Het Urantia Boek in het Engels is sinds 2006 wereldwijd Public Domain.
Vertalingen: © 1997 De Stichting Urantia
Verhandeling 51. De planetaire Adams |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 53. De opstand van Lucifer |
PLANETARY MORTAL EPOCHS
PLANETAIRE TIJDVAKKEN VAN STERVELINGEN
1955 52:0.1 FROM the inception of life on an evolutionary planet to the time of its final flowering in the era of light and life, there appear upon the stage of world action at least seven epochs of human life. These successive ages are determined by the planetary missions of the divine Sons, and on an average inhabited world these epochs appear in the following order:
1997 52:0.1 TUSSEN de aanvang van het leven op een evolutionaire planeet tot de finale bloei ervan in de era van licht en leven, verschijnen er ten minste zeven tijdvakken van menselijk leven op het toneel waar zich de handeling van de wereld afspeelt. Deze opeenvolgende tijdperken worden bepaald door de planetaire missies van de goddelijke Zonen. Op de gemiddelde bewoonde wereld treden deze tijdperken in de volgende orde aan de dag:
1955 52:0.9 The worlds of space, as soon as they are physically suitable for life, are placed on the registry of the Life Carriers, and in due time these Sons are dispatched to such planets for the purpose of initiating life. The entire period from life initiation to the appearance of man is designated the prehuman era and precedes the successive mortal epochs considered in this narrative.
1997 52:0.9 De werelden in de ruimte worden opgenomen in de registers van de Levendragers zodra zij fysiek geschikt zijn voor leven, en ten gepasten tijde worden deze Zonen naar zulke planeten gezonden met het doel daar de aanzet tot leven te geven. De gehele periode vanaf het begin van het leven tot aan het verschijnen van de mens wordt aangeduid als het pre-menselijke tijdperk en gaat vooraf aan de opeenvolgende tijdvakken van stervelingen die in deze verhandeling worden besproken.
1. PRIMITIVE MAN
1. DE PRIMITIEVE MENS
1955 52:1.1 From the time of man’s emergence from the animal level—when he can choose to worship the Creator—to the arrival of the Planetary Prince, mortal will creatures are called primitive men. There are six basic types or races of primitive men, and these early peoples successively appear in the order of the spectrum colors, beginning with the red. The length of time consumed in this early life evolution varies greatly on the different worlds, ranging from one hundred and fifty thousand years to over one million years of Urantia time.
1997 52:1.1 Vanaf het moment dat de mens het dierlijke niveau ontstijgt — wanneer hij kan kiezen om de Schepper te aanbidden — tot aan de komst van de Planetaire Vorst, worden sterfelijke wilsschepselen primitieve mensen genoemd. Primitieve mensen komen voor in zes grondtypen of rassen, en deze vroege volkeren verschijnen na elkaar in de volgorde van de kleuren van het spectrum, beginnend met de rode mens. De tijd die gemoeid is met de evolutie van het vroege leven varieert sterk van wereld tot wereld, tussen de honderdvijftigduizend jaar en meer dan een miljoen jaar Urantia-tijd.
1955 52:1.2 The evolutionary races of color—red, orange, yellow, green, blue, and indigo—begin to appear about the time that primitive man is developing a simple language and is beginning to exercise the creative imagination. By this time man is well accustomed to standing erect.
1997 52:1.2 De evolutionaire gekleurde rassen — het rode, oranje, gele, groene, blauwe en indigo ras — beginnen te verschijnen rond de tijd dat de primitieve mens bezig is een eenvoudige taal te ontwikkelen en hij zijn scheppende voorstellingsvermogen begint te gebruiken. Tegen die tijd is de mens reeds lang gewend rechtop te gaan.
1955 52:1.3 Primitive men are mighty hunters and fierce fighters. The law of this age is the physical survival of the fittest; the government of these times is wholly tribal. During the early racial struggles on many worlds some of the evolutionary races are obliterated, as occurred on Urantia. Those who survive are usually subsequently blended with the later imported violet race, the Adamic peoples.
1997 52:1.3 Primitieve mensen zijn geweldige jagers en felle vechters. De wet van dit tijdperk is de fysieke overleving van de sterkste; het bestuur in deze tijden is geheel tribaal. Op vele werelden worden tijdens de vroegste onderlinge strijd tussen de rassen bepaalde evolutionaire rassen uitgeroeid, zoals ook op Urantia is gebeurd. De overlevenden raken vervolgens ge- woonlijk vermengd met het latere, geïmporteerde violette ras, de Adamische volkeren.
1955 52:1.4 In the light of subsequent civilization, this era of primitive man is a long, dark, and bloody chapter. The ethics of the jungle and the morals of the primeval forests are not in keeping with the standards of later dispensations of revealed religion and higher spiritual development. On normal and nonexperimental worlds this epoch is very different from the prolonged and extraordinarily brutal struggles which characterized this age on Urantia. When you have emerged from your first world experience, you will begin to see why this long and painful struggle on the evolutionary worlds occurs, and as you go forward in the Paradise path, you will increasingly understand the wisdom of these apparently strange doings. But notwithstanding all the vicissitudes of the early ages of human emergence, the performances of primitive man represent a splendid, even a heroic, chapter in the annals of an evolutionary world of time and space.
1997 52:1.4 Gezien in het licht van de latere civilisatie, vormt dit tijdperk van de primitieve mens een lang, duister en bloedig hoofdstuk. De ethiek van de jungle en de moraal van het oerbos zijn niet in overeenstemming met de normen van latere dispensaties van geopenbaarde religie en hogere geestelijke ontwikkeling. Op normale, niet-experimentele werelden verloopt dit tijdvak heel anders dan in de lange, buitengewoon meedogenloze strijd die zich op Urantia heeft afgespeeld. Als ge de ervaring van uw eerste wereld zijt ontstegen, zult ge beginnen te begrijpen waarom deze lange, pijnlijke strijd zich op de evolutionaire werelden afspeelt, en naarmate ge voorwaarts gaat op de weg naar het Paradijs, zult ge de wijsheid van deze ogenschijnlijk vreemde handelingen steeds beter begrijpen. Niettegenstaande alle wisselvalligheden in de vroegste tijdperken van de wording van de mens, vormen de prestaties van de primitieve mens echter een schitterend en zelfs heroïsch hoofdstuk in de annalen van een evolutionaire wereld in tijd en ruimte.
1955 52:1.5 Early evolutionary man is not a colorful creature. In general, these primitive mortals are cave dwellers or cliff residents. They also build crude huts in the large trees. Before they acquire a high order of intelligence, the planets are sometimes overrun with the larger types of animals. But early in this era mortals learn to kindle and maintain fire, and with the increase of inventive imagination and the improvement in tools, evolving man soon vanquishes the larger and more unwieldy animals. The early races also make extensive use of the larger flying animals. These enormous birds are able to carry one or two average-sized men for a nonstop flight of over five hundred miles. On some planets these birds are of great service since they possess a high order of intelligence, often being able to speak many words of the languages of the realm. These birds are most intelligent, very obedient, and unbelievably affectionate. Such passenger birds have been long extinct on Urantia, but your early ancestors enjoyed their services.
1997 52:1.5 De vroege evolutionaire mens is geen kleurrijk schepsel. In het algemeen bewonen deze primitieve stervelingen holen of steile rotsen. Zij bouwen ook zeer eenvoudige hutten in hoge bomen. Voordat de planeten een hogere orde van intelligentie verwerven, worden zij soms onder de voet gelopen door de grotere typen dieren. Maar reeds vroeg in dit tijdvak leren stervelingen hoe zij vuur kunnen ontsteken en brandend kunnen houden, en wanneer zijn inventieve fantasie toeneemt en zijn werktuigen beter worden, verslaat de evoluerende mens spoedig de grote, loggere dieren. De vroege rassen maken ook een uitgebreid gebruik van de grotere vliegende dieren. Deze enorme vogels zijn in staat om een of twee man van gemiddelde grootte zonder tussenstop vliegende te vervoeren over een afstand van meer dan achthonderd kilometer. Op sommige planeten verrichten deze vogels belangrijke diensten, aangezien zij een hoge vorm van intelligentie bezitten en vaak vele woorden in de talen van het gebied kunnen zeggen. Deze vogels zijn uiterst intelligent, zeer gehoorzaam en ongelooflijk aanhankelijk. Dergelijke transportvogels zijn op Urantia reeds lang uitgestorven, maar uw vroege voorouders konden gebruik maken van hun diensten.
1955 52:1.6 Man’s acquirement of ethical judgment, moral will, is usually coincident with the appearance of early language. Upon attaining the human level, after this emergence of mortal will, these beings become receptive to the temporary indwelling of the divine Adjusters, and upon death many are duly elected as survivors and sealed by the archangels for subsequent resurrection and Spirit fusion. The archangels always accompany the Planetary Princes, and a dispensational adjudication of the realm is simultaneous with the prince’s arrival.
1997 52:1.6 s Mensen verwerven van ethisch onderscheidingsvermogen, de morele wil, valt gewoonlijk samen met het verschijnen van de vroege vorm van taal. Wanneer deze wezens het menselijke niveau hebben bereikt, wanneer deze sterfelijke wil tevoorschijn is getreden, worden zij ontvankelijk voor de tijdelijke inwoning van de goddelijke Richters, en na de dood worden velen hunner dan ook als overlevenden uitgekozen en door de aartsengelen verzegeld, zodat zij later kunnen worden opgewekt en met de Geest kunnen fuseren[1]. De Planetaire Vorsten worden altijd door de aartsengelen vergezeld, en gelijktijdig met de aankomst van de vorst vindt er een dispensationele berechting van zijn gebied plaats.
1955 52:1.7 All mortals who are indwelt by Thought Adjusters are potential worshipers; they have been “lighted by the true light,” and they possess capacity for seeking reciprocal contact with divinity. Nevertheless, the early or biologic religion of primitive man is largely a persistence of animal fear coupled with ignorant awe and tribal superstition. The survival of superstition in the Urantia races is hardly complimentary to your evolutionary development nor compatible with your otherwise splendid achievements in material progress. But this early fear religion serves a very valuable purpose in subduing the fiery tempers of these primitive creatures. It is the forerunner of civilization and the soil for the subsequent planting of the seeds of revealed religion by the Planetary Prince and his ministers.
1997 52:1.7 Alle stervelingen bij wie Gedachtenrichters inwonen, zijn potentiële godsvereerders; zij zijn ‘verlicht door het ware licht,’ en bezitten de capaciteit om wederkerig contact met goddelijkheid te zoeken[2]. Niettemin bestaat de vroege of biologische religie van de primitieve mens grotendeels uit een doorwerken van dierlijke vrees, gekoppeld aan een onwetend ontzag en tribaal bijgeloof. Het voortbestaan van bijgeloof bij de rassen van Urantia is geenszins een compliment voor uw evolutionaire ontwikkeling, en evenmin is het verenigbaar met uw overigens grootse prestaties op het gebied der materiële vooruitgang. Maar deze vroege religie van vrees dient een zeer waardevol doel, doordat zij de felle inborst van deze primitieve schepselen tempert. Zij is de voorloper der civilisatie en de bodem waarin vervolgens door de Planetaire Vorst en diens dienaren de zaden der geopenbaarde religie kunnen worden geplant.
1955 52:1.8 Within one hundred thousand years from the time man acquires erect posture, the Planetary Prince usually arrives, having been dispatched by the System Sovereign upon the report of the Life Carriers that will is functioning, even though comparatively few individuals have thus developed. Primitive mortals usually welcome the Planetary Prince and his visible staff; in fact, they often look upon them with awe and reverence, almost with worshipfulness, if they are not restrained.
1997 52:1.8 De Planetaire Vorst arriveert gewoonlijk binnen honderdduizend jaar na het tijdstip waarop de mens rechtop gaat lopen, want de Vorst wordt door de Stelsel-Soeverein uitgezonden wanneer de Levendragers rapporteren dat er wil functioneert, zelfs als nog slechts betrekkelijk weinig individuen deze ontwikkeling vertonen. Primitieve stervelingen verwelkomen gewoonlijk de Planetaire Vorst en zijn zichtbare staf; in feite zien zij dikwijls met ontzag en eerbied, bijna in aanbidding, naar hen op, als zij hiervan niet worden weerhouden.
2. POST-PLANETARY PRINCE MAN
2. DE MENS NA DE PLANETAIRE VORST
1955 52:2.1 With the arrival of the Planetary Prince a new dispensation begins. Government appears on earth, and the advanced tribal epoch is attained. Great social strides are made during a few thousand years of this regime. Under normal conditions mortals attain a high state of civilization during this age. They do not struggle so long in barbarism as did the Urantia races. But life on an inhabited world is so changed by rebellion that you can have little or no idea of such a regime on a normal planet.
1997 52:2.1 Met de komst van de Planetaire Vorst begint er een nieuwe dispensatie. Er verschijnen regeringen op aarde, en het gevorderde tribale tijdperk wordt bereikt. Als er enkele duizenden jaren van dit regime zijn verstreken, is er grote vooruitgang geboekt op sociaal gebied. Onder normale omstandigheden bereiken stervelingen tijdens dit tijdperk een hoog niveau van civilisatie. Zij zwoegen niet zo lang in barbarij als de rassen op Urantia hebben gedaan. Maar het leven op een bewoonde wereld verandert door opstand zozeer, dat ge u maar een flauwe of geen voorstelling kunt maken van dit regime op een normale planeet.
1955 52:2.2 The average length of this dispensation is around five hundred thousand years, some longer, some shorter. During this era the planet is established in the circuits of the system, and a full quota of seraphic and other celestial helpers is assigned to its administration. The Thought Adjusters come in increasing numbers, and the seraphic guardians amplify their regime of mortal supervision.
1997 52:2.2 Gemiddeld duurt deze dispensatie rond de vijfhonderdduizend jaar, soms langer, soms iets korter. Gedurende deze era krijgt de planeet zijn plaats in de circuits van het stelsel, en wordt het volle aantal serafijnse en andere hemelse helpers aangesteld om haar te besturen. De Gedachtenrichters komen in groeiende aantallen, en de serafijnse beschermers breiden hun regime van supervisie over de stervelingen uit.
1955 52:2.3 When the Planetary Prince arrives on a primitive world, the evolved religion of fear and ignorance prevails. The prince and his staff make the first revelations of higher truth and universe organization. These initial presentations of revealed religion are very simple, and they usually pertain to the affairs of the local system. Religion is wholly an evolutionary process prior to the arrival of the Planetary Prince. Subsequently, religion progresses by graduated revelation as well as by evolutionary growth. Each dispensation, each mortal epoch, receives an enlarged presentation of spiritual truth and religious ethics. The evolution of the religious capacity of receptivity in the inhabitants of a world largely determines their rate of spiritual advancement and the extent of religious revelation.
1997 52:2.3 Wanneer de Planetaire Vorst op een primitieve wereld aankomt, is de geëvolueerde religie van vrees en onwetendheid wijd verspreid. De vorst en zijn staf geven de eerste openbaringen van hogere waarheid en universum-organisatie. Deze eerste aanbiedingen van geopenbaarde religie zijn zeer eenvoudig en hebben gewoonlijk te maken met de zaken van het plaatselijke stelsel. Voor de aankomst van de Planetaire Vorst is religie geheel en al een evolutionair proces. Daarna maakt de religie voortgang door geleidelijke openbaring en ook door evolutionaire groei. Iedere dispensatie, elk tijdvak van stervelingen, ontvangt een grotere presentatie van geestelijke waarheid en religieuze ethiek. Het tempo van de geestelijke vorderingen van, en de mate van religieuze openbaring aan de bewoners van een wereld, worden grotendeels bepaald door de evolutie van de religieuze capaciteit tot ontvankelijkheid.
1955 52:2.4 This dispensation witnesses a spiritual dawn, and the different races and their various tribes tend to develop specialized systems of religious and philosophic thought. There uniformly run through all of these racial religions two strains: the early fears of primitive men and the later revelations of the Planetary Prince. In some respects Urantians do not seem to have wholly emerged from this stage of planetary evolution. As you pursue this study, you will the more clearly discern how far your world departs from the average course of evolutionary progress and development.
1997 52:2.4 Deze dispensatie is getuige van een geestelijke dageraad en de verschillende rassen met hun verscheidene stammen ontwikkelen nu meestal gespecialiseerde stelsels van religieus en filosofisch denken. Er komen onveranderlijk twee elementen voor in al deze raciale religies: de vroege angsten van de primitieve mens en de latere openbaringen van de Planetaire Vorst. In sommige opzichten lijken Urantianen dit stadium van planetaire evolutie nog niet geheel te boven te zijn gekomen. Wanneer ge deze studie verder doorleest, zult ge duidelijker onderscheiden hoever uw wereld wel afwijkt van de gemiddelde koers van evolutionaire vooruitgang en ontwikkeling.
1955 52:2.5 But the Planetary Prince is not “the Prince of Peace.” Racial struggles and tribal wars continue over into this dispensation but with diminishing frequency and severity. This is the great age of racial dispersion, and it culminates in a period of intense nationalism. Color is the basis of tribal and national groupings, and the different races often develop separate languages. Each expanding group of mortals tends to seek isolation. This segregation is favored by the existence of many languages. Before the unification of the several races their relentless warfare sometimes results in the obliteration of whole peoples; the orange and green men are particularly subject to such extinction.
1997 52:2.5 De Planetaire Vorst is echter niet ‘de Vredevorst[3].’ Strijd tussen de rassen en oorlogen tussen stammen gaan tot in deze dispensatie door, maar de frequentie en hevigheid nemen af. Dit is het grote tijdperk van de verspreiding der rassen, dat culmineert in een periode van intens nationalisme. De huidskleur is de basis van tribale en nationale groeperingen en de verschillende rassen ontwikkelen dikwijls afzonderlijke talen. Iedere zich uitbreidende groep stervelingen heeft de neiging zich te isoleren. Deze afzondering wordt begunstigd door het bestaan van vele talen. Vóór de eenwording van de verschillende rassen heeft hun meedogenloze oorlogvoering soms de vernietiging van hele volkeren tot gevolg. De oranje en de groene mens staan vooral bloot aan dergelijke uitroeiing.
1955 52:2.6 On average worlds, during the latter part of the prince’s rule, national life begins to replace tribal organization or rather to be superimposed upon the existing tribal groupings. But the great social achievement of the prince’s epoch is the emergence of family life. Heretofore, human relationships have been chiefly tribal; now, the home begins to materialize.
1997 52:2.6 Op een gemiddelde wereld begint gedurende de latere periode van de heerschappij van de vorst in het nationale leven de plaats in te nemen van de tribale organisatie, of liever gezegd, wordt het gesuperponeerd op de tribale groeperingen. Maar de grote sociale prestatie van het tijdperk van de vorst is de opkomst van het gezinsleven. Tot dan toe zijn de menselijke betrekkingen hoofdzakelijk tribaal geweest, maar nu begint het huisgezin vaste vorm aan te nemen.
1955 52:2.7 This is the dispensation of the realization of sex equality. On some planets the male may rule the female; on others the reverse prevails. During this age normal worlds establish full equality of the sexes, this being preliminary to the fuller realization of the ideals of home life. This is the dawn of the golden age of the home. The idea of tribal rule gradually gives way to the dual concept of national life and family life.
1997 52:2.7 Dit is de dispensatie waarin de gelijkheid der geslachten tot stand komt. Op sommige planeten overheersen de mannen de vrouwen, maar op andere is het omgekeerde het geval. In dit tijdperk wordt op normale werelden de volledige gelijkheid der geslachten ingesteld, aangezien deze voorafgaat aan een meer volledige verwerkelijking van de idealen van het gezinsleven. Dit is de dageraad van de gouden eeuw van het huisgezin. Het idee van de heerschappij van de stam wordt geleidelijk vervangen door het tweevoudige denkbeeld van het nationale leven en het gezinsleven.
1955 52:2.8 During this age agriculture makes its appearance. The growth of the family idea is incompatible with the roving and unsettled life of the hunter. Gradually the practices of settled habitations and the cultivation of the soil become established. The domestication of animals and the development of home arts proceed apace. Upon reaching the apex of biologic evolution, a high level of civilization has been attained, but there is little development of a mechanical order; invention is the characteristic of the succeeding age.
1997 52:2.8 In dit tijdperk verschijnt de landbouw op het toneel. De groei van het idee van de familie is onverenigbaar met het zwervende, wisselvallige leven van de jager. Geleidelijk raken de gewoonten ingeburgerd die bij een vaste woonplaats en het bewerken van de aarde horen. De domesticatie van dieren en de ontwikkeling van vormen van huisvlijt vorderen snel. Wanneer het hoogtepunt van de biologische evolutie is bereikt, heeft ook de civilisatie een hoog niveau bereikt, doch er is maar weinig ontwikkeling van mechanische aard — uitvindingen zijn het kenmerk van het volgende tijdperk.
1955 52:2.9 The races are purified and brought up to a high state of physical perfection and intellectual strength before the end of this era. The early development of a normal world is greatly helped by the plan of promoting the increase of the higher types of mortals with proportionate curtailment of the lower. And it is the failure of your early peoples to thus discriminate between these types that accounts for the presence of so many defective and degenerate individuals among the present-day Urantia races.
1997 52:2.9 Voor het einde van dit tijdvak zijn de rassen gezuiverd en zijn zij tot een hoog niveau van fysieke volmaaktheid en intellectuele kracht gekomen. De vroege ontwikkeling van een normale wereld wordt zeer bevorderd door het plan waarbij de vermenigvuldiging van stervelingen der hogere typen worden bevorderd, terwijl deze bij de lagere typen proportioneel wordt ingeperkt. Dat uw vroege volkeren hebben nagelaten om aldus onderscheid te maken tussen deze typen, is dan ook de reden dat er zoveel onvolwaardige, gedegenereerde individuen onder de huidige rassen van Urantia voorkomen.
1955 52:2.10 One of the great achievements of the age of the prince is this restriction of the multiplication of mentally defective and socially unfit individuals. Long before the times of the arrival of the second Sons, the Adams, most worlds seriously address themselves to the tasks of race purification, something which the Urantia peoples have not even yet seriously undertaken.
1997 52:2.10 Een van de grote prestaties van de tijd van de vorst is deze beperking van de vermenigvuldiging van zwakzinnige en sociaal onbekwame individuen. Lang voor de tijden van de aankomst van de de tweede Zonen, de Adams, wijden de meeste werelden zich ernstig aan de taken van het zuiveren van de rassen, iets waaraan de volkeren op Urantia zelfs nu nog niet in ernst zijn begonnen.
1955 52:2.11 This problem of race improvement is not such an extensive undertaking when it is attacked at this early date in human evolution. The preceding period of tribal struggles and rugged competition in race survival has weeded out most of the abnormal and defective strains. An idiot does not have much chance of survival in a primitive and warring tribal social organization. It is the false sentiment of your partially perfected civilizations that fosters, protects, and perpetuates the hopelessly defective strains of evolutionary human stocks.
1997 52:2.11 Dit probeem van de verbetering van het ras is niet zo’n uitgebreide onderneming wanneer het zo vroeg in de menselijke evolutie ter hand wordt genomen. Door de voorgaande periode van tribale strijd en harde wedijver in de overleving van het ras, zijn de meeste abnormale en onvolwaardige elementen reeds vernietigd. Een idioot heeft niet veel overlevingskans in een primitieve, oorlogvoerende, tribale, sociale organisatie. Het is het valse sentiment dat in uw slechts gedeeltelijk vervolmaakte civilisaties heerst, waardoor de hopeloos onvolwaardige elementen in de evolutionaire geslachten der mensen worden bevorderd, beschermd en in stand gehouden.
1955 52:2.12 It is neither tenderness nor altruism to bestow futile sympathy upon degenerated human beings, unsalvable abnormal and inferior mortals. There exist on even the most normal of the evolutionary worlds sufficient differences between individuals and between numerous social groups to provide for the full exercise of all those noble traits of altruistic sentiment and unselfish mortal ministry without perpetuating the socially unfit and the morally degenerate strains of evolving humanity. There is abundant opportunity for the exercise of tolerance and the function of altruism in behalf of those unfortunate and needy individuals who have not irretrievably lost their moral heritage and forever destroyed their spiritual birthright.
1997 52:2.12 Het is noch teergevoeligheid noch altruïsme om tot niets leidend medegevoel te hebben met gedegenereerde mensen, abnormale en inferieure stervelingen die niet te redden zijn. Op zelfs de normaalste evolutionaire werelden bestaan er genoeg verschillen tussen de individuen en tussen de talrijke sociale groeperingen om al deze nobele trekken van altruïstische gevoelens en onbaatzuchtig dienstbetoon van stervelingen aan bod te laten komen, zonder de sociaal ongebekwame en de moreel gedegenereerde elementen in het evoluerende mensdom in stand te houden. Er is gelegenheid in overvloed om verdraagzaamheid te beoefenen en om altruïsme een rol te laten spelen ten behoeve van die onfortuinlijke, noodlijdende individuen die hun morele erfenis niet onherroepelijk hebben verloren en hun geestelijk geboorterecht niet voor altijd hebben vernietigd.
3. POST-ADAMIC MAN
3. DE POST-ADAMISCHE MENS
1955 52:3.1 When the original impetus of evolutionary life has run its biologic course, when man has reached the apex of animal development, there arrives the second order of sonship, and the second dispensation of grace and ministry is inaugurated. This is true on all evolutionary worlds. When the highest possible level of evolutionary life has been attained, when primitive man has ascended as far as possible in the biologic scale, a Material Son and Daughter always appear on the planet, having been dispatched by the System Sovereign.
1997 52:3.1 Wanneer de oorspronkelijke impuls van het evolutionaire leven zijn biologische beloop heeft gehad, wanneer de mens de top van de dierlijke ontwikkeling heeft bereikt, arriveert de tweede orde van zoonschap, en wordt de tweede dispensatie van genade en bijstand ingeluid. Dit geldt voor alle evolutionaire werelden. Als het hoogst mogelijke niveau van het evolutionaire leven is bereikt, als de primitieve mens zo hoog mogelijk is opgeklommen op de biologische ladder, verschijnen er op de planeet altijd een Materiële Zoon en Dochter die gestuurd zijn door de Soeverein van het Stelsel.
1955 52:3.2 Thought Adjusters are increasingly bestowed upon the post-Adamic men, and in constantly augmented numbers these mortals attain capacity for subsequent Adjuster fusion. While functioning as descending Sons, the Adams do not possess Adjusters, but their planetary offspring—direct and mixed—become legitimate candidates for the reception, in due time, of the Mystery Monitors. By the termination of the post-Adamic age the planet is in possession of its full quota of celestial ministers; only the fusion Adjusters are not yet universally bestowed.
1997 52:3.2 In toenemende mate worden er aan de post-Adamische mensen Gedachtenrichters geschonken, en deze stervelingen verwerven in steeds grotere aantallen het vermogen om later met de Richter te fuseren. Terwijl de Adams functioneren als afdalende Zonen, bezitten zij geen Richters, maar hun nakomelingen op de planeet — de rechtstreekse en de gemengde — worden rechtmatige kandidaten om te hunner tijd Geheimnisvolle Mentors te ontvangen.
1955 52:3.3 It is the prime purpose of the Adamic regime to influence evolving man to complete the transit from the hunter and herder stage of civilization to that of the agriculturist and horticulturist, to be later supplemented by the appearance of the urban and industrial adjuncts to civilization. Ten thousand years of this dispensation of the biologic uplifters is sufficient to effect a marvelous transformation. Twenty-five thousand years of such an administration of the conjoint wisdom of the Planetary Prince and the Material Sons usually ripens the sphere for the advent of a Magisterial Son.
1997 52:3.3 Tegen de tijd dat het post-Adamische tijdperk wordt afgesloten, beschikt de planeet over het volle aantal hemelse dienaren dat haar toekomt; alleen de fusie-Richters worden nog niet universeel verleend. Het belangrijkste doel van het Adamische regime is de evoluerende mens ertoe te brengen de overgang te voltooien van het civilisatiestadium van de jager en de veehoeder naar dat van de landbouwer en de tuinbouwer, een stadium dat later zal worden aangevuld door de verschijning van de stedelijke en industriële toevoegingen aan de civilisatie. Tienduizend jaar van deze dispensatie van de biologische verheffers is voldoende om een wonderbaarlijke transformatie tot stand te brengen. Vijfentwintigduizend jaar van zulk een bestuur van de vereende wijsheid van de Planetaire Vorst en de Materiële Zonen maakt de wereld gewoonlijk rijp voor de komst van een Magistraat-Zoon.
1955 52:3.4 This age usually witnesses the completion of the elimination of the unfit and the still further purification of the racial strains; on normal worlds the defective bestial tendencies are very nearly eliminated from the reproducing stocks of the realm.
1997 52:3.4 In dit tijdperk voltooit zich gewoonlijk de eliminatie van de onbekwamen en de verdere zuivering van de raciale elementen; op normale werelden worden bij de zich voortplantende geslachten van het gebied de onvolwaardige bestiale tendenties bijna geheel geëlimineerd.
1955 52:3.5 The Adamic progeny never amalgamate with the inferior strains of the evolutionary races. Neither is it the divine plan for the Planetary Adam or Eve to mate, personally, with the evolutionary peoples. This race-improvement project is the task of their progeny. But the offspring of the Material Son and Daughter are mobilized for generations before the racial-amalgamation ministry is inaugurated.
1997 52:3.5 De Adamische nakomelingschap mengt zich nooit met de inferieure elementen der evolutionaire rassen. Evenmin is het een onderdeel van het goddelijke plan dat de Planetaire Adam of Eva persoonlijk met de evolutionaire volkeren paren. Dit project van rassenverbetering is de taak van hun nakomelingschap. De nakomelingen van de Materiële Zoon en Dochter worden echter generaties lang gemobiliseerd, alvorens het dienstbetoon van de raciale vermenging wordt ingesteld.
1955 52:3.6 The result of the gift of the Adamic life plasm to the mortal races is an immediate upstepping of intellectual capacity and an acceleration of spiritual progress. There is usually some physical improvement also. On an average world the post-Adamic dispensation is an age of great invention, energy control, and mechanical development. This is the era of the appearance of multiform manufacture and the control of natural forces; it is the golden age of exploration and the final subduing of the planet. Much of the material progress of a world occurs during this time of the inauguration of the development of the physical sciences, just such an epoch as Urantia is now experiencing. Your world is a full dispensation and more behind the average planetary schedule.
1997 52:3.6 Het gevolg van het geschenk van het Adamische levensplasma aan de rassen der stervelingen is een onmiddellijke verhoging van de intellectuele capaciteit en een versnelling van de geestelijke vooruitgang. Gewoonlijk vindt er ook enige fysieke verbetering plaats. Op een gemiddelde wereld is de post-Adamische dispensatie een tijdperk van grote uitvindingen, energiebeheersing en mechanische ontwikkeling. Dit is het tijdvak waarin er vele vormen van industrie verschijnen en de krachten der natuur beheersbaar worden. Het is de gouden eeuw van ontdekkingsreizen en de finale ontginning van de planeet. De materiële vooruitgang van een wereld vindt grotendeels plaats in deze periode, tijdens welke de ontwikkeling van de natuurwetenschappen wordt ingeluid — een tijdvak zoals Urantia thans ervaart. Uw wereld ligt een hele dispensatie en meer achter op het gemiddelde planetaire schema.
1955 52:3.7 By the end of the Adamic dispensation on a normal planet the races are practically blended, so that it can be truly proclaimed that “God has made of one blood all the nations,” and that his Son “has made of one color all peoples.” The color of such an amalgamated race is somewhat of an olive shade of the violet hue, the racial “white” of the spheres.
1997 52:3.7 Op een normale wereld hebben de rassen zich tegen het eind van de Adamische dispensatie praktisch vermengd, zodat er waarlijk kan worden verkondigd dat ‘God alle naties uit één bloed gemaakt heeft’ en dat zijn Zoon ‘alle volkeren uit één kleur gemaakt heeft[4].’ De kleur van zulk een gemengd ras is violet van een enigszins olijfkleurige schakering, het raciale ‘blank’ van de werelden.
1955 52:3.8 Primitive man is for the most part carnivorous; the Material Sons and Daughters do not eat meat, but their offspring within a few generations usually gravitate to the omnivorous level, although whole groups of their descendants sometimes remain nonflesh eaters. This double origin of the post-Adamic races explains how such blended human stocks exhibit anatomic vestiges belonging to both the herbivorous and carnivorous animal groups.
1997 52:3.8 De primitieve mens is voor het merendeel carnivoor; de Materiële Zonen en Dochters eten geen vlees, maar binnen enkele generaties komt hun nageslacht meestal op het niveau van alleseters terecht, ofschoon hele groepen van hun nakomelingen soms vegetariër blijven. Deze dubbele oorsprong van de post-Adamische rassen verklaart waarom dergelijke gemengde mensenstammen anatomische rudimenten vertonen die zowel tot de plantenetende als tot de vleesetende diergroep behoren.
1955 52:3.9 Within ten thousand years of racial amalgamation the resultant stocks show varying degrees of anatomic blend, some strains carrying more of the marks of the nonflesh-eating ancestry, others exhibiting more of the distinguishing traits and physical characteristics of their carnivorous evolutionary progenitors. The majority of these world races soon become omnivorous, subsisting upon a wide range of viands from both the animal and vegetable kingdoms.
1997 52:3.9 Binnen tienduizend jaar van raciale vermenging vertonen de geslachten die hieruit voortkomen anatomische vermenging van wisselende graad, waarbij bepaalde elementen meer kenmerken dragen van hun niet-vleesetende voorvaderen en andere meer kenmerkende trekken en fysieke eigenschappen van hun vleesetende evolutionaire voorouders. Het merendeel van deze wereldrassen wordt al spoedig alleseters, en voedt zich met een ruime keuze aan spijzen uit zowel het dierenrijk als het plantenrijk.
1955 52:3.10 The post-Adamic epoch is the dispensation of internationalism. With the near completion of the task of race blending, nationalism wanes, and the brotherhood of man really begins to materialize. Representative government begins to take the place of the monarchial or paternal form of rulership. The educational system becomes world-wide, and gradually the languages of the races give way to the tongue of the violet people. Universal peace and co-operation are seldom attained until the races are fairly well blended, and until they speak a common language.
1997 52:3.10 Het post-Adamische tijdvak is de dispensatie van het internationalisme. Wanneer de taak van der vermenging der rassen bijna voltooid is, neemt het nationalisme af en begint de broederschap der mensen werkelijk een feit te worden. Regeringen door volksvertegenwoordigers beginnen in de plaats te komen van de monarchale of paternalistische regeringsvorm. Het onderwijsstelsel wordt mondiaal en geleidelijk beginnen de talen der rassen het veld te ruim voor de taal van het violette volk. Universele vrede en samenwerking worden slechts zelden bereikt voordat de rassen tamelijk goed vermengd zijn en zij een gemeenschappelijke taal spreken.
1955 52:3.11 During the closing centuries of the post-Adamic age there develops new interest in art, music, and literature, and this world-wide awakening is the signal for the appearance of a Magisterial Son. The crowning development of this era is the universal interest in intellectual realities, true philosophy. Religion becomes less nationalistic, becomes more and more a planetary affair. New revelations of truth characterize these ages, and the Most Highs of the constellations begin to rule in the affairs of men. Truth is revealed up to the administration of the constellations.
1997 52:3.11 Gedurende de laatste eeuwen van de post-Adamische tijd ontwikkelt zich een nieuwe belangstelling voor kunst, muziek en literatuur, en dit wereldwijde ontwaken is het signaal voor de verschijning van een Magistraat-Zoon. Het hoogtepunt van de ontwikkeling van dit tijdvak is de universele belangstelling voor intellectuele realiteiten, ware filosofie. De religie wordt minder nationalistisch, en meer en meer een planetaire zaak. Deze tijden worden gekenmerkt door nieuwe openbaringen van waarheid, en de Meest Verhevenen van de constellaties beginnen te regeren in de zaken der mensen. De waarheid wordt geopenbaard tot en met het bestuur van de constellaties.
1955 52:3.12 Great ethical advancement characterizes this era; the brotherhood of man is the goal of its society. World-wide peace—the cessation of race conflict and national animosity—is the indicator of planetary ripeness for the advent of the third order of sonship, the Magisterial Son.
1997 52:3.12 Dit tijdvak kenmerkt zich door grote ethische vooruitgang: de broederschap der mensen is het doel van de samenleving. Wereldwijde vrede — het verdwijnen van raciale conflicten en van vijandigheid tussen de naties — is de aanwijzing dat de planeet rijp is voor de komst van de derde orde van zoonschap, de Magistraat-Zoon.
4. POST-MAGISTERIAL SON MAN
4. DE MENS NA DE MAGISTRAAT-ZOON
1955 52:4.1 On normal and loyal planets this age opens with the mortal races blended and biologically fit. There are no race or color problems; literally all nations and races are of one blood. The brotherhood of man flourishes, and the nations are learning to live on earth in peace and tranquillity. Such a world stands on the eve of a great and culminating intellectual development.
1997 52:4.1 Op normale, getrouwe planeten begint deze tijd als de rassen der stervelingen gemengd en biologisch gezond zijn. Er bestaan geen problemen meer van ras of kleur, alle naties en rassen zijn letterlijk van één bloed. De broederschap der mensen floreert en de naties leren in vrede en rust op aarde te leven. Zulk een wereld staat op de drempel van een grote, culminerende intellectuele ontwikkeling.
1955 52:4.2 When an evolutionary world becomes thus ripe for the magisterial age, one of the high order of Avonal Sons makes his appearance on a magisterial mission. The Planetary Prince and the Material Sons are of local universe origin; the Magisterial Son hails from Paradise.
1997 52:4.2 Wanneer een evolutionaire wereld aldus rijp wordt voor het magistraatstijdperk, verschijnt er een lid der hoge orde van Avonal-Zonen op een magistraatsmissie. De Planetaire Vorst en de Materiële Zonen hebben hun oorsprong in het plaatselijke universum; de Magistraat-Zoon is afkomstig van het Paradijs.
1955 52:4.3 When the Paradise Avonals come to the mortal spheres on judicial actions, solely as dispensation adjudicators, they are never incarnated. But when they come on magisterial missions, at least the initial one, they are always incarnated, though they do not experience birth, neither do they die the death of the realm. They may live on for generations in those cases where they remain as rulers on certain planets. When their missions are concluded, they yield up their planetary lives and return to their former status of divine sonship.
1997 52:4.3 Wanneer de Paradijs-Avonals naar de werelden der stervelingen komen ten behoeve van gerechtelijke acties, alleen als scheidsrechters van een dispensatie, zijn zij nimmer geïncar-neerd. Maar als zij op magistraatsmissies komen, in ieder geval de eerste, zijn zij altijd geïncarneerd, ofschoon zij geen geboorte doormaken en evenmin de dood van dat gebied sterven. Een Avonal-Zoon kan generaties lang blijven leven in het geval dat hij als regeerder op een bepaalde planeet blijft. Als hun missie is afgelopen, doen deze zonen afstand van hun planetaire leven en keren zij terug naar hun vroegere status van goddelijk zoonschap.
1955 52:4.4 Each new dispensation extends the horizon of revealed religion, and the Magisterial Sons extend the revelation of truth to portray the affairs of the local universe and all its tributaries.
1997 52:4.4 Met iedere nieuwe dispensatie wordt de horizon der geopenbaarde religie wijder, en de Magistraat-Zonen breiden de openbaring der waarheid uit met een afschildering van de zaken van het plaatselijk universum en alle onderafdelingen daarvan.
1955 52:4.5 After the initial visitation of a Magisterial Son the races soon effect their economic liberation. The daily work required to sustain one’s independence would be represented by two and one-half hours of your time. It is perfectly safe to liberate such ethical and intelligent mortals. Such refined peoples well know how to utilize leisure for self-improvement and planetary advancement. This age witnesses the further purification of the racial stocks by the restriction of reproduction among the less fit and poorly endowed individuals.
1997 52:4.5 Na de eerste visitatie van een Magistraat-Zoon brengen de rassen spoedig hun economische bevrijding tot stand. Het dagelijks werk dat vereist is om onafhankelijk te kunnen leven, komt neer op twee en een half uur van uw tijd. Het is volkomen veilig om zulke ethische, intelligente stervelingen te bevrijden. Dergelijke verfijnde volkeren weten heel goed hoe zij hun vrije tijd kunnen gebruiken om zichzelf te verbeteren en de planeet vooruit te helpen. In dit tijdperk vindt de verdere zuivering van de raciale stammen plaats door een beperking van de voortplanting van minder gezonde en zwak begaafde individuen.
1955 52:4.6 The political government and social administration of the races continue to improve, self-government being fairly well established by the end of this age. By self-government we refer to the highest type of representative government. Such worlds advance and honor only those leaders and rulers who are most fit to bear social and political responsibilities.
1997 52:4.6 De politieke regering en het sociale bestuur van de rassen worden steeds beter, en zelfbestuur is tegen het einde van dit tijdperk reeds op tamelijk grote schaal doorgevoerd. Met zelfbestuur bedoelen wij de hoogste vorm van regering door gekozen volksvertegenwoordigers. Dergelijke werelden bevorderen en eren slechts die leiders en regeerders die het meest geschikt zijn om sociale en politieke verantwoordelijkheid te dragen.
1955 52:4.7 During this epoch the majority of the world mortals are Adjuster indwelt. But even yet the bestowal of divine Monitors is not always universal. The Adjusters of fusion destiny are not yet bestowed upon all planetary mortals; it is still necessary for the will creatures to choose the Mystery Monitors.
1997 52:4.7 Gedurende dit tijdvak geniet de meerderheid der stervelingen op zo’n wereld de inwoning van een Richter. Maar zelfs nu is de schenking der goddelijk Mentoren nog niet altijd universeel. De Richters die fusie tot bestemming hebben, worden nog niet aan alle planetaire stervelingen verleend — het is nog steeds noodzakelijk voor de wilsschepselen om de Geheimnisvolle Mentoren te verkiezen.
1955 52:4.8 During the closing ages of this dispensation, society begins to return to more simplified forms of living. The complex nature of an advancing civilization is running its course, and mortals are learning to live more naturally and effectively. And this trend increases with each succeeding epoch. This is the age of the flowering of art, music, and higher learning. The physical sciences have already reached their height of development. The termination of this age, on an ideal world, witnesses the fullness of a great religious awakening, a world-wide spiritual enlightenment. And this extensive arousal of the spiritual natures of the races is the signal for the arrival of the bestowal Son and for the inauguration of the fifth mortal epoch.
1997 52:4.8 In de laatste eeuwen van deze dispensatie begint de maatschappij terug te keren tot vereenvoudigde levenswijzen. De complexe aard van een vorderende civilisatie heeft zijn beloop en stervelingen leren natuurlijker en doelmatiger te leven. Deze tendens wordt bij ieder volgend tijdperk sterker. Dit is de bloeitijd van kunst, muziek en hogere wetenschappen. De natuurwetenschappen hebben het hoogtepunt van hun ontwikkeling reeds bereikt. Op een ideale wereld ziet men bij de afsluiting van deze tijd de volheid van een groots religieus ontwaken, een wereldwijde geestelijke verlichting. Deze uitgebreide opwekking van de geestelijke natuur der rassen is het signaal voor de komst van de zelfschenking-Zoon en voor de inauguratie van het vijfde tijdvak der stervelingen.
1955 52:4.9 On many worlds it develops that the planet is not made ready for a bestowal Son by one magisterial mission; in that event there will be a second, even a succession of Magisterial Sons, each of whom will advance the races from one dispensation to another until the planet is made ready for the gift of the bestowal Son. On the second and subsequent missions the Magisterial Sons may or may not be incarnated. But no matter how many Magisterial Sons may appear—and they may also come as such after the bestowal Son—the advent of each one marks the end of one dispensation and the beginning of another.
1997 52:4.9 Op vele werelden komt het voor dat de planeet niet door één magistraatsmissie kan worden voorbereid voor een zelfschenking-Zoon. In dat geval komt er een tweede Magistraat-Zoon, en zelfs een serie van dergelijke Zonen, van welke ieder de rassen van de ene dispensatie naar de volgende bevordert, totdat de planeet klaar is voor het geschenk van de zelfschenking-Zoon. Op hun tweede en volgende missies kunnen de Magistraat-Zonen al dan niet geïncar-neerd zijn. Hoeveel Magistraat-Zonen er echter ook mogen verschijnen — en zij kunnen ook als zodanig verschijnen na de zelfschenking-Zoon — de komst van ieder van hen markeert het einde van een dispensatie en het begin van een volgende.
1955 52:4.10 These dispensations of the Magisterial Sons cover anywhere from twenty-five thousand to fifty thousand years of Urantia time. Sometimes such an epoch is much shorter and in rare instances even longer. But in the fullness of time one of these same Magisterial Sons will be born as the Paradise bestowal Son.
1997 52:4.10 Deze dispensaties van de Magistraat-Zonen kunnen tussen de twintigduizend en vijftigduizend jaar Urantia-tijd duren. Soms is dit tijdperk veel korter en in zeldzame gevallen nog langer. Maar in de volheid der tijd zal één van deze zelfde Magistraat-Zonen geboren worden als de zelfschenking-Zoon van het Paradijs.
5. POST-BESTOWAL SON MAN
5. DE MENS NA DE ZELFSCHENKING-ZOON
1955 52:5.1 When a certain standard of intellectual and spiritual development is attained on an inhabited world, a Paradise bestowal Son always arrives. On normal worlds he does not appear in the flesh until the races have ascended to the highest levels of intellectual development and ethical attainment. But on Urantia the bestowal Son, even your own Creator Son, appeared at the close of the Adamic dispensation, but that is not the usual order of events on the worlds of space.
1997 52:5.1 Wanneer een bewoonde wereld een bepaald peil van verstandelijke en geestelijke ontwikkeling heeft bereikt, arriveert daar altijd een zelfschenking-Zoon van het Paradijs. Op normale werelden verschijnt hij pas in het vlees wanneer de rassen zijn opgeklommen tot de hoogste niveaus van verstandelijke ontwikkeling en verworven ethiek. Doch op Urantia is de zelfschenking-Zoon, ja uw eigen Schepper-Zoon, verschenen aan het einde van de Adamische dispensatie; dit is echter niet de gewone gang van zaken op de werelden in de ruimte.
1955 52:5.2 When the worlds have become ripe for spiritualization, the bestowal Son arrives. These Sons always belong to the Magisterial or Avonal order except in that case, once in each local universe, when the Creator Son prepares for his terminal bestowal on some evolutionary world, as occurred when Michael of Nebadon appeared on Urantia to bestow himself upon your mortal races. Only one world in near ten million can enjoy such a gift; all other worlds are spiritually advanced by the bestowal of a Paradise Son of the Avonal order.
1997 52:5.2 Als de werelden rijp zijn geworden voor vergeestelijking, komt de zelfschenking-Zoon. Deze Zonen behoren altijd tot de Magistraat- of Avonal-orde, behalve in het geval, één maal in ieder plaatselijk universum, dat de Schepper-Zoon zich opmaakt voor zijn laatste zelfschenking op een evolutionaire wereld, zoals gebeurde toen Michael van Nebadon op Urantia verscheen om zich aan uw sterfelijke rassen te schenken. Slechts één op de bijna tienmiljoen werelden kan het voordeel van zulk een geschenk ontvangen; alle andere werelden worden geestelijk vooruitgebracht door de zelfschenking van een Paradijs-Zoon van de Avonal-orde.
1955 52:5.3 The bestowal Son arrives on a world of high educational culture and encounters a race spiritually trained and prepared to assimilate advanced teachings and to appreciate the bestowal mission. This is an age characterized by the world-wide pursuit of moral culture and spiritual truth. The mortal passion of this dispensation is the penetration of cosmic reality and communion with spiritual reality. The revelations of truth are extended to include the superuniverse. Entirely new systems of education and government grow up to supplant the crude regimes of former times. The joy of living takes on new color, and the reactions of life are exalted to heavenly heights of tone and timbre.
1997 52:5.3 De zelfschenking-Zoon arriveert op een wereld met een hoog niveau van onderwijscultuur en treft daar een mensenras aan dat geestelijk is opgeleid en voorbereid om gevorderd onderricht te kunnen opnemen en om de zelfschenkingsmissie naar waarde te kunnen schatten. Dit is een tijdperk dat wordt gekenmerkt door een wereldwijd streven naar morele cultuur en geestelijke waarheid. De grootste passie van stervelingen van deze dispensatie is het doordringen in de kosmische werkelijkheid, en gemeenschap met de geestelijke werkelijkheid. De openbaringen van waarheid breiden zich uit tot en met het superuniversum. Er ontwikkelen zich geheel nieuwe stelsels van onderwijs en bestuur ter vervanging van de grove regimes uit vroegere tijden. De levensvreugde krijgt een nieuwe kleur en de levensreacties worden verheven tot hemelse hoogten van toon en timbre.
1955 52:5.4 The bestowal Son lives and dies for the spiritual uplift of the mortal races of a world. He establishes the “new and living way”; his life is an incarnation of Paradise truth in mortal flesh, that very truth—even the Spirit of Truth—in the knowledge of which men shall be free.
1997 52:5.4 De zelfschenking-Zoon leeft en sterft ten behoeve van de geestelijke verheffing van de sterfelijke rassen van een wereld. Hij stelt de ‘nieuwe en levende weg’ in; zijn leven is een incarnatie van Paradijs-waarheid in het sterfelijke vlees, dezelfde waarheid — zelfs de Geest van Waarheid — door de kennis waarvan de mens vrij zal zijn[5].
1955 52:5.5 On Urantia the establishment of this “new and living way” was a matter of fact as well as of truth. The isolation of Urantia in the Lucifer rebellion had suspended the procedure whereby mortals can pass, upon death, directly to the shores of the mansion worlds. Before the days of Christ Michael on Urantia all souls slept on until the dispensational or special millennial resurrections. Even Moses was not permitted to go over to the other side until the occasion of a special resurrection, the fallen Planetary Prince, Caligastia, contesting such a deliverance. But ever since the day of Pentecost, Urantia mortals again may proceed directly to the morontia spheres.
1997 52:5.5 Op Urantia was de instelling van deze ‘nieuwe en levende weg’ zowel een feit als waarheid[6]. De isolatie van Urantia tijdens de opstand van Lucifer had de procedure opgeschort waardoor stervelingen na hun dood rechtstreeks naar de kusten van de woningwerelden konden gaan. Vóór de dagen van Christus Michael op Urantia, bleven alle zielen slapen tot de opstanding bij het einde van een dispensatie of de speciale opstanding aan het einde van een millennium. Zelfs Mozes kreeg geen toestemming om over te gaan naar gene zijde voordat er een speciale opstanding zou plaatsvinden, aangezien de gevallen Planetaire Vorst, Caligastia, deze verlossing aanvocht[7]. Maar sinds de dag van Pinksteren mogen stervelingen van Urantia weer rechtstreeks doorgaan naar de morontia-werelden.
1955 52:5.6 Upon the resurrection of a bestowal Son, on the third day after yielding up his incarnated life, he ascends to the right hand of the Universal Father, receives the assurance of the acceptance of the bestowal mission, and returns to the Creator Son at the headquarters of the local universe. Thereupon the bestowal Avonal and the Creator Michael send their joint spirit, the Spirit of Truth, into the bestowal world. This is the occasion when the “spirit of the triumphant Son is poured out upon all flesh.” The Universe Mother Spirit also participates in this bestowal of the Spirit of Truth, and concomitant therewith there issues the bestowal edict of the Thought Adjusters. Thereafter all normal-minded will creatures of that world will receive Adjusters as soon as they attain the age of moral responsibility, of spiritual choice.
1997 52:5.6 Wanneer een zelfschenking-Zoon wordt opgewekt uit de dood, op de derde dag nadat hij zijn geïncarneerde leven heeft opgegeven, vaart hij op tot de rechterhand van de Universele Vader, ontvangt de verzekering dat zijn zelfschenkingsmissie is aanvaard en keert terug naar de Schepper-Zoon op het hoofdkwartier van het plaatselijk universum. Vervolgens zenden de zelfschenking-Avonal en de Schepper-Michael hun vereende geest, de Geest van Waarheid, uit in de wereld van de zelfschenking. Dit is de gelegenheid waarbij de ‘geest van de triomferende Zoon wordt uitgestort op alle vlees[8].’ De Moeder-Geest van het Universum neemt ook deel in deze schenking van de Geest van Waarheid, en samenvallend hiermee wordt het edict aangaande de schenking der Gedachtenrichters uitgevaardigd. Hierna zullen alle wilsschepselen met een normaal bewustzijn op die wereld Richters ontvangen zodra zij de leeftijd van morele verantwoordelijkheid, van geestelijke keuze, bereiken.
1955 52:5.7 If such a bestowal Avonal should return to a world after the bestowal mission, he would not incarnate but would come “in glory with the seraphic hosts.”
1955 52:5.8 The postbestowal Son age may extend from ten thousand to a hundred thousand years. There is no arbitrary time allotted to any of these dispensational eras. This is a time of great ethical and spiritual progress. Under the spiritual influence of these ages, human character undergoes tremendous transformations and experiences phenomenal development. It becomes possible to put the golden rule into practical operation. The teachings of Jesus are really applicable to a mortal world which has had the preliminary training of the prebestowal Sons with their dispensations of character ennoblement and culture augmentation.
1997 52:5.8 Het tijdperk na de zelfschenking-Zoon kan tienduizend tot honderdduizend jaar duren. Voor geen van deze dispensatie-era’s is er een bepaalde tijd vastgesteld. Dit is een tijd van grote ethische en geestelijke vooruitgang. Onder de geestelijke invloed van deze tijdperken ondergaat het karakter van de mens enorme transformaties en maakt het een fenomenale ontwikkeling door. Het wordt mogelijk om de gulden regel praktisch ten uitvoer te brengen. Het onderricht van Jezus kan werkelijk worden toegepast op een sterfelijke wereld die de inleidende scholing heeft genoten van de pre-zelfschenking-Zonen met hun dispensaties waarin het karakter is geadeld en de cultuur zich heeft uitgebreid.
1955 52:5.9 During this era the problems of disease and delinquency are virtually solved. Degeneracy has already been largely eliminated by selective reproduction. Disease has been practically mastered through the high resistant qualities of the Adamic strains and by the intelligent and world-wide application of the discoveries of the physical sciences of preceding ages. The average length of life, during this period, climbs well above the equivalent of three hundred years of Urantia time.
1997 52:5.9 In deze era worden de problemen van ziekte en criminaliteit praktisch geheel opgelost. Door selectieve voortplanting is degeneratie reeds grotendeels geëlimineerd. Ziekten zijn praktisch overwonnen door de sterke resistente eigenschappen van de Adamische elementen en door de intelligente, wereldwijde toepassing van de ontdekkingen van de natuurwetenschappen van voorgaande eeuwen. De gemiddelde levensduur in deze periode stijgt ver boven het equivalent van driehonderd jaar Urantia-tijd.
1955 52:5.10 Throughout this epoch there is a gradual lessening of governmental supervision. True self-government is beginning to function; fewer and fewer restrictive laws are necessary. The military branches of national resistance are passing away; the era of international harmony is really arriving. There are many nations, mostly determined by land distribution, but only one race, one language, and one religion. Mortal affairs are almost, but not quite, utopian. This truly is a great and glorious age!
1997 52:5.10 Dit hele tijdvak lang vindt er een geleidelijke afname plaats van het bestuurlijke toezicht. Er begint waar zelfbestuur te functioneren: er zijn steeds minder beperkende wetten nodig. De militaire afdelingen van de nationale weerbaarheid zijn aan het verdwijnen: het tijdvak der internationale harmonie breekt werkelijk aan. Er bestaan vele naties, voor het merendeel bepaald door de ligging van het land, maar slechts één ras, één taal en één religie. De aangelegenheden der stervelingen zijn bijna, maar nog niet geheel, utopisch. Dit is waarlijk een groots en glorieus tijdperk!
6. URANTIA’S POST-BESTOWAL AGE
6. URANTIA IN HET TIJDPERK NA DE ZELFSCHENKING
1955 52:6.1 The bestowal Son is the Prince of Peace. He arrives with the message, “Peace on earth and good will among men.” On normal worlds this is a dispensation of world-wide peace; the nations no more learn war. But such salutary influences did not attend the coming of your bestowal Son, Christ Michael. Urantia is not proceeding in the normal order. Your world is out of step in the planetary procession. Your Master, when on earth, warned his disciples that his advent would not bring the usual reign of peace on Urantia. He distinctly told them that there would be “wars and rumors of wars,” and that nation would rise against nation. At another time he said, “Think not that I have come to bring peace upon earth.”
1997 52:6.1 De zelfschenking-Zoon is de Vredevorst. Hij komt met de boodschap: ‘Vrede op aarde en goede wil onder de mensen[10].’ Op normale werelden is dit een dispensatie van wereldwijde vrede: de naties leren geen oorlogvoering meer. De komst van uw zelfschenking-Zoon, Christus Michael, ging echter niet gepaard met dergelijke heilzame invloeden. Urantia volgt geen normale koers. Uw wereld loopt uit de pas in de processie der planeten. Toen uw Meester op aarde was, waarschuwde hij zijn discipelen dat zijn komst niet het gebruikelijke vredesbewind op Urantia zou brengen[11]. Hij vertelde hun duidelijk dat er ‘oorlogen en geruchten van oorlogen’ zouden komen, en dat de naties tegen elkaar zouden opstaan[12]. Bij een andere gelegenheid zei hij: ‘Denk niet dat ik gekomen ben om vrede op aarde te brengen[13].’
1955 52:6.2 Even on normal evolutionary worlds the realization of the world-wide brotherhood of man is not an easy accomplishment. On a confused and disordered planet like Urantia such an achievement requires a much longer time and necessitates far greater effort. Unaided social evolution can hardly achieve such happy results on a spiritually isolated sphere. Religious revelation is essential to the realization of brotherhood on Urantia. While Jesus has shown the way to the immediate attainment of spiritual brotherhood, the realization of social brotherhood on your world depends much on the achievement of the following personal transformations and planetary adjustments:
1997 52:6.2 Zelfs op normale evolutionaire werelden is de verwezenlijking van de wereldwijde broederschap der mensen niet gemakkelijk te bewerkstelligen. Op een verwarde, wanordelijke planeet zoals Urantia, vereist zulk een prestatie veel meer tijd en veel grotere inspanning. Zonder bijstand kunnen deze gelukkige resultaten helemaal niet door sociale evolutie bereikt worden op een wereld die geestelijk geïsoleerd is. Religieuze openbaring is van wezenlijk belang voor de verwezenlijking van broederschap op Urantia. Ofschoon Jezus u de weg heeft gewezen om onmiddellijk geestelijke broederschap te bereiken, hangt de verwezenlijking van sociale broederschap op uw wereld voor een belangrijk deel af van het bereiken van de volgende persoonlijke transformaties en planetaire aanpassingen:
1955 52:6.3 1. Social fraternity. Multiplication of international and interracial social contacts and fraternal associations through travel, commerce, and competitive play. Development of a common language and the multiplication of multilinguists. The racial and national interchange of students, teachers, industrialists, and religious philosophers.
1997 52:6.3 1. Sociale broederschap. De vermeerdering van internationale en interraciale sociale contacten en broederlijke vormen van omgang door reizen, handel en competitieve spelen. De ontwikkeling van een gemeenschappelijke taal en de vermeerdering van sprekers van meerdere talen. De raciale en nationale uitwisseling van studenten, leraren, industriëlen en religieuze filosofen.
1955 52:6.4 2. Intellectual cross-fertilization. Brotherhood is impossible on a world whose inhabitants are so primitive that they fail to recognize the folly of unmitigated selfishness. There must occur an exchange of national and racial literature. Each race must become familiar with the thought of all races; each nation must know the feelings of all nations. Ignorance breeds suspicion, and suspicion is incompatible with the essential attitude of sympathy and love.
1997 52:6.4 2. Intellectuele kruisbevruchting. Broederschap is onmogelijk op een wereld waar de bewoners zo primitief zijn, dat zij de dwaasheid van pure zelfzucht niet inzien. Er moet een uitwisseling van nationale en raciale literatuur plaatsvinden. Ieder ras moet de gedachten van alle rassen leren kennen; iedere natie moet de gevoelens van alle naties kennen. Onwetendheid kweekt wantrouwen en wantrouwen is onverenigbaar met de wezenlijk noodzakelijke geesteshouding van sympathie en liefde.
1955 52:6.5 3. Ethical awakening. Only ethical consciousness can unmask the immorality of human intolerance and the sinfulness of fratricidal strife. Only a moral conscience can condemn the evils of national envy and racial jealousy. Only moral beings will ever seek for that spiritual insight which is essential to living the golden rule.
1997 52:6.5 3. Ethisch ontwaken. Alleen het ethische bewustzijn kan de immoraliteit van de menselijke onverdraagzaamheid en de zondigheid van op broedermoord uitlopende twisten ontmaskeren. Alleen een moreel geweten kan de kwaden van de naijver tussen naties en de jaloezie tussen de rassen veroordelen. Alleen morele wezens zullen echt op zoek gaan naar het geestelijke inzicht dat nodig is om de gulden regel te kunnen naleven.
1955 52:6.6 4. Political wisdom. Emotional maturity is essential to self-control. Only emotional maturity will insure the substitution of international techniques of civilized adjudication for the barbarous arbitrament of war. Wise statesmen will sometime work for the welfare of humanity even while they strive to promote the interest of their national or racial groups. Selfish political sagacity is ultimately suicidal—destructive of all those enduring qualities which insure planetary group survival.
1997 52:6.6 4. Politieke wijsheid Voor zelfbeheersing is emotionele volwassenheid vereist. Alleen emotionele volwassenheid kan garanderen dat de barbaarse arbitrage door oorlog vervangen wordt door internationale methoden van geciviliseerde arbitrage. Eens zullen wijze staatslieden arbeiden voor het welzijn der mensheid, zelfs terwijl zij ernaar streven het belang van hun eigen nationale of raciale groep te bevorderen. Zelfzuchtige politieke scherpzinnigheid staat uiteindelijk gelijk aan zelfmoord — zij vernietigt al die blijvende kwaliteiten die de overleving van de planetaire groep verzekeren.
1955 52:6.7 5. Spiritual insight. The brotherhood of man is, after all, predicated on the recognition of the fatherhood of God. The quickest way to realize the brotherhood of man on Urantia is to effect the spiritual transformation of present-day humanity. The only technique for accelerating the natural trend of social evolution is that of applying spiritual pressure from above, thus augmenting moral insight while enhancing the soul capacity of every mortal to understand and love every other mortal. Mutual understanding and fraternal love are transcendent civilizers and mighty factors in the world-wide realization of the brotherhood of man.
1997 52:6.7 5. Geestelijk inzicht De broederschap der mensen stoelt per slot van rekening op de erkenning van het vaderschap van God. De snelste manier om de broederschap der mensen op Urantia te verwezenlijken is het tot stand brengen van de geestelijke transformatie van het huidige mensdom. De enige methode om de natuurlijke tendens van de sociale evolutie te versnellen is het uitoefenen van geestelijke druk van boven af, waardoor het morele inzicht wordt verdiept, terwijl het zielsvermogen van iedere sterveling om iedere andere sterveling te begrijpen en lief te hebben wordt vergroot. Onderling begrip en broederlijke liefde hebben een transcendente civiliserende invloed en zijn machtige factoren in de wereldwijde verwezenlijking van de broederschap der mensen.
1955 52:6.8 If you could be transplanted from your backward and confused world to some normal planet now in the postbestowal Son age, you would think you had been translated to the heaven of your traditions. You would hardly believe that you were observing the normal evolutionary workings of a mortal sphere of human habitation. These worlds are in the spiritual circuits of their realm, and they enjoy all the advantages of the universe broadcasts and the reflectivity services of the superuniverse.
1997 52:6.8 Indien ge van uw achterlijke, verwarde wereld zoudt kunnen worden overgeplaatst naar een normale planeet die nu het tijdperk na de zelfschenking-Zoon doormaakt, zoudt ge denken dat ge waart overgebracht naar de hemel van uw overleveringen. Ge zoudt niet geloven dat wat ge zoudt zien het normale evolutionaire functioneren is van een wereld met sterfelijke menselijke bewoners. Deze werelden zijn opgenomen in de geestelijke circuits van hun gebied en zij genieten alle voordelen van de universum-nieuwsdienst en de reflectiviteitsdiensten van het superuniversum.
7. POST-TEACHER SON MAN
7. DE MENS NA DE LERAAR-ZONEN
1955 52:7.1 The Sons of the next order to arrive on the average evolutionary world are the Trinity Teacher Sons, the divine Sons of the Paradise Trinity. Again we find Urantia out of step with its sister spheres in that your Jesus has promised to return. That promise he will certainly fulfill, but no one knows whether his second coming will precede or follow the appearances of Magisterial or Teacher Sons on Urantia.
1997 52:7.1 De Zonen van de volgende orde die op de gemiddelde evolutionaire wereld aankomt, zijn de Leraar-Zonen van de Triniteit, de goddelijke Zonen van de Paradijs-Triniteit. Wederom zien wij dat Urantia uit de pas loopt met haar zusterwerelden, want uw Jezus heeft beloofd terug te zullen komen. Deze belofte zal hij zeker vervullen, maar niemand weet of zijn wederkomst aan de verschijningen van Magistraat- of Leraar-Zonen op Urantia zal voorafgaan of op deze zal volgen.
1955 52:7.2 The Teacher Sons come in groups to the spiritualizing worlds. A planetary Teacher Son is assisted and supported by seventy primary Sons, twelve secondary Sons, and three of the highest and most experienced of the supreme order of Daynals. This corps will remain for some time on the world, long enough to effect the transition from the evolutionary ages to the era of light and life—not less than one thousand years of planetary time and often considerably longer. This mission is a Trinity contribution to the antecedent efforts of all the divine personalities who have ministered to an inhabited world.
1997 52:7.2 De Leraar-Zonen komen groepsgewijs naar de vergeestelijkende werelden. Een planetaire Leraar-Zoon wordt bijgestaan en ondersteund door zeventig primaire Zonen, twaalf secundaire Zonen en drie van de hoogste, meest ervaren leden van de allerhoogste orde der Dagelingen. Dit korps blijft enige tijd op de wereld, lang genoeg om de overgang van de evolutionaire tijdperken naar de era van licht en leven tot stand te brengen — ten minste duizend jaar in de tijdrekening van de planeet en dikwijls aanzienlijk langer. Deze missie is een bijdrage van de Triniteit aan de voorgaande inspanningen van alle goddelijke persoonlijkheden die een bewoonde wereld hebben bijgestaan.
1955 52:7.3 The revelation of truth is now extended to the central universe and to Paradise. The races are becoming highly spiritual. A great people has evolved and a great age is approaching. The educational, economic, and administrative systems of the planet are undergoing radical transformations. New values and relationships are being established. The kingdom of heaven is appearing on earth, and the glory of God is being shed abroad in the world.
1997 52:7.3 De openbaring van waarheid wordt nu uitgebreid tot het centrale universum en tot het Paradijs. De rassen worden thans zeer geestelijk. Een groots volk heeft zich ontwikkeld en een groots tijdperk nadert. Het onderwijsstelsel, de economie en het de bestuursstelsel van de planeet ondergaan radicale transformaties. Nieuwe waarden en betrekkingen worden ingesteld. Het koninkrijk des hemels verschijnt thans op aarde, en de heerlijkheid Gods wordt alom in de wereld verbreid.
1955 52:7.4 This is the dispensation when many mortals are translated from among the living. As the era of Trinity Teacher Sons progresses, the spiritual allegiance of the mortals of time becomes more and more universal. Natural death becomes less frequent as the Adjusters increasingly fuse with their subjects during the lifetime in the flesh. The planet eventually is classed as of the primary modified order of mortal ascension.
1997 52:7.4 Dit is de dispensatie waarin vele stervelingen uit het midden der levenden ten hemel worden opgenomen. Bij de voortgang van het tijdvak van de Leraar-Zonen van de Triniteit wordt de geestelijke getrouwheid van de stervelingen uit de tijd steeds meer universeel. De natuurlijke dood vindt minder vaak plaats, terwijl de Richters steeds vaker met hun subjecten fuseren tijdens het leven in het vlees. De planeet wordt uiteindelijk geklassificeerd als behorende tot de primaire gemodificeerde orde van sterfelijke opklimming.
1955 52:7.5 Life during this era is pleasant and profitable. Degeneracy and the antisocial end products of the long evolutionary struggle have been virtually obliterated. The length of life approaches five hundred Urantia years, and the reproductive rate of racial increase is intelligently controlled. An entirely new order of society has arrived. There are still great differences among mortals, but the state of society more nearly approaches the ideals of social brotherhood and spiritual equality. Representative government is vanishing, and the world is passing under the rule of individual self-control. The function of government is chiefly directed to collective tasks of social administration and economic co-ordination. The golden age is coming on apace; the temporal goal of the long and intense planetary evolutionary struggle is in sight. The reward of the ages is soon to be realized; the wisdom of the Gods is about to be manifested.
1997 52:7.5 Het leven in dit tijdvak is aangenaam en nuttig. Degeneratie en de antisociale eindproducten van de lange evolutionaire worsteling zijn nagenoeg uitgewist. De levensduur nadert thans vijfhonderd Urantia-jaar, en de snelheid waarmee de rassen zich voortplanten wordt intelligent beheerst. Er is een geheel nieuwe maatschappelijke orde gekomen. Er bestaan nog steeds grote verschillen tussen stervelingen, maar de status der samenleving benadert steeds dichter de idealen van sociale broederschap en geestelijke gelijkheid. Regeringen door volksvertegenwoordigers zijn bezig te verdwijnen, en de wereld komt onder het bewind van individuele zelfbeheersing. De functie van de regering is hoofdzakelijk gericht op collectieve taken van sociaal bestuur en economische coördinatie. De gouden eeuw komt snel nader, het doel van de lange, intense evolutionaire worsteling van de planeet in de tijd is in zicht. De beloning van alle tijdperken zal spoedig verwerkelijkt worden: de wijsheid der Goden staat op het punt gemanifesteerd te worden.
1955 52:7.6 The physical administration of a world during this age requires about one hour each day on the part of every adult individual; that is, the equivalent of one Urantia hour. The planet is in close touch with universe affairs, and its people scan the latest broadcasts with the same keen interest you now manifest in the latest editions of your daily newspapers. These races are occupied with a thousand things of interest unknown on your world.
1997 52:7.6 Het materiële bestuur van een wereld in dit tijdperk vraagt ongeveer één uur per dag van ieder volwassen individu, dat wil zeggen, het equivalent van één uur op Urantia. De planeet onderhoudt nauw contact met de zaken van het universum, en haar bewoners speuren de laatste nieuwsberichten na met dezelfde intense belangstelling die gij thans aan de dag legt voor de laatste edities van uw dagbladen. Deze rassen houden zich met duizenden belangwekkende zaken bezig die op uw wereld onbekend zijn.
1955 52:7.7 Increasingly, true planetary allegiance to the Supreme Being grows. Generation after generation, more and more of the race step into line with those who practice justice and live mercy. Slowly but surely the world is being won to the joyous service of the Sons of God. The physical difficulties and material problems have been largely solved; the planet is ripening for advanced life and a more settled existence.
1997 52:7.7 In toenemende mate groeit de ware planetaire getrouwheid aan de Allerhoogste. Bij iedere nieuwe generatie sluiten zich zeer meer mensen aan bij hen die rechtvaardigheid beoefenen en de barmhartigheid naleven. Langzaam maar zeker laat de wereld zich winnen voor het vreugdevol dienen dat de Zonen van God doen. De fysische moeilijkheden en materiële opgaven zijn grotendeels opgelost, de planeet wordt rijp voor het gevorderde leven en een meer stabiel bestaan.
1955 52:7.8 From time to time throughout their dispensation, Teacher Sons continue to come to these peaceful worlds. They do not leave a world until they observe that the evolutionary plan, as it concerns that planet, is working smoothly. A Magisterial Son of judgment usually accompanies the Teacher Sons on their successive missions, while another such Son functions at the time of their departure, and these judicial actions continue from age to age throughout the duration of the mortal regime of time and space.
1997 52:7.8 Leraar-Zonen blijven van tijd tot tijd naar deze vredige werelden komen, zolang hun dispensatie duurt. Zij verlaten een wereld pas wanneer zij kunnen waarnemen dat het evolutionaire plan, voor zover het die planeet aangaat, soepel verloopt. Gewoonlijk worden de Leraar-Zonen op hun opeenvolgende missies vergezeld door een Magistraat-Zoon die oordeelt, terwijl een tweede van deze Zonen optreedt ten tijde van hun vertrek, en deze gerechtelijke acties worden tijdperk in, tijdperk uit voortgezet, gedurende het gehele sterfelijke regime in tijd en ruimte.
1955 52:7.9 Each recurring mission of the Trinity Teacher Sons successively exalts such a supernal world to ever-ascending heights of wisdom, spirituality, and cosmic illumination. But the noble natives of such a sphere are still finite and mortal. Nothing is perfect; nevertheless, there is evolving a quality of near perfection in the operation of an imperfect world and in the lives of its human inhabitants.
1997 52:7.9 Met elke nieuwe missie van Leraar-Zonen van de Triniteit wordt zulk een hemelse wereld tot steeds hogere niveaus van wijsheid, geestelijkheid en kosmische verlichting opgeheven. Maar de edele wezens die op zulk een wereld geboren worden, zijn nog steeds eindig en sterfelijk. Niets is nog volmaakt; niettemin ontwikkelt er zich een kwaliteit van bijna-volmaaktheid in de wijze waarop zulk een onvolmaakte wereld werkt, en in de levens van haar menselijke bewoners.
1955 52:7.10 The Trinity Teacher Sons may return many times to the same world. But sooner or later, in connection with the termination of one of their missions, the Planetary Prince is elevated to the position of Planetary Sovereign, and the System Sovereign appears to proclaim the entrance of such a world upon the era of light and life.
1997 52:7.10 De Leraar-Zonen van de Triniteit kunnen vele malen naar dezelfde wereld terugkeren. Maar vroeg of laat wordt, in verband met de beëindiging van één van hun missies, de Planetaire Vorst verheven tot de functie van Planetaire Soeverein, en verschijnt de Stelsel-Soeverein met de proclamatie dat zulk een wereld het tijdvak van licht en leven binnengaat.
1955 52:7.11 It was of the conclusion of the terminal mission of the Teacher Sons (at least that would be the chronology on a normal world) that John wrote: “I saw a new heaven and a new earth and the new Jerusalem coming down from God out of heaven, prepared as a princess adorned for the prince.”
1997 52:7.11 Over de afsluiting van de laatste missie van de Leraar-Zonen (dit zou ten minste de chronologie op een normale wereld zijn) schreef Johannes: ‘Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, en het nieuwe Jeruzalem neerdalende van God uit de hemel, toebereid als een prinses die voor de prins is getooid[14].’
1955 52:7.12 This is the same renovated earth, the advanced planetary stage, that the olden seer envisioned when he wrote: “‘For, as the new heavens and the new earth, which I will make, shall remain before me, so shall you and your children survive; and it shall come to pass that from one new moon to another and from one Sabbath to another all flesh shall come to worship before me,’ says the Lord.”
1997 52:7.12 Dit is dezelfde vernieuwde aarde, het gevorderde stadium van de planeet, die de oude ziener voor ogen zweefde toen hij schreef: ‘Want zoals de nieuwe hemel en de nieuwe aarde die ik maken zal voor mijn aangezicht zullen blijven bestaan, luidt het woord des Heren, zo zullen ook gij en uw kinderen overleven; en het zal geschieden van nieuwe maan tot nieuwe maan en van sabbat tot sabbat, dat al wat leeft voor mijn aangezicht zal komen aanbidden[15].’
1955 52:7.14 No matter what the special natural history of an individual planet may be, no difference whether a realm has been wholly loyal, tainted with evil, or cursed by sin—no matter what the antecedents may be—sooner or later the grace of God and the ministry of angels will usher in the day of the advent of the Trinity Teacher Sons; and their departure, following their final mission, will inaugurate this superb era of light and life.
1997 52:7.14 Ongeacht wat de speciale natuurlijke geschiedenis van een individuele planeet moge zijn, onverschillig of een gebied geheel getrouw is geweest, bezoedeld is geweest met kwaad, of de vloek der zonde heeft gedragen — wat de antecendenten ook mogen zijn — vroeg of laat zal, door de genade van God en de bijstand der engelen, de dag aanbreken van de advent van de Leraar-Zonen van de Triniteit. En het vertrek van deze Leraar-Zonen, na hun laatste missie, zal deze schitterende era van licht en leven inluiden.
1955 52:7.15 All the worlds of Satania can join in the hope of the one who wrote: “Nevertheless we, according to His promise, look for a new heaven and a new earth, wherein dwells righteousness. Wherefore, beloved, seeing that you look for such things, be diligent that you may be found by Him in peace, without spot and blameless.”
1997 52:7.15 Alle werelden in Satania kunnen delen in de hoop van hem die heeft gescheven: ‘Wij verwachten echter, naar zijn belofte, een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waarin gerechtigheid woont. Daarom, geliefden, beijvert u in deze verwachting onbevlekt en onberispelijk te mogen gevonden worden door hem, in vrede[17].’
1955 52:7.16 The departure of the Teacher Son corps, at the end of their first or some subsequent reign, ushers in the dawn of the era of light and life—the threshold of the transition from time to the vestibule of eternity. The planetary realization of this era of light and life far more than equals the fondest expectations of Urantia mortals who have entertained no more farseeing concepts of the future life than those embraced within religious beliefs which depict heaven as the immediate destiny and final dwelling place of surviving mortals.
1997 52:7.16 Het vertrek van het korps der Leraar-Zonen, aan het einde van hun eerste of een latere regeringsperiode, luidt de dageraad in van de era van licht en leven — de drempel van de overgang uit de tijd naar het voorportaal der eeuwigheid. De planetaire verwezenlijking van deze era van licht en leven reikt veel verder dan de hoogste verwachtingen van stervelingen op Urantia, die aangaande het toekomstige leven slechts denkbeelden hebben gekoesterd die niet verder reikten dan de inhoud van geloofsovertuigingen waarin de hemel wordt uitgebeeld als de rechtstreekse bestemming en laatste woonplaats van overlevende stervelingen.
1997 52:7.17 [Onder verantwoordelijkheid van een Machtige Boodschapper, tijdelijk toegevoegd aan de staf van Gabriël.]
Verhandeling 51. De planetaire Adams |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 53. De opstand van Lucifer |