Het Urantia Boek in het Engels is sinds 2006 wereldwijd Public Domain.
Vertalingen: © 1997 De Stichting Urantia
Verhandeling 111. De Richter en de ziel |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 113. De Serafijnse Bestemmingsbehoeders |
PERSONALITY SURVIVAL
DE OVERLEVING VAN PERSOONLIJKHEID
1955 112:0.1 THE evolutionary planets are the spheres of human origin, the initial worlds of the ascending mortal career. Urantia is your starting point; here you and your divine Thought Adjuster are joined in temporary union. You have been endowed with a perfect guide; therefore, if you will sincerely run the race of time and gain the final goal of faith, the reward of the ages shall be yours; you will be eternally united with your indwelling Adjuster. Then will begin your real life, the ascending life, to which your present mortal state is but the vestibule. Then will begin your exalted and progressive mission as finaliters in the eternity which stretches out before you. And throughout all of these successive ages and stages of evolutionary growth, there is one part of you that remains absolutely unaltered, and that is personality—permanence in the presence of change.
1997 112:0.1 DE evolutionaire planeten zijn de werelden waar de mens zijn oorsprong heeft, de aanvangswerelden van de loopbaan van de opklimmende sterveling. Urantia is uw startpunt: hier worden gij en uw goddelijke Gedachtenrichter samengevoegd in een voorlopige verbintenis. U is een volmaakte gids geschonken, en daarom zult ge, indien ge oprecht wilt deelnemen aan de wedloop in de tijd en het einddoel van het geloof wilt bereiken, de beloning der eeuwen ontvangen: ge zult voor eeuwig worden verenigd met uw inwonende Richter. Dan zal uw werkelijke leven beginnen, het opklimmende leven waarvan uw huidige sterfelijke staat slechts het voorportaal is. In de eeuwigheid die zich voor u uitstrekt, zal dan uw verheven, progressieve missie als volkomene beginnen. Door al deze opeenvolgende tijdperken en stadia van evolutionaire groei heen, is er één deel van u dat absoluut onveranderd blijft, en dat is persoonlijkheid — bestendigheid te midden van alle verandering.
1955 112:0.2 While it would be presumptuous to attempt the definition of personality, it may prove helpful to recount some of the things which are known about personality:
1997 112:0.2 Het zou aanmatigend zijn te trachten persoonlijkheid te definiëren, maar het is wellicht nuttig u enige zaken op te sommen die ten aanzien van persoonlijkheid bekend zijn:
1955 112:0.3 1. Personality is that quality in reality which is bestowed by the Universal Father himself or by the Conjoint Actor, acting for the Father.
1997 112:0.3 1. Persoonlijkheid is die kwaliteit in de werkelijkheid, die geschonken wordt door de Universele Vader zelf, of door de Vereend Handelende Geest, optredend voor de Vader.
1955 112:0.4 2. It may be bestowed upon any living energy system which includes mind or spirit.
1997 112:0.4 2. Zij kan verleend worden aan ieder levend energiesysteem dat bewustzijn of geest insluit.
1955 112:0.5 3. It is not wholly subject to the fetters of antecedent causation. It is relatively creative or cocreative.
1997 112:0.5 3. Zij is niet volstrekt onderworpen aan de beperkingen van voorafgaande veroorzaking. Zij is betrekkelijk creatief of co-creatief.
1955 112:0.6 4. When bestowed upon evolutionary material creatures, it causes spirit to strive for the mastery of energy-matter through the mediation of mind.
1997 112:0.6 4. Geschonken aan evolutionaire materiële schepselen, doet zij geest streven naar de beheersing van energie-materie door de bemiddeling van bewustzijn.
1955 112:0.7 5. Personality, while devoid of identity, can unify the identity of any living energy system.
1997 112:0.7 5. Hoewel persoonlijkheid verstoken is van identiteit, kan zij de identiteit van ieder levend energiestelsel tot eenheid brengen.
1955 112:0.8 6. It discloses only qualitative response to the personality circuit in contradistinction to the three energies which show both qualitative and quantitative response to gravity.
1997 112:0.8 6. Zij vertoont slechts kwalitatieve respons op het persoonlijkheidscircuit, dit in tegenstelling tot de drie energieën die zowel kwalitatieve als kwantitatieve respons vertonen op de zwaartekracht.
1955 112:0.9 7. Personality is changeless in the presence of change.
1997 112:0.9 7. Persoonlijkheid is onveranderlijk te midden van alle verandering.
1955 112:0.10 8. It can make a gift to God—dedication of the free will to the doing of the will of God.
1997 112:0.10 8. Zij kan God een geschenk geven — de toewijding van de vrije wil aan het doen van de wil van God.
1955 112:0.11 9. It is characterized by morality—awareness of relativity of relationship with other persons. It discerns conduct levels and choosingly discriminates between them.
1997 112:0.11 9. Zij wordt gekenmerkt door moraliteit — besef van relativiteit van verwantschap met andere personen. Zij onderkent verschillende niveaus van gedrag en maakt door haar keuzen onderscheid daartussen.
1955 112:0.12 10. Personality is unique, absolutely unique: It is unique in time and space; it is unique in eternity and on Paradise; it is unique when bestowed—there are no duplicates; it is unique during every moment of existence; it is unique in relation to God—he is no respecter of persons, but neither does he add them together, for they are nonaddable—they are associable but nontotalable.
1997 112:0.12 10. Persoonlijkheid is uniek, absoluut uniek: zij is uniek in tijd en ruimte; zij is uniek in de eeuwigheid en op het Paradijs; zij is uniek wanneer zij geschonken wordt — er zijn geen duplicaten; zij is uniek gedurende ieder moment van het bestaan; zij is uniek in de verhouding tot God — hij kent geen aanzien des persoons, maar evenmin telt hij hen bij elkaar op, want zij zijn niet optelbaar — zij kunnen wel worden bijeengebracht, doch niet getotaliseerd[1].
1955 112:0.13 11. Personality responds directly to other-personality presence.
1997 112:0.13 11. Persoonlijkheid reageert rechtstreeks op de aanwezigheid van andere persoonlijkheid.
1955 112:0.14 12. It is one thing which can be added to spirit, thus illustrating the primacy of the Father in relation to the Son. (Mind does not have to be added to spirit.)
1997 112:0.14 12. Zij is het enige dat aan geest kan worden toegevoegd, en illustreert aldus het primaat van de Vader ten opzichte van de Zoon. (Bewustzijn behoeft niet aan geest te worden toegevoegd.)
1955 112:0.15 13. Personality may survive mortal death with identity in the surviving soul. The Adjuster and the personality are changeless; the relationship between them (in the soul) is nothing but change, continuing evolution; and if this change (growth) ceased, the soul would cease.
1997 112:0.15 13. Persoonlijkheid kan de dood van de sterveling overleven met identiteit in de overlevende ziel. De Richter en de persoonlijkheid zijn onveranderlijk; de verhouding tussen hen (in de ziel) is niets dan verandering, voortdurende evolutie; indien deze verandering (groei) dan ook zou ophouden, zou de ziel ophouden te bestaan.
1955 112:0.16 14. Personality is uniquely conscious of time, and this is something other than the time perception of mind or spirit.
1997 112:0.16 14. Persoonlijkheid is zich op unieke wijze bewust van tijd, en dit is iets anders dan de tijdwaarneming van bewustzijn of geest.
1. PERSONALITY AND REALITY
1. PERSOONLIJKHEID EN REALITEIT
1955 112:1.1 Personality is bestowed by the Universal Father upon his creatures as a potentially eternal endowment. Such a divine gift is designed to function on numerous levels and in successive universe situations ranging from the lowly finite to the highest absonite, even to the borders of the absolute. Personality thus performs on three cosmic planes or in three universe phases:
1997 112:1.1 Persoonlijkheid wordt door de Universele Vader als een potentieel eeuwige gave aan zijn schepselen geschonken. Dit goddelijke geschenk is bedoeld om te functioneren op talrijke niveaus en in opeenvolgende universum-omstandigheden, variërend van het laagste eindige plan tot aan het hoogste absoniete, zelfs tot aan de grenzen van het absolute. Persoonlijkheid werkt aldus op drie kosmische niveaus, of in drie fasen van het universum:
1955 112:1.2 1. Position status. Personality functions equally efficiently in the local universe, in the superuniverse, and in the central universe.
1997 112:1.2 1. De positie-status. Persoonlijkheid functioneert even doeltreffend in het plaatselijk universum, als in het superuniversum en het centrale universum.
1955 112:1.3 2. Meaning status. Personality performs effectively on the levels of the finite, the absonite, and even as impinging upon the absolute.
1997 112:1.3 2. De bedoeling-status. Persoonlijkheid werkt effectief op de niveaus van het eindige, het absoniete, en zelfs waar zij het raakt aan het absolute.
1955 112:1.4 3. Value status. Personality can be experientially realized in the progressive realms of the material, the morontial, and the spiritual.
1997 112:1.4 3. De waarde-status. Persoonlijkheid kan experiëntieel worden gerealiseerd in de progressieve gebieden van het materiële, het morontiale en het geestelijke.
1955 112:1.5 Personality has a perfected range of cosmic dimensional performance. The dimensions of finite personality are three, and they are roughly functional as follows:
1997 112:1.5 Persoonlijkheid heeft een voltooid gebied van kosmisch dimensionele werking. Eindige persoonlijkheid kent drie dimensies, die in grote trekken als volgt functioneren:
1955 112:1.6 1. Length represents direction and nature of progression—movement through space and according to time—evolution.
1997 112:1.6 1. De lengte stelt de richting en de natuur van de voortgang voor — beweging door de ruimte overeenkomstig de tijd — evolutie.
1955 112:1.7 2. Vertical depth embraces the organismal drives and attitudes, the varying levels of self-realization and the general phenomenon of reaction to environment.
1997 112:1.7 2. De verticale diepte omvat de impulsen en attitudes van het organisme, de verschillende niveaus van zelfverwerkelijking en het algemene verschijnsel van het reageren op de omgeving.
1955 112:1.8 3. Breadth embraces the domain of co-ordination, association, and selfhood organization.
1997 112:1.8 3. De breedte omvat het domein van de coördinatie, associatie, en organisatie van de zelfheid.
1955 112:1.9 The type of personality bestowed upon Urantia mortals has a potentiality of seven dimensions of self-expression or person-realization. These dimensional phenomena are realizable as three on the finite level, three on the absonite level, and one on the absolute level. On subabsolute levels this seventh or totality dimension is experiencible as the fact of personality. This supreme dimension is an associable absolute and, while not infinite, is dimensionally potential for subinfinite penetration of the absolute.
1997 112:1.9 Het type persoonlijkheid dat aan de stervelingen van Urantia wordt verleend, heeft een potentieel van zeven dimensies van zelfuitdrukking of persoonsrealisatie. Drie van deze dimensionele verschijnselen kunnen worden verwezenlijkt op het eindige niveau, drie op het absoniete niveau, en één op het absolute niveau. Op sub-absolute niveaus kan deze zevende of totaliteitsdimensie worden ervaren als het feit van persoonlijkheid. Deze allerhoogste dimensie is een associeerbaar absolutum en vormt dimensioneel, ofschoon niet oneindig, een potentieel dat op sub-oneindige wijze tot in het absolute kan doordringen.
1955 112:1.10 The finite dimensions of personality have to do with cosmic length, depth, and breadth. Length denotes meaning; depth signifies value; breadth embraces insight—the capacity to experience unchallengeable consciousness of cosmic reality.
1997 112:1.10 De eindige dimensies van persoonlijkheid hebben betrekking op kosmische lengte, diepte en breedte. Lengte geeft bedoeling aan, diepte geeft waarde te kennen, breedte omvat inzicht — het vermogen om onbetwistbare bewustheid van de kosmische werkelijkheid te ervaren.
1955 112:1.11 On the morontia level all of these finite dimensions of the material level are greatly enhanced, and certain new dimensional values are realizable. All these enlarged dimensional experiences of the morontia level are marvelously articulated with the supreme or personality dimension through the influence of mota and also because of the contribution of morontia mathematics.
1997 112:1.11 Op het morontia-niveau worden al deze eindige dimensies van het materiële niveau ten zeerste uitgebreid, en kunnen bepaalde nieuwe dimensionele waarden worden verwezenlijkt. Al deze grotere dimensionele ervaringen van het morontia-niveau worden op wonderbaarlijke wijze aan de allerhoogste of persoonlijkheidsdimensie gekoppeld, door de invloed van mota en ook vanwege de bijdrage der morontia-mathematica.
1955 112:1.12 Much trouble experienced by mortals in their study of human personality could be avoided if the finite creature would remember that dimensional levels and spiritual levels are not co-ordinated in experiential personality realization.
1997 112:1.12 Veel moeilijkheden die stervelingen ervaren bij hun bestudering van de menselijke persoonlijkheid, zouden kunnen worden vermeden indien het eindige schepsel in gedachten zou willen houden dat dimensionele niveaus en geestelijke niveaus niet gecoördineerd worden in de experiëntiële persoonlijkheidsverwezenlijking.
1955 112:1.13 Life is really a process which takes place between the organism (selfhood) and its environment. The personality imparts value of identity and meanings of continuity to this organismal-environmental association. Thus it will be recognized that the phenomenon of stimulus-response is not a mere mechanical process since the personality functions as a factor in the total situation. It is ever true that mechanisms are innately passive; organisms, inherently active.
1997 112:1.13 Het leven is eigenlijk een proces dat zich afspeelt tussen het organisme (het zelf) en zijn omgeving. De persoonlijkheid verleent identiteitswaarde en continuïteitsbedoelingen aan deze associatie van het organisme met zijn omgeving. Zoals ge zult inzien, volgt hieruit dat het verschijnsel van stimulus-respons niet een zuiver mechanisch proces is, aangezien de persoonlijkheid functioneert als een factor in de totale situatie. Het blijft juist dat mechanismen van nature passief zijn; organismen zijn inherent actief.
1955 112:1.14 Physical life is a process taking place not so much within the organism as between the organism and the environment. And every such process tends to create and establish organismal patterns of reaction to such an environment. And all such directive patterns are highly influential in goal choosing.
1997 112:1.14 Het fysische leven is een proces dat zich niet zozeer binnen het organisme afspeelt, als wel tussen het organisme en zijn omgeving. En zo’n proces draagt er altijd toe bij dat het organisme ten aanzien van zulk een omgeving reactiepatronen schept en vastlegt. En al zulke richtinggevende patronen zijn van grote invloed op het kiezen van doeleinden.
1955 112:1.15 It is through the mediation of mind that the self and the environment establish meaningful contact. The ability and willingness of the organism to make such significant contacts with environment (response to a drive) represents the attitude of the whole personality.
1997 112:1.15 Door de bemiddeling van het bewustzijn nu, leggen het zelf en zijn omgeving zinvol contact. Het vermogen en de bereidheid van het organisme om zulke betekenisvolle contacten met de omgeving tot stand te brengen (respons op een impuls) vormt de instelling van de gehele persoonlijkheid.
1955 112:1.17 But the concept of the personality as the meaning of the whole of the living and functioning creature means much more than the integration of relationships; it signifies the unification of all factors of reality as well as co-ordination of relationships. Relationships exist between two objects, but three or more objects eventuate a system, and such a system is much more than just an enlarged or complex relationship. This distinction is vital, for in a cosmic system the individual members are not connected with each other except in relation to the whole and through the individuality of the whole.
1997 112:1.17 Maar de opvatting van de persoonlijkheid als de bedoeling van het geheel van het levende, functionerende schepsel houdt veel meer in dan de integratie van betrekkingen; zij geeft de vere- niging van alle factoren van de realiteit aan, alsmede de coördinatie van betrekkingen. Be- trekkingen bestaan tussen twee objecten, doch drie of meer objecten resulteren in een systeem en zo’n systeem is veel meer dan alleen een grotere of complexe betrekking. Dit onderscheid is van vitaal belang, want in een kosmisch systeem zijn de individuele leden niet met elkaar verbonden, behalve in betrekking tot het geheel en door de individualiteit van het geheel.
1955 112:1.18 In the human organism the summation of its parts constitutes selfhood—individuality—but such a process has nothing whatever to do with personality, which is the unifier of all these factors as related to cosmic realities.
1997 112:1.18 In het menselijke organisme vormt het totaal der delen het zelf — de individualiteit — maar een dergelijk proces heeft hoegenaamd niets te maken met de persoonlijkheid, die de vereniger is van al deze factoren zoals deze in betrekking staan tot kosmische realiteiten.
1955 112:1.19 In aggregations parts are added; in systems parts are arranged. Systems are significant because of organization—positional values. In a good system all factors are in cosmic position. In a bad system something is either missing or displaced—deranged. In the human system it is the personality which unifies all activities and in turn imparts the qualities of identity and creativity.
1997 112:1.19 Aan verzamelingen worden delen toegevoegd; in systemen worden delen gerangschikt. Systemen zijn opmerkelijk vanwege de organisatie — de positionele waarden. In een goed systeem zijn alle factoren op hun kosmische plaats. In een slecht systeem ontbreekt er iets of is er iets niet op zijn plaats — verstoord. In het systeem van de mens is het de persoonlijkheid die alle activiteiten verenigt en op haar beurt de kwaliteiten van identiteit en creativiteit verleent.
2. THE SELF
2. HET ZELF
1955 112:2.1 It would be helpful in the study of selfhood to remember:
1997 112:2.1 Het zou nuttig zijn om bij de bestudering van het zelf in gedachten te houden:
1955 112:2.2 1. That physical systems are subordinate.
1997 112:2.2 1. dat fysische systemen ondergeschikt zijn;
1955 112:2.3 2. That intellectual systems are co-ordinate.
1997 112:2.3 2. dat verstandelijke systemen coördinatief zijn;
1955 112:2.4 3. That personality is superordinate.
1997 112:2.4 3. dat persoonlijkheid super-ordinatief is;
1955 112:2.5 4. That the indwelling spiritual force is potentially directive.
1997 112:2.5 4. dat de inwonende geestelijke kracht potentieel richtinggevend is.
1955 112:2.6 In all concepts of selfhood it should be recognized that the fact of life comes first, its evaluation or interpretation later. The human child first lives and subsequently thinks about his living. In the cosmic economy insight precedes foresight.
1997 112:2.6 In alle opvattingen van het zelf dient te worden onderkend dat het feit van het leven eerst komt, de evaluatie of interpretatie ervan later. Het mensenkind leeft eerst en denkt vervolgens over zijn leven na. In de kosmische economie is inzicht belangrijker dan vooruitzien.
1955 112:2.7 The universe fact of God’s becoming man has forever changed all meanings and altered all values of human personality. In the true meaning of the word, love connotes mutual regard of whole personalities, whether human or divine or human and divine. Parts of the self may function in numerous ways—thinking, feeling, wishing—but only the co-ordinated attributes of the whole personality are focused in intelligent action; and all of these powers are associated with the spiritual endowment of the mortal mind when a human being sincerely and unselfishly loves another being, human or divine.
1997 112:2.7 Het universum-feit dat God mens is geworden heeft voor altijd alle bedoelingen en alle waarden van de menselijke persoonlijkheid gewijzigd. Liefde, in de ware betekenis van het woord, impliceert wederzijdse waardering van gehele persoonlijkheden, of zij nu menselijk of goddelijk zijn, of menselijk en goddelijk. Delen van het zelf kunnen op talrijke wijzen functioneren — denkend, voelend, wensend — maar alleen de gecoördineerde eigenschappen van de gehele persoonlijkheid worden geconcentreerd in intelligente actie; en al deze krachten worden verbonden met de geestelijke gave aan het sterfelijke bewustzijn, wanneer een mens iemand anders, een menselijk of goddelijk wezen, oprecht en onbaatzuchtig liefheeft.
1955 112:2.8 All mortal concepts of reality are based on the assumption of the actuality of human personality; all concepts of superhuman realities are based on the experience of the human personality with and in the cosmic realities of certain associated spiritual entities and divine personalities. Everything nonspiritual in human experience, excepting personality, is a means to an end. Every true relationship of mortal man with other persons—human or divine—is an end in itself. And such fellowship with the personality of Deity is the eternal goal of universe ascension.
1997 112:2.8 Alle sterfelijke voorstellingen van de werkelijkheid zijn gebaseerd op de onderstelling dat de menselijke persoonlijkheid daadwerkelijk bestaat; alle voorstellingen van bovenmenselijke realiteiten zijn gebaseerd op de ervaring van de menselijke persoonlijkheid met en in de kosmische realiteiten van bepaalde met hem verbonden geestelijke entiteiten en goddelijke persoonlijkheden. Alles wat niet geestelijk is in de menselijke ervaring, behalve persoonlijk- heid, is een middel tot een doel. Iedere echte verhouding van de sterveling met andere personen — menselijke of goddelijke — is een doel op zich. En zulk een gemeenschap met de persoonlijkheid van de Godheid is het eeuwige doel van de opklimming in het universum.
1955 112:2.9 The possession of personality identifies man as a spiritual being since the unity of selfhood and the self-consciousness of personality are endowments of the supermaterial world. The very fact that a mortal materialist can deny the existence of supermaterial realities in and of itself demonstrates the presence, and indicates the working, of spirit synthesis and cosmic consciousness in his human mind.
1997 112:2.9 Het bezit van persoonlijkheid identificeert de mens als een geestelijk wezen, aangezien de eenheid van het zelf en het zelf-bewustzijn van de persoonlijkheid hem vanuit de bovenmateriële wereld worden geschonken. Juist het feit dat een sterfelijke materialist het bestaan van bovenmateriële werkelijkheden kan ontkennen, demonstreert in en uit zichzelf reeds de aanwezigheid van geest-synthese en kosmisch bewustzijn in zijn menselijke bewustzijn, en wijst op de werking hiervan.
1955 112:2.10 There exists a great cosmic gulf between matter and thought, and this gulf is immeasurably greater between material mind and spiritual love. Consciousness, much less self-consciousness, cannot be explained by any theory of mechanistic electronic association or materialistic energy phenomena.
1997 112:2.10 Er bestaat een grote kosmische kloof tussen materie en gedachte, en deze kloof is nog onmetelijk veel groter tussen het materiële denken en geestelijke liefde. Bewustheid, en zeker zelf-bewustheid, kan niet worden verklaard door enige theorie aangaande de mechanische associatie van elektronen of materiële energie-verschijnselen.
1955 112:2.11 As mind pursues reality to its ultimate analysis, matter vanishes to the material senses but may still remain real to mind. When spiritual insight pursues that reality which remains after the disappearance of matter and pursues it to an ultimate analysis, it vanishes to mind, but the insight of spirit can still perceive cosmic realities and supreme values of a spiritual nature. Accordingly does science give way to philosophy, while philosophy must surrender to the conclusions inherent in genuine spiritual experience. Thinking surrenders to wisdom, and wisdom is lost in enlightened and reflective worship.
1997 112:2.11 Wanneer het bewustzijn de werkelijkheid naspeurt tot aan de ultieme analyse toe, vervaagt de materie voor de materiële zintuigen, maar kan toch nog werkelijk blijven voor het denken. Wanneer het geestelijke inzicht tot en met de ultieme analyse de werkelijkheid naspeurt die overblijft na het verdwijnen der materie, verdwijnt deze voor het denken, maar kan het geestelijk inzicht nog steeds kosmische realiteiten en allerhoogste waarden van een geestelijke natuur waarnemen. Bijgevolg maakt de wetenschap plaats voor de filosofie, terwijl de filosofie zich gewonnen moet geven aan de conclusies die inherent zijn aan echte geestelijke ervaring. Het denken geeft zich gewonnen aan de wijsheid, en de wijsheid verliest zich in verlichte, bespiegelende godsverering.
1955 112:2.12 In science the human self observes the material world; philosophy is the observation of this observation of the material world; religion, true spiritual experience, is the experiential realization of the cosmic reality of the observation of the observation of all this relative synthesis of the energy materials of time and space. To build a philosophy of the universe on an exclusive materialism is to ignore the fact that all things material are initially conceived as real in the experience of human consciousness. The observer cannot be the thing observed; evaluation demands some degree of transcendence of the thing which is evaluated.
1997 112:2.12 In de natuurwetenschap observeert het menselijke zelf de materiële wereld; filosofie is de observatie van deze observatie van de materiële wereld; religie, ware geestelijke ervaring, is de experiëntiële bewustwording van de kosmische realiteit van de observatie van de observatie van deze gehele relatieve synthese van het energie-materiaal van tijd en ruimte. Wanneer men een filosofie over het universum opbouwt op een exclusief materialisme, gaat men voorbij aan het feit dat alle materiële dingen aanvankelijk als werkelijk worden gezien in de ervaring van de menselijke bewustheid. De observator kan niet het ding zijn dat wordt geobserveerd; evaluatie vergt een bepaalde graad van transcenderen van de zaak die geëva-lueerd wordt.
1955 112:2.13 In time, thinking leads to wisdom and wisdom leads to worship; in eternity, worship leads to wisdom, and wisdom eventuates in the finality of thought.
1997 112:2.13 In de tijd leidt denken tot wijsheid en leidt wijsheid tot godsverering; in de eeuwigheid leidt godsverering tot wijsheid, en mondt wijsheid uit in de volkomenheid van denken.
1955 112:2.14 The possibility of the unification of the evolving self is inherent in the qualities of its constitutive factors: the basic energies, the master tissues, the fundamental chemical overcontrol, the supreme ideas, the supreme motives, the supreme goals, and the divine spirit of Paradise bestowal—the secret of the self-consciousness of man’s spiritual nature.
1997 112:2.14 De mogelijkheid tot unificatie van het evoluerende zelf is inherent in de kwaliteiten van de samenstellende factoren van het zelf: de fundamentele energieën, de voornaamste weefsels, de fundamentele chemische regulering, de allerhoogste ideeën, de allerhoogste motieven, de allerhoogste doeleinden, en de goddelijke geest die vanuit het Paradijs is geschonken — het geheim van de zelf-bewustheid van ’s mensen geestelijke natuur.
1955 112:2.15 The purpose of cosmic evolution is to achieve unity of personality through increasing spirit dominance, volitional response to the teaching and leading of the Thought Adjuster. Personality, both human and superhuman, is characterized by an inherent cosmic quality which may be called “the evolution of dominance,” the expansion of the control of both itself and its environment.
1997 112:2.15 Het doel van de kosmische evolutie is het tot stand brengen van eenheid van de persoonlijk-heid door een steeds grotere dominantie door de geest, vrijwillige respons op het onderricht en de leiding van de Gedachtenrichter. Persoonlijkheid, menselijke zowel als bovenmenselijke, wordt gekenmerkt door een inherente kosmische kwaliteit die “de evolutie van dominantie” genoemd kan worden, de uitbreiding van de beheersing over zowel het zelf als over de omgeving.
1955 112:2.16 An ascending onetime human personality passes through two great phases of increasing volitional dominance over the self and in the universe:
1997 112:2.16 Een opklimmende, eertijds menselijke persoonlijkheid doorloopt twee grote fasen van toenemende volitionele dominantie over het zelf en in het universum:
1955 112:2.17 1. The prefinaliter or God-seeking experience of augmenting the self-realization through a technique of identity expansion and actualization together with cosmic problem solving and consequent universe mastery.
1997 112:2.17 1. De aan de volkomenheid voorafgaande ofwel God-zoekende ervaring van de vermeerdering van de zelfverwerkelijking, door middel van een techniek van uitbreiding en actualisatie van de identiteit, samen met het kosmische oplossen van problemen en de kennis van het universum die hiervan het gevolg is.
1955 112:2.18 2. The postfinaliter or God-revealing experience of the creative expansion of self-realization through revealing the Supreme Being of experience to the God-seeking intelligences who have not yet attained the divine levels of Godlikeness.
1997 112:2.18 2. De post-volkomen ofwel God-openbarende ervaring van de creatieve uitbreiding der zelfverwerkelijking door het openbaren van de Allerhoogste van de ervaring, aan de verstandelijke wezens die God zoeken en nog niet de goddelijke niveaus van Godgelijkheid hebben bereikt.
1955 112:2.19 Descending personalities attain analogous experiences through their various universe adventures as they seek for enlarged capacity for ascertaining and executing the divine wills of the Supreme, Ultimate, and Absolute Deities.
1997 112:2.19 Afdalende persoonlijkheden verwerven overeenkomstige ervaringen door hun verschillende avontuurlijke ondernemingen in het universum waar zij streven naar een groter vermogen om de goddelijke wil van de Allerhoogste, de Ultieme en de Absolute Godheden te ontdekken en tot uitvoering te brengen.
1955 112:2.20 The material self, the ego-entity of human identity, is dependent during the physical life on the continuing function of the material life vehicle, on the continued existence of the unbalanced equilibrium of energies and intellect which, on Urantia, has been given the name life. But selfhood of survival value, selfhood that can transcend the experience of death, is only evolved by establishing a potential transfer of the seat of the identity of the evolving personality from the transient life vehicle—the material body—to the more enduring and immortal nature of the morontia soul and on beyond to those levels whereon the soul becomes infused with, and eventually attains the status of, spirit reality. This actual transfer from material association to morontia identification is effected by the sincerity, persistence, and steadfastness of the God-seeking decisions of the human creature.
1997 112:2.20 Het materiële zelf, de ego-entiteit van de menselijke identiteit, is gedurende het fysieke leven afhankelijk van het voortdurend functioneren van het materiële levensvoertuig, van het voortdurend in stand blijven van de onevenwichtige balans tussen energieën en verstand waaraan, op Urantia, de naam leven is gegeven. Doch een zelf dat overlevingswaarde bezit, een zelf dat de ervaring van de dood kan transcenderen, wordt alleen ontwikkeld door het tot stand brengen van een potentiële overgang van de zetel van de identiteit van de evoluerende persoonlijkheid van het vergankelijke levensvoertuig — het materiële lichaam — naar de meer bestendige, onsterfelijke natuur van de morontia-ziel en verder, naar die niveaus waarop de ziel wordt doordrenkt van geest-realiteit en uiteindelijk de status van geest-realiteit bereikt. Deze daadwerkelijke overgang van het gebonden zijn aan de materie naar de identificatie met morontia, wordt bewerkstelligd door de oprechtheid, persistentie en onwrikbaarheid van de Godzoekende beslissingen van het schepsel.
3. THE PHENOMENON OF DEATH
3. HET VERSCHIJNSEL VAN DE DOOD
1955 112:3.1 Urantians generally recognize only one kind of death, the physical cessation of life energies; but concerning personality survival there are really three kinds:
1997 112:3.1 Urantianen kennen over het algemeen slechts één soort dood, het fysische staken van de levensenergieën. Met betrekking tot de overleving van de persoonlijkheid zijn er in werkelijkheid echter drie soorten dood:
1955 112:3.2 1. Spiritual (soul) death. If and when mortal man has finally rejected survival, when he has been pronounced spiritually insolvent, morontially bankrupt, in the conjoint opinion of the Adjuster and the surviving seraphim, when such co-ordinate advice has been recorded on Uversa, and after the Censors and their reflective associates have verified these findings, thereupon do the rulers of Orvonton order the immediate release of the indwelling Monitor. But this release of the Adjuster in no way affects the duties of the personal or group seraphim concerned with that Adjuster-abandoned individual. This kind of death is final in its significance irrespective of the temporary continuation of the living energies of the physical and mind mechanisms. From the cosmic standpoint the mortal is already dead; the continuing life merely indicates the persistence of the material momentum of cosmic energies.
1997 112:3.2 1. Geestelijke (ziele)dood. Indien en wanneer de sterfelijke mens ten slotte de overleving heeft afgewezen, wanneer hij geestelijk onvermogend, morontiaal bankroet, is verklaard naar het gezamenlijke oordeel van de Richter en de overlevende serafijn, en wanneer dit gecoördi-neerde advies op Uversa is geregistreerd en de Censors en hun reflectiviteitsmedewerkers deze bevindingen hebben geverifieerd, dan verordineren de bestuurders van Orvonton de onmiddellijke bevrijding van de inwonende Mentor. Deze bevrijding van de Richter heeft echter geen enkele invloed op de plichten van de persoonlijke of groeps-serafijn die zich bezighoudt met de individuele mens die door de Richter wordt verlaten. Dit soort dood is finaal in zijn betekenis, ongeacht het tijdelijke continueren van de levende energieën van het fysieke en mentale mechanisme. Gezien vanuit het kosmische standpunt is de sterveling reeds dood; het doorgaande leven wijst alleen op het in stand blijven van het materiële momentum van kosmische energieën.
1955 112:3.3 2. Intellectual (mind) death. When the vital circuits of higher adjutant ministry are disrupted through the aberrations of intellect or because of the partial destruction of the mechanism of the brain, and if these conditions pass a certain critical point of irreparability, the indwelling Adjuster is immediately released to depart for Divinington. On the universe records a mortal personality is considered to have met with death whenever the essential mind circuits of human will-action have been destroyed. And again, this is death, irrespective of the continuing function of the living mechanism of the physical body. The body minus the volitional mind is no longer human, but according to the prior choosing of the human will, the soul of such an individual may survive.
1997 112:3.3 2. Verstandelijke (bewustzijns)dood. Wanneer de vitale circuits van het dienstbetoon van de hogere assistent-bewustzijnsgeesten worden verbroken door stoornissen van het verstand of omdat het mechanisme van de hersenen gedeeltelijk is vernietigd, en wanneer deze toestan-den een bepaald kritiek punt van onherstelbaarheid passeren, krijgt de inwonende Richter onmiddellijk de vrijheid om naar Divinington te vertrekken. In de registers van het universum wordt een sterfelijke persoonlijkheid beschouwd als te zijn gestorven wanneer de essentiële bewustzijnscircuits van de menselijke wilsactie zijn vernietigd. En nogmaals, dit is de dood, ongeacht het voortgaande functioneren van het levende mechanisme van het fysieke lichaam. Het lichaam minus het volitionele bewustzijn is niet langer menselijk, doch overeenkomstig de eerdere keuze van de menselijke wil, kan de ziel van zulk een individuele mens overleven.
1955 112:3.4 3. Physical (body and mind) death. When death overtakes a human being, the Adjuster remains in the citadel of the mind until it ceases to function as an intelligent mechanism, about the time that the measurable brain energies cease their rhythmic vital pulsations. Following this dissolution the Adjuster takes leave of the vanishing mind, just as unceremoniously as entry was made years before, and proceeds to Divinington by way of Uversa.
1997 112:3.4 3. Fysieke (lichaams-en bewustzijns-)dood. Wanneer de dood een mens overvalt, blijft de Richter in de citadel van het bewustzijn totdat dit ophoudt als een verstandelijk mechanisme te functioneren, ongeveer op het moment dat de meetbare hersenenergieën hun ritmische, vitale pulsering staken. Na deze ontbinding neemt de Richter zonder enig uiterlijk vertoon afscheid van het verdwijnend bewustzijn, precies zoals hij jaren tevoren binnenkwam, en vertrekt via Uversa naar Divinington.
1955 112:3.5 After death the material body returns to the elemental world from which it was derived, but two nonmaterial factors of surviving personality persist: The pre-existent Thought Adjuster, with the memory transcription of the mortal career, proceeds to Divinington; and there also remains, in the custody of the destiny guardian, the immortal morontia soul of the deceased human. These phases and forms of soul, these once kinetic but now static formulas of identity, are essential to repersonalization on the morontia worlds; and it is the reunion of the Adjuster and the soul that reassembles the surviving personality, that reconsciousizes you at the time of the morontia awakening.
1997 112:3.5 Na de dood keert het materiële lichaam terug tot de elementaire wereld waaraan het was ontleend, maar twee niet-materiële factoren van de overlevende persoonlijkheid blijven bestaan: de preëxistente Gedachtenrichter gaat met zijn geheugenafschrift van de sterfelijke levensloop naar Divinington, en in de hoede van de bestemmingsbeschermer blijft ook de onsterfelijke morontia-ziel van de overleden mens bestaan[3]. Deze fasen en gestalten der ziel, deze eens kinetische doch nu statische formules der identiteit, zijn van essentieel belang voor de repersonalisatie op de morontia-werelden: door de hereniging van de Richter met de ziel wordt de tot overleving komende persoonlijkheid opnieuw samengesteld, wordt ge weer tot bewustheid gebracht op het moment van het morontia-ontwaken.
1955 112:3.6 For those who do not have personal seraphic guardians, the group custodians faithfully and efficiently perform the same service of identity safekeeping and personality resurrection. The seraphim are indispensable to the reassembly of personality.
1997 112:3.6 Voor hen die geen persoonlijke serafijnse beschermers hebben, vervullen de groepsbewaar-ders getrouw en doeltreffend dezelfde diensten, het veilig bewaren der identiteit en de verrij-zenis der persoonlijkheid. De serafijnen zijn onmisbaar voor het opnieuw samenstellen van de persoonlijkheid.
1955 112:3.7 Upon death the Thought Adjuster temporarily loses personality, but not identity; the human subject temporarily loses identity, but not personality; on the mansion worlds both reunite in eternal manifestation. Never does a departed Thought Adjuster return to earth as the being of former indwelling; never is personality manifested without the human will; and never does a dis-Adjustered human being after death manifest active identity or in any manner establish communication with the living beings of earth. Such dis-Adjustered souls are wholly and absolutely unconscious during the long or short sleep of death. There can be no exhibition of any sort of personality or ability to engage in communications with other personalities until after completion of survival. Those who go to the mansion worlds are not permitted to send messages back to their loved ones. It is the policy throughout the universes to forbid such communication during the period of a current dispensation.
1997 112:3.7 Bij de dood verliest de Gedachtenrichter tijdelijk zijn persoonlijkheid, maar niet zijn identiteit; het menselijke subject verliest tijdelijk zijn identiteit, maar niet zijn persoonlijkheid; op de woningwerelden herenigen de twee zich in een eeuwige manifestatie. Nooit keert een Gedachtenrichter die is vertrokken, terug naar de aarde als het wezen waarin hij eerder woonde; nimmer wordt persoonlijkheid gemanifesteerd zonder de menselijke wil, en nooit manifesteert een mens van wie de Richter is losgemaakt na de dood een actieve identiteit of brengt hij op enige wijze communicatie tot stand met de levenden op aarde. Zulke van de Richter losgemaakte zielen zijn gedurende hun lange of korte doodsslaap geheel en absoluut bewusteloos. Er kan zich geen enkel soort persoonlijkheid vertonen en geen vermogen om met andere persoonlijkheden te communiceren, totdat de overleving is voltooid. Aan degenen die naar de woningwerelden gaan, wordt niet toegestaan boodschappen te zenden naar hun achtergebleven geliefden. Het is het beleid in alle universa om dergelijke communicatie te verbieden gedurende de periode van een lopende dispensatie.
4. ADJUSTERS AFTER DEATH
4. RICHTERS NA DE DOOD
1955 112:4.1 When death of a material, intellectual, or spiritual nature occurs, the Adjuster bids farewell to the mortal host and departs for Divinington. From the headquarters of the local universe and the superuniverse a reflective contact is made with the supervisors of both governments, and the Monitor is registered out by the same number that recorded entry into the domains of time.
1997 112:4.1 Wanneer de dood van materiële, verstandelijke, of geestelijke aard optreedt, neemt de Richter afscheid van de sterveling bij wie hij te gast is geweest en vertrekt naar Divinington. Vanuit de hoofdkwartieren van het plaatselijk universum en het superuniversum wordt door middel van de reflectiviteit contact gelegd met de supervisoren van beide regeringen, en de Mentor wordt onder hetzelfde nummer uitgeschreven als waaronder hij werd ingeschreven toen hij de domeinen der tijd binnenkwam.
1955 112:4.2 In some way not fully understood, the Universal Censors are able to gain possession of an epitome of the human life as it is embodied in the Adjuster’s duplicate transcription of the spiritual values and morontia meanings of the indwelt mind. The Censors are able to appropriate the Adjuster’s version of the deceased human’s survival character and spiritual qualities, and all this data, together with the seraphic records, is available for presentation at the time of the adjudication of the individual concerned. This information is also used to confirm those superuniverse mandates which make it possible for certain ascenders immediately to begin their morontia careers, upon mortal dissolution to proceed to the mansion worlds ahead of the formal termination of a planetary dispensation.
1997 112:4.2 Op een niet geheel begrepen manier kunnen de Universele Censors in het bezit komen van een samenvatting van het leven van de mens, zoals dit is vastgelegd in het duplicaat dat de Richter heeft gemaakt van de geestelijke waarden en morontia-bedoelingen van het bewustzijn waarin hij heeft gewoond. De Censors kunnen zich in het bezit stellen van de vertaling van de Richter van het overlevingskarakter en de geestelijke kwaliteiten van de overleden mens, en al deze gegevens, alsmede de serafijnse verslagen, zijn beschikbaar en kunnen worden voorgelegd ten tijde van de beoordeling van de betrokken individuele mens. Deze informatie wordt ook gebruikt ter bekrachtiging van de mandaten van het superuniversum die het voor bepaalde opklimmende stervelingen mogelijk maken om onmiddellijk aan hun morontia-loopbaan te beginnen, om na hun ontbinding door de dood verder te gaan naar de woningwerelden nog voordat een planetaire dispensatie formeel is beëindigd.
1955 112:4.3 Subsequent to physical death, except in individuals translated from among the living, the released Adjuster goes immediately to the home sphere of Divinington. The details of what transpires on that world during the time of awaiting the factual reappearance of the surviving mortal depend chiefly on whether the human being ascends to the mansion worlds in his own individual right or awaits a dispensational summoning of the sleeping survivors of a planetary age.
1997 112:4.3 Behalve in het geval van individuen die worden overgebracht van onder de levenden, gaat de bevrijde Richter na de fysieke dood onmiddellijk naar zijn thuiswereld Divinington. De bijzonderheden van hetgeen zich op die wereld afspeelt gedurende de periode dat er wordt gewacht op de feitelijke herverschijning van de overlevende sterveling, hangen voornamelijk af van de omstandigheid of de mens naar de woningwerelden opstijgt krachtens zijn eigen individuele recht, of dat hij een dispensatie-oproep van de slapende overlevenden van een planetair tijdperk moet afwachten.
1955 112:4.4 If the mortal associate belongs to a group that will be repersonalized at the end of a dispensation, the Adjuster will not immediately return to the mansion world of the former system of service but will, according to choice, enter upon one of the following temporary assignments:
1997 112:4.4 Indien de sterfelijke partner tot een groep behoort die gerepersonaliseerd zal worden aan het einde van een dispensatie, zal de Richter niet onmiddellijk terugkeren naar de woningwereld van het stelsel waar hij tevoren dienst deed, doch zal hij naar keuze een van de navolgende tijdelijke taken ter hand nemen:
1955 112:4.5 1. Be mustered into the ranks of vanished Monitors for undisclosed service.
1997 112:4.5 1. intreden in de rangen van de verdwenen Mentoren voor niet-geopenbaarde dienst;
1997 112:4.6 2. aangesteld worden voor een zekere periode als waarnemer van het Paradijs-regime;
1955 112:4.7 3. Be enrolled in one of the many training schools of Divinington.
1997 112:4.7 3. worden ingeschreven in een van de vele opleidingsscholen van Divinington;
1955 112:4.8 4. Be stationed for a time as a student observer on one of the other six sacred spheres which constitute the Father’s circuit of Paradise worlds.
1997 112:4.8 4. voor een bepaalde tijd geplaatst worden als student-waarnemer op een van de andere zes heilige werelden die het circuit van Paradijs-werelden van de Vader vormen;
1955 112:4.9 5. Be assigned to the messenger service of the Personalized Adjusters.
1997 112:4.9 5. aangesteld worden bij de koeriersdienst van de Gepersonaliseerde Richters;
1955 112:4.10 6. Become an associate instructor in the Divinington schools devoted to the training of Monitors belonging to the virgin group.
1997 112:4.10 6. mede-instructeur worden aan de scholen van Divinington voor de opleiding van Mentoren die tot de maagdelijke groep behoren;
1955 112:4.11 7. Be assigned to select a group of possible worlds on which to serve in the event that there is reasonable cause for believing that the human partner may have rejected survival.
1997 112:4.11 7. de opdracht krijgen om een groep werelden uit te kiezen waar hij mogelijk dienst kan doen in het geval dat redelijkerwijze mag worden aangenomen dat de menselijke partner de overleving heeft afgewezen.
1955 112:4.12 If, when death overtakes you, you have attained the third circle or a higher realm and therefore have had assigned to you a personal guardian of destiny, and if the final transcript of the summary of survival character submitted by the Adjuster is unconditionally certified by the destiny guardian—if both seraphim and Adjuster essentially agree in every item of their life records and recommendations—if the Universal Censors and their reflective associates on Uversa confirm this data and do so without equivocation or reservation, in that event the Ancients of Days flash forth the mandate of advanced standing over the communication circuits to Salvington, and, thus released, the tribunals of the Sovereign of Nebadon will decree the immediate passage of the surviving soul to the resurrection halls of the mansion worlds.
1997 112:4.12 Indien ge, wanneer de dood u overvalt, de derde cirkelgang of een hoger gebied hebt bereikt en u daarom persoonlijk een bestemmingshoeder is toegewezen, en indien de finale kopie van de samenvatting van het overlevingskarakter, die door de Richter wordt overgelegd, onvoor-waardelijk door de bestemmingshoeder is gewaarmerkt — indien de serafijn en de Richter in essentie in ieder onderdeel van hun verslagen van uw leven en in hun aanbevelingen overeen- stemmen — indien de Universele Censors en hun reflectieve medewerkers op Uversa deze gegevens ondubbelzinnig en zonder voorbehoud bevestigen, dan seinen de Ouden der Dagen het mandaat tot bevordering van status via de communicatie-circuits over naar Salvington, en zullen de gerechtshoven van de Soeverein van Nebadon, na een dergelijke ontheffing van hun verantwoordelijkheden, verordenen dat de tot overleving gekomen ziel onmiddellijk dient over te gaan naar de opstandingszalen van de woningwerelden.
1955 112:4.13 If the human individual survives without delay, the Adjuster, so I am instructed, registers at Divinington, proceeds to the Paradise presence of the Universal Father, returns immediately and is embraced by the Personalized Adjusters of the superuniverse and local universe of assignment, receives the recognition of the chief Personalized Monitor of Divinington, and then, at once, passes into the “realization of identity transition,” being summoned therefrom on the third period and on the mansion world in the actual personality form made ready for the reception of the surviving soul of the earth mortal as that form has been projected by the guardian of destiny.
1997 112:4.13 Indien een individuele mens zonder uitstel tot overleving komt, laat de Richter, naar mij is meegedeeld, zich registreren in Divinington, gaat door naar de Paradijs-presentie van de Universele Vader, keert ogenblikkelijk terug, wordt omhelsd door de Gepersonaliseerde Richters van het superuniversum en het plaatselijk universum waar hij is aangesteld, neemt de erkentelijkheid in ontvangst van het hoofd van de Gepersonaliseerde Mentoren van Divinington, en gaat dan onmiddellijk over tot de ‘verwezenlijking van identiteitsovergang’, waaruit hij dan in de derde periode en op de woningwereld wordt opgeroepen om over te gaan in de actuele persoonlijkheidsgestalte die is gereedgemaakt om de overlevende ziel van de aardse sterveling te ontvangen, de gestalte zoals deze is geprojecteerd door de bestemmingsbeschermer.
5. SURVIVAL OF THE HUMAN SELF
5. DE OVERLEVING VAN HET MENSELIJKE ZELF
1955 112:5.1 Selfhood is a cosmic reality whether material, morontial, or spiritual. The actuality of the personal is the bestowal of the Universal Father acting in and of himself or through his manifold universe agencies. To say that a being is personal is to recognize the relative individuation of such a being within the cosmic organism. The living cosmos is an all but infinitely integrated aggregation of real units, all of which are relatively subject to the destiny of the whole. But those that are personal have been endowed with the actual choice of destiny acceptance or of destiny rejection.
1997 112:5.1 Zelfheid is een kosmische werkelijkheid, of zij nu materieel, morontiaal, of geestelijk is. De actualiteit van het persoonlijke is de schenking van de Universele Vader optredend in en uit zichzelf, of via zijn talrijke vertegenwoordigers in het universum. Indien gezegd wordt dat een wezen persoonlijk is, betekent dit dat de relatieve individuatie van zulk een wezen binnen het kosmische organisme wordt herkend. De levende kosmos is een haast oneindig geïntegreerde aggregatie van reële eenheden, die alle in betrekkelijke mate onderhevig zijn aan de bestemming van het geheel. Doch zij die persoonlijk zijn, zijn begiftigd met de actuele keuze om hun bestemming te aanvaarden of af te wijzen.
1955 112:5.2 That which comes from the Father is like the Father eternal, and this is just as true of personality, which God gives by his own freewill choice, as it is of the divine Thought Adjuster, an actual fragment of God. Man’s personality is eternal but with regard to identity a conditioned eternal reality. Having appeared in response to the Father’s will, personality will attain Deity destiny, but man must choose whether or not he will be present at the attainment of such destiny. In default of such choice, personality attains experiential Deity directly, becoming a part of the Supreme Being. The cycle is foreordained, but man’s participation therein is optional, personal, and experiential.
1997 112:5.2 Dat wat uit de Vader voortkomt is eeuwig zoals de Vader, en dit geldt evenzeer voor persoonlijkheid, die God uit eigen vrije wil schenkt, als voor de goddelijke Gedachtenrichter, een actueel fragment van God[4]. ’s Mensen persoonlijkheid is eeuwig, doch met betrekking tot zijn identiteit een voorwaardelijke eeuwige werkelijkheid. Daar de persoonlijkheid is verschenen in antwoord op de wil van de Vader, zal deze ook de Godheid bereiken als zijn bestemming, doch de mens moet kiezen of hij al dan niet aanwezig wil zijn bij het bereiken van deze bestemming. Indien deze keuze uitblijft, bereikt de persoonlijkheid rechtstreeks de experiëntiële Godheid, en wordt een deel van de Allerhoogste. De cyclus is tevoren verordineerd, maar ’s mensen participatie daarin is facultatief, persoonlijk en experiëntieel.
1955 112:5.3 Mortal identity is a transient time-life condition in the universe; it is real only in so far as the personality elects to become a continuing universe phenomenon. This is the essential difference between man and an energy system: The energy system must continue, it has no choice; but man has everything to do with determining his own destiny. The Adjuster is truly the path to Paradise, but man himself must pursue that path by his own deciding, his freewill choosing.
1997 112:5.3 De identiteit van de sterveling is een voorbijgaande tijd-levenstoestand in het universum; zij is slechts werkelijk voorzover de persoonlijkheid verkiest een bestendig verschijnsel in het universum te worden. Het essentiële verschil tussen de mens en een energiesysteem is dit: het energiesysteem moet doorgaan, het heeft geen keuze; de mens heeft echter alles te maken met het bepalen van zijn eigen lot. De Richter is waarlijk de weg naar het Paradijs, doch de mens zelf moet die weg volgen door zijn eigen beslissing, zijn vrijwillige keuze.
1955 112:5.4 Human beings possess identity only in the material sense. Such qualities of the self are expressed by the material mind as it functions in the energy system of the intellect. When it is said that man has identity, it is recognized that he is in possession of a mind circuit which has been placed in subordination to the acts and choosing of the will of the human personality. But this is a material and purely temporary manifestation, just as the human embryo is a transient parasitic stage of human life. Human beings, from a cosmic perspective, are born, live, and die in a relative instant of time; they are not enduring. But mortal personality, through its own choosing, possesses the power of transferring its seat of identity from the passing material-intellect system to the higher morontia-soul system which, in association with the Thought Adjuster, is created as a new vehicle for personality manifestation.
1997 112:5.4 Mensen bezitten slechts in materiële zin identiteit. Deze kwaliteit van het zelf worden tot uiting gebracht door het materiële bewustzijn zoals dit functioneert in het energie-systeem van het verstand. Wanneer gezegd wordt dat de mens identiteit heeft, wordt daarmee erkend dat hij een bewustzijnscircuit bezit dat ondergeschikt is gemaakt aan de daden en de keuze van de wil van de menselijke persoonlijkheid. Doch dit is een materiële, zuiver tijdelijke manifes-tatie, zoals ook het menselijke embryo een voorbijgaand parasitair stadium van het menselijk leven is. Vanuit het kosmische perspectief gezien worden mensen geboren, leven en sterven zij in een relatief ogenblik; zij zijn niet blijvend. De sterfelijke persoonlijkheid bezit echter, door de keuzen die zij zelf maakt, het vermogen om de zetel van haar identiteit te verleggen van het vergankelijke materieel-verstandelijke systeem naar het hogere morontia-zielesysteem, dat in samenwerking met de Gedachtenrichter wordt geschapen als een nieuw voertuig voor de manifestatie van de persoonlijkheid.
1955 112:5.5 And it is this very power of choice, the universe insignia of freewill creaturehood, that constitutes man’s greatest opportunity and his supreme cosmic responsibility. Upon the integrity of the human volition depends the eternal destiny of the future finaliter; upon the sincerity of the mortal free will the divine Adjuster depends for eternal personality; upon the faithfulness of mortal choice the Universal Father depends for the realization of a new ascending son; upon the steadfastness and wisdom of decision-actions the Supreme Being depends for the actuality of experiential evolution.
1997 112:5.5 Dit vermogen om te kiezen, het universum-onderscheidingsteken van vrije wilsschepselen, biedt de mens dan ook zijn grootste mogelijkheden en vormt zijn hoogste kosmische verantwoordelijkheid. Van de integriteit van de menselijke wil hangt de eeuwige bestemming van de toekomstige volkomene af; van de oprechtheid van de vrije wil van de sterveling is de god- delijke Richter afhankelijk voor het verkrijgen van eeuwige persoonlijkheid; van de betrouwbaarheid van de sterveling in zijn keuzes is de Universele Vader afhankelijk voor de verwerkelijking van een nieuwe opklimmende zoon; van de standvastigheid en wijsheid van beslissingsdaden is de Allerhoogste afhankelijk voor de actualiteit van de experiëntiële evolutie.
1955 112:5.6 Though the cosmic circles of personality growth must eventually be attained, if, through no fault of your own, the accidents of time and the handicaps of material existence prevent your mastering these levels on your native planet, if your intentions and desires are of survival value, there are issued the decrees of probation extension. You will be afforded additional time in which to prove yourself.
1997 112:5.6 Ofschoon de kosmische cirkelgangen der persoonlijkheidsgroei uiteindelijk bereikt moeten worden, is het zo dat indien ge buiten uw schuld, door de ongevallen in de tijd en de handicaps van het materiële bestaan, wordt verhinderd deze niveaus te bereiken op de planeet waar ge zijt geboren, en indien uw intenties en verlangens overlevingswaarde hebben, de decreten zullen worden uitgevaardigd waarbij uw proeftijd wordt verlengd. Er zal u extra tijd worden gegeven om te laten zien wie ge zijt.
1955 112:5.7 If ever there is doubt as to the advisability of advancing a human identity to the mansion worlds, the universe governments invariably rule in the personal interests of that individual; they unhesitatingly advance such a soul to the status of a transitional being, while they continue their observations of the emerging morontia intent and spiritual purpose. Thus divine justice is certain of achievement, and divine mercy is accorded further opportunity for extending its ministry.
1997 112:5.7 Als er ook maar enige twijfel bestaat inzake de wenselijkheid om een menselijke identiteit naar de woningwerelden te bevorderen, besluiten de regeringen in het universum steeds in het persoonlijke belang van die individuele mens; zonder aarzeling bevorderen zij zo’n ziel tot de status van een wezen in overgang, terwijl zij intussen het wordende morontia-oogmerk en het geestelijke voornemen blijven observeren. Op deze wijze wordt de goddelijke gerechtigheid zeker verwezenlijkt en krijgt de goddelijke barmhartigheid verdere gelegenheid om haar dienstbetoon uit te breiden.
1955 112:5.8 The governments of Orvonton and Nebadon do not claim absolute perfection for the detail working of the universal plan of mortal repersonalization, but they do claim to, and actually do, manifest patience, tolerance, understanding, and merciful sympathy. We had rather assume the risk of a system rebellion than to court the hazard of depriving one struggling mortal from any evolutionary world of the eternal joy of pursuing the ascending career.
1997 112:5.8 De regeringen van Orvonton en Nebadon maken geen aanspraak op absolute volmaaktheid in alle details van het universele plan voor de repersonalisatie van stervelingen, doch zij maken er wel aanspraak op dat zij geduld, verdraagzaamheid, begrip, en barmhartig medegevoel aan de dag leggen, hetgeen zij ook inderdaad doen. Wij nemen liever het risico van een rebellie in een stel- sel, dan dat wij de kans lopen dat ook maar één worstelende sterveling van welke evolutionaire we- reld dan ook wordt beroofd van de eeuwige vreugde van het volgen van de opklimmingsloopbaan.
1955 112:5.9 This does not mean that human beings are to enjoy a second opportunity in the face of the rejection of a first, not at all. But it does signify that all will creatures are to experience one true opportunity to make one undoubted, self-conscious, and final choice. The sovereign Judges of the universes will not deprive any being of personality status who has not finally and fully made the eternal choice; the soul of man must and will be given full and ample opportunity to reveal its true intent and real purpose.
1997 112:5.9 Dit betekent niet dat mensen een tweede gelegenheid zullen krijgen indien zij de eerste hebben afgewezen, geenszins. Het betekent wèl dat alle wilsschepselen één echte gelegenheid zullen krijgen om eenmaal de ontwijfelbare, zelf-bewuste, en finale keuze te doen. De soevereine Rechters van de universa zullen geen enkele mens de status van persoonlijkheid ontnemen wanneer deze niet finaal en geheel de eeuwige keuze heeft gemaakt; de ziel van de mens moet, en zal, volledig en ruimschoots de gelegenheid krijgen om haar ware oogmerk en werkelijke bedoeling te openbaren.
1955 112:5.10 When the more spiritually and cosmically advanced mortals die, they proceed immediately to the mansion worlds; in general, this provision operates with those who have had assigned to them personal seraphic guardians. Other mortals may be detained until such time as the adjudication of their affairs has been completed, after which they may proceed to the mansion worlds, or they may be assigned to the ranks of the sleeping survivors who will be repersonalized en masse at the end of the current planetary dispensation.
1997 112:5.10 Wanneer de geestelijk en kosmisch meer gevorderde mensen sterven, gaan zij onmiddellijk door naar de woningwerelden; deze regeling geldt in het algemeen voor hen aan wie persoonlijk een serafijnse beschermer is toegewezen. Andere stervelingen kunnen worden vastgehouden tot het moment dat de beoordeling van hun zaak voltooid is, en hierna kunnen zij doorgaan naar de woningwerelden, of zij kunnen worden ingedeeld bij de gelederen van de slapende overlevenden, die allen tegelijk tot repersonalisatie zullen komen aan het eind van de lopende planetaire dispensatie.
1955 112:5.11 There are two difficulties that hamper my efforts to explain just what happens to you in death, the surviving you which is distinct from the departing Adjuster. One of these consists in the impossibility of conveying to your level of comprehension an adequate description of a transaction on the borderland of the physical and morontia realms. The other is brought about by the restrictions placed upon my commission as a revelator of truth by the celestial governing authorities of Urantia. There are many interesting details which might be presented, but I withhold them upon the advice of your immediate planetary supervisors. But within the limits of my permission I can say this much:
1997 112:5.11 Er zijn twee moeilijkheden die mij belemmeren bij mijn pogingen u uit te leggen wat er met u gebeurt in de dood, met de overlevende u die onderscheiden is van de vertrekkende Richter. Een van deze moeilijkheden bestaat in de onmogelijkheid om voor uw niveau van begrip een adequate beschrijving te geven van een verrichting in het grensgebied van de materiële en morontiale domeinen. De andere wordt veroorzaakt door de beperkingen die door de hemelse regerende autoriteiten van Urantia zijn gesteld aan mijn opdracht als openbaarder van waarheid. Er zijn vele interessante details die ik naar voren zou kunnen brengen, doch op advies van uw directe planetaire supervisoren laat ik deze achterwege. Binnen de grenzen van hetgeen mij is toegestaan kan ik echter wel het volgende zeggen:
1955 112:5.12 There is something real, something of human evolution, something additional to the Mystery Monitor, which survives death. This newly appearing entity is the soul, and it survives the death of both your physical body and your material mind. This entity is the conjoint child of the combined life and efforts of the human you in liaison with the divine you, the Adjuster. This child of human and divine parentage constitutes the surviving element of terrestrial origin; it is the morontia self, the immortal soul.
1997 112:5.12 Er is iets werkelijks, iets dat door de mens is ontwikkeld, iets naast de Geheimnisvolle Mentor, dat de dood overleeft. Deze nieuw verschijnende entiteit is de ziel, en deze overleeft de dood van zowel uw fysieke lichaam als van uw materiële bewustzijn[5]. Deze entiteit is het gemeenschappelijke kind van het gecombineerde leven en de gecombineerde inspanningen van uw menselijke zelf in verbinding met uw goddelijke zelf, de Richter. Dit kind van een menselijke en een goddelijke ouder vormt het overlevende element van aardse oorsprong; het is het morontia-zelf, de onsterfelijke ziel.
1955 112:5.13 This child of persisting meaning and surviving value is wholly unconscious during the period from death to repersonalization and is in the keeping of the seraphic destiny guardian throughout this season of waiting. You will not function as a conscious being, following death, until you attain the new consciousness of morontia on the mansion worlds of Satania.
1997 112:5.13 Dit kind van de volhardende bedoeling en van overlevende waarde, is van de dood tot aan de repersonalisatie geheel bewusteloos en verblijft gedurende deze gehele wachtperiode onder de hoede van de serafijnse bestemmingsbeschermer. Ge zult na de dood pas als een bewust wezen functioneren wanneer ge de nieuwe bewustheid van morontia bereikt op de woningwerelden van Satania.
1955 112:5.14 At death the functional identity associated with the human personality is disrupted through the cessation of vital motion. Human personality, while transcending its constituent parts, is dependent on them for functional identity. The stoppage of life destroys the physical brain patterns for mind endowment, and the disruption of mind terminates mortal consciousness. The consciousness of that creature cannot subsequently reappear until a cosmic situation has been arranged which will permit the same human personality again to function in relationship with living energy.
1997 112:5.14 Bij de dood valt de functionele identiteit die verbonden is met de menselijke persoonlijkheid, uiteen door het eindigen van de vitale beweging. Hoewel de menselijke persoonlijkheid haar samenstellende delen te boven gaat, is zij wel van deze afhankelijk om als identiteit te kunnen functioneren. Het tot stilstand komen van het leven vernietigt de fysische hersenpatronen waaraan bewustzijn kan worden verleend, en het uiteenvallen van het bewustzijn maakt een einde aan de bewustheid van de sterveling. De bewustheid van dit schepsel kan daarna niet opnieuw te voorschijn komen totdat er een kosmische toestand is geschapen waardoor het deze menselijke persoonlijkheid mogelijk wordt om opnieuw te functioneren in een betrekking met levende energie.
1955 112:5.15 During the transit of surviving mortals from the world of origin to the mansion worlds, whether they experience personality reassembly on the third period or ascend at the time of a group resurrection, the record of personality constitution is faithfully preserved by the archangels on their worlds of special activities. These beings are not the custodians of personality (as the guardian seraphim are of the soul), but it is nonetheless true that every identifiable factor of personality is effectually safeguarded in the custody of these dependable trustees of mortal survival. As to the exact whereabouts of mortal personality during the time intervening between death and survival, we do not know.
1997 112:5.15 Of overlevende stervelingen het opnieuw samenstellen van hun persoonlijkheid nu meemaken gedurende de derde periode dan wel opvaren ten tijde van de opstanding van een groep, tijdens hun doortocht van de wereld van hun oorsprong naar de woningwerelden worden de aantekeningen over de samenstelling van hun persoonlijkheid getrouw bewaard door de aartsengelen op hun werelden van speciale activiteiten. Deze aartsengelen zijn niet de bewaarders van persoonlijkheid (zoals de beschermserafijnen de ziel bewaren), doch het is niettemin waar dat iedere identificeerbare factor der persoonlijkheid afdoend wordt beveiligd in de bewaring van deze betrouwbare behoeders der overleving van stervelingen. Waar de persoonlijkheid van de sterveling precies verblijft gedurende het tijdsverloop tussen de dood en de overleving, weten wij niet.
1955 112:5.16 The situation which makes repersonalization possible is brought about in the resurrection halls of the morontia receiving planets of a local universe. Here in these life-assembly chambers the supervising authorities provide that relationship of universe energy—morontial, mindal, and spiritual—which makes possible the reconsciousizing of the sleeping survivor. The reassembly of the constituent parts of a onetime material personality involves:
1997 112:5.16 De situatie die repersonalisatie mogelijk maakt, wordt geschapen in de opstandingszalen van de morontia-ontvangstplaneten van een plaatselijk universum. Hier, in deze ruimten waar het leven weer wordt samengesteld, zorgen de superviserende autoriteiten voor die verbinding van de universum-energie — morontiaal, mentaal en geestelijk — die het mogelijk maakt dat de slapende overlevende opnieuw bewust wordt. Het opnieuw samenvoegen van de samenstellende delen van een eertijds materiële persoonlijkheid houdt in:
1955 112:5.17 1. The fabrication of a suitable form, a morontia energy pattern, in which the new survivor can make contact with nonspiritual reality, and within which the morontia variant of the cosmic mind can be encircuited.
1997 112:5.17 1. het vervaardigen van een passende gestalte, een patroon van morontia-energie waarin de nieuwe overlevende contact kan maken met niet-geestelijke werkelijkheid, en waarbinnen de morontia-variant van het kosmisch bewustzijn in circuit kan worden gebracht;
1955 112:5.18 2. The return of the Adjuster to the waiting morontia creature. The Adjuster is the eternal custodian of your ascending identity; your Monitor is the absolute assurance that you yourself and not another will occupy the morontia form created for your personality awakening. And the Adjuster will be present at your personality reassembly to take up once more the role of Paradise guide to your surviving self.
1997 112:5.18 2. de terugkeer van de Richter naar het wachtende morontia-schepsel. De Richter is de eeuwige bewaarder van uw identiteit in de opklimming: uw Mentor vormt de absolute verzekering dat gijzelf en niemand anders de morontia-gestalte zult bewonen die voor het ontwaken van uw persoonlijkheid is geschapen. De Richter zal dan ook aanwezig zijn bij het opnieuw samenstellen van uw persoonlijkheid om wederom zijn rol op zich te nemen van Paradijs-gids voor uw tot overleving gekomen zelf.
1955 112:5.19 3. When these prerequisites of repersonalization have been assembled, the seraphic custodian of the potentialities of the slumbering immortal soul, with the assistance of numerous cosmic personalities, bestows this morontia entity upon and in the awaiting morontia mind-body form while committing this evolutionary child of the Supreme to eternal association with the waiting Adjuster. And this completes the repersonalization, reassembly of memory, insight, and consciousness—identity.
1997 112:5.19 3. Wanneer deze eerste vereisten voor repersonalisatie zijn samengevoegd, schenkt de serafijnse bewaarder van de potentialiteiten van de sluimerende, onsterfelijke ziel, bijgestaan door talrijke kosmische persoonlijkheden, deze morontia-entiteit aan, en plaatst hem in, de morontiale bewustzijns-lichaamsvorm en vertrouwt dit evolutionaire kind van de Allerhoogste toe aan het eeuwige deelgenootschap met de wachtende Richter. En hiermee is de repersonalisatie, het opnieuw samenstellen van geheugen, inzicht en bewustheid — de identiteit — voltooid.
1955 112:5.20 The fact of repersonalization consists in the seizure of the encircuited morontia phase of the newly segregated cosmic mind by the awakening human self. The phenomenon of personality is dependent on the persistence of the identity of selfhood reaction to universe environment; and this can only be effected through the medium of mind. Selfhood persists in spite of a continuous change in all the factor components of self; in the physical life the change is gradual; at death and upon repersonalization the change is sudden. The true reality of all selfhood (personality) is able to function responsively to universe conditions by virtue of the unceasing changing of its constituent parts; stagnation terminates in inevitable death. Human life is an endless change of the factors of life unified by the stability of the unchanging personality.
1997 112:5.20 Het feit der repersonalisatie bestaat hierin dat de in circuit gebrachte morontia-fase van het nieuw afgescheiden kosmische bewustzijn wordt aangegrepen door het ontwakende menselijke zelf. Het verschijnsel van persoonlijkheid is afhankelijk van het voortduren van de identiteit van reactie van het zelf op de universum-omgeving; dit nu kan alleen worden bewerkstelligd via het medium van bewustzijn. De zelfheid blijft bestaan in weerwil van de onophoudelijke verandering in alle samenstellende factoren van het zelf. In het fysische leven vindt deze verandering geleidelijk plaats; bij de dood en bij de repersonalisatie is de verandering plotseling. De echte werkelijkheid van alle zelfheid (persoonlijkheid) kan in respons op de universum-omstandigheden functioneren krachtens het onophoudelijk veranderen van haar samenstellende delen; stagnatie eindigt onvermijdelijk in de dood. Het leven van de mens is een eindeloze verandering in de levensfactoren, verenigd door de stabiliteit van de niet-veranderende persoonlijkheid.
1955 112:5.21 And when you thus awaken on the mansion worlds of Jerusem, you will be so changed, the spiritual transformation will be so great that, were it not for your Thought Adjuster and the destiny guardian, who so fully connect up your new life in the new worlds with your old life in the first world, you would at first have difficulty in connecting the new morontia consciousness with the reviving memory of your previous identity. Notwithstanding the continuity of personal selfhood, much of the mortal life would at first seem to be a vague and hazy dream. But time will clarify many mortal associations.
1997 112:5.21 En wanneer ge aldus ontwaakt op de woningwerelden van Jerusem, zult ge zo veranderd zijn, zal de geestelijke transformatie zo groot zijn, dat ge, zonder uw Gedachtenrichter en de bestemmingsbeschermer die uw nieuwe leven in de nieuwe werelden zo volledig doen aansluiten bij uw oude leven in de eerste wereld, aanvankelijk moeite zoudt hebben om het verband te leggen tussen het nieuwe morontia-bewustzijn en de oplevende herinnering aan uw vorige identiteit. Niettegenstaande de continuïteit van uw persoonlijke zelf, zou een groot gedeelte van uw leven als sterveling in het eerst een vage, nevelige droom lijken. Doch de tijd zal vele sterfelijke associaties ophelderen.
1955 112:5.22 The Thought Adjuster will recall and rehearse for you only those memories and experiences which are a part of, and essential to, your universe career. If the Adjuster has been a partner in the evolution of aught in the human mind, then will these worth-while experiences survive in the eternal consciousness of the Adjuster. But much of your past life and its memories, having neither spiritual meaning nor morontia value, will perish with the material brain; much of material experience will pass away as onetime scaffolding which, having bridged you over to the morontia level, no longer serves a purpose in the universe. But personality and the relationships between personalities are never scaffolding; mortal memory of personality relationships has cosmic value and will persist. On the mansion worlds you will know and be known, and more, you will remember, and be remembered by, your onetime associates in the short but intriguing life on Urantia.
1997 112:5.22 De Gedachtenrichter zal slechts die herinneringen en ervaringen voor u oproepen en met u doornemen die een deel vormen van, en essentieel zijn voor, uw loopbaan in het universum. Indien de Richter uw partner is geweest in de evolutie van wat dan ook in het menselijk bewustzijn, dan zullen deze waardevolle ervaringen overleven in het eeuwige bewustzijn van de Richter. Doch veel van uw voorbije leven met zijn herinneringen zal vergaan met de materiële hersenen, aangezien het geen geestelijke betekenis of morontia-waarde heeft: veel van uw materiële ervaring zal verdwijnen, als vroeger steigermateriaal dat geen verder doel heeft in het universum nu het zijn functie als brug naar het morontia-niveau heeft vervuld. Doch persoonlijkheid en de betrekkingen tussen persoonlijkheden zijn nooit steigermateriaal; de herinneringen van de sterveling aan zijn persoonlijkheidsbetrekkingen hebben kosmische waarde en zullen blijven bestaan. Op de woningwerelden zult ge kennen en gekend worden, en bovendien zult ge u uw vroegere metgezellen in het korte doch boeiende leven op Urantia herinneren, evenals zij zich u zullen herinneren[6].
6. THE MORONTIA SELF
6. HET MORONTIA-ZELF
1955 112:6.1 Just as a butterfly emerges from the caterpillar stage, so will the true personalities of human beings emerge on the mansion worlds, for the first time revealed apart from their onetime enshroudment in the material flesh. The morontia career in the local universe has to do with the continued elevation of the personality mechanism from the beginning morontia level of soul existence up to the final morontia level of progressive spirituality.
1997 112:6.1 Zoals een vlinder te voorschijn komt uit het rupsstadium, zullen op de woningwerelden de ware persoonlijkheden van mensen te voorschijn treden, voor de eerste maal los van hun vroegere omhulling in het materiële vlees. De morontia-loopbaan in het plaatselijk universum heeft te maken met de voortgaande verheffing van het persoonlijkheidsmechanisme, van het begin van het morontia-niveau van het zielsbestaan tot het laatste morontia-niveau van progressieve geestelijkheid.
1955 112:6.2 It is difficult to instruct you regarding your morontia personality forms for the local universe career. You will be endowed with morontia patterns of personality manifestability, and these are investments which, in the last analysis, are beyond your comprehension. Such forms, while entirely real, are not energy patterns of the material order which you now understand. They do, however, serve the same purpose on the local universe worlds as do your material bodies on the planets of human nativity.
1997 112:6.2 Het is moeilijk u in te lichten inzake uw morontia-persoonlijkheidsgedaanten ten behoeve van de loopbaan in het plaatselijke universum. Ge zult begiftigd worden met morontia-patronen die de manifestatie van uw persoonlijkheid mogelijk maken, en dit zijn omhulsels die per slot van rekening uw bevattingsvermogen te boven gaan. Dergelijke gestalten zijn weliswaar geheel werkelijk, maar geen energiepatronen van de materiële orde die ge nu begrijpt. Zij dienen echter op de werelden van het plaatselijk universum hetzelfde doel als uw materiële lichaam op de planeten waar de mens wordt geboren.
1955 112:6.3 To a certain extent, the appearance of the material body-form is responsive to the character of the personality identity; the physical body does, to a limited degree, reflect something of the inherent nature of the personality. Still more so does the morontia form. In the physical life, mortals may be outwardly beautiful though inwardly unlovely; in the morontia life, and increasingly on its higher levels, the personality form will vary directly in accordance with the nature of the inner person. On the spiritual level, outward form and inner nature begin to approximate complete identification, which grows more and more perfect on higher and higher spirit levels.
1997 112:6.3 Tot op zekere hoogte is het uiterlijk van de materiële lichaamsvorm responsief op het karakter van de persoonlijkheidsidentiteit: het fysieke lichaam weerspiegelt tot op zekere hoogte iets van de inherente natuur van de persoonlijkheid. Dit is in grotere mate het geval met de morontia-gedaante. In het fysische leven kunnen stervelingen uiterlijk mooi zijn, terwijl zij lelijk zijn van binnen; in het morontia-leven en in toenemende mate op de hogere niveaus daarvan, zal de gestalte der persoonlijkheid rechtstreeks veranderen overeenkomstig de natuur van het innerlijk. Op het geestelijke niveau zullen de uiterlijke gestalte en de innerlijke natuur volledige identificatie beginnen te benaderen, en deze wordt steeds volmaakter op steeds hogere geest-niveaus.
1955 112:6.4 In the morontia estate the ascending mortal is endowed with the Nebadon modification of the cosmic-mind endowment of the Master Spirit of Orvonton. The mortal intellect, as such, has perished, has ceased to exist as a focalized universe entity apart from the undifferentiated mind circuits of the Creative Spirit. But the meanings and values of the mortal mind have not perished. Certain phases of mind are continued in the surviving soul; certain experiential values of the former human mind are held by the Adjuster; and there persist in the local universe the records of the human life as it was lived in the flesh, together with certain living registrations in the numerous beings who are concerned with the final evaluation of the ascending mortal, beings extending in range from seraphim to Universal Censors and probably on beyond to the Supreme.
1997 112:6.4 In de morontia-staat ontvangt de opklimmende sterveling de Nebadon-modificatie van het kosmisch bewustzijn zoals dit door de Meester-Geest van Orvonton wordt verleend. Het sterfelijke verstand als zodanig is ten onder gegaan, heeft opgehouden te bestaan als een gefocaliseerde universum-entiteit los van de ongedifferentieerde bewustzijnscircuits van de Scheppende Geest. Doch de bedoelingen en waarden van het sterfelijke bewustzijn zijn niet ten onder gegaan. Bepaalde fasen van het bewustzijn vinden voortzetting in de overlevende ziel; bepaalde experiëntiële waarden van het vroegere menselijke bewustzijn worden door de Richter bewaard, en in het plaatselijk universum blijven de verslagen bestaan van het leven van de mens zoals zich dit in het vlees heeft afgespeeld, alsmede met bepaalde levende registraties in de talrijke wezens die zijn betrokken bij de finale evaluatie van de sterveling in opklimming, wezens die variëren van serafijnen tot Universele Censors, en waarschijnlijk nog verder, tot de Allerhoogste toe.
1955 112:6.5 Creature volition cannot exist without mind, but it does persist in spite of the loss of the material intellect. During the times immediately following survival, the ascending personality is in great measure guided by the character patterns inherited from the human life and by the newly appearing action of morontia mota. And these guides to mansonia conduct function acceptably in the early stages of the morontia life and prior to the emergence of morontia will as a full-fledged volitional expression of the ascending personality.
1997 112:6.5 Het wilsvermogen van een geschapen wezen kan niet zonder bewustzijn bestaan, maar blijft wel in stand in weerwil van het verlies van het materiële verstand. Gedurende de periode onmiddellijk na de overleving wordt de opklimmende persoonlijkheid in grote mate geleid door de karakterpatronen die de erfenis zijn van zijn menselijke leven, en ook door de nieuw aan de dag tredende werking van morontia-mota. En deze richtsnoeren voor het mansonia-gedrag functioneren redelijk goed in de vroege stadia van het morontia-leven, en voordat de morontia-wil aan de dag treedt als de volledig ontwikkelde volitionele uitdrukking van de persoonlijkheid in opklimming.
1955 112:6.6 There are no influences in the local universe career comparable to the seven adjutant mind-spirits of human existence. The morontia mind must evolve by direct contact with cosmic mind, as this cosmic mind has been modified and translated by the creative source of local universe intellect—the Divine Minister.
1997 112:6.6 In de loopbaan door het plaatselijk universum bestaan geen invloeden die vergelijkbaar zijn met de zeven assistent-bewustzijnsgeesten van het menselijke bestaan. Het morontia-bewustzijn moet tot ontwikkeling komen door rechtstreeks contact met het kosmisch bewustzijn, zoals dit is gemodificeerd en omgezet door de creatieve bron van verstand in het plaatselijk universum — de Goddelijke Hulp en Bijstand.
1955 112:6.7 Mortal mind, prior to death, is self-consciously independent of the Adjuster presence; adjutant mind needs only the associated material-energy pattern to enable it to operate. But the morontia soul, being superadjutant, does not retain self-consciousness without the Adjuster when deprived of the material-mind mechanism. This evolving soul does, however, possess a continuing character derived from the decisions of its former associated adjutant mind, and this character becomes active memory when the patterns thereof are energized by the returning Adjuster.
1997 112:6.7 Vóór de dood is het sterfelijke bewustzijn zelf-bewust onafhankelijk van de tegenwoordigheid van de Richter: het assistent-bewustzijn heeft slechts het daarmee gecombineerde materiële energiepatroon nodig om te kunnen functioneren. Maar de morontia-ziel, die hoger is dan het assistent-bewustzijn, behoudt zonder de Richter geen zelf-bewustheid wanneer het mechanisme van het materiële bewustzijn haar wordt ontnomen. Deze evoluerende ziel bezit echter wel een blijvend karakter dat voortkomt uit de beslissingen van het assistent-bewustzijn waarmee zij eertijds was verbonden, en dit karakter wordt tot actief geheugen wanneer de patronen ervan van energie worden voorzien door de terugkerende Richter.
1955 112:6.8 The persistence of memory is proof of the retention of the identity of original selfhood; it is essential to complete self-consciousness of personality continuity and expansion. Those mortals who ascend without Adjusters are dependent on the instruction of seraphic associates for the reconstruction of human memory; otherwise the morontia souls of the Spirit-fused mortals are not limited. The pattern of memory persists in the soul, but this pattern requires the presence of the former Adjuster to become immediately self-realizable as continuing memory. Without the Adjuster, it requires considerable time for the mortal survivor to re-explore and relearn, to recapture, the memory consciousness of the meanings and values of a former existence.
1997 112:6.8 Het in stand blijven van het geheugen vormt het bewijs dat de identiteit van de oorspronkelijke zelfheid is behouden: het is van wezenlijk belang voor een volledige zelf-bewustheid van de continuïteit en uitbreiding der persoonlijkheid. De stervelingen die zonder Richter opklimmen, zijn voor de reconstructie van hun menselijke geheugen afhankelijk van de instructie van hun serafijnse partners; voor het overige zijn de morontia-zielen van de met de Geest gefuseerde stervelingen niet gelimiteerd. Het patroon van het geheugen blijft in de ziel bewaard, doch dit patroon vereist de aanwezigheid van de vroegere Richter om onmiddellijk zelf-realiseerbaar te kunnen worden als voortdurende herinnering. Zonder de Richter kost het de overlevende sterveling een aanzienlijke hoeveelheid tijd om het geheugenbesef van de bedoelingen en waarden van een vorig bestaan opnieuw te verkennen, en te leren het opnieuw in bezit te krijgen.
1955 112:6.9 The soul of survival value faithfully reflects both the qualitative and the quantitative actions and motivations of the material intellect, the former seat of the identity of selfhood. In the choosing of truth, beauty, and goodness, the mortal mind enters upon its premorontia universe career under the tutelage of the seven adjutant mind-spirits unified under the direction of the spirit of wisdom. Subsequently, upon the completion of the seven circles of premorontia attainment, the superimposition of the endowment of morontia mind upon adjutant mind initiates the prespiritual or morontia career of local universe progression.
1997 112:6.9 De ziel van overlevingswaarde weerspiegelt getrouwelijk zowel de kwalitatieve als de kwantitatieve activiteiten en motivaties van het materiële verstand, de vroegere zetel van de identiteit van de zelfheid. In het verkiezen van waarheid, schoonheid en goedheid vangt het sterfelijke bewustzijn zijn pre-morontiale universum-loopbaan aan onder de begeleiding van de zeven assistent-bewustzijnsgeesten, verenigd onder de leiding van de geest der wijsheid. Wanneer vervolgens de zeven cirkelgangen van het pre-morontia-bestaan geheel zijn doorlopen, wordt de gave van het morontia-bewustzijn gesuperponeerd op het assistent-bewustzijn, en hiermee wordt de aanzet gegeven tot de voorgeestelijke of morontia-loopbaan van voortgang in het plaatselijk universum.
1955 112:6.10 When a creature leaves his native planet, he leaves the adjutant ministry behind and becomes solely dependent on morontia intellect. When an ascender leaves the local universe, he has attained the spiritual level of existence, having passed beyond the morontia level. This newly appearing spirit entity then becomes attuned to the direct ministry of the cosmic mind of Orvonton.
1997 112:6.10 Wanneer een mens zijn geboorteplaneet verlaat, laat hij het dienstbetoon van de assistent-geesten achter zich en wordt hij uitsluitend afhankelijk van het morontia-verstand. Wanneer een mens in opklimming het plaatselijk universum verlaat, heeft hij het geestelijke bestaans-niveau bereikt en is hij het morontia-niveau gepasseerd. Deze nieuw aan de dag tredende geest-entiteit raakt vervolgens afgestemd op het rechtstreekse dienstbetoon van het kosmische bewustzijn van Orvonton.
7. ADJUSTER FUSION
7. DE FUSIE MET DE RICHTER
1955 112:7.1 Thought Adjuster fusion imparts eternal actualities to personality which were previously only potential. Among these new endowments may be mentioned: fixation of divinity quality, past-eternity experience and memory, immortality, and a phase of qualified potential absoluteness.
1997 112:7.1 De fusie met de Gedachtenrichter verstrekt de persoonlijkheid eeuwige actualiteiten die voorheen slechts potentieel waren. Van deze nieuwe schenkingen mogen wij u hier melden: de bestendiging van de kwaliteit van goddelijkheid, de ervaring met en herinnering aan de verleden eeuwigheid, onsterfelijkheid, en een fase van gekwalificeerde, potentiële absoluutheid.
1955 112:7.2 When your earthly course in temporary form has been run, you are to awaken on the shores of a better world, and eventually you will be united with your faithful Adjuster in an eternal embrace. And this fusion constitutes the mystery of making God and man one, the mystery of finite creature evolution, but it is eternally true. Fusion is the secret of the sacred sphere of Ascendington, and no creature, save those who have experienced fusion with the spirit of Deity, can comprehend the true meaning of the actual values which are conjoined when the identity of a creature of time becomes eternally one with the spirit of Paradise Deity.
1997 112:7.2 Wanneer uw aardse loopbaan in tijdelijke gedaante is afgelopen, zult ge aan de kusten van een betere wereld ontwaken en uiteindelijk zult ge in een eeuwige omarming verenigd worden met uw getrouwe Richter[7][8]. Deze fusie nu vormt het mysterie van het eenmaken van God en mens, het mysterie van de evolutie van eindige schepselen, maar het blijft eeuwig waar. Fusie is het geheim van de heilige wereld van Ascendington, en geen enkel schepsel, behalve hij die de fusie met de geest van de Godheid heeft ervaren, kan de ware betekenis vatten van de actuele waarden die worden vereend wanneer de identiteit van een schepsel uit de tijd voor eeuwig één wordt met de geest van de Paradijs-Godheid.
1955 112:7.3 Fusion with the Adjuster is usually effected while the ascender is resident within his local system. It may occur on the planet of nativity as a transcendence of natural death; it may take place on any one of the mansion worlds or on the headquarters of the system; it may even be delayed until the time of the constellation sojourn; or, in special instances, it may not be consummated until the ascender is on the local universe capital.
1997 112:7.3 De fusie met de Richter wordt gewoonlijk bewerkstelligd terwijl de opklimmende mens nog in zijn plaatselijk stelsel verblijft. Zij kan ook plaatsvinden op de planeet van geboorte als een transcenderen van de natuurlijke dood, zij kan plaatsvinden op elk der woningwerelden of op het hoofdkwartier van het stelsel, zij kan zelfs worden uitgesteld tot de tijd van het verblijf in de constellatie, of in speciale gevallen pas worden geconsummeerd wanneer de opklimmende zich op de hoofdwereld van het plaatselijk universum bevindt.
1955 112:7.4 When fusion with the Adjuster has been effected, there can be no future danger to the eternal career of such a personality. Celestial beings are tested throughout a long experience, but mortals pass through a relatively short and intensive testing on the evolutionary and morontia worlds.
1997 112:7.4 Wanneer de fusie met de Richter tot stand is gebracht, loopt de eeuwige loopbaan van zulk een persoonlijkheid geen enkel toekomstig gevaar meer. Hemelse wezens worden tijdens een lange ervaring getoetst, maar stervelingen maken op de evolutionaire en de morontia-werelden een betrekkelijk korte maar intensieve toetsingsperiode door.
1955 112:7.5 Fusion with the Adjuster never occurs until the mandates of the superuniverse have pronounced that the human nature has made a final and irrevocable choice for the eternal career. This is the at-onement authorization, which, when issued, constitutes the clearance authority for the fused personality eventually to leave the confines of the local universe to proceed sometime to the headquarters of the superuniverse, from which point the pilgrim of time will, in the distant future, enseconaphim for the long flight to the central universe of Havona and the Deity adventure.
1997 112:7.5 De fusie met de Richter vindt nimmer plaats voordat de mandaten van het superuniversum te kennen hebben gegeven dat de menselijke natuur finaal en onherroepelijk heeft gekozen voor de eeuwige loopbaan. Dit is de machtiging tot éénwording die wanneer zij wordt verleend, voor de gefuseerde persoonlijkheid de vergunning vormt om uiteindelijk de grenzen van het plaatselijk universum achter zich te laten en te eniger tijd door te gaan naar het hoofdkwartier van het superuniversum, waar de pelgrim uit de tijd in de verre toekomst door een seconafijn zal worden opgenomen voor de lange vlucht naar het centrale universum Havona en het Godheidsavontuur.
1955 112:7.6 On the evolutionary worlds, selfhood is material; it is a thing in the universe and as such is subject to the laws of material existence. It is a fact in time and is responsive to the vicissitudes thereof. Survival decisions must here be formulated. In the morontia state the self has become a new and more enduring universe reality, and its continuing growth is predicated on its increasing attunement to the mind and spirit circuits of the universes. Survival decisions are now being confirmed. When the self attains the spiritual level, it has become a secure value in the universe, and this new value is predicated upon the fact that survival decisions have been made, which fact has been witnessed by eternal fusion with the Thought Adjuster. And having achieved the status of a true universe value, the creature becomes liberated in potential for the seeking of the highest universe value—God.
1997 112:7.6 Op de evolutionaire werelden is de zelfheid materieel; zij is een ding in het universum en als zodanig onderworpen aan de wetten van het materiële bestaan. Zij is een feit in de tijd en is responsief op de wisselvalligheden daarvan. Overlevingsbeslissingen moeten hier geformuleerd worden. In de morontia-staat is het zelf een nieuwe, bestendiger universum-werkelijkheid geworden, en is zijn voortgaande groei gegrond op een steeds betere afstemming op de bewustzijns- en geest-circuits van de universa. Overlevingsbeslissingen worden nu bevestigd. Wanneer het zelf het geestelijke niveau bereikt, is het een stabiele waarde in het universum geworden, en deze nieuwe waarde is gegrond op het feit dat er overlevingsbeslissingen zijn genomen, een feit waarvan de eeuwige fusie met de Gedachtenrichter heeft getuigd. En nu de mens de status van een ware waarde in het universum heeft bereikt, krijgt hij potentieel de vrijheid om de hoogste universum-waarde — God — te gaan zoeken.
1955 112:7.7 Such fused beings are twofold in their universe reactions: They are discrete morontia individuals not altogether unlike seraphim, and they are also beings in potential on the order of the Paradise finaliters.
1997 112:7.7 Dergelijke gefuseerde wezens zijn tweevoudig in hun reacties op het universum: zij zijn afzonderlijke morontia-wezens die in velerlei opzicht op serafijnen lijken, en ook wezens die qua potentieel behoren tot de orde van de volkomenen van het Paradijs.
1955 112:7.8 But the fused individual is really one personality, one being, whose unity defies all attempts at analysis by any intelligence of the universes. And so, having passed the tribunals of the local universe from the lowest to the highest, none of which have been able to identify man or Adjuster, the one apart from the other, you shall finally be taken before the Sovereign of Nebadon, your local universe Father. And there, at the hand of the very being whose creative fatherhood in this universe of time has made possible the fact of your life, you will be granted those credentials which entitle you eventually to proceed upon your superuniverse career in quest of the Universal Father.
1997 112:7.8 Het gefuseerde individu is echter werkelijk één persoonlijkheid, één wezen, wiens eenheid elke poging tot analyse door welke universum-intelligentie dan ook weerstaat. En zo zult ge, nadat ge voor alle rechtbanken van het plaatselijk universum zijt verschenen, van de laagste tot de hoogste, en geen daarvan in staat is geweest de mens of de Richter los van elkaar te identificeren, eindelijk voor de Soeverein van Nebadon geleid worden, voor uw Vader in het plaatselijk universum. En daar zult ge, uit handen van het wezen wiens creatieve vaderschap in dit universum in de tijd het feit van uw leven mogelijk heeft gemaakt, de geloofsbrieven ontvangen die u het recht geven om uiteindelijk te beginnen aan uw loopbaan in het superuniversum, op zoek naar de Universele Vader.
1955 112:7.9 Has the triumphant Adjuster won personality by the magnificent service to humanity, or has the valiant human acquired immortality through sincere efforts to achieve Adjusterlikeness? It is neither; but they together have achieved the evolution of a member of one of the unique orders of the ascending personalities of the Supreme, one who will ever be found serviceable, faithful, and efficient, a candidate for further growth and development, ever ranging upward and never ceasing the supernal ascent until the seven circuits of Havona have been traversed and the onetime soul of earthly origin stands in worshipful recognition of the actual personality of the Father on Paradise.
1997 112:7.9 Heeft de zegevierende Richter persoonlijkheid verworven door zijn schitterende diensten aan het mensdom, of heeft de heldhaftige mens onsterfelijkheid verworven door zijn oprechte pogingen om Richter-gelijkheid te bereiken? Geen van beide is het geval; samen hebben zij echter de evolutie bereikt van een lid van één van de unieke orden der opklimmende persoonlijkheden van de Allerhoogste, iemand die immer dienstbaar, getrouw en bekwaam bevonden zal worden, een kandidaat voor verdere groei en ontwikkeling, iemand die immer hoger gaat en nooit zijn verheven opgang opgeeft totdat de zeven circuits van Havona zijn doorlopen en de vroegere ziel van aardse oorsprong in aanbiddende herkenning staat voor de actuele persoonlijkheid van de Vader op het Paradijs.
1955 112:7.10 Throughout all this magnificent ascent the Thought Adjuster is the divine pledge of the future and full spiritual stabilization of the ascending mortal. Meanwhile the presence of the mortal free will affords the Adjuster an eternal channel for the liberation of the divine and infinite nature. Now have these two identities become one; no event of time or of eternity can ever separate man and Adjuster; they are inseparable, eternally fused.
1997 112:7.10 Gedurende deze gehele schitterende opklimming is de Gedachtenrichter het goddelijke onderpand voor de toekomstige, volledige, geestelijke stabilisatie van de opklimmende sterveling. Ondertussen verschaft de aanwezigheid van de vrije wil van de sterveling aan de Richter een eeuwig kanaal voor de vrijmaking van de goddelijke, oneindige natuur. Nu zijn deze twee identiteiten één geworden; geen gebeurtenis in tijd of eeuwigheid kan de mens en de Richter ooit nog scheiden: zij zijn onafscheidelijk, voor eeuwig gefuseerd.
1955 112:7.11 On the Adjuster-fusion worlds the destiny of the Mystery Monitor is identical with that of the ascending mortal—the Paradise Corps of the Finality. And neither Adjuster nor mortal can attain that unique goal without the full co-operation and faithful help of the other. This extraordinary partnership is one of the most engrossing and amazing of all the cosmic phenomena of this universe age.
1997 112:7.11 Op de werelden waar fusie met de Richter plaatsvindt, is de bestemming van de Geheimnisvolle Mentor identiek met die van de opklimmende sterveling — het Paradijs-Korps der Volkomenheid. Noch de Richter noch de sterveling kan dit unieke doel dan ook bereiken zonder de volle medewerking en trouwe hulp van de ander. Dit buitengewone partnerschap is één van de fascinerendste en verbazingwekkendste van alle kosmische verschijnselen in dit universum-tijdperk.
1955 112:7.12 From the time of Adjuster fusion the status of the ascender is that of the evolutionary creature. The human member was the first to enjoy personality and, therefore, outranks the Adjuster in all matters concerned with the recognition of personality. The Paradise headquarters of this fused being is Ascendington, not Divinington, and this unique combination of God and man ranks as an ascending mortal all the way up to the Corps of the Finality.
1997 112:7.12 Vanaf het moment van de fusie met de Richter is de status van de opklimmende die van het evolutionaire schepsel. Het menselijke lid heeft het eerst persoonlijkheid verkregen en is daarom hoger in rang dan de Richter, in alle zaken die betrekking hebben op de erkenning van persoonlijkheid. Het Paradijs-hoofdkwartier van dit gefuseerde wezen is Ascendington, niet Divinington, en deze unieke combinatie van God en mens heeft gedurende de gehele weg omhoog tot aan het Korps der Volkomenheid de rang van opklimmende sterveling.
1955 112:7.13 When once an Adjuster fuses with an ascending mortal, the number of that Adjuster is stricken from the records of the superuniverse. What happens on the records of Divinington, I do not know, but I surmise that the registry of that Adjuster is removed to the secret circles of the inner courts of Grandfanda, the acting head of the Corps of the Finality.
1997 112:7.13 Wanneer een Richter eenmaal fuseert met een opklimmende sterveling, wordt het nummer van deze Richter uit de registers van het superuniversum geschrapt. Wat er gebeurt met de registers van Divinington weet ik niet, maar ik vermoed dat de registratie van deze Richter wordt overgebracht naar de geheime cirkels van de binnenhoven van Grandfanda, het waarnemend hoofd van het Korps der Volkomenheid.
1955 112:7.14 With Adjuster fusion the Universal Father has completed his promise of the gift of himself to his material creatures; he has fulfilled the promise, and consummated the plan, of the eternal bestowal of divinity upon humanity. Now begins the human attempt to realize and to actualize the limitless possibilities that are inherent in the supernal partnership with God which has thus factualized.
1997 112:7.14 In de fusie met de Richter heeft de Universele Vader zijn belofte vervuld om zichzelf aan zijn materiële schepselen te geven; hij heeft de belofte vervuld en het plan geconsummeerd om de mensheid voor eeuwig goddelijkheid te verlenen. Nu begint de inspanning van de mens om de onbeperkte mogelijkheden die inherent zijn aan het verheven partnerschap met God dat aldus een feit is geworden, de realiseren en te actualiseren.
1955 112:7.15 The present known destiny of surviving mortals is the Paradise Corps of the Finality; this is also the goal of destiny for all Thought Adjusters who become joined in eternal union with their mortal companions. At present the Paradise finaliters are working throughout the grand universe in many undertakings, but we all conjecture that they will have other and even more supernal tasks to perform in the distant future after the seven superuniverses have become settled in light and life, and when the finite God has finally emerged from the mystery which now surrounds this Supreme Deity.
1997 112:7.15 De thans bekende bestemming van tot overleving gekomen stervelingen is het Paradijs-Korps der Volkomenheid; dit is eveneens het bestemmingsdoel van alle Gedachtenrichters die in een eeuwige verbintenis worden verenigd met hun sterfelijke metgezellen. Momenteel werken de Paradijs-volkomenen aan vele ondernemingen in heel het groot universum, doch wij allen veronderstellen dat zij andere, nog verhevener taken krijgen te vervullen in de verre toekomst, wanneer de zeven superuniversa bestendigd zullen zijn in licht en leven en wanneer de eindige God eindelijk te voorschijn zal zijn getreden uit het mysterie dat deze Allerhoogste Godheid thans nog omhult.
1955 112:7.16 You have been instructed to a certain extent about the organization and personnel of the central universe, the superuniverses, and the local universes; you have been told something about the character and origin of some of the various personalities who now rule these far-flung creations. You have also been informed that there are in process of organization vast galaxies of universes far out beyond the periphery of the grand universe, in the first outer space level. It has also been intimated in the course of these narratives that the Supreme Being is to disclose his unrevealed tertiary function in these now uncharted regions of outer space; and you have also been told that the finaliters of the Paradise corps are the experiential children of the Supreme.
1997 112:7.16 Ge zijt tot op zekere hoogte geïnstrueerd inzake de organisatie en personele bezetting van het centrale universum, de superuniversa, en de plaatselijke universa: er is u iets medegedeeld over het karakter en de oorsprong van sommigen van de veelsoortige persoonlijkheden die thans deze wijdverbreide scheppingen besturen. Er is u ook medegedeeld dat er thans enorme galac- tische stelsels van universa georganiseerd worden ver buiten de periferie van het groot universum, in het eerste niveau van de buiten-ruimte. In de loop van deze verhandelingen is u ook zij- delings te kennen gegeven dat de Allerhoogste zijn ongeopenbaarde tertiaire functie zal onthullen in deze thans nog niet in kaart gebrachte gebieden der buiten-ruimte; bovendien is u gezegd dat de volkomenen van het Paradijs-Korps de experiëntiële kinderen zijn van de Allerhoogste.
1955 112:7.17 We believe that the mortals of Adjuster fusion, together with their finaliter associates, are destined to function in some manner in the administration of the universes of the first outer space level. We have not the slightest doubt that in due time these enormous galaxies will become inhabited universes. And we are equally convinced that among the administrators thereof will be found the Paradise finaliters whose natures are the cosmic consequence of the blending of creature and Creator.
1997 112:7.17 Wij geloven dat de met hun Richter gefuseerde stervelingen samen met hun volkomen metgezellen bestemd zijn om op enige wijze te functioneren in het bestuur van de universa in het eerste niveau der buiten-ruimte. Wij zijn er geheel van overtuigd dat deze enorme galactische stelsels te hunner tijd bewoonde universa zullen worden. En wij zijn er even zeker van dat onder de bestuurders daarvan de Paradijs-volkomenen zullen worden aangetroffen, wier natuur het kosmische gevolg is van de versmelting van het schepsel en de Schepper.
1955 112:7.18 What an adventure! What a romance! A gigantic creation to be administered by the children of the Supreme, these personalized and humanized Adjusters, these Adjusterized and eternalized mortals, these mysterious combinations and eternal associations of the highest known manifestation of the essence of the First Source and Center and the lowest form of intelligent life capable of comprehending and attaining the Universal Father. We conceive that such amalgamated beings, such partnerships of Creator and creature, will become superb rulers, matchless administrators, and understanding and sympathetic directors of any and all forms of intelligent life which may come into existence throughout these future universes of the first outer space level.
1997 112:7.18 Welk een avontuur! Welk een romantiek! Een gigantische schepping die bestuurd zal worden door de kinderen van de Allerhoogste, deze gepersonaliseerde, vermenselijkte Richters, deze verRichterde, vereeuwigde stervelingen, deze geheimnisvolle combinaties en eeuwige associaties van de hoogste bekende manifestatie van het wezen van de Eerste Bron en Centrum en de laagste vorm van intelligent leven die in staat is de Universele Vader te begrijpen en te bereiken. Wij stellen ons voor dat zulke versmolten wezens, zulke partnerschappen van Schepper en schepsel, voortreffelijke regeerders, weergaloze bestuurders, begripvolle en meevoelende leiders zullen worden van alle mogelijke vormen van intelligent leven die overal in deze toekomstige universa van het eerste niveau der buiten-ruimte tot aanzijn zullen komen.
1955 112:7.19 True it is, you mortals are of earthly, animal origin; your frame is indeed dust. But if you actually will, if you really desire, surely the heritage of the ages is yours, and you shall someday serve throughout the universes in your true characters—children of the Supreme God of experience and divine sons of the Paradise Father of all personalities.
1997 112:7.19 Het is waar dat gij stervelingen van aardse, dierlijke oorsprong zijt: uw lichaam is inderdaad stof[9]. Maar indien ge dit daadwerkelijk wilt, indien ge het werkelijk verlangt, is de erfenis der eeuwen zeker de uwe en zult ge eens overal in de universa dienen in uw ware gedaante — kinderen van de Allerhoogste God der ervaring en goddelijke zonen van de Paradijs-Vader van alle persoonlijkheden.
1997 112:7.20 [Aangeboden door een Solitaire Boodschapper van Orvonton.]
Verhandeling 111. De Richter en de ziel |
Inhoudsopgave
Enige versie |
Verhandeling 113. De Serafijnse Bestemmingsbehoeders |