verdere plichtplegingen werd hij weggestuurd en zijn opvolger op de lijst werd onmiddellijk in zijn plaats geïnstalleerd.
1955 134:3.7 These teachers of the various religions made a great effort to show how similar their religions were in regard to the fundamental things of this life and the next. There was but one doctrine which had to be accepted in order to gain a seat on this faculty—every teacher must represent a religion which recognized God—some sort of supreme Deity. There were five independent teachers on the faculty who did not represent any organized religion, and it was as such an independent teacher that Jesus appeared before them.
1997 134:3.7 Deze leraren van de verschillende religies spanden zich zeer in om aan te tonen hoeveel overeenkomst hun religies onderling vertoonden inzake de fundamentele kwesties van dit leven en het volgende. Er was slechts één leerstuk dat aanvaard moest worden om een plaats te kunnen krijgen aan deze faculteit — iedere leraar moest een religie vertegenwoordigen die God erkende — een allerhoogste Godheid. Er waren vijf onafhankelijke leraren aan de faculteit verbonden die niet een georganiseerde religie vertegenwoordigden, en als zulk een onafhankelijke leraar trad Jezus voor hen op.
1955 134:3.8 [When we, the midwayers, first prepared the summary of Jesus’ teachings at Urmia, there arose a disagreement between the seraphim of the churches and the seraphim of progress as to the wisdom of including these teachings in the Urantia Revelation. Conditions of the twentieth century, prevailing in both religion and human governments, are so different from those prevailing in Jesus’ day that it was indeed difficult to adapt the Master’s teachings at Urmia to the problems of the kingdom of God and the kingdoms of men as these world functions are existent in the twentieth century. We were never able to formulate a statement of the Master’s teachings which was acceptable to both groups of these seraphim of planetary government. Finally, the Melchizedek chairman of the revelatory commission appointed a commission of three of our number to prepare our view of the Master’s Urmia teachings as adapted to twentieth-century religious and political conditions on Urantia. Accordingly, we three secondary midwayers completed such an adaptation of Jesus’ teachings, restating his pronouncements as we would apply them to present-day world conditions, and we now present these statements as they stand after having been edited by the Melchizedek chairman of the revelatory commission.]
1997 134:3.8 [Toen wij, de middenwezens, voor de eerste maal een samenvatting van Jezus’ onderricht te Urmia maakten, ontstond er een verschil van inzicht tussen de serafijnen van de kerken en de serafijnen van de vooruitgang over de vraag of het verstandig zou zijn dit onderricht in de Openbaring voor Urantia op te nemen. De heersende omstandigheden in de religie en in de wereldlijke regeringen in de twintigste eeuw zijn zo verschillend van die in Jezus’ dagen, dat het inderdaad moeilijk bleek het onderricht van de Meester in Urmia aan te passen aan de problemen van het koninkrijk Gods en de koninkrijken der mensen zoals deze functies in de twintigste eeuw in de wereld bestaan. Wij zijn er nooit in geslaagd een weergave van het onderricht van de Meester te formuleren die voor beide groepen serafijnen van het planetaire bestuur aanvaardbaar was. Ten slotte heeft de Melchizedek die de openbaringscommissie voorzat, een commissie van drie leden uit ons midden aangesteld om een weergave van het onderricht van de Meester in Urmia op te stellen, die naar onze mening aangepast zou zijn aan de toestanden op Urantia op religieus en politiek gebied in de twintigste eeuw. Dus hebben wij, drie secundaire middenwezens, een aangepaste weergave gemaakt van Jezus’ onderricht, waarin wij zijn uitspraken hebben geformuleerd zoals wij ze van toepassing achten op de huidige omstandigheden in de wereld, en wij bieden deze uitspraken hierbij aan zoals zij zijn vastgesteld na door de voorzittende Melchizedek van de openbaringscommissie te zijn geredigeerd.]
4. SOVEREIGNTY—DIVINE AND HUMAN
4. GODDELIJKE EN MENSELIJKE SOEVEREINITEIT
1955 134:4.1 The brotherhood of men is founded on the fatherhood of God. The family of God is derived from the love of God—God is love. God the Father divinely loves his children, all of them.
1955 134:4.2 The kingdom of heaven, the divine government, is founded on the fact of divine sovereignty—God is spirit. Since God is spirit, this kingdom is spiritual. The kingdom of heaven is neither material nor merely intellectual; it is a spiritual relationship between God and man.
1997 134:4.2 Het koninkrijk des hemels, de goddelijke regering, berust op het feit van de goddelijke soevereiniteit — God is geest[2]. Aangezien God geest is, is dit koninkrijk geestelijk. Het koninkrijk der hemelen is noch materieel, noch louter verstandelijk; het is een geestelijke verhouding tussen God en de mens.
1955 134:4.3 If different religions recognize the spirit sovereignty of God the Father, then will all such religions remain at peace. Only when one religion assumes that it is in some way superior to all others, and that it possesses exclusive authority over other religions, will such a religion presume to be intolerant of other religions or dare to persecute other religious believers.
1997 134:4.3 Indien de verschillende religies de geest-soevereiniteit van God de Vader erkennen, dan zullen al deze religies de vrede bewaren. Indien echter één religie meent dat zij op de een of andere manier superieur is aan alle andere, en dat alleen zij het gezag over alle andere heeft, dan zal deze religie zich aanmatigen onverdraagzaam te zijn jegens andere religies, of gelovigen van andere religieuze groeperingen durven te vervolgen.
1955 134:4.4 Religious peace—brotherhood—can never exist unless all religions are willing to completely divest themselves of all ecclesiastical authority and fully surrender all concept of spiritual sovereignty. God alone is spirit sovereign.
1997 134:4.4 Er kan nooit religieuze vrede — broederschap — bestaan, tenzij alle religies bereid zijn geheel afstand te doen van hun kerkelijke autoriteit en al hun ideeën inzake hun geestelijke soevereiniteit los te laten. God alleen is geest-soeverein.
1955 134:4.5 You cannot have equality among religions (religious liberty) without having religious wars unless all religions consent to the transfer of all religious sovereignty to some superhuman level, to God himself.
1997 134:4.5 Er kan geen gelijkheid tussen de religies (religieuze vrijheid) zijn zonder godsdienstoorlogen, tenzij alle religies er in toestemmen alle soevereiniteit over te dragen naar een bovenmenselijk niveau, aan God zelf.
1955 134:4.6 The kingdom of heaven in the hearts of men will create religious unity (not necessarily uniformity) because any and all religious groups composed of such religious believers will be free from all notions of ecclesiastical authority—religious sovereignty.
1997 134:4.6 Het koninkrijk des hemels in de harten der mensen zal religieuze eenheid (niet noodzakelijkerwijs eenvormigheid) scheppen, omdat alle religieuze groepen die uit zulke waarlijk religieuze personen bestaan, zonder uitzondering vrij zullen zijn van iedere gedachte aan kerkelijk gezag — religieuze soevereiniteit[3].
1955 134:4.7 God is spirit, and God gives a fragment of his spirit self to dwell in the heart of man. Spiritually, all men are equal. The kingdom of heaven is free from castes, classes, social levels, and economic groups. You are all brethren.
1955 134:4.8 But the moment you lose sight of the spirit sovereignty of God the Father, some one religion will begin to assert its superiority over other religions; and then, instead of peace on earth and good will among men, there will start dissensions, recriminations, even religious wars, at least wars among religionists.
1997 134:4.8 Maar zodra ge de geest-soevereiniteit van God de Vader uit het oog verliest, zal de één of andere religie beginnen haar superioriteit over andere religies te laten gelden; en dan zal er, in plaats van vrede op aarde en welgezindheid onder de mensen, verdeeldheid gaan ontstaan, wederzijdse beschuldigingen, zelfs godsdienstoorlogen, althans oorlogen tussen gelovigen.
1955 134:4.9 Freewill beings who regard themselves as equals, unless they mutually acknowledge themselves as subject to some supersovereignty, some authority over and above themselves, sooner or later are tempted to try out their ability to gain power and authority over other persons and groups. The concept of equality never brings peace except in the mutual recognition of some overcontrolling influence of supersovereignty.
1997 134:4.9 Wezens met een vrije wil die zich als elkaars gelijken beschouwen, zullen, tenzij zij onderling erkennen dat zij onderworpen zijn aan een soort supersoevereiniteit, een soevereiniteit over en boven zich, in de verleiding komen te proberen of zij in staat zijn macht en gezag over andere personen en groepen te krijgen. Het begrip van gelijkheid brengt nooit vrede tot stand, behalve in de gemeenschappelijke erkenning van een albeheersende invloed en macht die de supersoevereiniteit bezit.
1955 134:4.10 The Urmia religionists lived together in comparative peace and tranquillity because they had fully surrendered all their notions of religious sovereignty. Spiritually, they all believed in a sovereign God; socially, full and unchallengeable authority rested in their presiding head—Cymboyton. They well knew what would happen to any teacher who assumed to lord it over his fellow teachers. There can be no lasting religious peace on Urantia until all religious groups freely surrender all their notions of divine favor, chosen people, and religious sovereignty. Only when God the Father becomes supreme will men become religious brothers and live together in religious peace on earth.
1997 134:4.10 In Urmia leefden de aanhangers van de verschillende religies in betrekkelijke vrede en rust met elkaar samen, omdat zij al hun ideeën van religieuze soevereiniteit hadden opgegeven. In geestelijk opzicht geloofden ze allen in een soevereine God; in maatschappelijk opzicht berustte het volle, onaantastbare gezag bij hun voorzittend hoofd — Cymboyton. Ze wisten heel goed wat er zou gebeuren met een leraar die het zou wagen de baas te spelen over zijn collega’s. Er kan geen blijvende godsdienstvrede op Urantia komen totdat alle religieuze groeperingen vrijwillig al hun ideeën opgeven dat zij de goddelijke voorkeur zouden genieten, dat zij het uitverkoren volk zouden zijn, en gezag op religieus gebied zouden bezitten. Alleen wanneer God de Vader de allerhoogste wordt, zullen de mensen religieuze broeders worden en in godsdienstige vrede samenleven op aarde.
5. POLITICAL SOVEREIGNTY
5. POLITIEKE SOEVEREINITEIT
1955 134:5.1 [While the Master’s teaching concerning the sovereignty of God is a truth—only complicated by the subsequent appearance of the religion about him among the world’s religions—his presentations concerning political sovereignty are vastly complicated by the political evolution of nation life during the last nineteen hundred years and more. In the times of Jesus there were only two great world powers—the Roman Empire in the West and the Han Empire in the East—and these were widely separated by the Parthian kingdom and other intervening lands of the Caspian and Turkestan regions. We have, therefore, in the following presentation departed more widely from the substance of the Master’s teachings at Urmia concerning political sovereignty, at the same time attempting to depict the import of such teachings as they are applicable to the peculiarly critical stage of the evolution of political sovereignty in the twentieth century after Christ.]
1997 134:5.1 [Terwijl de leer van de Meester inzake de soevereiniteit Gods een waarheid is — slechts gecompliceerd door de latere verschijning van de religie óver hem temidden van de religies op uw wereld — zijn zijn voordrachten betreffende de politieke soevereiniteit bijzonder gecompliceerd door de politieke evolutie van het leven in nationaal verband, die in de laatste ruim negentienhonderd jaar heeft plaatsgevonden. In de tijd van Jezus waren er slechts twee grote wereldmachten — het Romeinse Rijk in het Westen, en het Han-Rijk in het Oosten — en deze lagen ver uiteen, gescheiden door het koninkrijk der Parthen en andere landstreken in het gebied van de Kaspische Zee en Turkestan. Wij zijn daarom in de hiernavolgende weergave nogal ver afgeweken van de wezenlijke inhoud van wat de Meester in Urmia leerde inzake politieke soevereiniteit, en hebben tegelijkertijd getracht het belang te schetsen van deze leringen voorzover zij van toepassing zijn op het bijzonder kritieke stadium van de evolutie der politieke soevereiniteit in de twintigste eeuw na Christus.]
1955 134:5.2 War on Urantia will never end so long as nations cling to the illusive notions of unlimited national sovereignty. There are only two levels of relative sovereignty on an inhabited world: the spiritual free will of the individual mortal and the collective sovereignty of mankind as a whole. Between the level of the individual human being and the level of the total of mankind, all groupings and associations are relative, transitory, and of value only in so far as they enhance the welfare, well-being, and progress of the individual and the planetary grand total—man and mankind.
1997 134:5.2 Er zal nooit een einde komen aan de oorlogen op Urantia zolang naties blijven vasthouden aan hun illusoire opvattingen van onbeperkte nationale soevereiniteit. Er zijn slechts twee niveaus van relatieve soevereiniteit op een bewoonde wereld: de geestelijke vrije wil van de individuele sterveling, en de collectieve soevereiniteit van de mensheid als geheel. Tussen het niveau van de individuele mens en het niveau van de totale mensheid, zijn alle groeperingen en associaties relatief, van voorbijgaande aard, en alleen van waarde voorzover zij de welvaart, het welzijn en de vooruitgang verhogen van het individu en de gehele som der individuen op de planeet — de mens en de mensheid.
1955 134:5.3 Religious teachers must always remember that the spiritual sovereignty of God overrides all intervening and intermediate spiritual loyalties. Someday civil rulers will learn that the Most Highs rule in the kingdoms of men.
1955 134:5.4 This rule of the Most Highs in the kingdoms of men is not for the especial benefit of any especially favored group of mortals. There is no such thing as a “chosen people.” The rule of the Most Highs, the overcontrollers of political evolution, is a rule designed to foster the greatest good to the greatest number of all men and for the greatest length of time.
1997 134:5.4 Deze regering van de Meest Verhevenen binnen de koninkrijken der mensen is er niet voor het speciale profijt van een speciaal begunstigde groep stervelingen. Er bestaat niet zo iets als een ‘uitverkoren volk.’ De regering van de Meest Verhevenen, zij die het oppertoezicht houden op de politieke evolutie, is een bewind dat ten doel heeft om het grootste goed te brengen aan het grootste aantal van alle mensen, en voor de grootste tijdsspanne.
1955 134:5.5 Sovereignty is power and it grows by organization. This growth of the organization of political power is good and proper, for it tends to encompass ever-widening segments of the total of mankind. But this same growth of political organizations creates a problem at every intervening stage between the initial and natural organization of political power—the family—and the final consummation of political growth—the government of all mankind, by all mankind, and for all mankind.
1997 134:5.5 Soevereiniteit is macht, en zij groeit door organisatie. Deze groei van de organisatie van de politieke macht is goed en passend, want zij tendeert ernaar steeds grotere segmenten van het totaal der mensheid te omvatten. Maar deze zelfde groei van politieke organisaties veroorzaakt tevens een probleem op ieder tussenliggend niveau tussen de aanvankelijk natuurlijke organisatie van de politieke macht — het gezin en de familie — en de uiteindelijke voltooiing der politieke groei — de regering der gehele mensheid, door de gehele mensheid, en voor de gehele mensheid.
1955 134:5.6 Starting out with parental power in the family group, political sovereignty evolves by organization as families overlap into consanguineous clans which become united, for various reasons, into tribal units—superconsanguineous political groupings. And then, by trade, commerce, and conquest, tribes become unified as a nation, while nations themselves sometimes become unified by empire.
1997 134:5.6 Beginnend bij de ouderlijke macht in de groep van het gezin, ontwikkelt de politieke soevereiniteit zich door organisatie wanneer families elkaar overlappen in bloedverwante clans die zich om verschillende redenen verenigen tot eenheden van stammen — politieke groeperingen die op meer dan bloedverwantschap berusten. Vervolgens worden stammen door handel, verkeer en verovering verenigd tot naties, terwijl naties soms verenigd worden in een imperium.
1955 134:5.7 As sovereignty passes from smaller groups to larger groups, wars are lessened. That is, minor wars between smaller nations are lessened, but the potential for greater wars is increased as the nations wielding sovereignty become larger and larger. Presently, when all the world has been explored and occupied, when nations are few, strong, and powerful, when these great and supposedly sovereign nations come to touch borders, when only oceans separate them, then will the stage be set for major wars, world-wide conflicts. So-called sovereign nations cannot rub elbows without generating conflicts and eventuating wars.
1997 134:5.7 Wanneer de soevereiniteit van kleinere groeperingen overgaat naar grotere, ontstaan er minder oorlogen. Dat wil zeggen, er ontstaan minder kleine oorlogen tussen kleinere naties, maar het potentieel voor grote oorlogen neemt toe naarmate de naties die de soevereiniteit uitoefenen, groter en groter worden. Na verloop van tijd, wanneer de gehele wereld verkend en in bezit genomen is, wanneer er nog slechts weinige, doch sterke en machtige naties bestaan, wanneer deze grote en vermeend soevereine naties aan elkaar gaan grenzen, wanneer ze nog slechts door oceanen zijn gescheiden, dan zal het toneel gereed zijn voor grote oorlogen, wereldwijde conflicten. Zogenaamd soevereine naties kunnen niet op al te korte afstand van elkaar opereren zonder conflicten in het leven te roepen en oorlogen te doen ontstaan.
1955 134:5.8 The difficulty in the evolution of political sovereignty from the family to all mankind, lies in the inertia-resistance exhibited on all intervening levels. Families have, on occasion, defied their clan, while clans and tribes have often been subversive of the sovereignty of the territorial state. Each new and forward evolution of political sovereignty is (and has always been) embarrassed and hampered by the “scaffolding stages” of the previous developments in political organization. And this is true because human loyalties, once mobilized, are hard to change. The same loyalty which makes possible the evolution of the tribe, makes difficult the evolution of the supertribe—the territorial state. And the same loyalty (patriotism) which makes possible the evolution of the territorial state, vastly complicates the evolutionary development of the government of all mankind.
1997 134:5.8 De moeilijkheid bij de evolutie der politieke soevereiniteit van het gezin tot de gehele mensheid, is gelegen in de traagheidsweerstand die op alle tussengelegen niveaus aan de dag treedt. Gezinnen hebben bij gelegenheid hun clan getrotseerd, terwijl clans en stammen dikwijls de soevereiniteit van de territoriale staat hebben trachten te ondermijnen. Iedere nieuwe progressieve ontwikkeling van politieke soevereiniteit wordt (en is altijd) belemmerd en gehinderd door de ‘steiger-stadia’ van de eerdere ontwikkelingen in politieke organisatie. Dit is nu eenmaal een feit omdat menselijke loyaliteiten moeilijk te veranderen zijn wanneer zij eenmaal in het leven zijn geroepen. Dezelfde loyaliteit die de evolutie van de stam mogelijk maakt, bemoeilijkt de evolutie van de superstam — de territoriale staat. En dezelfde loyaliteit (patriottisme) die de evolutie van de territoriale staat mogelijk maakt, geeft enorme complicaties bij de evolutionaire ontwikkeling van de regering der ganse mensheid.
1955 134:5.9 Political sovereignty is created out of the surrender of self-determinism, first by the individual within the family and then by the families and clans in relation to the tribe and larger groupings. This progressive transfer of self-determination from the smaller to ever larger political organizations has generally proceeded unabated in the East since the establishment of the Ming and the Mogul dynasties. In the West it obtained for more than a thousand years right on down to the end of the World War, when an unfortunate retrograde movement temporarily reversed this normal trend by re-establishing the submerged political sovereignty of numerous small groups in Europe.
1997 134:5.9 Politieke soevereiniteit wordt geschapen uit het opgeven van het recht op zelfbeschikking, eerst door het individu binnen het gezin, en dan door de gezinnen en clans in hun betrekking tot de stam en nog grotere groeperingen. Deze progressieve overdracht van het zelfbeschikkingsrecht van kleinere naar steeds grotere politieke organisaties, heeft in het algemeen gesproken in het oosten onverminderd voortgang gevonden sedert de vestiging van de Ming-en Mogol-dynastieën. In het westen vond deze ontwikkeling ook meer dan duizend jaar lang plaats, tot aan het einde van de Wereldoorlog, toen ongelukkigerwijs een teruggaande beweging de normale richting van de evolutie tijdelijk doorkruiste door de onderdrukte soevereiniteit van talrijke kleine groepen in Europa weer in te stellen.
1955 134:5.10 Urantia will not enjoy lasting peace until the so-called sovereign nations intelligently and fully surrender their sovereign powers into the hands of the brotherhood of men—mankind government. Internationalism—Leagues of Nations—can never bring permanent peace to mankind. World-wide confederations of nations will effectively prevent minor wars and acceptably control the smaller nations, but they will not prevent world wars nor control the three, four, or five most powerful governments. In the face of real conflicts, one of these world powers will withdraw from the League and declare war. You cannot prevent nations going to war as long as they remain infected with the delusional virus of national sovereignty. Internationalism is a step in the right direction. An international police force will prevent many minor wars, but it will not be effective in preventing major wars, conflicts between the great military governments of earth.
1997 134:5.10 Urantia zal geen blijvende vrede kennen totdat de zogenaamd soevereine naties hun soevereine macht volledig overdragen aan de broederschap der mensen — de regering der mensheid. Door internationalisme — Volkerenbonden — zal de mensheid nooit blijvende vrede bereiken. Wereldwijde confederaties van naties zullen op doeltreffende wijze kleine oorlogen voorkomen en op aanvaardbare wijze de kleine naties in bedwang houden, maar zij zullen geen wereldoorlogen voorkomen en evenmin de drie, vier, of vijf machtigste regeringen beteugelen. Gesteld tegenover werkelijke conflicten zal één van deze wereldmachten zich terugtrekken uit het Verbond en de oorlog verklaren. Ge kunt niet voorkomen dat naties oorlogen beginnen, zolang zij geïnfecteerd blijven met het misleidende virus van nationale soevereiniteit. Internationalisme is een stap in de goede richting. Een internationale politiemacht zal vele kleine oorlogen voorkomen, maar zal niet doeltreffend zijn om grote oorlogen te voorkomen, conflicten tussen de grote militaire regeringen op aarde.
1955 134:5.11 As the number of truly sovereign nations (great powers) decreases, so do both opportunity and need for mankind government increase. When there are only a few really sovereign (great) powers, either they must embark on the life and death struggle for national (imperial) supremacy, or else, by voluntary surrender of certain prerogatives of sovereignty, they must create the essential nucleus of supernational power which will serve as the beginning of the real sovereignty of all mankind.
1997 134:5.11 Naarmate het aantal werkelijk soevereine naties (grootmachten) afneemt, nemen de gelegenheid tot en de behoefte aan een regering van de mensheid toe. Wanneer er slechts enkele werkelijk soevereine grootmachten bestaan, moeten deze òf met de strijd op leven en dood beginnen om de nationale (imperialistische) hegemonie, of anders moeten zij door vrijwillig afstand te doen van bepaalde voorrechten van soevereiniteit, de essentiële kern gaan vormen van een supra-nationale macht die zal dienen als het begin van de werkelijke soevereiniteit der gehele mensheid.
1955 134:5.12 Peace will not come to Urantia until every so-called sovereign nation surrenders its power to make war into the hands of a representative government of all mankind. Political sovereignty is innate with the peoples of the world. When all the peoples of Urantia create a world government, they have the right and the power to make such a government SOVEREIGN; and when such a representative or democratic world power controls the world’s land, air, and naval forces, peace on earth and good will among men can prevail—but not until then.
1997 134:5.12 Er zal geen vrede komen op Urantia voordat iedere zogenaamd soevereine natie afstand doet van zijn macht om een oorlog te beginnen, ten behoeve van een regering die de gehele mensheid vertegenwoordigt. Politieke soevereiniteit is de volkeren der wereld ingeschapen. Wanneer alle volkeren van Urantia een wereldregering creëren, hebben zij het recht en de macht om zo’n regering SOEVEREIN te maken; en wanneer zulk een representatieve of democratische wereldmacht het bevel heeft over de land-, lucht- en zeemachten van de wereld, kan er vrede op aarde en welgezindheid onder de mensen heersen — doch niet eerder.
1955 134:5.13 To use an important nineteenth- and twentieth-century illustration: The forty-eight states of the American Federal Union have long enjoyed peace. They have no more wars among themselves. They have surrendered their sovereignty to the federal government, and through the arbitrament of war, they have abandoned all claims to the delusions of self-determination. While each state regulates its internal affairs, it is not concerned with foreign relations, tariffs, immigration, military affairs, or interstate commerce. Neither do the individual states concern themselves with matters of citizenship. The forty-eight states suffer the ravages of war only when the federal government’s sovereignty is in some way jeopardized.
1997 134:5.13 Om een belangrijk voorbeeld uit de negentiende en twintigste eeuw aan te halen: de achtenveertig staten van de Amerikaanse Federale Unie hebben een lange tijd van vrede gekend. Zij voeren onderling geen oorlog meer. Zij hebben hun soevereiniteit overgedragen aan de federale regering, en door een oorlog die in deze een beslissing heeft teweeggebracht, hebben zij alle aanspraken op de waan van zelfbeschikking laten vallen. Terwijl iedere staat de eigen binnenlandse aangelegenheden regelt, heeft zulk een staat niet meer te maken met buitenlandse betrekkingen, in-en uitvoerrechten, immigratie, militaire zaken, of handel en verkeer tussen de staten onderling. Ook hebben de afzonderlijke staten niet meer te maken met zaken die op het staatsburgerschap betrekking hebben. De achtenveertig staten ondergaan de verwoestingen van een oorlog slechts dan wanneer de soevereiniteit van de federale regering op enige wijze in gevaar komt.
1955 134:5.14 These forty-eight states, having abandoned the twin sophistries of sovereignty and self-determination, enjoy interstate peace and tranquillity. So will the nations of Urantia begin to enjoy peace when they freely surrender their respective sovereignties into the hands of a global government—the sovereignty of the brotherhood of men. In this world state the small nations will be as powerful as the great, even as the small state of Rhode Island has its two senators in the American Congress just the same as the populous state of New York or the large state of Texas.
1997 134:5.14 Deze achtenveertig staten die de tweevoudige drogreden van soevereiniteit en recht op zelfbeschikking hebben opgegeven, kunnen zich verheugen in onderlinge vrede en rust. Zo zullen ook de naties van Urantia beginnen vrede te kennen wanneer zij hun respectieve soevereiniteit vrijwillig overdragen aan een wereldregering — de soevereiniteit van de broederschap der mensen. In deze wereldstaat zullen de kleine naties even machtig zijn als de grote, zoals ook de kleine staat Rhode Island twee senatoren in het Amerikaanse Congres heeft, net als de staat New York met zijn grote inwonertal, of de staat Texas met zijn grote oppervlakte.
1955 134:5.15 The limited (state) sovereignty of these forty-eight states was created by men and for men. The superstate (national) sovereignty of the American Federal Union was created by the original thirteen of these states for their own benefit and for the benefit of men. Sometime the supernational sovereignty of the planetary government of mankind will be similarly created by nations for their own benefit and for the benefit of all men.
1997 134:5.15 De beperkte (staats) soevereiniteit van deze achtenveertig staten is geschapen door mensen en voor mensen. De boven de staten uitgaande (nationale) soevereiniteit van de Amerikaanse Federale Unie is geschapen door de dertien oorspronkelijke staten ten behoeve van zichzelf en van de mensen. Eens zal de supra-nationale soevereiniteit van de planetaire regering der mensheid op overeenkomstige wijze door naties worden gecreëerd in hun eigen belang en in het belang van alle mensen.
1955 134:5.16 Citizens are not born for the benefit of governments; governments are organizations created and devised for the benefit of men. There can be no end to the evolution of political sovereignty short of the appearance of the government of the sovereignty of all men. All other sovereignties are relative in value, intermediate in meaning, and subordinate in status.
1997 134:5.16 Burgers worden niet geboren ten bate van regeringen; regeringen zijn organisaties die gecreëerd en ontworpen zijn ten bate van mensen. De evolutie der politieke soevereiniteit bereikt pas haar eindpunt wanneer de regering van de soevereiniteit van alle mensen haar intrede doet. Alle andere vormen van soevereiniteit zijn relatief in waarde, hebben slechts betekenis als tussenvorm, en zijn slechts van ondergeschikte status.
1955 134:5.17 With scientific progress, wars are going to become more and more devastating until they become almost racially suicidal. How many world wars must be fought and how many leagues of nations must fail before men will be willing to establish the government of mankind and begin to enjoy the blessings of permanent peace and thrive on the tranquillity of good will—world-wide good will—among men?
1997 134:5.17 Door de vooruitgang der natuurwetenschappen gaan oorlogen steeds grotere verwoestingen aanrichten, totdat zij bijna op zelfmoord der volkeren uitlopen. Hoe vele oorlogen moeten er nog gestreden worden en hoeveel volkerenbonden moeten er nog mislukken, voordat de mensen bereid zullen zijn de regering der mensheid tot stand te brengen en de zegeningen van een permanente vrede te genieten, en het welzijn dat gepaard gaat met de kalmte van welgezindheid — een wereldomvattende welgezindheid — onder de mensen?
6. LAW, LIBERTY, AND SOVEREIGNTY
6. WETGEVING, VRIJHEID EN SOEVEREINITEIT
1955 134:6.1 If one man craves freedom—liberty—he must remember that all other men long for the same freedom. Groups of such liberty-loving mortals cannot live together in peace without becoming subservient to such laws, rules, and regulations as will grant each person the same degree of freedom while at the same time safeguarding an equal degree of freedom for all of his fellow mortals. If one man is to be absolutely free, then another must become an absolute slave. And the relative nature of freedom is true socially, economically, and politically. Freedom is the gift of civilization made possible by the enforcement of LAW.
1997 134:6.1 Wanneer één mens vrijheid begeert — persoonlijke vrijheid — moet hij wel bedenken dat alle andere mensen naar dezelfde vrijheid verlangen. Groepen van zulke vrijheidslievende mensen kunnen niet in vrede met elkander leven zonder zich te onderwerpen aan wetten, regels, en bepalingen die een ieder dezelfde mate van vrijheid toekennen, en tegelijkertijd een gelijke mate van vrijheid voor alle medemensen waarborgen. Indien één mens absoluut vrij wil zijn, dan moet iemand anders tot absolute slavernij komen. Het is nu eenmaal een feit dat vrijheid op sociaal, economisch en politiek gebied betrekkelijk van aard is. Vrijheid is het geschenk der beschaving, mogelijk gemaakt door het dwingend opleggen van WETTEN.
1955 134:6.2 Religion makes it spiritually possible to realize the brotherhood of men, but it will require mankind government to regulate the social, economic, and political problems associated with such a goal of human happiness and efficiency.
1997 134:6.2 Religie maakt het geestelijk mogelijk de broederschap der mensen te beseffen, maar er zal een regering van de mensheid nodig zijn om de sociale, economische en politieke problemen te regelen die verbonden zijn aan dit doel van menselijk geluk en doelmatigheid.
1955 134:6.3 There shall be wars and rumors of wars—nation will rise against nation—just as long as the world’s political sovereignty is divided up and unjustly held by a group of nation-states. England, Scotland, and Wales were always fighting each other until they gave up their respective sovereignties, reposing them in the United Kingdom.
1997 134:6.3 Er zullen oorlogen zijn en geruchten van oorlogen — naties zullen opstaan tegen naties — zo lang de politieke soevereiniteit verdeeld is en ten onrechte berust bij een groep natie-staten[8]. Engeland, Schotland, en Wales streden voortdurend onderling totdat zij afstand deden van hun respectieve soevereiniteit en haar deden berusten in het Verenigd Koninkrijk.
1955 134:6.4 Another world war will teach the so-called sovereign nations to form some sort of federation, thus creating the machinery for preventing small wars, wars between the lesser nations. But global wars will go on until the government of mankind is created. Global sovereignty will prevent global wars—nothing else can.
1997 134:6.4 Een nieuwe wereldoorlog zal de zogenaamd soevereine naties leren een soort federatie te vormen, en zo een apparaat te creëren ter voorkoming van kleine oorlogen, oorlogen tussen de kleinere naties. Maar wereldoorlogen zullen er blijven totdat de regering der mensheid is gevormd. Wereldsoevereiniteit zal wereldoorlogen voorkomen — niets anders vermag dit te bewerkstelligen.
1955 134:6.5 The forty-eight American free states live together in peace. There are among the citizens of these forty-eight states all of the various nationalities and races that live in the ever-warring nations of Europe. These Americans represent almost all the religions and religious sects and cults of the whole wide world, and yet here in North America they live together in peace. And all this is made possible because these forty-eight states have surrendered their sovereignty and have abandoned all notions of the supposed rights of self-determination.
1997 134:6.5 De achtenveertig vrije Amerikaanse staten leven in vrede samen. Onder de burgers van deze achtenveertig staten bevinden zich mensen uit alle verschillende nationaliteiten en rassen die in de immer oorlogvoerende naties van Europa voorkomen. Deze Amerikanen vertegenwoordigen bijna alle godsdiensten en religieuze sekten en culten van de hele wijde wereld, en toch leven ze hier in Noord-Amerika in vrede samen. Dit alles is mogelijk geworden doordat deze achtenveertig staten hun soevereiniteit hebben opgegeven hebben en alle ideeën inzake vermeende rechten op zelfbeschikking hebben losgelaten.
1955 134:6.6 It is not a question of armaments or disarmament. Neither does the question of conscription or voluntary military service enter into these problems of maintaining world-wide peace. If you take every form of modern mechanical armaments and all types of explosives away from strong nations, they will fight with fists, stones, and clubs as long as they cling to their delusions of the divine right of national sovereignty.
1997 134:6.6 Het is niet een kwestie van bewapening of ontwapening. Evenmin heeft de vraag van verplichte of vrijwillige militaire dienst te maken met de problemen van het handhaven van vrede in de gehele wereld. Als ge de sterke naties iedere vorm van moderne mechanische bewapening en alle soorten explosieven afneemt, zullen ze vechten met vuisten, stenen, en knotsen zolang ze blijven vasthouden aan hun illusies aangaande hun godgegeven recht op nationale soevereiniteit.
1955 134:6.7 War is not man’s great and terrible disease; war is a symptom, a result. The real disease is the virus of national sovereignty.
1997 134:6.7 De grote, verschrikkelijke ziekte van de mens is niet de oorlog: oorlog is een symptoom, een resultaat. De werkelijke ziekte is het virus van de nationale soevereiniteit.
1955 134:6.8 Urantia nations have not possessed real sovereignty; they never have had a sovereignty which could protect them from the ravages and devastations of world wars. In the creation of the global government of mankind, the nations are not giving up sovereignty so much as they are actually creating a real, bona fide, and lasting world sovereignty which will henceforth be fully able to protect them from all war. Local affairs will be handled by local governments; national affairs, by national governments; international affairs will be administered by global government.
1997 134:6.8 De naties op Urantia hebben nooit werkelijke soevereiniteit bezeten: ze hebben nooit een soevereiniteit gekend die hen kon beschermen tegen de ravages en verwoestingen van wereldoorlogen. Wanneer de naties de wereldregering der mensheid creëren, offeren zij niet zozeer hun soevereiniteit op, maar creëren zij veeleer daadwerkelijk een werkelijke, bonafide en duurzame wereldsoevereiniteit die hen van dat ogenblik af volledig tegen alle oorlogen zal kunnen beschermen. Lokale aangelegenheden zullen worden behandeld door lokale regeringen; nationale zaken door nationale regeringen; internationale zaken zullen worden geregeld door de wereldregering.
1955 134:6.9 World peace cannot be maintained by treaties, diplomacy, foreign policies, alliances, balances of power, or any other type of makeshift juggling with the sovereignties of nationalism. World law must come into being and must be enforced by world government—the sovereignty of all mankind.
1997 134:6.9 De wereldvrede kan niet worden gehandhaafd door verdragen, diplomatie, buitenlandse politiek, allianties, machtsevenwicht, of enige andere vorm van gegoochel met de soevereiniteit der naties, waarmede men zich bij gebrek aan beter tracht te behelpen. Er moet wetgeving voor de gehele wereld in het leven worden geroepen en deze wet moet worden opgelegd door een wereldregering — de soevereinitieit der ganse mensheid.
1955 134:6.10 The individual will enjoy far more liberty under world government. Today, the citizens of the great powers are taxed, regulated, and controlled almost oppressively, and much of this present interference with individual liberties will vanish when the national governments are willing to trustee their sovereignty as regards international affairs into the hands of global government.
1997 134:6.10 De individuele mens zal veel meer vrijheid genieten onder een wereldregering. Heden ten dage worden de burgers van de grote wereldmachten belast, aan regels onderworpen en bijna benauwend onder controle gehouden, en veel van de huidige verstoring van de individuele vrijheden zal verdwijnen wanneer de nationale regeringen bereid zullen zijn om hun soe- vereiniteit inzake internationale aangelegenheden in handen te geven van een wereldrege- ring.
1955 134:6.11 Under global government the national groups will be afforded a real opportunity to realize and enjoy the personal liberties of genuine democracy. The fallacy of self-determination will be ended. With global regulation of money and trade will come the new era of world-wide peace. Soon may a global language evolve, and there will be at least some hope of sometime having a global religion—or religions with a global viewpoint.
1997 134:6.11 Onder een wereldregering zullen de nationale groeperingen werkelijk de gelegenheid krijgen de persoonlijke vrijheden van een echte democratie te realiseren en te genieten. De waan van het zelfbeschikkingsrecht zal ten einde zijn gekomen. Wanneer het geldwezen en de handel op mondiale schaal geregeld zullen zijn, zal het nieuwe tijdvak van vrede over de ganse wereld aanbreken. Spoedig kan er zich een mondiale taal ontwikkelen en men zal ten minste een zekere hoop mogen koesteren dat er eens een wereldreligie zal komen — of religies met een wereldwijde blik.
1955 134:6.12 Collective security will never afford peace until the collectivity includes all mankind.
1997 134:6.12 Collectieve veiligheid zal nimmer vrede brengen, totdat de collectiviteit de ganse mensheid omvat.
1955 134:6.13 The political sovereignty of representative mankind government will bring lasting peace on earth, and the spiritual brotherhood of man will forever insure good will among all men. And there is no other way whereby peace on earth and good will among men can be realized.
1997 134:6.13 De politieke soevereiniteit van de representatieve regering der gehele mensheid zal duurzaam vrede op aarde brengen, en de geestelijke broederschap der mensen zal voor altijd de welgezindheid tussen alle mensen verzekeren. En er bestaat geen andere weg waarlangs er vrede op aarde en welgezindheid onder de mensen kan worden gerealiseerd[9].
1955 134:6.14 * * *
1997 134:6.15 Na de dood van Cymboyton ondervonden zijn zonen grote moeilijkheden bij het handhaven van vrede onder de staf. De weerslag van Jezus’ onderricht zou veel groter zijn geweest indien de latere Christelijke leraren die tot de Urmia-faculteit toetraden, meer wijsheid hadden betoond en verdraagzamer waren geweest.
1955 134:6.15 After the death of Cymboyton, his sons encountered great difficulties in maintaining a peaceful faculty. The repercussions of Jesus’ teachings would have been much greater if the later Christian teachers who joined the Urmia faculty had exhibited more wisdom and exercised more tolerance.
1997 134:6.16 De oudste zoon van Cymboyton had Abner in Philadelphia om hulp gevraagd, maar Abners keuze van leraren was hoogst ongelukkig in de zin dat deze leraren zeer onbuigzaam bleken en niet bereid tot enig compromis. Deze leraren trachtten hun religie te laten domineren over de andere geloofsopvattingen. Op geen enkel moment vermoedden zij dat de vaak aangehaalde voordrachten van de karavaanleider door Jezus zelf gehouden waren.
1955 134:6.16 Cymboyton’s eldest son had appealed to Abner at Philadelphia for help, but Abner’s choice of teachers was most unfortunate in that they turned out to be unyielding and uncompromising. These teachers sought to make their religion dominant over the other beliefs. They never suspected that the oft-referred-to lectures of the caravan conductor had been delivered by Jesus himself.
1997 134:6.17 Toen de verwarring in de faculteit toenam, trokken de drie gebroeders hun financiële steun in en na vijf jaar werd de school gesloten. Later werd zij heropend als een Mithras-tempel, en ten slotte brandde deze af in verband met een van de orgiastische feesten die zij hielden.
7. THE THIRTY-FIRST YEAR (A.D. 25)
7. HET EENENDERTIGSTE JAAR (A.D. 25)
1955 134:7.1 When Jesus returned from the journey to the Caspian Sea, he knew that his world travels were about finished. He made only one more trip outside of Palestine, and that was into Syria. After a brief visit to Capernaum, he went to Nazareth, stopping over a few days to visit. In the middle of April he left Nazareth for Tyre. From there he journeyed on north, tarrying for a few days at Sidon, but his destination was Antioch.
1997 134:7.1 Toen Jezus terugkeerde van zijn reis naar de Kaspische Zee, wist hij dat zijn wereldreizen bijna ten einde waren. Hij maakte nog maar één reis buiten Palestina, namelijk naar Syrië. Na een kort bezoek aan Kafarnaüm ging hij naar Nazaret en bleef daar enkele dagen om bezoeken af te leggen. Halverwege april vertrok hij uit Nazaret naar Tyrus. Vandaar reisde hij naar het noorden en bleef enkele dagen in Sidon, maar zijn bestemming was Antiochië.
1955 134:7.2 This is the year of Jesus’ solitary wanderings through Palestine and Syria. Throughout this year of travel he was known by various names in different parts of the country: the carpenter of Nazareth, the boatbuilder of Capernaum, the scribe of Damascus, and the teacher of Alexandria.
1997 134:7.2 Dit is het jaar dat Jezus alleen door Palestina en Syrië zwierf. Tijdens dit jaar van reizen stond hij onder verscheidene namen bekend in de verschillende delen van het land: de timmerman van Nazaret, de scheepsbouwer van Kafarnaüm, de schrijver uit Damascus, en de leraar uit Alexandrië.
1955 134:7.3 At Antioch the Son of Man lived for over two months, working, observing, studying, visiting, ministering, and all the while learning how man lives, how he thinks, feels, and reacts to the environment of human existence. For three weeks of this period he worked as a tentmaker. He remained longer in Antioch than at any other place he visited on this trip. Ten years later, when the Apostle Paul was preaching in Antioch and heard his followers speak of the doctrines of the Damascus scribe, he little knew that his pupils had heard the voice, and listened to the teachings, of the Master himself.
1997 134:7.3 De Zoon des Mensen woonde ruim twee maanden in Antiochië, hij werkte er, observeerde, studeerde, legde bezoeken af, verleende hulp, en ondertussen leerde hij hoe de mensen leven, hoe zij denken, voelen, en reageren op de omgeving waarin hun menselijke bestaan zich afspeelt. In deze periode werkte hij drie maanden als tentenmaker. Hij bleef langer in Antiochië dan in enige andere plaats die hij op deze tocht bezocht. Toen de apostel Paulus tien jaar later in Antiochië predikte en zijn volgelingen hoorde spreken over de leerstellingen van de schrijver uit Damascus, had hij niet het minste besef dat zijn leerlingen de stem van de Meester zelf hadden gehoord en hadden geluisterd naar diens onderricht[10].
1955 134:7.4 From Antioch Jesus journeyed south along the coast to Caesarea, where he tarried for a few weeks, continuing down the coast to Joppa. From Joppa he traveled inland to Jamnia, Ashdod, and Gaza. From Gaza he took the inland trail to Beersheba, where he remained for a week.
1997 134:7.4 Van Antiochië reisde Jezus langs de kust in zuidelijke richting naar Caesarea; hier verbleef hij enkele weken om daarna de kust verder te volgen naar Joppe. Van Joppe reisde hij landinwaarts naar Jamnia, Asdod, en Gaza. Van Gaza nam hij de weg landinwaarts naar Berseba, waar hij een week bleef.
1955 134:7.5 Jesus then started on his final tour, as a private individual, through the heart of Palestine, going from Beersheba in the south to Dan in the north. On this journey northward he stopped at Hebron, Bethlehem (where he saw his birthplace), Jerusalem (he did not visit Bethany), Beeroth, Lebonah, Sychar, Shechem, Samaria, Geba, En-Gannim, Endor, Madon; passing through Magdala and Capernaum, he journeyed on north; and passing east of the Waters of Merom, he went by Karahta to Dan, or Caesarea-Philippi.
1997 134:7.5 Jezus begon daarna aan zijn laatste tocht als particulier, en deze voerde hem door het hart van Palestina; hij trok van Berseba in het zuiden naar Dan in het noorden. Deze reis naar het noorden onderbrak hij in Hebron, Betlehem (waar hij de plaats zag waar hij geboren was), Jeruzalem (hij bezocht Betanië niet), Beërot, Lebonah, Sichar, Sichem, Samaria, Geba, En-Gannim, Endor, Madon; hij reisde verder naar het noorden door Magdala en Kafarnaüm, passeerde de Wateren van Merom aan de oostzijde, en ging via Karata naar Dan, of Caesarea Filippi.
1955 134:7.6 The indwelling Thought Adjuster now led Jesus to forsake the dwelling places of men and betake himself up to Mount Hermon that he might finish his work of mastering his human mind and complete the task of effecting his full consecration to the remainder of his lifework on earth.
1997 134:7.6 De inwonende Gedachtenrichter bracht Jezus er nu toe om de woonplaatsen der mensen achter zich te laten en zich naar de berg Hermon te begeven, zodat hij daar zijn werk van het bedwingen van zijn menselijke bewustzijn kon afmaken en de taak om zich te wijden aan de rest van zijn levenswerk op aarde, kon voltooien[11].
1955 134:7.7 This was one of those unusual and extraordinary epochs in the Master’s earth life on Urantia. Another and very similar one was the experience he passed through when alone in the hills near Pella just subsequent to his baptism. This period of isolation on Mount Hermon marked the termination of his purely human career, that is, the technical termination of the mortal bestowal, while the later isolation marked the beginning of the more divine phase of the bestowal. And Jesus lived alone with God for six weeks on the slopes of Mount Hermon.
1997 134:7.7 Dit was een van de ongewone, uitzonderlijke perioden in het aardse leven van de Meester op Urantia. Een vergelijkbare periode was de ervaring die hij doormaakte toen hij alleen was in de heuvels bij Pella vlak na zijn doop. Deze periode in afzondering op de berg Hermon markeerde de beëindiging van zijn zuiver menselijke loopbaan, dat wil zeggen de technische beëindiging van zijn zelfschenking als sterveling, terwijl de latere afzondering het begin markeerde van de meer goddelijke fase van de zelfschenking. En Jezus leefde gedurende zes weken alleen met God op de hellingen van de berg Hermon.
8. THE SOJOURN ON MOUNT HERMON
8. HET VERBLIJF OP DE BERG HERMON
1955 134:8.1 After spending some time in the vicinity of Caesarea-Philippi, Jesus made ready his supplies, and securing a beast of burden and a lad named Tiglath, he proceeded along the Damascus road to a village sometime known as Beit Jenn in the foothills of Mount Hermon. Here, near the middle of August, A.D. 25, he established his headquarters, and leaving his supplies in the custody of Tiglath, he ascended the lonely slopes of the mountain. Tiglath accompanied Jesus this first day up the mountain to a designated point about 6,000 feet above sea level, where they built a stone container in which Tiglath was to deposit food twice a week.
1997 134:8.1 Nadat hij enige tijd in de omgeving van Caesarea Filippi had doorgebracht, sloeg Jezus voorraden in, verschafte zich een lastdier, nam een jongen, Tiglat genaamd, in dienst en trok over de weg naar Damascus naar een dorp dat vroeger Bet-Jen genoemd werd, in de heuvels aan de voet van de berg Hermon. Hier maakte hij half augustus a.d. 25 kwartier, liet zijn voorraden onder de hoede van Tiglat achter en besteeg de eenzame hellingen van de berg. Tiglat liep deze eerste dag met Jezus de berg op tot een afgesproken punt, op ongeveer tweeduizend meter, waar ze een bergplaats van stenen bouwden, en hier moest Tiglat tweemaal per week voedsel neerleggen.
1955 134:8.2 The first day, after he had left Tiglath, Jesus had ascended the mountain only a short way when he paused to pray. Among other things he asked his Father to send back the guardian seraphim to “be with Tiglath.” He requested that he be permitted to go up to his last struggle with the realities of mortal existence alone. And his request was granted. He went into the great test with only his indwelling Adjuster to guide and sustain him.
1997 134:8.2 Nadat hij Tiglat had achtergelaten, had Jezus die eerste dag de berg slechts een eindweegs verder beklommen, toen hij stilhield om te bidden. Ondermeer vroeg hij zijn Vader om de serafijnse beschermer terug te zenden om ‘bij Tiglat te zijn.’ Hij vroeg toestemming om alleen op te gaan naar zijn laatste worsteling met de werkelijkheden van het sterfelijke bestaan. Zijn verzoek werd ingewilligd. Hij ging de grote verzoeking in met alleen zijn inwonende Richter om hem te leiden en te ondersteunen.
1955 134:8.3 Jesus ate frugally while on the mountain; he abstained from all food only a day or two at a time. The superhuman beings who confronted him on this mountain, and with whom he wrestled in spirit, and whom he defeated in power, were real; they were his archenemies in the system of Satania; they were not phantasms of the imagination evolved out of the intellectual vagaries of a weakened and starving mortal who could not distinguish reality from the visions of a disordered mind.
1997 134:8.3 Jezus at gedurende zijn verblijf op de berg sober: hij onthield zich alleen maar een dag of twee achtereen van alle voedsel[12]. De bovenmenselijke wezens tegenover wie hij op deze berg kwam te staan, met wie hij in de geest worstelde en die hij overwon in macht, waren werkelijk: het waren zijn aartsvijanden in het stelsel Satania. Het waren geen fantomen van de verbeelding, ontstaan uit de gedachtenspinsels van een verzwakte, verhongerende sterveling die het verschil niet kon zien tussen de werkelijkheid en de visioenen van een verward bewustzijn.
1955 134:8.4 Jesus spent the last three weeks of August and the first three weeks of September on Mount Hermon. During these weeks he finished the mortal task of achieving the circles of mind-understanding and personality-control. Throughout this period of communion with his heavenly Father the indwelling Adjuster also completed the assigned services. The mortal goal of this earth creature was there attained. Only the final phase of mind and Adjuster attunement remained to be consummated.
1997 134:8.4 Jezus bracht de laatste drie weken van augustus en de eerste drie weken van september op de berg Hermon door. In deze weken volbracht hij zijn opgave als sterveling, het doorlopen van de cirkels van bewustzijnsbegrip en persoonlijkheidsbeheersing. Gedurende deze gehele periode van gemeenschap met zijn hemelse Vader volbracht de inwonende Richter eveneens de hem opgedragen diensten. Zijn doel als sterveling werd door dit aardse schepsel daar bereikt. Alleen de laatste fase van de onderlinge afstemming van het bewustzijn en de Richter moest nog worden voltooid.
1955 134:8.5 After more than five weeks of unbroken communion with his Paradise Father, Jesus became absolutely assured of his nature and of the certainty of his triumph over the material levels of time-space personality manifestation. He fully believed in, and did not hesitate to assert, the ascendancy of his divine nature over his human nature.
1997 134:8.5 Na meer dan vijf weken ononderbroken gemeenschap met zijn Paradijs-Vader, raakte Jezus absoluut verzekerd van zijn natuur en van de stelligheid van zijn triomf over de materiële niveaus van persoonlijkheidsmanifestatie in tijd en ruimte. Hij geloofde ten volle in het overwicht van zijn goddelijke natuur over zijn menselijke natuur en aarzelde niet dit te verdedigen.
1955 134:8.6 Near the end of the mountain sojourn Jesus asked his Father if he might be permitted to hold conference with his Satania enemies as the Son of Man, as Joshua ben Joseph. This request was granted. During the last week on Mount Hermon the great temptation, the universe trial, occurred. Satan (representing Lucifer) and the rebellious Planetary Prince, Caligastia, were present with Jesus and were made fully visible to him. And this “temptation,” this final trial of human loyalty in the face of the misrepresentations of rebel personalities, had not to do with food, temple pinnacles, or presumptuous acts. It had not to do with the kingdoms of this world but with the sovereignty of a mighty and glorious universe. The symbolism of your records was intended for the backward ages of the world’s childlike thought. And subsequent generations should understand what a great struggle the Son of Man passed through that eventful day on Mount Hermon.
1997 134:8.6 Kort voor het einde van het verblijf op de berg vroeg Jezus zijn Vader of hem toegestaan kon worden met zijn vijanden uit Satania te beraadslagen als de Zoon des Mensen, als Joshua ben Josef. Dit verzoek werd toegestaan. Tijdens de laatste week op de berg Hermon vond de grote verzoeking, de universum-beproeving plaats. Satan (die Lucifer vertegenwoordigde) en de rebellerende Planetaire Vorst, Caligastia, waren in Jezus’ tegenwoordigheid en werden volledig zichtbaar gemaakt voor hem. En deze ‘verzoeking,’ deze laatste beproeving van zijn menselijke loyaliteit tegenover de valse voorstelling van zaken van rebellerende persoonlijkheden, had niets te maken met voedsel, tempel-tinnen, of overmoedige daden[13]. Zij had niets te maken met de koninkrijken van deze wereld, maar met de soevereiniteit over een machtig, roemrijk universum. De symboliek in uw geschriften was bedoeld voor het onderontwikkelde, kinderlijke denken van de wereld van die tijd. Latere generaties zouden dan ook moeten begrijpen welk een grote worsteling de Zoon des Mensen doorstond tijdens die gedenkwaardige dag op de berg Hermon.
1955 134:8.7 To the many proposals and counterproposals of the emissaries of Lucifer, Jesus only made reply: “May the will of my Paradise Father prevail, and you, my rebellious son, may the Ancients of Days judge you divinely. I am your Creator-father; I can hardly judge you justly, and my mercy you have already spurned. I commit you to the adjudication of the Judges of a greater universe.”
1997 134:8.7 Op de vele voorstellen en tegenvoorstellen van de gezanten van Lucifer antwoordde Jezus slechts: ‘Moge de wil van mijn Vader in het Paradijs zegevieren, en mogen de Ouden der Dagen u, mijn opstandige zoon, op goddelijke wijze oordelen. Ik ben uw Schepper-vader; ik kan u moeilijk rechtvaardig oordelen, en mijn barmhartigheid hebt ge reeds versmaad. Ik draag u ter berechting over aan de Rechters van een groter universum.’
1955 134:8.8 To all the Lucifer-suggested compromises and makeshifts, to all such specious proposals about the incarnation bestowal, Jesus only made reply, “The will of my Father in Paradise be done.” And when the trying ordeal was finished, the detached guardian seraphim returned to Jesus’ side and ministered to him.
1997 134:8.8 Op alle compromissen en bedenksels die namens Lucifer werden voorgesteld, op al zulke schijnbaar schone en juiste voorstellen met betrekking tot zijn zelfschenking in het vlees, gaf Jezus slechts ten antwoord: ‘De wil van mijn Vader in het Paradijs geschiede.’ En toen de zware beproeving ten einde was, keerde de weggezonden serafijnse beschermer terug aan Jezus’ zijde en verleende hem bijstand.
1955 134:8.9 On an afternoon in late summer, amid the trees and in the silence of nature, Michael of Nebadon won the unquestioned sovereignty of his universe. On that day he completed the task set for Creator Sons to live to the full the incarnated life in the likeness of mortal flesh on the evolutionary worlds of time and space. The universe announcement of this momentous achievement was not made until the day of his baptism, months afterward, but it all really took place that day on the mountain. And when Jesus came down from his sojourn on Mount Hermon, the Lucifer rebellion in Satania and the Caligastia secession on Urantia were virtually settled. Jesus had paid the last price required of him to attain the sovereignty of his universe, which in itself regulates the status of all rebels and determines that all such future upheavals (if they ever occur) may be dealt with summarily and effectively. Accordingly, it may be seen that the so-called “great temptation” of Jesus took place sometime before his baptism and not just after that event.
1997 134:8.9 Op een namiddag in de nazomer, onder de bomen en in de stilte der natuur, verwierf Michael van Nebadon de onbetwiste soevereiniteit over zijn universum. Die dag voltooide hij de taak die alle Schepper-Zonen wordt gesteld, namelijk om het geïncarneerde leven als sterveling op de evolutionaire werelden in tijd en ruimte ten volle te leven. Deze gewichtige gebeurtenis werd pas maanden later, op de dag van zijn doop, aan het universum bekendgemaakt, maar alles vond in werkelijkheid plaats op deze dag op de berg. Toen Jezus na dit verblijf de berg Hermon afdaalde, waren de opstand van Lucifer in Satania en de afscheiding van Caligastia op Urantia in feite beslecht. Jezus had de laatste prijs betaald die van hem werd gevraagd om de soevereiniteit over zijn universum te verkrijgen, en deze soevereiniteit reguleert in zichzelf de status van alle rebellen en bepaalt bovendien dat al zulke opstanden in de toekomst (indien zij ooit zouden voorkomen) kort en krachtig kunnen worden afgedaan. Hieruit kan men zien dat de ‘grote verzoeking’ van Jezus enige tijd vóór zijn doop plaatsvond, en niet vlak na deze gebeurtenis.
1955 134:8.10 At the end of this sojourn on the mountain, as Jesus was making his descent, he met Tiglath coming up to the rendezvous with food. Turning him back, he said only: “The period of rest is over; I must return to my Father’s business.” He was a silent and much changed man as they journeyed back to Dan, where he took leave of the lad, giving him the donkey. He then proceeded south by the same way he had come, to Capernaum.
1997 134:8.10 Toen Jezus aan het einde van zijn verblijf de berg afdaalde, kwam hij Tiglat tegen, die met voedsel naar boven kwam naar de afgesproken plaats. Hij beduidde hem terug te gaan en zei alleen: ‘De rustperiode is voorbij; ik moet weer aan het werk voor mijn Vader.’ Hij was zwijgzaam en sterk veranderd toen zij terugkeerden naar Dan, waar hij afscheid nam van de jongen en hem de ezel gaf. Daarna ging hij in zuidelijke richting verder naar Kafarnaüm, langs dezelfde weg die hij gekomen was.
9. THE TIME OF WAITING
9. DE TIJD VAN HET WACHTEN
1955 134:9.1 It was now near the end of the summer, about the time of the day of atonement and the feast of tabernacles. Jesus had a family meeting in Capernaum over the Sabbath and the next day started for Jerusalem with John the son of Zebedee, going to the east of the lake and by Gerasa and on down the Jordan valley. While he visited some with his companion on the way, John noted a great change in Jesus.
1997 134:9.1 Het liep nu tegen het eind van de zomer, rond de tijd van de verzoendag en het loofhuttenfeest. Jezus hield een familiebijeenkomst in Kafarnaüm tijdens de Sabbat en ging de volgende dag met Johannes, de zoon van Zebedeüs, op reis naar Jeruzalem; ze trokken langs de oostzijde van het meer en via Gerasa het Jordaandal door. Terwijl hij onderweg wat met zijn reisgenoot praatte, bemerkte Johannes een grote verandering in Jezus.
1955 134:9.2 Jesus and John stopped overnight at Bethany with Lazarus and his sisters, going early the next morning to Jerusalem. They spent almost three weeks in and around the city, at least John did. Many days John went into Jerusalem alone while Jesus walked about over the near-by hills and engaged in many seasons of spiritual communion with his Father in heaven.
1997 134:9.2 Jezus en Johannes bleven een nacht in Betanië bij Lazarus en zijn zusters, en gingen de volgende morgen vroeg naar Jeruzalem. Zij brachten bijna drie weken in de stad en de omgeving door, althans Johannes. Vaak ging Johannes alleen naar Jeruzalem, terwijl Jezus door de heuvels in de buurt wandelde en vele uren in geestelijke gemeenschap met zijn Vader in de hemel doorbracht.
1955 134:9.3 Both of them were present at the solemn services of the day of atonement. John was much impressed by the ceremonies of this day of all days in the Jewish religious ritual, but Jesus remained a thoughtful and silent spectator. To the Son of Man this performance was pitiful and pathetic. He viewed it all as misrepresentative of the character and attributes of his Father in heaven. He looked upon the doings of this day as a travesty upon the facts of divine justice and the truths of infinite mercy. He burned to give vent to the declaration of the real truth about his Father’s loving character and merciful conduct in the universe, but his faithful Monitor admonished him that his hour had not yet come. But that night, at Bethany, Jesus did drop numerous remarks which greatly disturbed John; and John never fully understood the real significance of what Jesus said in their hearing that evening.
1997 134:9.3 Beiden waren aanwezig bij de plechtige diensten op de verzoendag. Johannes kwam zeer onder de indruk van de ceremoniën op deze dag der dagen in de Joodse godsdienstige rite, maar Jezus bleef een peinzende, stille toeschouwer. Voor de Zoon des Mensen was deze uitbeelding deerniswekkend en bedroevend. Hij zag dit alles als een onjuiste voorstelling van het karakter en de eigenschappen van zijn Vader in de hemel. Hij zag de handelingen op deze dag als een karikatuur van de feiten der goddelijke gerechtigheid en van de waarheden der oneindige barmhartigheid. Hij brandde van verlangen om uiting te geven aan de echte waarheid inzake het liefdevolle karakter van zijn Vader en diens barmhartig beleid in het universum, maar zijn trouwe Mentor waarschuwde hem dat zijn uur nog niet was gekomen. Die avond echter, in Betanië, liet Jezus zich talrijke opmerkingen ontvallen die Johannes ten zeerste verontrustten; Johannes heeft nooit helemaal de werkelijke betekenis begrepen van hetgeen zij Jezus die avond hoorden zeggen.
1955 134:9.4 Jesus planned to remain throughout the week of the feast of tabernacles with John. This feast was the annual holiday of all Palestine; it was the Jewish vacation time. Although Jesus did not participate in the merriment of the occasion, it was evident that he derived pleasure and experienced satisfaction as he beheld the lighthearted and joyous abandon of the young and the old.
1997 134:9.4 Jezus nam zich voor om de hele week van het loofhuttenfeest met Johannes samen te blijven. Dit feest was de jaarlijkse vakantie voor heel Palestina. Ofschoon Jezus niet deelnam aan de feestvreugde, was het duidelijk dat hij vreugde en voldoening schiep in de opgeruimde, vreugdevolle overgave van jong en oud.
1955 134:9.5 In the midst of the week of celebration and ere the festivities were finished, Jesus took leave of John, saying that he desired to retire to the hills where he might the better commune with his Paradise Father. John would have gone with him, but Jesus insisted that he stay through the festivities, saying: “It is not required of you to bear the burden of the Son of Man; only the watchman must keep vigil while the city sleeps in peace.” Jesus did not return to Jerusalem. After almost a week alone in the hills near Bethany, he departed for Capernaum. On the way home he spent a day and a night alone on the slopes of Gilboa, near where King Saul had taken his life; and when he arrived at Capernaum, he seemed more cheerful than when he had left John in Jerusalem.
1997 134:9.5 Midden in deze feestweek, nog voor de feestelijkheden ten einde waren, nam Jezus afscheid van Johannes en zei dat hij verlangde zich terug te trekken in de heuvels, waar hij zich beter zou kunnen onderhouden met zijn Paradijs-Vader. Johannes zou met hem mee zijn gegaan indien Jezus er niet op aangedrongen had dat hij het feest tot het einde toe zou meemaken, met de woorden: ‘Het wordt niet van je gevraagd om de last van de Zoon des Mensen te dragen; alleen de wachter moet waken terwijl de stad in vrede slaapt.’ Jezus keerde niet naar Jeruzalem terug. Na bijna een week alleen te zijn geweest in de heuvels bij Betanië, vertrok hij naar Kafarnaüm. Op weg naar huis bracht hij een dag en een nacht alleen door op de hellingen van Gilboa, dichtbij de plaats waar koning Saul zich van het leven beroofde; en toen hij in Kafarnaüm aankwam, leek hij opgewekter dan toen hij afscheid nam van Johannes in Jeruzalem[14].
1955 134:9.6 The next morning Jesus went to the chest containing his personal effects, which had remained in Zebedee’s workshop, put on his apron, and presented himself for work, saying, “It behooves me to keep busy while I wait for my hour to come.” And he worked several months, until January of the following year, in the boatshop, by the side of his brother James. After this period of working with Jesus, no matter what doubts came up to becloud James’s understanding of the lifework of the Son of Man, he never again really and wholly gave up his faith in the mission of Jesus.
1997 134:9.6 De volgende morgen ging Jezus naar de kist met zijn persoonlijke bezittingen die in de werkplaats van Zebedeüs was blijven staan, deed zijn voorschoot voor en verscheen bij het werk, met de woorden: ‘Ik behoor bezig te blijven zolang mijn uur nog niet is gekomen.’ En hij werkte verscheidene maanden op de scheepswerf, tot januari van het volgende jaar, samen met zijn broer Jakobus. Om het even welke twijfel er van tijd tot tijd bij Jakobus opkwam en zijn begrip van het levenswerk van de Zoon des Mensen vertroebelde, na deze periode van samenwerking met Jezus verloor hij nooit meer werkelijk alle geloof in diens zending.
1955 134:9.7 During this final period of Jesus’ work at the boatshop, he spent most of his time on the interior finishing of some of the larger craft. He took great pains with all his handiwork and seemed to experience the satisfaction of human achievement when he had completed a commendable piece of work. Though he wasted little time upon trifles, he was a painstaking workman when it came to the essentials of any given undertaking.
1997 134:9.7 Tijdens deze laatste periode dat Jezus op de scheepswerf werkte, besteedde hij het grootste gedeelte van zijn tijd aan de afwerking van de binnenkant van enkele grotere boten. Hij gaf veel zorg aan al het werk dat uit zijn handen kwam en leek de voldoening na menselijke prestaties te ondervinden wanneer hij een prijzenswaardig stuk werk had voltooid. Hij verspilde zijn tijd niet aan onbelangrijke kleinigheden, maar was een nauwgezet werker wanneer het op essentiële onderdelen van iedere onderneming aankwam.
1955 134:9.8 As time passed, rumors came to Capernaum of one John who was preaching while baptizing penitents in the Jordan, and John preached: “The kingdom of heaven is at hand; repent and be baptized.” Jesus listened to these reports as John slowly worked his way up the Jordan valley from the ford of the river nearest to Jerusalem. But Jesus worked on, making boats, until John had journeyed up the river to a point near Pella in the month of January of the next year, A.D. 26, when he laid down his tools, declaring, “My hour has come,” and presently presented himself to John for baptism.
1997 134:9.8 Na verloop van tijd bereikten Kafarnaüm geruchten over een zekere Johannes die predikte en boetvaardigen doopte in de Jordaan; deze Johannes nu predikte: ‘Het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen, bekeert u en laat u dopen[15].’ Jezus luisterde naar deze berichten terwijl Johannes al predikend langzaam door het dal van de Jordaan naar het noorden trok vanuit de voorde van de rivier die het dichtst bij Jeruzalem was gelegen[16]. Maar Jezus werkte door en maakte boten, totdat Johannes in de maand januari van het daarop volgende jaar, a.d. 26, stroomopwaarts langs de rivier getrokken was tot een plek dicht bij Pella; toen legde Jezus zijn gereedschap neer met de woorden: ‘Mijn uur is gekomen,’ en kort daarna verscheen hij bij Johannes om gedoopt te worden.
1955 134:9.9 But a great change had been coming over Jesus. Few of the people who had enjoyed his visits and ministrations as he had gone up and down in the land ever subsequently recognized in the public teacher the same person they had known and loved as a private individual in former years. And there was a reason for this failure of his early beneficiaries to recognize him in his later role of public and authoritative teacher. For long years this transformation of mind and spirit had been in progress, and it was finished during the eventful sojourn on Mount Hermon.
1997 134:9.9 Er was echter een grote verandering over Jezus gekomen. Slechts weinig mensen die het genoegen hadden gehad met hem te spreken en die zijn hulp hadden ondervonden terwijl hij door het land trok, herkenden later ooit in de in het openbaar optredende leraar dezelfde man die ze als particulier persoon in vroegere jaren hadden gekend en bemind. En het was niet zonder reden dat degenen die hij vroeger had geholpen, hem niet meer herkenden in zijn latere rol als openbaar en gezaghebbend leraar. Vele jaren lang had deze transformatie van bewustzijn en geest zich afgespeeld, en zij werd voltooid tijdens het gedenkwaardige verblijf op de berg Hermon.
Verhandeling 133. De terugreis uit Rome |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 135. Johannes de Doper |